Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 27 november 2015

Theaterrecensie: God., BOG., Toneelschuur, 26 november 2015


Taal zoekt verbinding

Toneel gaat over goden en mensen. BOG. blaast de eerste soort nieuw leven in door het woord God en alles waar het voor staat weer eens flink af te stoffen. In hun talige manier van werken worden verschillende posities verkend, waarna een poëtisch klankbad ontstaat. Dat maakt dat het witte vlak, waarvoor de vier spelers hun overwegingen naar voren hebben gebracht, naar beneden valt, gelijk de voorhang in de tempel scheurde die de hemel deed opengaan. Toch is dit hoogtepunt niet het einde van de voorstelling. De groep BOG. blijft peuren naar de grond van het bestaan.

Met veel concentratie wijden Judith de Joode, Benjamin Moen, Lisa Verbelen en Sanne Vanderbruggen zich aan hun taak. Minimalistisch is hun opvatting. Hun verkenning van het witte vlakje dat in de grijze omgeving op de flyer prijkt, is uitputtend. Na de noodzakelijke stilte, waarin de spelers vol verwachting naar het publiek kijken opdat dat hun zal helpen in hun zoektocht, volgt een uitleg van hetgeen gaat komen en zoals BOG. gewoon is, meteen van wat niet gaat komen. Er wordt ook alvast gepreludeerd op het einde dat ergens zal komen. Een sfeer kortom die sterk beïnvloed lijkt door die van Samuel Beckett.

De exploratie van het begrip God vindt plaats aan de hand van waarom vragen, zoals een kind in een bepaalde fase van zijn ontwikkeling gewend is. Door steeds door te vragen poogt men tot helderheid te komen, al blijft de vaste grond nergens echt aanwezig en de rol van het toeval groot. Zekerheid en veiligheid moeten worden opgegeven om verder te komen. Net als bij verliefdheid gaat het om een lijfelijk gevoel. Het brengt BOG. tot de conclusie dat God bestaat en men werpt dat als een shockerende uitspraak de zaal in. Het vormt het startpunt van een meer associatief gedeelte, waarin de eerdere rationele benadering wordt ingewisseld voor rapachtige poëzie en gezamenlijkheid, die ook fraai in de belichting naar voren komt. 

Anders dan de vorige voorstelling Men. de mening herzien blijft de voorstelling heel eendimensionaal gericht op het hogere, het onuitsprekelijke of hoe u dat ook noemen wil. Voor dollen lijkt daarvoor geen plaats, zelfs een goede grap ontbreekt. Uiteindelijk komt BOG., gelijk Johannes in zijn evangelie, toch weer op het woord terug. De groep vraagt vergeving dat ze weer iets zeggen, weer dingen over iets of niets en in een adem door vraagt men ook vergeving voor de taal die tussen ons in staat. Ze gaan daarbij nog verder en bedanken de woorden die het verlangen naar dichtbijheid in de weg staan, waarmee ze de spagaat aangeven van het huidige verlangen naar gezamenlijkheid als de sterke behoefte aan individualiteit.

In de nabespreking waarbij niet eindregisseur Erik Whien, maar wel dramaturge Roos Euwe en de Haarlemse stadsdominee Tom de Haan aanwezig zijn, gaat Sanne in op de weerspiegeling van hun werkproces in de voorstelling. Het proces dat tot God. leidde heeft hen ertoe gebracht om voor de volgende voorstelling Oer. (waarschijnlijk weer met een puntje achter het woord) minder rationeel en meer lijfelijk te werk te gaan. Lisa hoopt dat dit zal werken en anders doen ze het weer op de oude manier. Het lijkt me inderdaad het proberen waard. De stap in het diepe, naar datgene wat voorbij de taal ligt, kan boeiende inzichten opleveren, waaronder, zoals De Haan aanstipte, de notie dat we in het theater, net zoals vroeger in de kerk, de alledaagse werkelijkheid kunnen ontstijgen, ons leven vieren, zingeving vinden en verbondenheid ervaren. Ik verheug me daarom alweer op de volgende voorstelling en wens de collectie, zoals ze zich nog steeds noemen, heel veel succes toe met de voorbereiding ervan. Als BOG. lidnr. 209 hoop ik daar weer een minimale bijdrage aan te kunnen leveren.     

Hier meer informatie en fragmenten van andere recensies over God. op de site van de BOG collectie, hier mijn bespreking van Men. de mening herzien.

Planet of Snail (2011), documentaire van Seung-Jung Yi


Doofblinde dichter wijst op ons vermogen om in het leven te vertrouwen

Planet of Snail vertelt het ontroerende verhaal van Young- Chan, een jonge Zuid-Koreaanse dichter, die al vroeg in zijn leven zijn gezichts - en gehoorvermogen kwijtraakte en zwaar gehandicapt door het leven gaat. Gelukkig heeft hij veel steun van Soon Ho, een lieve vrouw die een lichamelijke handicap heeft waardoor ze tot zijn middel reikt en de afwas doet op een krukje voor het aanrecht. De twee die in het verstedelijkte gebeid waar ze wonen sterk met elkaar verbonden zijn, leren in de documentaire om ook los van elkaar te functioneren.

Seung-Jung Yi filmt in het begin in het appartement van het stel, dat communiceert met het vingeralfabet, bijvoorbeeld als Soon uitlegt welke gerechten er tijdens de maaltijd op tafel staan. Young- Chan doet lichaamsoefeningen, typt op een braille apparaat, de braille regel genoemd en houdt zich bezig met het boetseren van een schaapje. Omdat het einde van het jaar nadert, dacht ik dat hij een kerstgroep maakte, maar dat bleek bij nader inzien toch niet zo. De pissende man die zijn plas in een pispot deponeert, past daar slecht in. Fraai is de scène waarin het stel de lamp van de plafonnière in de slaapkamer vervangt. Eerst neemt Young- Chan zijn vrouw op zijn rug, maar die is niet zo handig, waarop Young- Chan zelf, staande op het wiebelige bed, net met zijn vingers bij de klemmen kan, die de ringvormige buis vasthouden. Soon gaat naar de winkel om een nieuwe buis te kopen, waarop Young- Chan die weer aanbrengt in de lamp. A je to, buurman!

Er komen ook anderen over de vloer, lotgenoten, die bij hen eten, schrijfoefeningen doen en met elkaar praten over trouwen en eenzaamheid. Vriend Heungsin vertelt dat hij e HYoung- Chan aan Soon koppelde toen zij samen in een inrichting zaten. Young- Chan begrijpt de jaloezie van zijn vriend, maar raadt hem aan niet voor de eenzaamheid te vluchten. Verschillende keren werpt de camera een blik naar buiten waar het sneeuwt. De groep gaat sleeën met autobanden vanaf een heuvel in de buurt.

Young- Chan en Soon gaan met de trein naar een theaterworkshop die handelt over de zoektocht naar de menselijke ziel. Young- Chan vertelt over het wegvallen van zijn gezichts- en gehoorvermogen dat hem in een dikke mist dompelde. Hij voelt zich nog steeds als een astronaut die helemaal alleen in de ruimte is. Eenmaal thuis schrijft Young- Chan een essay voor een schrijfwedstrijd over zijn leven met Soon. Helaas valt hij niet in de prijzen, maar Soon is meer teleurgesteld dan hijzelf. Later doen ze ook toneel met hun eigen groep, waarbij Young- Chan de teksten schrijft en Soon regisseert.

Young- Chan houdt van bladeren, de regen en van het omhelzen van bomen. Daarbij sluit hij ook Soon in. Ze bezoeken Heugsin die in het ziekenhuis ligt na een lelijke val en Young- Chan wil lekker eten voor hem kopen om de pijn enigszins te stillen. Hij wil ook wel meer alleen rondlopen en oefent daarom met een blindenstok. Soon heeft het er moeilijk mee dat Young- Chan voor het eerst door een busje wordt opgehaald. Ze vertelt Young- Chan bij terugkeer dat het kil was in huis zonder hem. Ze mist de bloemen en de bergen op het platteland. 

De documentaire verloopt in een stille sfeer en langzaam als de slak, die voor Young- Chan ook symbool staat voor diens leven en zet daarmee aan het denken over onze relatie met de wereld. Gaan mensen die over alle zintuigen beschikken niet veel te gemakzuchtig voorbij aan de wonderen die het leven ons schenkt? Volgens Young- Chan kan men in de stilte het vertrouwen in het leven op het spoor komen. Hij kan het weten.  

Hier de trailer.

donderdag 26 november 2015

Recensie: De verboden rivier (2015), Chigozie Obioma


Scherp en ontroerend portret van de ondergang van een Nigeriaans gezin

De verboden rivier uit de titel, Omi Ala geheten, stroomt door de plaats Akure in het westen van Nigeria, alwaar het gezin Agwu woont, bestaande uit een strenge vader, een drukbezette moeder en hun zes kinderen, waaronder vier zoons die vaak met elkaar optrekken en die te maken krijgen met de nodige tegenspoed als ze tegen de wil in van hun vader in de rivier gevist hebben. De spanning is om te snijden en neemt in de loop van de roman alleen maar toe.

Als de vader, die voor de Centrale bank werkt, vanwege een overplaatsing elders in het land verblijft en slechts één weekend in de twee weken thuis komt, zien de vier broers onder leiding van Ikenna hun kans schoon om in de rivier te gaan vissen. De moeder heeft een winkel op de markt en is vaak afwezig. De verkoop van de opbrengst levert de jongens een aardig zakcentje op. Op een dag worden ze echter nagezeten door de dorpsgek Abulu die Ikenna de vloek toewerpt, dat hij door een van zijn broers gedood zal worden. Vanaf dat moment is het uit met het vrije leven. De vader is verbolgen als hij hoort van hun hobby bij de rivier en vindt dat ze beter naar kennis kunnen vissen. Ikenna is duidelijk van slag en dat zorgt voor de nodige ruzie met Boja die met hem een slaapkamer deelt. De ruzie ontaardt dusdanig dat Ikenna inderdaad door Boja wordt vermoord, hetgeen veel lijden meebrengt bij de moeder, bittere teleurstelling bij de vader en een wraakactie van de twee jongere broers, de twaalfjarige Obembe en en de tienjarige Benjamin. De laatste is ook de verteller, die het verhaal twintig jaar later en inmiddels zelf vader, heeft opgeschreven.

En hoe! Obioma vertelt heel anekdotisch en met veel vaart. De lezer maakt de gebeurtenissen als het ware aan de hand mee. Ook de zintuigen komen aan hun trekken, vooral de reukzin, want vaak wordt er gekakt en overal liggen er uitwerpselen, zo laat de verteller bijvoorbeeld weten als hij na een kerkdienst door een smerige wijk op huis afgaat:

Een jongetje van nauwelijks drie zat gebogen over wat leek op geelbruine koorden van ontlasting die uit hem kwamen en kledderige piramides vormden. Terwijl de hoop zich vormde en de lucht verontreinigde, speelde het jongetje verder door met een stok op de grond te tekenen, zonder zich te storen aan de zwerm vliegen die rond zijn achterste zoemde.’

De beeldende taal maakt het gemakkelijk om zich in te leven in dit bizarre Afrikaanse verhaal, dat zich afspeelt in een magische sfeer met boze geesten die zich in de rivier ophouden. Dit past binnen de cultuur van de Igbo,  die geplaatst wordt in de context van veranderende machtsverhoudingen in de jaren negentig in Nigeria. De jongens uit het christelijke gezin komen nog voor de ellende hen overvalt, per ongeluk tijdens een verkiezingsbijeenkomst in aanraking met een politiek leider van de oppositie, die de jongens gunsten op het educatief gebied verleent, maar met wie het later slecht afloopt. Tenslotte zit er ook nog een transatlantisch staartje aan de roman, die voor een crossculturele verbinding zorgt.

Heel apart is de verbinding die de schrijver legt met dieren, die symbool staan voor de gezinsleden, als vaststaand karakter maar soms ook voor een bepaalde periode. Zo is Ikenna eerst een python en later een mus, de vader eerst een arend en later een getemde adelaar. De moeder maakt daarop een uitzondering door haar blik die met een valkenier te vergelijken is en Boja door de overeenkomst met een schimmel in de zin van een parasiet. Obembe is weer een speurhond en Abulu is een leviathan:
Een onsterfelijke walvis die niet simpelweg gedood kon worden door een groep moedige zeelieden.’
Obembe en hijzelf zijn samen hanen en Benjamin zelf is een mot:
Het tere insect dat zich koestert in het licht, maar dat al snel zijn vleugels verliest en op de grond valt.
De jongere kinderen vallen de eer te beurt dat het sympathieke zilverreigers zijn. Ook gevoelens worden met dieren verbonden: haat is een bloedzuiger, hoop een kikkervisje.  

Omdat later duidelijk wordt dat de vader positief tegenover Benjamin staat, had de jongen wellicht zijn vader eerder in vertrouwen kunnen nemen. Het nalaten daarvan en het doormodderen maakt geschiedenis nog triester, vooral voor zo’n moeder die totaal de weg kwijt raakt door alles wat het gezin meemaakt. Ontroerend is vooral het eind als de broederband tussen Obembe en Benjamin toch niet sterk genoeg blijkt om samen een oplossing voor hun problemen te vinden, waarmee de ondergang van het gezin in gang gezet wordt.

Filmrecensie: Pillow talk (1959), Michael Gordon


Slaapkamerproblemen vergen een ingewikkelde oplossing

In Pillow talk spelen de bedroomproblemen een grote rol, maar erg diep gaan die niet. Ze zijn net zo oppervlakkig als het spel van Doris Day in de rol van Jan Morrow. Boeiend zijn de verwikkelingen rond de persoonsverwisselingen, die haar tegenspeler Rock Hudson ondergaat, maar ook die werden heel wat frisser in de verf gezet in de film Charade, die vier jaar later uitkwam. Eigenlijk is alleen het scenario zeer de moeite waard.

Uitgangspunt van Pillow talk is het feit dat Jan Morrow en componist Brad Allen een telefoonlijn met elkaar delen, een omstandigheid die mij onbekend was, maar wellicht in de Verenigde Staten van die dagen, met een grote belbehoefte onder de bevolking, aan de orde van de dag was. Omdat Jan, die interieurontwerpster is en thuis werkt, zelden kan bellen vanwege het feit dat Brad de hele dag met zijn vriendinnen aan de lijn hangt, gaat ze naar de telefoonmaatschappij om te klagen. Die stuurt een mannetje in de zin van een vrouwelijke medewerkster naar Brad, die natuurlijk door de playboy wordt ingepalmd, waardoor Jan nog steeds niet geholpen is. Ze krijgt een sneer van Brad, die denkt dat ze ongelukkig is als alleenstaande vrouw en daarom spreekt over bedroomproblems, en stelt een beurtrol in. Het ene half uur is voor de een, het andere half uur voor de ander. Huishoudster Alma die graag naar de conversaties van Brad luistert, denkt dat hij wel eens gelijk kan hebben met die onvervulde behoefte van haar werkgeefster. Zelf heeft ze die in ieder geval wel, getuige haar drankprobleem.

Complicerende factor in de moeilijke verhouding tussen Jan en Brad vormt de oudere miljonair Jonathan Forbes die een klant van Jan is en, na drie mislukte huwelijken, heel graag met haar zou trouwen. Zij ziet echter helemaal niets in hem. De interesse van Brad in Jan wordt gewekt, als Forbes, die ook de opdrachtgever van hem is, vertelt over zijn verliefdheid. De beschrijving van de vrouw die problemen heeft met een man over het gebruik van de telefoon, maakt hem nieuwsgierig naar haar, maar in een afspraakje heeft Jan geen zin. Brad ontmoet haar toevallig als ze met een lastpak in een restaurant zit. Hij bevrijdt haar van de man en brengt haar naar huis, maar doet zich daarbij voor als Rex Stetson uit Texas. Jan is meteen verkikkerd op de charmante man die net als zij ook alleengaand is.

Het is grappig dat niet uitgesproken gedachten als een voice-over hoorbaar worden gemaakt. Daardoor weet de toeschouwer hoe graag Jan een relatie met de Texaan zou willen. Niet veel later blijkt dat ook uit de beelden waarin Jan gelukzalig in bed ligt na een telefoontje van Red over een nieuwe afspraak.

Het spelletje dat vervolgens gespeeld wordt, houdt in dat Brad af en toe inbreekt in de relatie om de band tussen hem en Jan hechter te smeden. Rex zou een bedrieger zijn die er alleen op uit was om haar het bed in te krijgen, hetgeen Rex op zijn beurt weer weet te ontkrachten. Forbes speelt in die intrige een belangrijke rol omdat hij beide hoofdrolspelers kent. Vermakelijk is een scène waarbij Rex de wachtkamer van een verloskundepraktijk in schiet om aan de aandacht van Forbes te ontkomen. De receptioniste is van slag als ze hoort dat hij geholpen wil worden. Ze rent naar de dokter die zeer geïnteresseerd is in een man die blijkbaar ook kinderen kan krijgen, maar dan is Rex alweer gevlogen. Het is grappig dat deze scène een vervolg krijgt en zelfs op het eind nog eens een punt achter de film zet. Een ander draadje, dat van Alma, wordt ook aardig afgewerkt. Dat kan niet gezegd worden van het gekunstelde einde van de film waarin Brad aan Jan de opdracht geeft zijn flat onder handen te nemen en haar dan later als bruid over zijn nieuwe drempel draagt.  

Hier mijn bespreking van Charade, hier de trailer van Pillow talk.

woensdag 25 november 2015

Theaterrecensie: Uit diep blauw, Bellevue producties, Toneelschuur, 24 november 2015


Jonge vrouw leert haar eigen ruimte innemen

Uit diep blauw is een perfecte lunchpauzevoorstelling. Beperkt van omvang en thematiek, maar daardoor des te grappiger en aangrijpender. Het is een voordeel dat de toeschouwer vanuit de Toneelschuur niet meteen weer aan het werk moet, want de kwaliteit daarvan zou te leiden hebben van de indrukken die men heeft opgedaan.

Alleen al de openingsscène waarin de krolse Eva (Keja Klaasje Kwestro, een naam om niet snel te vergeten) in de huiskamer van de villa van haar ouders op haar minnaar wacht en in de tussentijd, op haar rug gelegen op een lage ladekast, een vermakelijk spel speelt met haar naaldhakken, die ze Victor en Carolina heeft gedoopt, is een lust voor het oog. Haar acrobatische kunsten worden voortgezet met het oppakken van de rinkelende telefoon vanaf op de witte leren relaxfauteuil via haar voet. Er volgt een heerlijke conversatie met haar geliefde, een getrouwde zakenman die nog in het verkeer zit, maar niet wachten kan om in haar te happen.  

Spelbreker in die dierlijke fantasie vormt de twintigjarige Sharif (Saman Amini), een voormalig vriendje dat door de ouders van Eva als pleegkind in het gezin werd opgenomen. Eva herkent hem eerst niet en schrikt zich dood als een onbekende door de grote ramen vanuit de tuin (fraai decorontwerp) naar haar kijkt, terwijl ze zichzelf al vast in de stemming voor Robbert brengt. Als deze 51 jarige patser (Michiel Nooter) eenmaal bij de villa gearriveerd is, maant ze hem om te gaan kijken wie daar rondhing, al zegt hij erbij dat ze zenuwachtiger zou moeten zijn over hetgeen hij zo dadelijk met haar gaat uitvoeren.

Zoals te verwachten is duikt Sharif op in de huiskamer. Hij oogt als een moslimterrorist, maar heeft geen slechte bedoelingen met zijn Robin Hood-achtige ambities. Hij haalt herinneringen op aan vroeger, verontschuldigt zich voor de bomexplosie die hij veroorzaakte waardoor Eva in het ziekenhuis belandde, hetgeen een einde betekende aan hun relatie. De binnenkomst van Robbert na een douche is zeer vermakelijk. Eva is naar de keuken om de champagne in te schenken en Robbert staat al een tijdje te bellen met een collega over een truttige vrouw op zijn werk, voordat hij doorheeft dat Sharif zich in de kamer bevindt.

Er volgt een krachtmeting tussen de twee mannen die door Eva fraai gesymboliseerd wordt door het vasthouden van de twee glazen met champagne in haar wijd uiteen gespreide armen. Wie van de twee heeft haar voorkeur? De dromerige idealist die geen houtje heeft op te bijten of de harde zakenman, die haar financieel in de watten ligt? Ze is niet meer de jongste en haar leven vraagt als het ware om een vastere vorm dan luchtfietserij, maar een bestaan als Barbie is het andere uiterste.

Uit diep blauw heeft vaart, de dialogen zijn sterk en de zijdelingse beschouwingen, zoals van de macho achtige Robbert grappig. Het spel overtuigt. De herhaalde tempering van het licht alleen al toont de afwisseling tussen verstand en gevoel. De voorstelling onder regie van Daria Bukvic en geschreven door Maaike Bergstra loopt mooi rond met een grote schaar die Eva op het eind in haar handen houdt, terwijl ze diezelfde dag nog naar de kapper is geweest om haar haren in ieder geval niet korter te laten knippen omdat Robbert daar niet van houdt. Ze wil graag dat Robbert alsnog de schaar in haar blonde lokken - en daarmee tegelijk in zijn seksistische denkbeelden over haar - zet, maar als hij dat, zoals valt te verwachten is, verdomt, neemt ze zelf deze taak ter hand. De omslag van het afhankelijke kreunende meisje tot de vrouw die zelf haar ruimte inneemt, kan niet groter zijn. Het nummer Gold van Spandau Ballet dat in het begin ook al te horen was, sluit hier perfect bij aan. You’re indestructable, indeed, Eve!   

Hier de teaser, hier het nummer Gold.

Een paar graden minder, Tegenlicht, 22 november 2015


Het is nu of nooit, erop of eronder

Begin volgende week begint de klimaattop in Parijs, waar honderdvijfennegentig landen een afspraak moeten gaan maken over reductie van de uitstoot van CO2. Daartoe wordt al enige tijd de nodige voorbereiding verricht. De gerenommeerde econoom Jeffrey Sachs, rechterhand van Ban Ki-Moon, verzamelde een groep klimaatwetenschappers om zich heen om het Deep Decarbonization Pathways Project (DDPP), dat fossiele brandstof in de ban doet, uit te voeren, zonder dat de welvaart daaronder te lijden heeft.

De mondiale temperatuur mag niet meer dan twee graden stijgen in vergelijking met honderd jaar geleden om de leefbaarheid te behouden. Sachs heeft met zijn team een plan uitgestippeld dat laat zien hoe elk land de reductie tot stand kan brengen. Het DDPP, dat voor de top in Parijs wordt voorgelegd aan de onderhandelaars, verandert het DNA van de wereld. Regisseur Martijn Kieft trekt naar verschillende landen om te horen hoe men daar de reductie wil aanpakken.

De Nederlander Peter Bakker, voormalig leiding gevende bij TNT, is een van de medewerkers aan het project. Hij zet zich in voor de bijdrage van het bedrijfsleven aan de reductie. Alles moet anders zegt hij. Om een omslag te maken moeten we ophouden met het gebruiken van fossiele brandstof. Ieder land heeft een ander startpunt.

De Amerikaan Jim Williams stuitte op het feit dat de politiek niet verder kijkt dan de neus lang is. Hij wil, zoals hij met een computerweergave laat zien, de CO2 uitstoot terugdringen in drie stappen: door efficiency, het vervangen van fossiele brandstof door biobrandstof en tenslotte door het gebruik van duurzame energie. Daarmee dringen we de uitstoot in Nederland terug van dertien ton tot één ton per persoon per jaar.

In Azië is veel industriële productie en daardoor ook veel CO2 uitstoot die nog eens verergerd wordt door de uitstoot door het wegverkeer. De productie van elektrische voertuigen en het compact bouwen kan daar een belangrijk aandeel in de reductie vormen, zegt teamlid Fei Teng. Shenzen dat bij Hong Kong ligt, is een proefgebied, waar men rondrijdt met elektrische taxi’s. De energie die nu nog met kolen wordt opgewekt, moet straks ook duurzaam geproduceerd worden. Ten noorden van Vancouver vangt men CO2 af uit de lucht, filtert het en slaat het op in de grond. Voorlopig is dat nog de enige optie. 

Rizaldi Boer houdt zich in Bogor, Indonesië bezig met het verduurzamen van de palmolieproductie, namelijk door op verantwoorde manier bos te kappen, waardoor dat CO2 kan blijven opnemen.

Piet Selkke denkt dat grootschalig gebruik van energie niet van bovenaf kan worden opgelegd en zoekt het in kleinschalige toepassingen met zonnepanelen. Een dorp in Beieren heeft een eigen energie coöperatie, die weer als voorbeeld dient voor andere coöperaties.

Tijdens de klimaattop in Lima, voorafgaande aan en gericht op die in Parijs, vreest Sachs de tegenwerking van de energiereuzen die een enorme vinger in de pap hebben en roept de volkeren op om op te staan tegen hun leiders. Er is ook een ontmoeting met Laurent Fabius, de Franse minister van Buitenlandse Zaken en voorzitter van de komende top in Parijs. Peter Bakker schuift aan om te praten over de rol van het bedrijfsleven, dat geld in het project moet stoppen en concrete oplossingen moet komen, zoals General Motors doet, die huisafval verbrandt om energie op te wekken. Hoewel er op de laatste avond nog geen overeenstemming in Lima was, is Sachs de volgende ochtend tevreden over het uitgestippelde tijdpad.

Bakker stelt dat de decarbonisatie ook al door pensioenfondsen wordt opgepikt en dat bedrijven wendbaarder zijn dan landen. De fraude van VW kan net als die van Enron in de jaren negentig tot betere wetgeving leiden. In 2012 in Rio de Janeiro stelde hij al dat de accountants de wereld zullen redden, namelijk door het bewaken van de uitvoering van de afspraken over de uitstoot van CO2. Volgens hem hoeft er dan ook niet verder gepraat, alleen gehandeld. Bedrijfswinsten zijn niet verkeerd zolang ze niet ten koste gaan van het milieu. Het jaar 2015 wordt het jaar van de implementatie. Dat dit zo moge zijn!  

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, onder andere over het DDPP. Vanavond wordt nagepraat in Pakhuis de Zwijger met Martijn Kieft.

dinsdag 24 november 2015

Erno Eskens over de Beestachtige geschiedenis van de filosofie, VPRO-Boeken, 22 november 2015


Onze onverschillige houding tegenover dieren zit diep in onze cultuur verankerd

Erno Eskens is directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte en promoveerde afgelopen september op zijn proefschrift Beestachtige geschiedenis van de filosofie, waarin hij laat zien hoe 26 eeuwen filosofie ons zelfbeeld, gerelateerd aan het dier, gevormd hebben tot wat het is.

Wim Brands noemt het een krankzinnig boek en bedoelt dat niet negatief. Hij illustreert dit aan de hand van de beteugeling van de dierlijkheid in de mens door het aanleggen van keurige tuinen in de Renaissance en het insnoeren van het vrouwelijk lichaam in een korset. (Wat mij betreft past ook de tendens om zich van lichaamsbeharing te ontdoen in deze ontwikkeling.)
Eskens vertelt over de rechte lijnen die opkwamen in de vormgeving van tuinen. Zichtlijnen en hokjesgeest bepaalden het openbare leven. Het korset was eerst van gietijzer en woog 35 kilo. Alles was erop gericht om de natuur te bedwingen, meester over te worden over de eigen natuur. Geleerde vrouwen schreven daar boeken over. Hoewel die niet met name genoemd worden denk ik meteen aan feministes van het eerste uur zoals Mary Wollstonecraft en aan Belle van Zuylen als het over het Nederlandse taalgebied gaat. 

Brands wil wel eens weten waarom mensen zo weinig oog hadden voor dieren.
Eskens zegt dat de mens zich door zijn denkvermogen steeds minder als dier zag en daarom draaide hij dat om tot de mens als een denkend dier.

Brands haalt er een actueel bericht bij over het feit dat het eten van vlees slecht is.
Eskens, die zelf vegetariër is, zegt dat deze informatie moet worden opgeteld bij de informatie die al voorhanden is, zoals de grote uitstoot van CO2 door de bio industrie. Hijzelf kwam uit een gezin van vleeseters, viste dagelijks, maar besefte later dat het niet normaal is om het haakje diep uit de ingewanden van een baars te halen. Zijn inspiratie voor het boek Beestachtige geschiedenis van de filosofie deed hij op na een interview met filosoof Peter Singer, die het standaardwerk voor dierenactivisten, getiteld Animal liberation, schreef. Hij verwierp daarin discriminatie naar soort.

Brands wil wel eens de mening horen van een van de vele filosofen die Eskens in zijn boek vermeldt en noemt zelf Plato al.
Eskens wijst op de voorkant van zijn boek waarop een zwart paard, een wit paard en een wagenmenner staan afgebeeld, die respectievelijk voor de driften, de deugden en het intellect staan. Het dierlijke werd door Plato laag en het verstand hoog ingeschat en later werd dat alleen maar sterker in de christelijke cultuur die het lichaam als zondig zag. Dieren werden gezien als zielloos. Zelfs Franciscus van Assisi vond dat de dieren onderaan de schepping stonden. Descartes ging er van uit dat dieren geen pijn konden lijden, maar de ervaring was anders. Mensen konden duidelijk zien dat het dier wel leed en daardoor kreeg Descartes geen poot aan de grond.   

Brands heeft een Frans filosoof in zijn hoofd die juist heel gevoelvol over dieren sprak.
Eskens noemt de naam, die ik niet zo snel kan terugvinden, maar de onbekende schreef in 1803 een boek waarin hij stelde dat dieren heel wat zuiverder en eloquenter waren dan de mens. Hij kreeg daar echter nauwelijks een reactie op. Eskens noemt niet de visie van Singer radicaal, maar die van ons, die huisdieren vertroetelen en andere dieren aan hun lot overlaten in de bio-industrie. Onze onverschillige houding zit diep in onze cultuur verankerd. We praten niet over de wandaden die met dieren begaan worden, maar steken onze koppen in het zand. Volgens Eskens moeten dierenrechten in wetten worden vastgelegd. Hij vindt Steven Wise als de meest inspirerende persoon op dit moment, een Amerikaanse jurist die met een proces tegen het opsluiten van apen een omslag in het denken over dieren wil veroorzaken. En dan heeft hij Matthieu Ricard nog niet eens genoemd.

Hier op vimeo de promotie van Eskens op dit onderwerp, hier een interview met Peter Singer door Joël de Ceulaer.


Eritrea stars (2015), documentaire van John Appel


Getraumatiseerde voetballers ongewis over toekomst

Het voetbalelftal van Eritrea dook in 2012 onder in Oeganda na een toernooi aldaar. Door bemiddeling van de vluchtelingenorganisatie UNHCR kregen ze een uitnodiging om naar Nederland te komen. Ze vonden onderdak in Gorinchem en werden ingelijfd bij de plaatselijke voetbalclub. John Appel laat zien wat de problemen zijn die zich daarna in de negen maanden dat ze in Nederland zijn, voordoen.

Appel begint met beelden uit Eritrea die doen denken aan het militaire vertoon tijdens heroïsche vieringen in Moskou of Peking. Eritrea wordt ook wel het Noord Korea van Afrika genoemd. Men kan niet onder de dienstplicht uit die onzeker is wat de tijdsduur betreft, de bevolking is arm en rechten heeft men niet. Vandaar dat de Eritreëers op het ogenblik de grootste groep vluchtelingen in Nederland zijn, op de Syriërs na. De gevluchte journalist Habtom Yohannes vertelt hoe moeilijk het is om te vluchten en de vele gevaren die daarmee samenhangen. Blijven is echter geen optie. De spelers van het nationale elftal zagen hun kans schoon tijdens een toernooi in Oeganda.

Appel volgt twee spelers uit het team in het bijzonder: Yohannes kende Gorichem helemaal niet. Het was koud en het regende bij aankomst. Hermon had gehoord dat homo’s hier met elkaar konden trouwen en kon dat nauwelijks bevatten. Onder leiding van trainer Robertino Lotto en bijgestaan door wijkagent Sjaak Pelikaan spelen de jongens vriendschappelijke partijtjes tegen andere clubs. Hun optreden trekt veel publiek. Ook scouts. Lotto wil de groep bij elkaar houden en droomt al van het winnen van de Africa Cup.   

Tussen de trainingen door krijgen de spelers Nederlandse les van een mevrouw die heel goed articuleert. Over hun verleden willen ze weinig kwijt. Yohannes belt eens per maand met zijn moeder en houdt het oppervlakkig. Habtom vertelt dat dat de jongens doodsbang zijn om de verkeerde dingen te zeggen over het regime, dat een lange arm heeft en represaillemaatregelen kan nemen. Door ingenieuze martelmethoden heerst er een cultuur van angst bij mensen uit Eritrea, die niet zo gemakkelijk te doorbreken is. Men kan daar elk moment worden opgeroepen om dienst te doen en deel te nemen in de oorlog tegen Ehtiopië tegen een uiterst karige betaling, straffen bij fouten en ongewisheid over de tijd dat de dienst duurt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het land leegloopt.

Er ontstaat frictie als blijkt dat de jongens een eigen huis beloofd is en dat niet waargemaakt wordt. Daarnaast besluit Hermon bij Kozakken Boys te gaan spelen waar hij een contract krijgt. Lotto gooit de vraag in de groep wat men in de toekomst wil. Hoewel hij ervan uit gaat dat de jongens bij elkaar willen blijven, is de uitkomst anders. Sjaak vindt dat niet verstandig, Lotto heeft er geen woorden voor maar zijn gezicht spreekt boekdelen. Hij barst nog net niet in huilen uit. Habtom vertelt dat er ook wantrouwen tussen de jongens heerst. De lange arm van het militaire regime houdt iedereen in de houdgreep. De cohesie is met andere woorden niet groot.

De jongens gaan kijken bij Hermon. De scout ziet zijn talent maar had hem liever eerder onder ogen gehad. Nu is het afwachten. Vervolgens beleven we een tumultueuze bijeenkomst met Alex Groen van Vluchtelingenwerk Nederland. Er blijkt veel meer onvrede te leven dan men voor mogelijk hield. Groen vertelt dat de gemeente eigen woningen beloofd heeft binnen twee jaar en dat er pas negen maanden om zijn. Hij weet ook niet goed hoe het gaat als de jongens straks binnen de participatiewet vallen. De taaldocente praat met de jongens over hun toekomst. Alles is ongewis.

Het is de verdienste van Appel dat hij laat zien hoe moeilijk het integratieproces verloopt. Van twee kanten wordt slecht gecommuniceerd. De jongens is dat vanwege hun traumatische verleden niet kwalijk te nemen. Het is jammer dat er nooit een communicatiedeskundige ingeschakeld is om de behoeften op elkaar af te stemmen. Zoals een van de jongens zei, zijn ze geen kinderen meer die doen wat hun wordt opgedragen. 

Hier meer informatie op de site van Idfa met daarop enkele stills.

maandag 23 november 2015

Filmrecensie: Wish you were here (1987), David Leland


 Losgeslagen tiener zet Engels kustplaatje op stelten

Wish you were here is natuurlijk op de eerste plaats een hommage van Pink Floyd aan hun overleden zanger en voorman Syd Barrett die na zeven jaar in moeilijke omstandigheden de band verliet, maar duidt daarnaast ook op het verlangen van een Britse tiener naar haar overleden moeder. De 16 jarige Lynda Mansell is door het verlies op drift geraakt en zet het stadje aan de Engelse zuidkust in de jaren na de Tweede Wereldoorlog op stelten.

De film begint en eindigt swingend en ook daartussen is bruist het van leven, al is dat geen onverdeeld genoegen voor Lynda. Het gezin met een starre vader en een weinig uitgesproken, vlag zwaaiend zusje, die verder geen rol speelt in de film, biedt haar weinig veiligheid en steun. Af en toe zien we heel subtiel een flashback naar het verleden van het elfjarige meisje dat haar moeder verliest, hetgeen een smartelijke ervaring is. De onrust van Lynda blijkt uit de vele baantjes die ze begint maar niet kan volhouden. Om te beginnen werkt ze in een kappersschool waar ze het haar van een jonge vrouw veel te lang onder de droogkap houdt. Lynda houdt van schunnige taal en gedraagt zich graag exhibitionistisch. Fraai is de scène waarin ze, vrolijk fietsend over de boulevard, een leeftijdsgenootje verleidt om samen met haar naar de film te gaan. Als hij zijn arm om haar heen legt, krijgt ze het te kwaad. Ze huilt van ontroering.  

Haar oom heeft haar inmiddels een baantje gezorgd bij de busmaatschappij, maar Lynda is meer geïnteresseerd in de mannen, die ervan genieten als ze haar mooie benen laat zien, hetgeen haar alweer op ontslag komt te staan. Een psychiater probeert haar gedrag in te dammen door haar alle schuttingwoorden te laten opzeggen, om te beginnen met een A, maar als hij bij de C is weet Lynda opeens niets, net als bij de F. Het duidt op een grote schaamte, maar verder kan de man er ook niets van maken. Een dansavondje met Dave, die haar al aansprak toen ze bij de busmaatschappij aankwam, leidt tot een eerste seksuele ervaring. Dave heeft voor de gelegenheid al een condoom aangetrokken in het leegstaande huis van zijn oma en stapt daarmee, als Lynda het wachten al zat is, in een knalgele pyjama en een sigaret in een pijpje uit de badkamer, maar de seks is voorbij voor ze het weet. Als de oom de volgende dag aanbelt, kruipt Lynda snel onder bed, alwaar het hondje van de oom het gebruikte condoom vindt en in zijn bek meeneemt.

Inmiddels wordt ze in de gaten gehouden door Eric, een geile busconducteur, die niet eens van haar houdt. evenmin als van zichzelf. Ze moet weinig van hem hebben, scheldt hem uit, roept hem haar favoriete scheldwoord Up your bum, maar laat zich toch nemen, nadat ze als verkoopster in een fish and chips kraam gezien heeft dat Dave een ander vriendinnetje heeft. Fraai is de scène waarin ze met hem in de schuur betrapt wordt door een bobby. Haar vader is boos, staat op zijn waardigheid en verbiedt zijn dochter seksueel contact, waarop ze een kamer neemt boven de bioscoop, hetgeen ook niet echt een uitkomst voor haar is. Ze gaat toch maar weer naar huis en wordt getroost door de vriendin van vader. Als serveerster in een keurig grand café krijgt ze het eerst aan de stok met Eric en vervolgens met haar vader, die haar haar sletachtige gedrag verwijt. Lynda staat er boven, ook letterlijk, vooral als ze al ontslag gekregen heeft, maar inmiddels is ze zwanger van Eric en aarzelt ze over een abortus. De oplossing die ze tenslotte vindt tekent haar bravoure.

De sfeer van de jaren vijftig is fraai getroffen, de liedjes, waaronder de titelsong Lost in a dream zijn heerlijk om te horen en het debuut van Emily Lloyd vraagt om meer, veel meer.

Hier de trailer, hier Shivaree met het jazzy Lost in a dream op Jango.

Hans Achterhuis over Erfenis zonder testament, VPRO Boeken, 22 november 2015


Maatschappijkritisch filosoof houdt zich bezig met de brokstukken

Erfenis zonder testament, dat Hans Achterhuis samen met Maarten van Buuren schreef, heeft als ondertitel Filosofische overwegingen bij de tien geboden en gaat over het wat, hoe en waarom van de geboden die Mozes, volgens het Oude Testament, ooit van God zelf ontving op de berg Sinaï.

Wim Brands wil de tien geboden wel eens van Achterhuis opgezegd krijgen, hetgeen hij inderdaad perfect kan: vanaf het gebod Ik ben de heer uw god tot het Gij zult niet begeren wat uw naaste heeft. De geboden werden geformuleerd in de tribale samenleving die in Palestina bestond. Achterhuis studeerde ooit theologie en maakte een uitstapje naar zijn vroegere studiegebied. Om de stammen in Palestina te verenigen golden bepalingen, zoals het niet doden van elkaar. Dat gebod ging niet zo ver als de hele mensheid, want Mozes mocht de mensen die het gouden kalf vereerden wel doden.

Brands resumeert dat men de geboden in de context van de tijd moet zien, net als het gebod in de Koran om mensen van het dak te gooien, waarbij dient aangetekend dat de daken vroeger laag waren.
De Koran is volgens Achterhuis moeilijk te interpreteren omdat het Gods woord zou betreffen, maar de Bijbel is meer een menselijke interpretatie hiervan.

Brands wil weten wat het gebod om niet te stelen inhield.
Volgens Achterhuis was er in de tribale maatschappij weinig privé eigendom, maar met het toenemen van de geldeconomie was het belangrijk om te blijven delen.

Brands merkt op dat de tien geboden nog steeds een rol spelen in onze cultuur.
Achterhuis zegt dat ze in kunst en literatuur nog altijd een prominente rol spelen en dat zelfs atheïsten en humanisten de geboden in hun werk gebruiken, al was het maar om alternatieven aan te geven. Zo onderzocht etholoog Frans de Waal dat de moraal al bestond bij de apen. In de filmwereld stortte Kieslowski zich op de geboden. Ook De ontdekking van de hemel van Mulisch is er niet los van te zien. Achterhuis verklaart de dominantie van de tien geboden uit het feit dat de joods christelijke cultuur in onze haarvaten zit.

Brands wil meer weten over de totstandkoming van het project.
Achterhuis wilde de historische betekenis in verband brengen met de huidige en laten zien hoe we zo’n gebod nu kunnen toepassen. De schrijvers verdeelden de geboden onder elkaar. Achterhuis wilde graag het laatste gebod, dat over het niet begeren handelt, voor zijn rekening nemen en realiseerde zich later dat zijn begeerte hem in conflict had kunnen brengen met Van Buuren. Hij denkt dat het oude gebod tegenwoordig nauwelijks te handhaven is. Daarvoor zou men de reclame moeten afschaffen. Voor de hedendaagse interpretatie heeft hij zijn oor te luisteren gelegd bij de Franse filosoof René Girard, die onlangs overleed. De begeerte naar de eigen geliefde wordt in de literatuur vaak opgewekt doordat men door de ogen van de ander naar hem of haar kijkt, hetgeen tot problemen moet leiden. Deze zienswijze zien we ook in het consumentisme. Datgene wat een ander heeft, wil men ook zelf hebben. Achterhuis meent dat dit tegenwoordig ook mogelijk is en dat het probleem daarmee opgelost is, al zit er een addertje onder het gras van de economische groei die niet steeds maar door kan gaan. Hij zou daarom minder begeren bepleiten.

Het viel me op dat de schrijver van De markt van welzijn en geluk zijn maatschappijkritiek behoorlijk heeft teruggeschroefd. Waarom zouden we de reclame niet afschaffen en een eerlijker economisch systeem beginnen? De urgentie is hoog, al is dat niet te horen in het betoog van Achterhuis. 

Hier mijn verslag van het gesprek tussen Brands en Achterhuis over De kunst van het vreedzaam vechten, ongeveer een jaar geleden.  

zondag 22 november 2015

Theaterrecensie: Fresh young gods, Toneelgroep Oostpool, Toneelschuur, 21 november 2015


Cynisme over de toekomst zet geen zoden aan de dijk

In het tweede deel van het drieluik Goede bedoelingen, geschreven door Joeri Vos, verplaatsen we ons naar Dubai, waar we in het huidige jaar 2015 een heftige afterparty meemaken van een gemeleerd gezelschap, waaronder een malafide geldhandelaar, een medewerkster van de CIA en twee jonge medewerkers van Shell, die als frisse jonge goden hun licht over de wereld laten schijnen. De onfrisse praktijken in het duister van de nacht, die zelfs tot de huidige oorlogen in Oekraïne en Syrië leiden, doen de frisheid van de jonge goden echter ernstig teniet. Tegelijk wordt een docudrama met de daarbij horende suspense muziek vertoond waarin de hoofdrolspelers negen jaar later in 2024 terugkijken op de gebeurtenissen. Van tevoren lezen we op het scherm dat de documentaire een reconstructie is op basis van de getuigenissen van betrokkenen en dat een en ander gedramatiseerd kan zijn.

De voorstelling onder regie van Eric de Vroedt begint met de getuigenissen van de belangrijkste personen, te weten Ben van Beurden en Nathaniel Meijer, beiden werkzaam voor Shell. Ze leggen met nauwelijks verhuld cynisme uit hoe de zakenwereld in elkaar zit. Ook escortdame Elina uit Oekraïne, Carmen van de CIA en Ole van de Europese Centrale Bank laten van zich horen. Elina komt uit Oekraïne, studeerde in West Europa maar moest na de moord op haar vader, die haar financieel ondersteunde, op een andere manier aan geld komen. Carmen had in de gaten dat er van alles niet deugde, maar liet de feestgangers begaan om verder onderzoek te kunnen doen. De getuigenissen worden onderbroken door beelden van het steeds ruiger wordende feest, dat zich afspeelt in het appartement van de louche geldhandelaar Boot. De heftigheid ervan wordt opgewekt door het flitslicht waarin te zien is dat er steeds meer kleren rondvliegen. Allerlei persoonlijke incidenten, waaronder ook de ontdekking van het lijk van de moeder uit De onrendabelen in de wooncontainer op de Maas een terrein van Shell in Rotterdam, maken de toestand kritiek.

De chaos aan beelden en getuigenissen zakt tenslotte weg. Boot zit in zijn jacuzzi, overziet het slagveld op zijn kamer en verzucht dat ze allen dood zullen gaan. Zelf doet hij alvast een poging daartoe, maar komt proestend weer boven water. De anderen, voor zover niet in comateuze toestand, hebben geen idee meer wat er gebeurd is. De afgehakte hand in een doos op de salontafel is daar een macaber voorbeeld van. Van Beurden doolt naakt rond en probeert met aapachtig macho gedrag zichzelf een houding in te blazen en de homoseksuele Ole is nerveus over de afloop van de crisis en geeft af op de jonge goden, die hij vergelijkt met een volkje van teflon waar alles van af glijdt. De incidenten hebben zoveel impact op de wereld dat de koers van Shell gekelderd is en dat buiten een woedende menigte moslims hen op staat te wachten. Meijer weet tenslotte zijn ouders te bellen, krijgt eerst zijn moeder aan de lijn, vervolgens ook zijn vader, die meer bezorgd is over de koersen dan over het lot van zijn zoon. 

Hoewel de uitspattingen jetset van de financiële wereld op een wrede manier in beeld gebracht worden en ook nog eens met veel cynisme becommentarieerd worden, vraag ik me af of het onderwerp wel zo geschikt is om op het podium te brengen. Cynisme over de toekomst zet weinig zoden aan de dijk. Acties tegen multinationals, zich verrijkende bankiers en andere witte boorden criminelen kunnen mijns inziens beter in de werkelijkheid gevoerd worden. Ik moet denken aan Marjan Minnesma die deze maand met gelijkgestemden naar Parijs loopt om aandacht te vragen voor de klimaatverandering. In een eerder interview stelde ze de voortgaande fossiele exploitatie van Shell aan de kaak. Haar actie verdient brede steun om de energiereus tot een duurzame politiek te bewegen en dat is wat anders dan de obligate praatjes die de jonge goden van Shell in het rond strooien. Wellicht helpt de voorstelling mee om dit te bewerkstellingen. Dan heeft alle inspanning van Oostpool tenminste nog zin gehad en wordt het leven, anders dan wat Ole in zijn slotwoord opmerkte, toch nog een droom.   

Foto: Krista van der Niet. 

Hier meer over de voorstelling op de site van Oostpool met daarop ook een trailer, hier mijn bespreking van De onrendabelen, hier mijn verslag van het programma De nieuwe dag met Marjan Minnesma, die daarin ook over haar voormalige werkgever Shell praat.

Filmrecensie: J. Edgar (2011), Clint Eastwood


Sterke biografische schets van directeur FBI

De titel J. Edgar staat voor de legendarische baas van de FBI, die bijna vijftig jaar de dienst uitmaakte bij de Amerikaanse inlichtingendienst. De man, voluit bekend als John Edgar Hoover (1895-1972), was een onvervalste communistenjager, maar krijgt in de film van Clint Eastwood heel menselijke trekken, niet in de laatste plaats door het prachtige acteerwerk van Leonardo DiCaprio.

De vakmanschap straalt op allerlei manieren van deze meer dan twee uur durende biografische schets af, waarin we natuurlijk veel mannen met gleufhoeden zien. De kijker blijft van de eerste tot de laatste minuut geboeid door de levenswandel van een echte rechtse rakker, iemand die overtuigd is van zijn ideeën over wat goed is voor zijn land. Zelfs als men niets in die ideeën ziet, voelt men toch sympathie voor de man die tot het bittere einde doorging om zijn opvattingen uit te dragen.

Een van de elementen die de film zo mooi maakt, is de afwisseling van twee tijdsverlopen naast elkaar. Terwijl de oudere Hoover in de jaren zestig het beleid van John F. Kennedy probeert bij te sturen, vertelt hij tegelijk aan een agent van de dienst het verhaal van zijn beroepsleven, dat in 1919 begon met een aanslag op het leven van zijn baas Mitchell Palmer, die directeur was van de voorlopige FBI. Het maakte van Hoover een communistenvreter.

Fraai is de scène waarin de, verder weinig gevoelige man, kennis maakt met Helen Gandy, een nieuwe typiste op het bureau (een prachtige rol van Naomi Watts). Ze vertelt hem dat ze niet geïnteresseerd is in een huwelijk maar helemaal voor haar werk leeft. Dit schept een band. Hoover, die bij zijn moeder woont en een echt moederskindje is, leidt haar rond in het kaartsysteem van de dienst en stelt haar aan als zijn persoonlijk assistente, een functie die ze tot zijn dood in 1972 zal blijven vervullen. Vertrouwelijke informatie was veilig bij haar. Haar lippen bleven altijd gesloten. Na zijn dood haalde ze het geheime dossier door de papierversnipperaar.

De uitzetting van communiste Emma Goldman na een arbeidersstaking in Chicago leidde tot een enorme jacht op communisten. Hoover vond het jammer dat de aandacht voor het rode gevaar daarna inzakte, maar zijn benoeming tot directeur onder het gezag van het Ministerie van Justitie maakte dat de dienst aan reputatie won. Hoover stelde Clyde Tolson, die niet van vrouwen hield, aan als zijn compagnon en specialiseerde zich in afluistermethoden. Dit kwam hem op een aanvaring te staan met Robert Kennedy die minister van Justitie was in de regering van zijn broer in de vroege jaren zestig. Het feit dat Hoover een compromitterende tape bezat waarop te horen is dat de president seks heeft met Marilyn Monroe, was een tikkende tijdbom onder de verhouding met de regering Kennedy.

Veel aandacht is er voor de ontvoering van een babyzoontje van vliegenier Charles Lindbergh. Hoover zette zich er, ondanks tegenwerking van Lindbergh zelf, voor in de zaak tot een goed einde te brengen en slaagde daarin na veel speurwerk. Gevolg was dat er een federale wet kwam die maakte dat het ingrijpen van de overheid gemakkelijker werd. Zelf werd hij door een senaatscommissie hard ondervraagd over zijn eigen aandeel in allerlei arrestaties. Hij vertelde dat hij op de achtergrond de zaken coördineerde, maar besloot daarna toch actiever mee te doen met arrestaties.

Tenslotte brengt Eastwood de aanzet tot de vermeende homoseksuele relatie tussen Hoover en Tolson fraai in beeld. De mannen gaan samen een weekend uit en Hoover vertelt Tolson dat hij wel interesse heeft in een befaamd actrice. Zijn compagnon is zo boos dat hij met spullen gaat smijten. Er ontstaat een vuistgevecht, dat eindigt in een hartstochtelijk kussen.

Op het eind van de leven wil Hoover, op de been gehouden met inspuitingen, Nixon bijstaan, maar Tolson, die al eerder getroffen werd door een beroerte, haakt af en bekritiseert het manuscript over het leven van zijn vriend en collega, omdat het vol leugens staat, maar tenslotte leggen de oude mannen hun geschil bij. Later werd Tolson dicht bij Hoover begraven.

Hier de trailer.

zaterdag 21 november 2015

Filmrecensie: Lore (2012), Cate Shortland



Innerlijk conflict van een meisje in moeilijke tijdsomstandigheden

Het was alweer een tijdje geleden dat ik Somersault van Cate Shortland zag. De film uit 2004 maakte een verpletterende indruk maar daarna bleef het geruime tijd - zeg maar heel lang - stil. Met veel interesse keek in daarom uit naar Lore, dat over een helletocht gaat van kinderen, waaronder een baby, uit een Nazi gezin na de oorlog door het opgedeelde Duitsland, op zoek naar veiligheid. Mijn verwachting werd niet teleurgesteld. Shortland maakte er weer een aangrijpend, poëtisch en zeer betrokken drama van.

De veertienjarige Hannelore Dressler is de oudste van de kinderen uit het gezin van een SS-er uit Beieren, dat na de capitulatie van Duitsland op de vlucht slaat. De kinderen helpen mee om alle koffers in te pakken. Het is meteen al aangrijpend dat de vader de herdershond achter de rug van Lore doodschiet terwijl hij haar vlak daarvoor nog zegt dat de buren op de hond zullen passen.

In de nacht rijden ze naar een boerderij in het Zwarte Woud en trekken in een schuur bij een boerderij. De verhouding tussen de ouders is niet goed. Lore ziet door een kier in het hout dat haar vader zijn vrouw tot seks dwingt. Niet veel later is hij verdwenen. De moeder gaat in haar goede goed uit en komt zwaar verkracht terug. We begrijpen pas dat hij in een interneringskamp zit, als de moeder tegen Lore zegt dat ze naar hem toe gaat en dat zij de andere kinderen naar grootmoeder aan de Oostkust moet loodsen. Ze moeten eerst met de trein naar Hamburg. De moeder geeft Lore haar juwelen. Daarmee moeten ze in leven kunnen blijven. Het afscheid van Lore en de kleine Peter is hartverscheurend. De blik van de baby, die lijkt te begrijpen dat zijn levensader wordt afgesneden, spreekt boekdelen. Lore rent haar moeder nog achterna maar veel te veranderen aan haar besluit valt er niet. Aan Lore de taak om voor haar zusje Liesel, de tweelingbroertjes Günter en Jürgen en natuurlijk voor de kleine Peter te zorgen. Ze probeert hem meteen na het vertrek van de moeder gerust te stellen.

Veel uitgelegd wordt er in Lore niet. Het zijn de sprekende details van de reis met veel tegenslagen die het doen. Een trein naar Hamburg is er niet. De kinderen gaan te voet door het land met in hun midden de kinderwagen met Peter. Van nabij wordt ingezoomd op de wanhoop die in het Duitsland van vlak na de oorlog voelbaar is. Als Lore met haar aanhang voor de nacht in een vervallen huis trekt, ontdekken ze opeens een zwaar verkrachte en gedode vrouw.

Gelukkig is er tijdens de helse tocht hulp in de vorm van de jongen Thomas, die aan een Amerikaanse patrouille joodse papieren kan laten zien. Omdat hij zegt dat zij uit het concentratiekamp komen, worden ze niet opgepakt. Thomas neemt de zorg op zich voor de kinderen als Lore ziek is, maar accepteren kan ze dat niet. Ze heeft geleerd dat joden niet te vertrouwen zijn en kan die overtuiging niet zomaar van zich afzetten. Af en toe sluit ze met hem een gelegenheidspact, bijvoorbeeld om aan bootje te komen waarmee ze over de rivier kunnen komen, want de brug is kapotgeschoten.     

Daarmee zijn ze er nog niet. Het land is na de oorlog verdeeld in vier sectoren. De groep moet van de Amerikaanse sector naar de Britse, maar de Amerikanen laten hen niet door, waardoor ze de terugweg door het bos, behorende tot de Russische sector, moeten nemen, waarbij Günter het loodje legt. Thomas haalt de schoenen van de voeten van de dode jongen en geeft ze aan Jürgen die ze die noodgedwongen door Thomas laat aantrekken. Daarna volgt de reis per trein, die weer rijdt. Om te verijdelen dat Thomas, zoals hij laat blijken, zijn eigen plan trekt, heeft Jürgen diens papieren gestolen. Omdat Thomas zijn papieren niet meer kan laten zien, verlaat hij de trein. Als Lore de papieren bekijkt ziet ze dat de foto niet van Thomas is.

Fraai is de opening van de film die een hinkelspel laat zien waarbij het van de hemel tot de hel gaat en terug. Dat zegt alles over het innerlijk conflict van Lore. Haar sterke overtuiging in de idealen van de Nazi’s en haar verering van Hitler zitten haar gevoelens op een vreselijke manier in de weg, die tot uiting komt als ze eenmaal het doel van de reis hebben bereikt. Lore is een persoonlijk drama in een bewogen tijd, gebaseerd op het boek The dark room van Rachel Seiffert met een overtuigende Saksia Rosendahl in de hoofdrol.  

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Somersault.