Taal zoekt verbinding
Toneel gaat over goden en mensen. BOG. blaast de eerste
soort nieuw leven in door het woord God en alles waar het voor staat weer eens
flink af te stoffen. In hun talige manier van werken worden verschillende
posities verkend, waarna een poëtisch klankbad ontstaat. Dat maakt dat het
witte vlak, waarvoor de vier spelers hun overwegingen naar voren hebben
gebracht, naar beneden valt, gelijk de voorhang in de tempel scheurde die de
hemel deed opengaan. Toch is dit hoogtepunt niet het einde van de voorstelling.
De groep BOG. blijft peuren naar de grond van het bestaan.
Met veel concentratie wijden Judith de Joode, Benjamin Moen,
Lisa Verbelen en Sanne Vanderbruggen zich aan hun taak. Minimalistisch is hun
opvatting. Hun verkenning van het witte vlakje dat in de grijze omgeving op de
flyer prijkt, is uitputtend. Na de noodzakelijke stilte, waarin de spelers vol
verwachting naar het publiek kijken opdat dat hun zal helpen in hun zoektocht, volgt
een uitleg van hetgeen gaat komen en zoals BOG. gewoon is, meteen van wat niet
gaat komen. Er wordt ook alvast gepreludeerd op het einde dat ergens zal komen.
Een sfeer kortom die sterk beïnvloed lijkt door die van Samuel Beckett.
De exploratie van het begrip God vindt plaats aan de hand
van waarom vragen, zoals een kind in een bepaalde fase van zijn ontwikkeling
gewend is. Door steeds door te vragen poogt men tot helderheid te komen, al
blijft de vaste grond nergens echt aanwezig en de rol van het toeval groot.
Zekerheid en veiligheid moeten worden opgegeven om verder te komen. Net als bij
verliefdheid gaat het om een lijfelijk gevoel. Het brengt BOG. tot de conclusie
dat God bestaat en men werpt dat als een shockerende uitspraak de zaal in. Het
vormt het startpunt van een meer associatief gedeelte, waarin de eerdere
rationele benadering wordt ingewisseld voor rapachtige poëzie en
gezamenlijkheid, die ook fraai in de belichting naar voren komt.
Anders dan de vorige voorstelling Men. de mening herzien blijft de voorstelling heel eendimensionaal gericht
op het hogere, het onuitsprekelijke of hoe u dat ook noemen wil. Voor dollen
lijkt daarvoor geen plaats, zelfs een goede grap ontbreekt. Uiteindelijk komt
BOG., gelijk Johannes in zijn evangelie, toch weer op het woord terug. De groep
vraagt vergeving dat ze weer iets zeggen, weer dingen over iets of niets en in
een adem door vraagt men ook vergeving voor de taal die tussen ons in staat. Ze
gaan daarbij nog verder en bedanken de woorden die het verlangen naar dichtbijheid
in de weg staan, waarmee ze de spagaat aangeven van het huidige verlangen naar
gezamenlijkheid als de sterke behoefte aan individualiteit.
In de nabespreking waarbij niet eindregisseur Erik Whien,
maar wel dramaturge Roos Euwe en de Haarlemse stadsdominee Tom de Haan aanwezig
zijn, gaat Sanne in op de weerspiegeling van hun werkproces in de voorstelling.
Het proces dat tot God. leidde heeft hen ertoe gebracht om voor de volgende
voorstelling Oer. (waarschijnlijk
weer met een puntje achter het woord) minder rationeel en meer lijfelijk te
werk te gaan. Lisa hoopt dat dit zal werken en anders doen ze het weer op de
oude manier. Het lijkt me inderdaad het proberen waard. De stap in het diepe,
naar datgene wat voorbij de taal ligt, kan boeiende inzichten opleveren,
waaronder, zoals De Haan aanstipte, de notie dat we in het theater, net zoals
vroeger in de kerk, de alledaagse werkelijkheid kunnen ontstijgen, ons leven
vieren, zingeving vinden en verbondenheid ervaren. Ik verheug me daarom alweer
op de volgende voorstelling en wens de collectie, zoals ze zich nog steeds
noemen, heel veel succes toe met de voorbereiding ervan. Als BOG. lidnr. 209
hoop ik daar weer een minimale bijdrage aan te kunnen leveren.
Hier meer
informatie en fragmenten van andere recensies over God. op de site van de BOG collectie, hier
mijn bespreking van Men. de mening
herzien.