Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 31 januari 2013

Recensie: Braziliaanse brieven (1985), August Willemsen


Openhartige beschouwingen over een haat-liefde verhouding met een vrolijk maar onrustig land

In Braziliaanse brieven doet vertaler August Willemsen (1936-2007) verslag van vier studiereizen die hij naar Brazilië maakte, de eerste in 1967, de laatste in 1984 . Zoals de titel al zegt, doet hij dit in briefvorm aan Paul. Omdat zijn zwager, een broer van echtgenote Mieke, zo begreep ik uit een brief, Paul Roelofsen heette, kwam het me voor Willemsen zijn brieven aan hem richtte maar het kan natuurlijk ook een andere Paul zijn. Willemsen begon aan een studie Portugees na het lezen van De binnenlanden (1954) van Euclides da Cunha. Hij begon Pessoa te vertalen en vervolgens ook Braziliaanse schrijvers.

Het zijn verrassend reisverslagen die Willemsen wegstuurt. Vooral de eerste keer, samen met zijn vrouw Mieke in Sao Paulo, is Brazilië nog een open boek. Hij worstelt met de koloniale instelling van veel Nederlanders die zich als expats in de stad gevestigd hebben en tegelijk ook met de losse, vrolijke en geile mentaliteit van de Brazilianen. Dat maakt dat hij zich in ballingschap voelt en erg verlangt naar brieven die maar mondjesmaat binnenkomen, ook door de traagheid van de post. Zijn anti-katholieke houding vergemakkelijkt zijn inburgering in dit roomse land niet. Willemsen is beducht voor dwang uit de omgeving om zich aan te passen. Daarom bezoekt hij het liefst lokale kroegen om een pils of een cachaca te drinken en zich te onderhouden met het gewone volk.

Er zijn tijdens het eerste verblijf voortdurend geldzorgen omdat de literaire beurs van Willemsen, waarmee hij het een jaar zou moeten kunnen uitzingen, niet binnenkomt en Mieke als naaister door een modehuis niet krijgt uitbetaald. Het stel slaagt niet in het betrekken van een etage, maar vindt een armoedig huisje. Ze wonen daar redelijk tevreden tot ze in een villa mogen van bevriende Nederlanders die een tijdje op reis gaan. Dan is Willemsen opeens zelf een man met een bediende. In het laatste deel komt hij nog eens terug op de kwestie van het personeel. Het argument dat bedienden blij zijn met hun baantje kan hij begrijpen maar nog steeds kan hij er zelf niet aan. Hij zou willen dat hij het zou willen, concludeert hij en dat maakt hem sympathiek.  

Naast de geldzorgen zijn overal beestjes. Vooral van de kakkerlakken loopt hij een trauma op: hij ziet ze springen ook als ze er niet zijn. Hij heeft niet veel op met de universiteiten waar hij college volgt en onderzoek doet. Het onderwijs is van zo’n laag niveau dat Willemsen liever thuis studeert.

Fraai beschrijft hij de reizen die hij maakt, de eerste met Mieke, in een trein die gevaarlijk en vies is. In zijn eentje loopt hij door het hete stoffige gebied dat Euclides da Cunha in De binnenlanden beschreven heeft. Willemsen is voldaan als hij daar is geweest. De tweede keer, zes jaar later in 1973, is Willemsen samen met Noor, die piano speelt op het conservatorium. Hilarisch zijn de pogingen van Willemsen om zijn bagage in Salvador terug te krijgen nadat zij eerder in Recife zijn uitgestapt. Bijna overal in de wereld zijn steekpenningen vereist om iets gedaan te krijgen, maar Willemsen wil niet toegeven en staat een hele middag tegenover een douanier te wachten tot die het spelletje beu is. Het is tenslotte aan een vrouwelijke beambte te danken dat hij, nadat hij verschillende keren van het kastje naar de muur is gestuurd, zijn kisten kan meenemen. Een vrouw neemt geen geld aan. Dan zou ze een hoer zijn.  

Tijdens zijn laatste reis krijgt hij eindelijk erkenning voor alle studies die hij heeft verricht en spreekt hij met bekende schrijvers als Dalton Trevisan en Carlos Drummond de Andrade. Hij wordt overal uitgenodigd en heen en weer gesleept, hetgeen hem soms teveel wordt. Zijn ideeën over wonen worden in Brazilië onthengseld, zoals hij dat noemt. Vanwege al het lawaai beschouwt hij zijn appartement in de Bijlmer als een oase van rust. Hij begrijpt niet dat die wijk in Amsterdam zo’n negatief imago heeft.

Tijdens de verschillende reizen wisselt zijn mening over steden als Sao Paulo, Salvador en Rio die hij meerdere keren bezoekt. Dat komt ook omdat hij de ene keer samen met zijn partner is en de volgende keer niet. Salvador noemt hij heet en verkrot zonder Noor en Rio vindt hij de laatste keer stinken en lawaaierig. Aan reizen heeft hij zijn bekomst. Hij is meer gericht op het onveranderlijke dan op het steeds wisselende. Hij houdt er ook niet van om vanwege zijn lengte op te vallen en uitgelachen te worden als hij al wandelend nadenkt.
‘Ik loop steeds in gedachten mijn gedachten te formuleren, en dat maakt dat ik een gevoel krijg of ik de enige mens van mijn generatie ben, een vreemde te midden van mensen die nooit lijken te denken en alleen maar praten, praten, praten.’

Braziliaanse brieven is een heerlijke leeservaring vanwege de eerlijke manier waarop Willemsen zichzelf laat zien, bijvoorbeeld temidden van al dat sociale geklep of alle bloot om hem heen. Het boek doet niet gedateerd aan. De sfeer in Brazilië lijkt weinig veranderd met vijfentwintig jaar eerder. Willemsen heeft zichzelf verschillende keren gezworen dat hij niet meer naar dat lawaaierige en oppervlakkige land zal gaan, waar hij een haat-liefde verhouding mee heeft. Het onommuurde, handtastelijke leven, zoals hij het bestaan in Brazilië noemt, moet voor een vertaler die gebaat is bij rust, erg onrustig zijn.

woensdag 30 januari 2013

Geen monarchie maar democratie!


Tot mijn verontwaardiging te groot werd, heb ik op eergisteravond 28 januari j.l. de heisa rond de troonopvolging gevolgd. Ik kwam voor het nieuws en verbaasde me over de Oranjegezinde gevoelens die in de publieke omroep geventileerd werden, op de eerste plaats door de verslaggevers zelf. Alles in omroepland leek in rep en roer. Gekakel van jewelste. Op een volkomen overdreven verslaat men het afstand nemen van de troon door Beatrix, alsof er geen ander nieuws in de wereld is, alsof er niet gevochten wordt in Mali, alsof men niet lijdt in Syrië of van mening verschilt in Egypte, om naar enkele onderwerpen te noemen die onze aandacht verdienen. Bij ons niets van dat al. In Nederland wordt van zetel gewisseld. Daar moet alles voor wijken. Hier geen werkelijkheid, hier gelooft men in een sprookje. Het is het begin van de volksverdwazing die, net als het tweejaarlijkse nationale voetbalevenement, tot eind april ongekende vormen zal aannemen.  


We leven in de eenentwintigste eeuw, meende ik. De tijd van de monarchie ligt ver achter ons. We zijn geen onderdanen meer van een koning die de scepter zwaait. We zijn een parlementaire democratie, waarin we een gekozen vertegenwoordiging de macht geven om namens ons de gang van zaken te regelen, althans dat was ooit de bedoeling van het democratische systeem. Dat is echter in de loop der tijd uitgehold door internationale ondernemingen, financiële instellingen en slimme advocaten die de mazen van de wetgeving weten te vinden. Er waren ook altijd nog koningen die een vinger in de pap wisten te houden. Het was verheugend dat het parlement onlangs op de macht van de koningin beknibbelde. Zij dient geen rol te spelen in de kabinetsformatie en andere politieke zaken. Het kan niet zo zijn dat een absolute vorst de dienst uit maakt en de gang van zaken in het land regelt. Nog steeds zijn sommigen daar niet helemaal van overtuigd. Rutte zag in zijn reactie op de troonsopvolging nog steeds ruimte voor meer koningsmacht dan alleen de ceremoniële.

Leve de republiek, schreef ik, nadat ik het televisietoestel had uitgeschakeld, op Twitter. Niet als cynische reactie op het nieuws van de troonsopvolging, maar om mijn hart te luchten over zoveel domheid, meegaandheid, kritiekloze instemming met de koninklijke plannen. Nederland was ooit een republiek geweest. Het zou van durf getuigen als de politiek een discussie zou beginnen om de monarchie te heroverwegen. Wat mij betreft hoeft er geen president voor in de plaats te komen. Verkiezingen daarvoor zijn duur, omslachtig en hebben weinig betekenis. Waarom kiest de Tweede kamer niet een Minister van Staat, iemand die zijn sporen verdiend heeft? Laat die een aantal jaren de ceremoniële functie bekleden zoals staatshoofden uit andere landen ontvangen. Nederland zou daarmee een voortrekkersfunctie vervullen.

Een belangrijk aspect tegen de monarchie is dat het nationalisme erdoor wordt versterkt. Juist in een tijd van ruimere grenzen in een wereld die steeds kleiner wordt zou het van werkelijkheidszin getuigen om minder het nationale karakter te benadrukken en meer vanuit de internationale gemeenschap te redeneren. Wereldburgers zijn we, of we het willen of niet. Om de betrokkenheid van de bevolking te waarborgen zou de politieke schaalvergroting hand in hand moeten gaan met een grotere invloed voor de regio’s. De staat speelt in die wisselwerking slechts een ondergeschikte - zeg administratieve - rol, die later kan worden overgenomen door een internationale, misschien wel digitale, organisatie. Het wordt tijd om oude structuren los te laten, achterhaalde tradities op te geven en de blik vooruit te werpen.

Leve het internationalisme, leve de democratie!   

Gaten in de markt, Tegenlicht, 28 januari 2013


De markt beheerst ons leven. We zijn afgegleden tot consumenten. Een tegenbeweging van burgers neemt zelf het initiatief weer in handen, waarmee ze gaten in de markt schieten. Vanuit deze stelling worden twee theoretische en vijf practische zaken aan elkaar geknoopt.

Douglas Rushkoff, schrijver van Life Incorporated, die vorige week in Agenda 2013 ook al hele zinnige verhalen vertelde, begint over de markt die in ons hele leven verankerd is. Hij legt dat uit aan de hand van een persoonlijk voorbeeld. Op het moment dat hij voor zijn appartement in Brooklyn in elkaar werd geslagen en dat naar buiten bracht waren buurtbewoners eerder bang voor lagere huizenprijzen dan de leefkwaliteit van de buurt. Als kind woonde Rushkoff in Queens waar in het weekend door de buurt gebarbecued werd. Nadat het gezin in betere financiële omstandigheden kwam, verhuisde het naar een wijk, waar iedereen zelf een barbecue had. Dit was goed voor de economie, maar slecht voor de gemeenschap.
Rushkoff gaat dieper in op de verandering in de ruilhandel sinds de Industriële Revolutie. Daarna werd het persoonlijk contact overgenomen door merken. Een vriendelijke Quaker bezat meer vertrouwen dan een persoon en veranderde onze verhouding tot elkaar. We willen liever geen contact meer met buren en we vrezen ons te verbinden met de buurt. Eigenlijk kunnen we om de merken heen. We hebben ze niet nodig als we meer lokaal gaan handelen en moeten dat straks mogelijk ook doen als het economische systeem instort, de winkels leeg zijn en er geen geld meer uit de muur komt.      

Paul Verhaeghe schreef in Identiteit, dat het marktdenken uitgaat van individueel succes. De ideologie van de maakbaarheid maakt ieder ander tot een loser. Tussen personen ontstaat concurrentie. Dat strookt niet met onze menselijke aard als groepswezen. Het neo-liberalisme heeft het wantrouwen tussen de individuen aangewakkerd. We leven in een anonieme autoritaire maatschappij, waarin alles vastligt in regels en contracten. Niet alles is echter meetbaar. Dat leidt tot een kloof tussen de ordelijke digitale en de weerbarstige gewone werkelijkheid. Verhaeghe wil niet terug naar de bekrompen jaren vijftig, maar vindt wel dat sociale verbanden meer nadruk mogen krijgen.

Oase is een crèche waar men aan ouderparticipatie doet, gebaseerd op onderling vertrouwen.
Tejo is een gratis en anonieme hulpverlening van therapeuten aan jongeren in Antwerpen. Een van de medewerkers zegt dat jongeren snel in de klem komen met verwachtingen, die de oudere generatie hen heeft voorgehouden.
Bij Thuisgehaald.nl (zie foto) kookt een thuiskok voor anderen. Op internet wordt het menu aangekondigd.
Een burger in Leiden heeft een stadspark ontwikkeld en kreeg daarmee lof van de burgemeester, die vond dat de overheid zo’n plan, gebaseerd op enthousiasme, nooit zou kunnen realiseren.
In Burum, Friesland wordt het nabuurschap nieuw leven ingeblazen. In het dorp heeft men geen winkel en openbaar vervoer meer. Een beleidsmedewerker van de gemeente ziet veel in zo’n initiatief van onderop.

Ook verzekeringsmaatschappijen sluiten zich hierbij aan. Volgens een medewerkster van Achmea neemt de solidariteit af, maar ontstaan men tegelijk nieuwe vormen van onderlinge hulpverlening. Een bedrijf heeft volgens haar ook een maatschappelijke taak, niet alleen winstmaximalisatie. Een collega van de Rabobank komt minder goed uit zijn woorden. Hij meent dat de samenwerking zich later terugbetaalt omdat bijvoorbeeld de huizenprijzen hoger zijn in een buurt die goed onderhouden is.

Rushkoff is duidelijker. Als lokale personen practische taken kunnen uitvoeren, heeft men geen banken meer nodig. Een week eerder zei hij ook al dat grote bedrijven alleen maar geld opsouperen en dat wij zonder hen minder lang zouden hoeven te werken.
Volgens Verhaeghe hebben we vijftien jaar lang in dit soort constructies geïnvesteerd en kost het net zoveel tijd ons ervan te ontdoen. Dat vraagt wel bereidheid om te veranderen, maar dat kan ook snel gaan. Hij noemt Starbucks, dat in Engeland geen belasting betaalde. Na een actie op Facebook om het bedrijf te boycotten besloot Starbucks toch maar belasting te gaan betalen.

Een initiatief dat navolging verdient. Er zijn wel meer multinationals die geen belasting betalen.     

Hier meer informatie over het programma, met een link naar de vijf practische initiatieven.


dinsdag 29 januari 2013

Filmrecensie: Rat Fever (2011), Claudio Assis


Profeet van de liefde, de seks en de vrijheid

Abyss world, in een gedicht met deze woorden neemt de Braziliaanse dichter Zizo de kijker mee de rivier op, de stad Recife in met de onvermijdelijke sloppenwijken, waar een anarchistische groep probeert te overleven. Zizo maakt reclame voor zijn krant Febre do Rato, dat het opneemt voor de misdeelden, de onderliggenden of hoe je de armen der aarde ook mag noemen.

Deze zwart-wit film gaat niet alleen over politiek, maar over het hele leven inclusief seks, dat daarin een belangrijke plaats inneemt. Mannen zoals Potty Mouth vormen samen een bandje en laten zich laatdunkend uit over Zizo die het alleen met oude vrouwen zou doen zoals Angel met wie hij regelmatig de regenton in kruipt om zijn libido te binnen de perken te houden.

Spade is een vriend van Zizo. Ze kennen elkaar vanaf de begrafenis van de vader van Zizo. Spade heeft problemen met zijn vriendin Wanessa. Spade is jaloers dat ze met haar lange blonde haren andere mannen verleidt. Zizo heeft met zijn vriend te doen. Wat is dit voor een wereld waarin seks zonder plezier beoefend wordt? Het is als voetballen zonder bal.

Op een feestje van Zizo koppelt hij Spade en Wanessa weer aan elkaar. Later op de avond ziet hij tijdens een film, die hij zelf gemaakt heeft, de knappe Eneida, die echter niet op zijn advances in gaat. Ze vindt hem meer het type van een advertentieverkoper, zoals hij vaak in zijn auto door de buurt rijdt om zijn krant aan de man te brengen en de revolutie te prediken.

Zizo lijdt onder haar afwijzing. Vooral zin pik heeft het er moeilijk mee. Hij probeert geduld op te brengen met Eneida, die een oudere moeder heeft en een jongere vader die jaloers is op haar vriendjes en onderhoudt vriendschap met haar (zie foto).

‘De score is onvoldoende maar de wedstrijd is goed,’ zegt hij tegen Spade over zijn veroveringstocht. Zizo kalkt een liefdesgedicht op zijn lijf. Ook Eneida heeft de behoefte iets voor Zizo te doen. Ze werpt zich, als hij afwezig is, naakt op het fotokopieerapparaat en plakt de verschillende vellen papier aan elkaar. Als Zizo met haar samen is op een boot en zij moet plassen staat ze hem toe dat hij naar haar kijkt, maar meer ook niet. Zizo kruipt maar weer met Angel in de ton. ‘Nothing sadder than a loveless love,’ verzucht hij.

Met Spade en Wanessa gaat het inmiddels ook weer minder goed. Spade is met zijn vrienden naar de hoeren geweest en daar zijn portemonnee kwijtgeraakt. Een brunette gaf hem terug aan Wanessa terwijl Spade nog lag te slapen.

Eneida komt klaar als ze het gedicht in de krant leest dat Zizo over de plassende vrouw schreef. Als Zizo op onafhankelijkheidsdag samen met zijn vriendengroep demonstreert voor meer vrijheid, verschijnt opeens Eneida, zijn muze. Hij roept haar naar de auto waarop hij staat te oreren over collectiviteit en grootheid, anarchie en seks. Als hij zich uitkleedt om het gedicht te declameren dat hij op zijn lijf geschreven heeft, kleden ook Eneida en anderen zich uit. Op het moment dat Zizo en Eneida zich in elkaars armen werpen, maakt het leger een eind aan de happening en nemen Zizo mee. 

De film is vooral mooi vanwege de hartstochtelijke roep om vrijheid en geluk dat eruit spreekt. Claudio Assis maakte in 2007 Baixio dos Bestas ofwel Bog of Beasts.

Hier de trailer.   

maandag 28 januari 2013

Jiro dreams of sushi (2011), documentaire van David Gelb


Portret van een bekroonde Japanse sushi-maker

Sushi is een geliefd gerecht. De sushi-restaurants schieten in Nederland als paddestoelen uit de grond.  
De 85-jarige Jiro Ono heeft al veertig jaar een sushi-restaurant in een metro station in Tokio. Hoewel zijn restaurant maar tien zitplaatsen aan een bar heeft, waarop de sushi’s worden opgediend en men voor het toilet naar buiten moet, kreeg Jiro toch drie Michelin-sterren uitgereikt voor zijn vakmanschap. Toewijding is de sleutel voor succes, zegt Jiro, die niet graag lang op vakantie gaat, maar zijn hele leven heeft gewijd aan het bereiden van sushi’s. Hij droomde er zelfs van en stond wel eens op om nieuwe variaties uit te proberen. De smaak moet kloppen. Daarom proeft hij altijd voor.

Culinair journalist Yamamoto is zeer te spreken over de smaak van de sushi’s. Hij heeft nooit betere geproefd. Het geheim schuilt in de eenvoud. Jiro is een perfectionist, zegt hij, die. zichzelf altijd wil overtreffen.

Oudste zoon Yoskikazu roostert nori door de bladen te wapperen boven een vuurtje en ontkent eveneens dat er een geheim is. Hij vond het vreselijk om na de middelbare school in het restaurant van zijn strenge vader te gaan werken, maar de verhoudingen lieten hem weinig keus. Hij was voorbestemd zijn vader op te volgen, maar die heeft nog altijd geen zin in zijn pensioen. Yoskikazu heeft er geen moeite mee. Hij vreest de dag dat hij er alleen voor staat. Hij kent andere sushi restaurants waar de klanten wegbleven nadat de eigenaar het stokje had doorgegeven. 

Alle medewerkers willen de goedkeuring van de baas, die met een kritische blik in de keuken rondloopt. De opleiding duurt zo’n tien jaar. Aan het eind mag men een omelet maken. Leerlingen zijn de inktvis aan het masseren voor een zachtere smaak. Een voormalig leerling-kok zegt dat hij geen spijt heeft van het harde werken. Als de oudste kok zelf een restaurant begint klimt hij op tot meesterkok, shokunin genaamd.

Jiro heeft een vertrouwensband met zijn leveranciers. Nadat hij zelf eens ziek werd, gaat zijn oudste zoon naar de markt om de verse ingrediënten, veelal vis, maar ook groente, op te halen. De tonijnhandelaar heeft zijn eigen methode om het vlees te keuren, namelijk door een stukje tussen zijn vingers te voelen en er met een zaklamp op te schijnen. Jiro betreurt het tekort aan vis door overbevissing voor teveel sushi’s. Vooral voor tonijn, die tien jaar nodig heeft om uit te groeien, is er geen vervanging voorhanden. Hij pleit ervoor dat men rekening houdt met de natuurlijke bronnen. De rijsthandelaar weet veel over de rijst, maar zegt dat de bereidingswijze onder druk veel toevoegt aan de smaak. De smaak- en reukzin kunnen altijd verder ontwikkeld worden, zegt Jiro. Rijst en vis dienen in evenwicht te zijn. In zijn menu, bestaande uit twintig sushi’s, gaat het om evenwicht tussen de verschillende gerechten. Jiro weet wie hij voor zich heeft en past de hoeveelheid daaraan aan. Zijn klanten zijn vol lof. Voor het restaurant kan alleen gereserveerd worden. 

Takashi, de jongste zoon heeft inmiddels zijn eigen restaurant, maar betwijfelt het of hij ooit zijn vader zal overtreffen. In zijn jeugd waren ze arm. Zijn vader was er nooit. Hij vroeg ooit aan zijn moeder wie toch die man was die af en toe langs kwam. Een vreemde, zegt Jiro met een lach.

Jiro weet weinig van zijn eigen ouders. Hij heeft nooit veel steun aan hen gehad. Hij neemt het hun kwalijk als hij in Hamamatsu hun graf bezoekt Hij toont een foto van zijn vader, bij wie hij tot zijn zevende woonde. Die ging aan de drank nadat zijn bedrijf failliet ging en werkte later in een militaire fabriek. Zijn moeder komt helemaal niet in beeld. Jiro was volgens vrienden in Hamamatsu in zijn jeugd een rotjoch. Zelf vindt hij dat hij zich aardig ontwikkeld heeft. Toch blijft er iets schrijnen aan die perfectionistische Japanse cultuur. Een vorm van starheid die tegenstaat, al loopt het water tijdens de documentaire uit de mond. 

zondag 27 januari 2013

Filmrecensie: Boy A (2007), John Crowley


Sterk sociaal drama over zinloos geweld.

Het zinloos geweld is weer zeer actueel na een schrijnend voorbeeld in Eindhoven. De politie heeft besloten beelden ervan in de media te verspreiden, met bijkomend negatief effect een hetze tegen naamgenoten van de daders. Waar komt het zinloos geweld vandaan? In Boy A wordt de frustratie duidelijk waaronder de dader, Eric in dit geval, gebukt gaat. De jongen is een uitvaller op school, wordt gepest door grotere jongens en thuis ligt zijn moeder ziek op bed. Zijn vader hangt rokend voor de televisie en zijn moeder wil dat hij haar met rust laat. Zie hier een voorbeeld van een vat waarin de frustratie zich ophoopt tot die op een keer ontploft.

In Boy A gaat het niet zozeer om die ontploffing maar meer over de gevolgen ervan voor het latere leven. Eric komt na jaren op voorwaardelijke basis uit de gevangenis en wordt bij zijn terugkeer in de maatschappij geholpen door maatschappelijk werker Terry. Hij neemt een nieuwe identiteit aan, heet in het vervolg Jack Burridge en neemt zijn intrek in een pension. Terry drukt hem op het hart zijn verleden niet ter sprake te brengen, maar dat valt niet mee als de baas van het bedrijf, waar hij gaat werken, in aanwezigheid van zijn toekomstige collega Chris, meteen begint over zijn criminele verleden. Chris wil natuurlijk weten wat Jack heeft uitgespookt en Jack verzint joyriding. Chris merkt dat de administratrice Michelle een oogje op Jack heeft en dringt er bij hem op aan werk van haar te maken. Jack voelt zich erg verlegen maar krijgt van Chris bier en een pil om hem over de drempel te helpen.

Tussen de bedrijven door zijn er korte flashbacks naar Eric. Hij spijbelt van school en samen met de nog meer gefrustreerde Philip (Boy B genoemd in de rechtszaal) maakt hij de buurt onveilig. Eric haalt opgelucht adem als Philip zijn vroegere belager in elkaar slaat. De jongens slaan een paling dood die ze opgevist hebben en later zien ze het meisje Angela Milton in het gras knuffelen met een jongen. Als de jongen vertrokken is, wachten ze haar op.

Een andere korte verhaallijn wordt gevormd door Terry zelf die gescheiden is en samen met zijn zoon Zeb woont die de hele dag op de bank hangt. Samen drinken ze bier, tot Terry er weer vandoor moet. Terry is verheugd dat de ingroei van Eric in de maatschappij zo goed lukt, maar al gauw ontstaan er problemen.

Jack heeft problemen met intimiteit en mijdt Michelle. Daarnaast ziet hij zijn zaak in de krant en op het journaal. Als hij samen met Chris een meisje uit een verongelukte auto redt, worden zij op het bedrijf geëerd als helden, maar bij Jack schuurt de moord op Angela. De krant wil een foto van de helden. Jack verschuilt zich zo veel mogelijk achter zijn pet. Hij voelt zich ook nog steeds schuldig ten opzichte van zijn compaan Philip die op duistere manier in de cel aan zijn einde gekomen is. Volgens Terry was het zelfmoord, maar Eric/Jack gelooft dat niet. Hij heeft nachtmerries over de wrede manier waarop men heeft opgehangen in de douche ruimte. Michelle heeft veel geduld met hem, maar Jack kan niet met zijn gevoelens omgaan. Hij belt Terry met de vraag of hij zijn verleden aan Michelle mag opbiechten, maar volgens Terry is dat zeer gevaarlijk. Hij heeft verzwegen dat er een prijs wordt uitgeloofd op het hoofd van Jack.

De problemen nemen toe als de jaloerse Zeh de identiteit van Jack heeft prijsgegeven. Michelle doet niet meer open, Jack krijgt ontslag aangezegd door zijn baas en er staat een leger journalisten voor de deur van het pension, waardoor Jack door een dakraam naar buiten vlucht en waarbij zijn enkel blesseert. Pinkepinkend komt hij aan op het station en ziet daar grote posters van de Milton killer. Hij vlucht naar zee en komt daar Michelle weer tegen.  

Dit boeiende drama met een krachtige plot is gemaakt naar het gelijknamige boek van Jonathan Trigell. Hier de trailer.

Junior (2012), documentaire van Sien Versteyhe


Gentse junior bokser strijdt voor een eigen huis voor het gezin

De Belgische Jean Pierre Bauwens is 23 jaar en wereldkampioen boksen in het lichtgewicht onder de jongeren. De gezinssituatie is bijzonder. Van de zes broers en zussen zijn er vier autistisch. In een van de eerste scènes van deze boeiende documentaire zien we Junior, zoals Jan-Pierre genoemd wordt, zijn broertje Claude helpen met zijn ochtendritueel. Hij geeft de jongen die met zijn handen wappert in bad en later met zijn hoofd bonkt op de bank  een kusje op het voorhoofd. De familie leeft erg met Junior mee. Zijn vader is een soort coach voor hem en zit ook bij een gesprek met de sponsor, die onomwonden zegt dat hij Junior wil exploiteren. Junior zelf zegt niet veel. Misschien ziet hij het huis voor zich dat het gezin dat nog kleinbehuisd is in een Gents rijtjeshuis te wachten staat als hij doorgaat op de ingeslagen weg.

Samen met zijn vader reist hij naar bokszalen. Junior deelt bij aankomst handtekeningen uit. De sponsor geeft de mensen een visitekaartje. De opbrengst van de komende merchandising staat in zijn ogen te lezen. Junior chat met zijn moeder op zijn hotelkamer.  

Met Claude gaat het niet goed. De jongen zit in een luier in een ziekenhuisbed en krijgt een zuurstofmasker voor. Daarna gaat hij in de trommel voor een scan.

Er zijn ook leuke gebeurtenissen. Met twee auto’s gaat het gezin naar het strand. In de badplaats rijden ze op een grote gezinsfiets naar zee. Junior ziet er stoer uit met zijn staartje achterop zijn verder kale hoofd.  

De trainer doet een bokstraining en smeert het gezicht van Junior in met vet. Steun mij op 23 april, zegt Junior de sponsor na want dan komt er voor de familie een huis.  

Inmiddels is er ook een boekje rond Junior gemaakt. Het bedraagt 79 pagina’s en wordt uitgegeven in een genummerde oplage van driehonderd. Ze worden op het boksgala verkocht, maar ik meende dat Junior ook signeerde op de Antwerpse boekenbeurs.

Zijn moeder kan niet goed tegen de spanning. Tijdens de wedstrijd gaat ze achter het gordijn zitten. De wedstrijd eindigt onbeslist. Junior en zijn vader kijken naar de beelden op de laptop en horen de commentator zeggen dat de beslissing van de scheidsrechters onbegrijpelijk is.

Eindelijk toont Junior enige emotie. Na een wond tijdens de training zegt hij dat zijn helm niet goed is en dat hij zelf alles moet doen. Er volgt een niet zo vriendelijk gesprek met de sponsor. Die maakt bezwaar tegen een interview van de moeder van Junior met de krant dat niet zo gunstig was. ‘Men legt mensen woorden in de mond,’ zegt de sponsor. Het uitbrengen van het boek kost ook veel geld. 

De documentaire krijgt een trieste wending als de vader van Junior overlijdt. Hij wordt neergeschoten door een gehandicapte zoon. Tijdens de crematie luisteren de moeder en de kinderen naar de uitgekozen popmuziek en staan dan op om weg te gaan.

Claude bonkt op de bank terwijl Junior voor zich uit zit te staren. Wat later helpt hij hem met aankleden. De band tussen Junior en zijn moeder is goed. Ze steunen elkaar zonder veel woorden.

Junior bokst, een mooie manier om de ellende kwijt te raken. Voor een nieuwe belangrijke wedstrijd wordt hij geïnterviewd. Hij wil van geen uitstel weten en knuffelt voor de foto met zijn moeder. Op weg naar de zaal wordt hij omringd door fotografen. Vuurzuilen begeleiden hem naar de ring. Hij wint weer. De trainer schraapt het vet van zijn beschadigde gezicht. 
Einde. 
 
Sien Versteyhe volgde Junior gedurende twee jaar en filmde hem en zijn gezin zonder veel woorden en uitleg hetgeen een verademing is. 

Hier de trailer.

zaterdag 26 januari 2013

Shenka (2012), documentaire van Caspar Haspels en Jos Kuijer


Zwerftocht naar een eigen plaats onder de zon

Antillianen hebben het vaak niet gemakkelijk om in te groeien in de Nederlandse maatschappij, die zo anders is dan de situatie in hun warme geboortestreek. Caspar Haspels en Jos Kuijer laten dit zien aan de hand van een portret van de achttienjarige Shenka die geboren werd op Curacao en vanaf haar zevende met haar moeder in een achterstandswijk in Rotterdam woont. Haar vader is een strenge gevangenis bewaker, die achter bleef in Curacao, omdat de relatie met zijn vrouw niet hecht genoeg was. Shenka is inmiddels achttien en de oudste in het gezin, dat verder uit haar broer en haar halfbroertjes bestaat, die niet in beeld komen. Shenka herhaalt de geschiedenis van haar moeder die ook op haar achttiende zwanger werd.

Aan het begin van de documentaire wordt de sfeer neergezet met beelden van Antillianen die op de donkere Kruiskade gefouilleerd worden. Eugene, de vriend van Shenka, die in de steigerbouw werkt, wil zich losmaken van zijn criminele verleden, maar dat is niet gemakkelijk. Het samenwonen leidt al snel tot ruzie en mishandeling waarop Shenka haar spullen weghaalt en een eigen kamer huurt. Omdat ze een uitkering heeft aangevraagd en die tegenwoordig niet meer zomaar verstrekt wordt, moet ze langs bij een consulente arbeidsintegratie. Die zegt dat ze een keuze moet maken tussen baan of studie.

Shenka gaat naar kapsalon Chic waar ze door een vriendelijke eigenaresse op proef mag komen. Ze is gemotiveerd en wordt aangenomen. De verhouding met Eugene herstelt zich. Ze heeft compassie met hem omdat hij in zijn jeugd mishandeld is. Ze praat erover met oom Randy die een snackbar heeft. Die raadt haar aan naar de politie te gaan als Eugene weer zijn handen niet kan thuishouden.

Het loopt opnieuw uit de hand. Eugene slaat een ruit in en komt met een gewonde arm in het ziekenhuis terecht. Shenka merkt in dezelfde tijd dat ze zwanger is. Ze wil zelf een abortus maar Eugene wil het kind houden. De moeder van Shenka weet uit ervaring hoe zwaar het is. Ze woonde weer bij haar ouders en was geen eigen baas. Wat voor toekomst kan Shenka haar kind geven? De toestand wordt nog moeilijker als de huurbaas met eisen over herstel van de schade aan het huis komt.  

Shenka trekt in bij vrienden. De kapster heeft begrip voor haar situatie. Shenka praat met een jonge loopbaanbegeleidster over haar verleden. Ze komt in aanmerking voor een opvangplek.
In een Blijf van mijn lijf-huis treft ze voorbereidingen voor de bevalling. Ze ontmoet Eugene in een park en toont hem De blije doos. In de kapsalon wordt ze alvast in het zonnetje gezet. Eugene is in het ziekenhuis bij de bevalling, die uitgebreid in beeld komt.  

Drie maanden later blijkt dat Eugene niet de vader is van het kind. Eugene reageerde heftig, zegt Shenka, maar haar moeder geniet van haar kleinkind. Met haar moeder bekijkt Shenka het gezicht van het jongetje dat veel op de kunstschilder Raoul lijkt met wie ze ging toen het uit was met Eugene. Ze toont haar moeder schilderijen van Raoul op de computer. Hij is een rustige jongen, zegt ze, die voor het kind wil zorgen. Raoul zegt dat hij Shenka al zeven maanden niet meer had gezien maar zijn verantwoordelijkheid neemt. Shenka is blij met alle rust in de woning van Raoul. Daarmee eindigt een hele zwerftocht.   

Hier de trailer.
  



  

Kumaré (2012), documentaire van Vikram Ghandi


Zoek uw zelf

Het ware zelf is een fascinerend onderwerp dat door veel spirituele zoekers wordt bestudeerd en waar met nog meer verlangen naar wordt uitgezien. Regelmatig worden er swami’s en guru’s uit het oosten ingevlogen om dit verlangen te bestendigen. Vikram Ghandi uit New Jersey, telg uit een hindoestaans gezin, vroeg zich af of dat ware zelf een illusie was en waagde zich aan een boeiend experiment, dat hem niet zo gemakkelijk meer losliet.

Als kind twijfelde hij aan het geloof, maar de rust die hij bij zijn oma zag intrigeerde hem. Tijdens zijn studie vond hij geen antwoord op zijn vragen. De yoga had zich inmiddels tot een industrie ontwikkeld in de Verenigde Staten. Zijn de optredende swami’s en guru’s oplichters? Hoe kom je daar achter?

Om zijn vraag te onderzoeken besloot hij zelf guru te worden. Charisma heeft hij genoeg. Hij kweekte een lange zwarte baard, bedacht een mantra, verzon losmaakoefeningen, meldde zich aan bij een yoga studio en kreeg vanzelf geïnteresseerden op zijn dak. Om niet tegen de lamp te lopen vestigde hij zich als Sri Kuramé in Phoenix, Arizona in een studio met zwembad en liet zich assisteren door de knappe Purva Bedi en Kirsten Calgaro, die reclame voor hem maakten op een markt.

Hij spreekt een groep toegewijde volgelingen toe in een gebrekkig maar schattig Engels over het leven in vermomming. Toby is advocaat voor ter dood veroordeelden, de alleenstaande moeder Kimberley is veel te dik en vindt het moeilijk van zichzelf te houden, Molly weet niet wat ze met haar leven moet maar wil zeker niet in een kantoor werken. She wants to go with the flow, zegt ze. Kumaré stelt haar voor een ideaal ik te creëren bij wie ze haar zorgen kan achterlaten. Er zijn ook enkele mannen bij die, ontevreden met hun leven, zich graag een nieuwe identiteit laten aanmeten.

Kumaré doet met hen, door hem verzonnen, blauwe licht meditaties en voelt die bij zichzelf binnenkomen. Een yogalerares ervaart die als krachtig. Zij zal er in haar eigen praktijk mee door gaan, zegt ze, zelfs als Kumaré een illusie zal blijken te zijn, zoals de guru voorzichtig oppert. Kumaré spreekt over een spiegelfilosofie waarbij het draait om identiteit en het overdragen ervan. Vikram gelooft daarin en wil dat uitdragen. De groep oefent op een berg dat ze geen guru nodig hebben, maar die in zichzelf kunnen aanspreken. Het is een truc, zegt Vikram, om mensen te laten inzien dat het geluk in henzelf ligt. Hij neemt veel tijd voor zijn discipelen, bezoekt hen thuis en heeft veel aandacht voor hun problemen.

Langzaamaan komt de dag van de onthulling van het ware ik in zicht. De groep werkt in de tuin en zingt mantra’s als voorbereiding op de onthulling van het ware ik. Hoe zou de groep reageren als Kumaré hen vertelde dat hij zelf een vermomming was? Zouden ze erg boos zijn? Als hij tegenover de groep rond het zwembad zit, durft hij zijn identiteit niet prijs te geven. ‘Ik ben niet degene die jullie denken dat ik ben,’ zegt hij, maar verder komt hij niet. Vikram voelt zich meer verbonden met Kumaré dan hij zelf dacht.

Hij vertrekt naar New York. In Phoenix is men nog steeds in zijn ban. Toby is hem dankbaar, Kimberley is afgevallen en Molly is verliefd op hem. Kumaré belt met hen, scheert zijn baard af en reist terug. Als de groep een video met een lezing van Kumaré bekeken heeft, komt Vikram in levende lijve in een gewoon pak binnen. De verbazing is op de gezichten van de deelnemers af te lezen. Hij maakt zichzelf bekend en krijgt applaus. Van boosheid geen spoor. Molly valt hem in de armen.

Geloof begint als een experiment en eindigt als een ervaring. Met dit motto van William Inge begint deze kunstig gemaakte documentaire, waarin op een knappe manier dit heikele onderwerp wordt belicht en waarin duidelijk wordt dat de tegenstelling tussen guru en volgeling - of tussen zelf en ik - niet zo zwart wit is als het lijkt.

Hier de trailer.





vrijdag 25 januari 2013

Recensie: Wees alsjeblieft stil, alsjeblieft (2012), Raymond Carver


Knagen aan de conventies

Raymond Carver is een begrip voor lezers van korte verhalen. Hij geldt als de peetvader van dit genre. De titel Wees alsjeblieft stil, alsjeblieft, een vertaling van Carvers debuut uit 1976, geeft dat al meteen weer. De herhaling van het woord alsjeblieft werkt vervreemdend.

Carver heeft een eigen idioom, een individuele stijl, waar niet zo gemakkelijk de vinger op te leggen is en die daarom des te fascinerender is. Hij vertelt terloops, onopgesmukt, gewoontjes, bijna alsof hij naast je zit, terwijl hij - zoals in het eerste verhaal Dik - aan zijn vriendin Rita over een dikke man vertelt die hij die avond bediende in het restaurant.

Inhoudelijk zoomt Carver in op de Westkust van de Verenigde Staten, de onzekerheid van het bestaan, de naoorlogse relaties, waarover Richard Yates in Revolutionary road vanuit het perspectief van de middleclass schreef. Ook de working class leeft onder de druk van de cliché’s. Er heersen onderhuidse spanningen in de keurig aangeharkte wereld, de onvolkomenheid ligt op de loer onder een glad geschoren gazon, zoals blijkt uit bezoekjes die een echtpaar aflegt aan een huis van buren die op vakantie zijn, een man die, gadegeslagen door de buurman, voor het slapen gaan loert naar de slaapkamer waar zijn vrouw zich uitkleedt óf een werkloze man die naar het café gaat waar zijn vrouw werkt en aan de toonbank een gesprek hoort over haar dikke benen. Dit zijn dan nog maar de eerste drie verhalen, maar steeds weer knagen de conventies. Ook als een man een telefoontje krijgt, niet - zoals verwacht - van zijn eigen, maar van een onbekende vrouw, die wil dat hij langskomt. Ik moet me bedwingen om niet over elk verhaal iets te zeggen zo boeiend zijn ze.

Vaak zijn er twee elementen in een verhaal, die tegen elkaar worden uitgespeeld zoals in Fietsen, spieren, sigaretten. De vader is gestopt met roken en heeft weinig geduld om het conflict uit te zoeken, waarbij zijn zoon betrokken was. De verhalen hebben meer sfeer dan plot, maar zijn soms ook onaf of kennen een mysterieus einde. Het eerste verhaal Dik eindigt bijvoorbeeld met de zin ‘Mijn leven gaat veranderen. Ik voel het.’

Met minimale middelen roept Carver ijzersterke beelden op, zoals dat van een jongen die in Fietsen, spieren sigaretten in bed zit nadat hij een kwajongensstreek heeft uitgehaald. Zijn vader gaat naar hem toe om hem te kalmeren. “‘Welterusten,’ zei de jongen, met zijn handen in zijn nek en naar buiten wijzende ellebogen.” In één keer ziet de lezer de jongen in zijn bed zitten, die nog met een vraag aan zijn vader zit. De beelden zijn dermate krachtig dat de verhalen gemakkelijk teruggeroepen kunnen worden. De lezer wordt meteen het verhaal ingetrokken: ‘Volgens Al was er maar één oplossing. Hij moest de hond zien kwijt te raken zonder dat Betty of de kinderen er wat van merkten.’ De onderkoeldheid is een weldaad vergeleken bij alle uitleggerij die nazaten van Carver vaak plegen. De stijl oogt onbeholpen door vele herhalingen zoals in de titel, maar er zijn net zoveel onverwachtsheden, waardoor de verhalen om geconcentreerde lezing vragen. Elk moment kan zich een wending voltrekken.

Er is vaak sprake van een dilemma tussen aanpassing of verzet. De vaak ambigue bedoelingen klinken door de woorden heen en vaker door wat niet gezegd wordt dan wat wel. In Verplaatst u zich eens in mij gaat een echtpaar op bezoek bij een ander stel dat in hun oude huis woont. Ze worden vriendelijk ontvangen maar gastheer Morgan vloekt wel steeds als hij naar de keuken gaat om nieuwe grog te halen, terwijl de vrouw van het echtpaar nogal misplaatst zinspeelt op de off day die haar man had. Het kwaad heeft maar een klein hellinkje nodig, denkt Ralph in het titelverhaal.

De mooiste zin staat helemaal aan het eind. Ralph neemt het zijn vrouw Maria zeer kwalijk dat ze ooit heel lang geleden iets met een ander had, maar tenslotte kruipt hij weer bij haar in bed:  
‘Hij verstrakte onder haar vingers, gaf toen een beetje mee. Het was gemakkelijker om een beetje mee te geven. Haar hand gleed over zijn heup en over zijn buik, en ze vlijde nu haar lichaam over het zijne en gleed over hem heen, heen en weer over hem heen. Hij weerde zich, bedacht hij later, zo lang hij kon. En toen draaide hij zich naar haar toe. Hij draaide maar en hij draaide maar in wat een overstelpende slaap had kunnen zijn en nog bleef hij draaien, verwonderd over de onmogelijke veranderingen die hij over zich heen voelde glijden.’  
Het leven is sterker dan de leer.

Hoe moet niet gemakkelijk geweest zijn voor vertaler Sjaak Commandeur om de juiste toon te treffen of - zoals in de zin: ‘De kinderen sliepen al uren, en buiten rubberde nu en dan een auto voorbij over het natte wegdek.’ - de juiste vertaling te vinden, al heeft hij als vertaler van Carver veel ervaring opgebouwd. Een eerdere bundeling onder de titel Wil je alsjeblieft stil zijn, alsjeblieft (1997), bestond uit verhalen die uit verschillende bundels kwamen, maar dit debuut toont aan dat de zinnen van Carver al meteen goud waard waren.

The Yes Men fix the world (2009), documentaire van Andy Bichlbaum en Mike Bonanno


Verrassende manier om het kwaad in de wereld aan de orde te stellen

Elk initiatief om de wereld te verbeteren is meegenomen. De structuren zijn taai en de mensen aan de top geven hun machtsposities niet zomaar op. In 2004 speelden de anti-globalisten Andy Bichlbaum en Mike Bonanno, twee mannen in nette pakken en met een nepwebsite, al eens de in de film Yes men, vijf jaar later tonen ze op geestige wijze nieuwe eigenzinnige projecten.

We zijn in Parijs, vroeg in de ochtend. Andy loopt, gefilmd door Mike, zichtbaar nerveus naar de studio van BBC World om daar, twintig jaar na de chemische ramp in Bhopal waarbij 18000 doden vielen en het milieu zwaar werd verontreinigd, een toezegging te doen namens Dow Chemical, die het bedrijf Union Carbide overnam maar nooit met geld voor de getroffen bevolking over de brug kwam. Ze hebben dan al een financieel congres toegesproken waarbij ze, aan de hand van een verguld skelet de menselijke risico’s bagatelliseerden van bedrijven als Dow Chemical en ook nog geïnteresseerden aantrokken.

Na een BBC-uitzending over Bhopal wordt Andy als Jude Finisterra uitgenodigd om namens het bedrijf voor de televisie te spreken. Hij zegt daarin dat Dow de verantwoordelijkheid aanvaardt en hij belooft twaalf miljard dollar om de verontreiniging op te ruimen en de zieke bevolking te helpen. Dat is groot nieuws, de koers van Dow zakt, maar al gauw valt Jude door de mand. De BBC verontschuldigt zich, vindt het zelfs unfair om de Indiase bevolking valse hoop te geven. The Yes Men gaan daarop naar de miljoenenstad Bhopal. Ze horen daar dat de bevolking achter hun actie stond. Dow zuivert enkel zijn eigen naam met reclamefilmpjes. Een effectenhandelaar vertelt hen over de paniek op de beurs. Hoe kan het zijn dat iets wat slecht is, goed gevonden wordt en omgekeerd?

Op vergelijkbare wijze spreken ze een olie-congres toe. Ze delen kaarsen uit van het merk Vinoleum, gemaakt van de lichamen van slachtoffers van de klimaatverandering. Hoewel ze voortijdig worden afgevoerd, trekken ze wel de belangstelling van de pers. De ramp van orkaan Katrina werd in de hand gewerkt doordat Exxon de moerassen rond New Orleans liet verslonzen. Tijdens een congres voor verzekeraars over de wederopbouw introduceren de Yes Men een rond opblaaspak, SurvivaBal genaamd (zie foto), dat bestand is tegen rampen. Opnieuw zijn er geïnteresseerden die hun plan serieus nemen, maar de actie is weer geen succes. Onder het motto dat de stomste mensen, zoals Milton Friedman, voor de slimsten doorgaan, zetten ze hun acties voort.

Tijdens de wederopbouw in New Orleans sloegen ondernemers hun slag. Zij zetten, gesteund door de overheidsdienst HUD, in op particuliere stadsontwikkeling waardoor oorspronkelijke bewoners dakloos werden. Andy spreekt, na een introductie van de burgemeester van New Orleans, als René Oswin van de HUD, de zaal toe. Hij komt terug op het eerdere beleid en wil de daklozen hun huizen teruggeven. Het publiek is enthousiast, maar een kritische journalist ruikt onraad. Nadat de Yes Men hun stunt hebben bekend, schaart hij zich achter de actie.

De Yes Men zijn niet tevreden. Overal raken mensen hun huis kwijt, de inwoners van Bhopal lijden nog steeds en de klimaatverandering gaat maar door. Het vraagt de inspanning van miljoenen om de wereld te redden. We zien beelden van de Occupy-beweging en Obama. De freemarketeers, die eerder in het programma vrijuit hun neo-liberale ideeën mochten uiten, bestaan echter nog steeds. De Yes Men maken samen met vele New Yorkers een speciale editie van de New York Times met goed nieuws, zoals over een nieuwe zorgwet, het einde van de oorlog in Irak en acties tegen de klimaatverandering. De inwoners reageren verrast als ze een krant in handen geduwd krijgen. Let the good news happen.   
 
Hier de trailer, die begint met de prachtige kop van Jude Finisterra in de BBC-studio in Parijs.

donderdag 24 januari 2013

Het nieuwe huis van Olga Zuiderhoek (2012), documentaire van Netty van Hoorn



Eigenzinnige vrouw met humor en zonder blad voor de mond

Na de dood van haar levensgezel Willem Breuker in 2010 ruimt actrice Olga Zuiderhoek, bijgestaan door acteur Kees Hulst, hun oude huis op. Ze vertrekt naar een nieuwbouwappartement naast het Centraal Station met uitzicht op de noordelijke gevel van het stadscentrum. Olga en Willem waren 28 jaar samen. Willem nodigde haar in 1983 uit in zijn huis te komen wonen. Dat was in de tijd dat Olga bij Het Werktheater speelde. Ze moet weg omdat ze steeds de stem van Joop Admiraal hoort die zegt dat het asociaal is om zo’n groot huis met drie verdiepingen voor zichzelf te houden.

De documentaire begint met de dunne witte gordijnen die Olga voor de ramen hangt als ze weg gaat. Ze laat dan ook een lampje branden om inbrekers af te schrikken. Willem wilde altijd de luiken voor de ramen, maar dat vond Olga te opzichtig. Ze ordent de kranten over het overlijden van Willem, dat tot haar trots overal op de voorpagina stond.

Willem had een enorme muziekcollectie en veel naslagwerken. De logeerkamer was bij hen de partituurkamer. Olga heeft een heerlijke tijd in Zuid gehad. Missen komt niet in haar vocabulaire voor. Ze wil Willem, anders dan haar werd voorgehouden, niet loslaten. Alles gaat mee, alle muziek, de schilderijen die zij en Willem cadeau kregen en ook het lieve briefje dat Kees van Kooten en zijn vrouw stuurden na de dood van Willem, dat haar hielp door haar verdriet.

Samen met een vriendin is ze aanwezig bij de enorme zwarte steen die op het graf van Willem Breuker geplaatst wordt. Zelf wilde hij in een vuilniszak, maar een dode heeft daar zelf niets over te zeggen, zegt Olga resoluut. Ze denkt met pijn in het hart terug aan een vrolijk gesprek met Kees Hulst over een nieuw stuk, terwijl Willem daar bij aanwezig was en zij wist dat hij dat niet meer zou meemaken. Ze zegde het af omdat ze het druk kreeg met de verhuizing.

We zien oude foto’s van Olga en haar familie. Haar moeder vindt ze nog altijd de mooiste. Ze is de kleinste van de drie dochters. Er is een filmpje van haar vader op lepratour door Indonesië. Haar ouders scheidden toen ze vier jaar was. Ze woonden in Assen. Dat kun je nog horen aan de taal van haar zussen. De een spreekt is bekend als De keel, de ander als Weet je niet. Olga spreekt zelf ook een aardig woordje noordelijk dialect. Na de middelbare school ging ze naar de toneelschool in Amsterdam om de sociale controle te ontlopen.

Samen met Ria Eimers repeteert Olga Motregenvariaties. Werken is afleiding. Bij een stuk vindt ze het van belang wie eraan meedoet. Ze vindt het vreselijk als iets slecht geschreven is en ze daar niets over mag zeggen. Af en toe worden fragmenten getoond uit haar enorme toneel-, film- en televisiecarrière. Ze kon goed samenwerken met Gerard Thoolen, omdat ze met hem schaamteloos over de drek van het bestaan kon spreken. Ze vindt zichzelf geen comediènne.

Met de architect bespreekt ze de indeling van haar nieuwe appartement op de zevende verdieping. Het lijkt haar vreemd dat ze niet meer de trap af hoeft om in de woonkamer te komen. Haar zussen en haar nichtje komen op bezoek in het nieuwe appartement. De schuifpuien kunnen open. Het uitzicht is fantastisch. Later dirigeert ze de verhuizers waar de dozen en het meubilair naar toe moeten. Een naaister brengt een quilt waarin oude overhemden van Willem verwerkt zijn. Olga legt het in zijn kamer. Ze toont zich een sterke vrouw met eigen opvattingen, die zich met humor door het verlies heen slaat en geen blad voor de mond neemt.

De muziek van het inmiddels opgeheven Willem Breuker Collectief past erg mooi bij de beelden.

Hier meer over Motregenvariaties, hier een impressie van Het nieuwe huis op Vimeo, hier mijn bespreking van Wie is er bang voor Virginia Woolf?

woensdag 23 januari 2013

Van Bihar tot Bangalore, televisie serie, winter 2012 - 2013


Jelle Brandt Corstius heeft een nieuw doel. Na zijn reportageserie uit Rusland bezoekt hij een ander groot land: India. Hij doorkruist het van Noord naar Zuid. Volgens de aankondiging wonen daar meer armen dan in de armste zesentwintig Afrikaanse landen bij elkaar. Maar zijn er ook veel rijken. Ik ben benieuwd of deze serie net zo interessant is als de vorige. JBC is natuurlijk minder bekend in een land waar hij geen correspondent was. India is in ieder geval heel wat kleurrijker dan Rusland.

Aflevering 1: Het Heilige Water


JBC reist langs de Ganges, de heilige rivier die uit de Himalaya komt. In Varanasi drinkt hij een glas Ganges water dat reinigend moet zijn en laat zijn aura lezen. Daar mankeert weinig aan. Ook de reportages worden interessant volgens de auralezer, die verder nog beweert dat goede rivierbacteriën slechte rivierbacteriën opeten. Daarmee geeft hij iets essentieels aan over India. Het kent een sterk geloof, al is het hindoeïsme volgens een man op straat geen geloof maar een manier van leven. Op dat moment wordt het feest van Shiva uitbundig gevierd. JBC drinkt een glas marihuana thee en danst mee. Hij heeft in Rusland geleerd in het diepe te springen want anders komt men nergens. Hij bezoekt een ashram waar oude mannen verlossing proberen te vinden, nadat ze afscheid van hun familie hebben genomen. JBC constateert een soort zorgeloosheid, wanneer men aanneemt dat de vrije wil niet bestaat. Hij zit bij een crematie en hoort dat mensen die hier sterven naar het nirwana gaan en niet meer terugkomen. Een wetenschapper van de universiteit van Varanasi neemt watermonsters. Hij weet dat er jaarlijks alleen al 33.000 personen in de Ganges verdwijnen. Door de baden ontwikkelt men een immuniteit. Hij raadt JBC aan niet te gaan baden en doet het zelf het liefst in het midden van de Ganga, zoals de Ganges hier genoemd wordt. 

Risikesh ligt meer stroomopwaarts en daar is het water schoner. Het is de plaats waar veel spirituele stromingen hun verblijfplaats hebben, zoals ook die van Osho. We zien beelden van een dynamische meditatie, waarbij men alle woede uit het lichaam werkt. Een jonge vrouw heeft geen relatie meer nodig sinds ze Osho heeft. De jonge yogi Gopal zorgde tien jaar voor een guru. Hij doet JBC voor hoe hij zijn neus kan reinigen door er een draad doorheen te halen. Alles is voorbestemd. Daarom, mijmert JBC, bestaat het kastenstelsel hier nog. Hij bezoekt een oude swami die wetenschapper was en inmiddels in hongerstaking is tegen de vervuiling van de Ganges. Een kluizenaar vergeet zijn verleden. Hij is voorbereid op de dood, maar later horen we van JBC dat hij met zijn hongerstaking gestopt is en dat de Ganges nog vervuilt. Toch is JBC niet ziek geworden van het glas water. Wellicht is de rivier heiliger dan hij dacht.

Aflevering 2: De kostbare bruidsschat


In Chandigarh in de Punjab gelooft men niet dat JBC nog vrijgezel is. Negen op de tien huwelijken worden gearrangeerd. Liefdesrelaties houden vaak geen stand omdat de ouders er geen invloed op hebben. Een medewerker van het Love Commando dat opkomt voor het liefdeshuwelijk en in het geheim moet opereren, bevestigt dat het gearrangeerde huwelijk het kastesysteem en de familiebezittingen in stand houdt. JBC gaat naar een huwelijksceremonie van een stel dat door de ouders zijn samengebracht en die het wel met elkaar kunnen vinden. De man wil zelfs een dochter, ook al moet hij straks als ze trouwt voor haar een bruidsschat betalen. In India is daarom een tekort aan meisjes. Ze worden als baby vergiftigd of verwaarloosd. Een Indiase dokter hoorde van een meisje dat aan de honden werd gevoerd, omdat ze de vierde dochter was en anders werden de vrouw en de andere dochters het huis uitgezet. Scheiden is taboe. Een gescheiden vrouw heeft geen leven meer. JBC bezoekt een kindertehuis waar meisjes worden opgevangen. Ouders kunnen hun kinderen te vondeling leggen in een kastje en daarna aan de bel trekken. Het adopteren van meisjes is niet toegestaan.  

Aflevering 3: De onaanraakbaren


Naast de kasten zijn er de kastelozen, ofwel de Dalits. Vroeger mocht hen schaduw niet over je heen vallen, maar dankzij Gandhi is het stelsel in de jaren vijftig afgeschaft, in theorie althans want in de praktijk duren de vernederingen voort. JBC is in Bihar waar Ghandi zijn campagne tegen het kastesysteem begon. Het is een van de armste staten van India met veel gijzelingen en anarchie. JBC bezoekt een bijeenkomst van de politie met kinderen van Dalits. Ze krijgen allemaal een prijsje. Sommige raken de schoenen aan van de agenten aan om hun lot te begunstigen. Een jonge veger in het ziekenhuis vraagt JBC mee voor een kopje thee want dan krijgt hij een glas in plaats van een plastic bekertje. Hij wil toch eens weten hoe het is om uit een glas te drinken. Hij zegt dat ontwikkeling niet mogelijk is vanwege de discriminatie. Officieel mochten ze ook niets aanraken. Onderling discrimineren ze elkaar ook.
JBC gaat op bezoek in een dorp met sloppen en een villawijk. Dalits mochten niet trommelen op hun bruiloft en werden in elkaar geslagen. Negentig procent van de bewoners in de sloppen heeft geen electriciteit maar dankzij generatoren die op rijstkaf werken, is men in staat de bevolking van stroom te voorzien, waardoor die kan lezen en het alfabetisme rap afneemt.
JBC wordt wakker van een parade ter ere van Ambedkar, die veel heeft gedaan voor de emancipatie van de Dalits. Hij werd Boeddhist omdat de Hindoes weinig met hen op hadden. Er staat zelfs in hun boeken dat Dalits hun kinderen namen moeten geven die afkeer opwekken.
JBC vraagt zich af waarom de Dalits nooit in opstand zijn gekomen. De onderdrukking is geïnternaliseerd, zegt een vertegenwoordiger van het Dalit-centrum. Een man uit een hogere kaste kon zonder probleem het huis van een vrouw van een lagere kaste binnengaan en met haar doen wat hij wilde. Het geweld is toegenomen omdat de Dalits zich meer bewust zijn van hun positie.
JBC bezoekt een openluchtschooltje waar kinderen van Dalits onderwezen worden. Een
Indiase man uit de cameraploeg wilde niet met de Dalit-leraar aan tafel zitten.
Tenslotte spreekt JBC met Sushil Kumar die meedeed met Weekend Millionaires en de quiz won. Zijn beroemdheid zorgde voor problemen. De houding van de mensen veranderde. Men bedelt om geld maar Sushil geeft niets weg omdat hij niet weet waar het terechtkomt. Hij bouwt wel een huis voor zijn hele familie.
De Dalits moeten niet zichzelf discrimineren, misschien is dat de echte revolutie, concludeert JBC.

Aflevering 4: De kraamkamer van de wereld


JBC is in Bangalore, waar de vooruitgang voelbaar is. India is een jong kind met een grote toekomst. De bevolking in Bangalore is van enkele honderdduizenden naar acht miljoen gestegen. Er is veel veranderd. Een kapper verdiende vroeger 7 cent per knipbeurt en nu meerdere euro’s. Eerder had de man niet meer dan één maal per dag. Zijn klant is een koffiehandelaar die ook in auto’s is gegaan. JBC rijdt met hem mee in zijn Rolls Royce naar een showroom van Mercedes Benz. Hij koopt altijd meerdere auto’s tegelijk.

Get Friday is een outsourcing bedrijf dat diensten levert over de hele wereld. Zo is er een wake –up dienst. JBC ziet het al voor zich dat ouderen in Nederland wakker gebeld worden vanuit India. Een medewerkster afkomstig uit Bihar leert er dagelijks iets nieuws. Ze zocht een vrouw voor een Australiër en vond een Japanse die in Moskou woont. De laatste is niet op de hoogte van haar inspanningen, want ze werkt vanuit het domein van de man. JBC vraagt haar of zij misschien iemand voor hem weet.

De staat houdt de bedrijvigheid niet bij. Een vroegere textielondernemer zette vanwege het stroomtekort een windturbine neer en produceert die inmiddels in een fabriek, ook voor de export. Omdat zonne - en windenergie goedkoper zijn dan diesel neemt de vraag sterk toe. Door de democratie en de Engelstaligheid ontwikkelt de economie zich snel, zegt de man.
Nadelige kanten zijn corruptie, hebzucht en afval. Een koe heeft gemiddeld twintig plastic zakken in zijn maag en er zijn meer mobiele telefoons dan w.c.’s. Het handwassen wordt overgenomen door machines. Dat is gunstig voor de wasmannetjes, die in een wasserette worden tewerkgesteld, want de chemicaliën waren slecht voor hun lijf. Een wasjongen heeft een studie boekhouden gedaan. JBC hoopt dat hij daar zijn toekomst in vindt. 

Hij bezoekt een plek waar zeventig draagmoeders wonen, die met IVF behandeld zijn. Ze verdienen daarmee veel geld waarmee ze bijvoorbeeld een huis kunnen laten bouwen of hun kinderen kunnen laten studeren. Ze mogen tot de keizersnede niet het huis uit om te voorkomen dat er iets mis gaat met de vrucht. Ze blijven op de hoogte van de ontwikkeling van het kind. In het hindoeïsme is het als een goed doel gezien. Soms doen ze het ook voor een vrouw die geen zin heeft in de zwangerschap. JBC spreekt de Canadese Lisa die na vier miskramen op deze manier binnen korte tijd aan twee kinderen komt. Ze noemt ze twiblings, twin siblings. Pas toen ze haar nieuwe zoon de fles gaf had ze het idee dat hij van haar was.

JBC zegt dat door de vooruitgang de gezelligheid en de kleine winkeltjes verdwijnen. Men is meer gericht op het individu dan op de gemeenschap. Wellicht kan men de fouten vermijden die wij gemaakt hebben

Aflevering 5: De sterren van de sloppen


JBC loopt rond in Dharavi, de enorme sloppenwijk van Mumbai die vanuit het vliegtuig al zichtbaar is. Een miljoen moslims, christenen en hindoes leven er vreedzaam samen en werken in de recycling, omdat hier in de jaren zestig veel afval werd gestort. Slumdog millionaire is hier gefilmd. Afval bestaat niet, alles is een grondstof, zoals een jongeman toont die in de plastichandel zit. Het wordt gesorteerd, vermalen, gesmolten en gedroogd. De machine die vermaalt is gevaarlijk voor de handen en maakt een enorm lawaai. Zijn vader kwam in 1973 uit Uttar Pradesh.
JBC ziet op straat een blauwe hond, die niet beschilderd is maar kleurstof over zich heen kreeg. Tijdens het vrijdaggebed zitten moslims op tapijten die buiten zijn uitgerold vanwege ruimtegebrek in de moskee. Hindoes vieren het feest van Hanuman. JBC voelt zich er op zijn gemak en danst mee. Het is leuk om te zien hoe hij ongedwongen contact maakt met de bevolking. Hij vraagt een jongeman, die uit respect voor zijn religie op blote voeten loopt, naar de stroomvoorziening die illegaal oogt maar legaal afgenomen wordt. Er verrijzen steeds meer flatgebouwen, maar de jongeman woont liever in de sloppen. Hij toont JBC zijn kamer op de bovenste verdieping die nog opgeknapt moet worden.

Elke buurt heeft zijn specialisme en zijn eigen bewoners, zoals de Tamils die leerlooien. Er is twintig minuten water per gezin, maar drie uur als je zelf een dure leiding hebt. Door de economische groei is er een schaarste aan huizen. Sommigen slapen op straat, anderen op karton in hun fabriekje. JBC spreekt met dragers die net genoeg te eten hebben om van te leven.

Shamim komt uit West Bihar en werkt in een fabriekje waar men textiel bedrukt. Hij ziet zijn gezin twee keer per jaar en mist hen elke dag. Na het werk en voor het avondeten volgt hij Engelse les. Shamim wil die taal verspreiden in zijn dorp want dat vergroot de kansen op succes. Ze slapen op hun werktafels.

JBC kijkt naar een danser die hoopt op een rol in een Bollywood film. Ook om middernacht wordt er nog gewerkt. JBC had er geen idee van dat het er in een sloppenwijk zo aan toe ging. Er is zelfs een fitnessstudio geleid door een bekroonde bodybuilder, hetgeen JBC doet opmerken dat ook de V.S. zo ontstaan is, met hard werken en bodybuilding.

Tenslotte komt JBC bij de zee. Ondanks dat het strand bezaaid ligt met drugsnaalden, neemt men er toch op de herdenkingsdag van Ganesha een rituele duik om zich vervolgens door de wangen te laten doorboren of haken in de rug te laten steken, dit om ongeluk uit te bannen en onreinheid kwijt te raken. JBC heeft er geen commentaar op. Dat is ook overbodig.   

Aflevering 6: De pijnlijke waarheid


In Godhra, Gujarat, dat grenst aan Pakistan, vinden regelmatig godsdienstrellen plaats tussen moslims en hindoes. In 1949 werd India onafhankelijk van Groot Brittannië. Moslims vertrokken naar Pakistan, hindoes naar India, maar een groep moslims bleef hangen in Gujarat. Ze worden achtergesteld, net als de hindoes in Pakistan. Vanaf 1912 kwam het vijf keer tot ernstige rellen. In 2002 brandde er een trein uit met hindoes die op bedevaart waren geweest. Dat leidde tot acties tegen de moslimbevolking. Het moslim parlementslid Jafri werd daarbij gelyncht. De regering van Modi trad niet op. Niemand werd berecht, wel werden tien moslims berecht voor de treinbrand. JBC bezoekt Santji Bhatt, een politie-commissaris die om ingrijpen verzocht maar zelf in de gevangenis terechtkwam. Hij kreeg veel steunbetuigingen vanwege het tirannieke bestuur van Modi, maar wordt tegelijk beschermd door de politie. Voor wat dat waard is, zegt zijn vrouw die bang is voor geweld door militante hindoes. Bhatt denkt dat het nog lang kan duren voor er gerechtigheid komt. Dat vereist een omwenteling binnen de regering en Modi maakt inmiddels kans om premier van India te worden.    

JBC loopt rond in de drukke stad en spreekt van een permanente volksverhuizing. De vrouw van een riksha-berijder kwam om in de trein. Hij maakt geen onderscheid tussen moslim of hindoe-passagiers. Cricket is de nationale volkssport. Een man is een club gestart voor jonge moslims en hindoes. Dat moet leiden tot verbroedering en  verbondenheid en kansen voor moslims om als sporter op een universiteit te komen. Een eigenaar van een metaalfabriek én hoofd van de moslims is tegen het gemengde huwelijk omdat zoiets geen stand houdt.

Tijdens het Holi-festival waarbij het nieuwe jaar wordt gevierd, wordt JBC besmeurd met kleurpoeder. Hij leest later dat die soms giftig is en dat er kinderen aan zijn bezweken.
Hij bezoekt ook een vreugdevuur op de grens met de moslimwijk. De moslims vieren een ander feest, maar minder uitbundig dan de hindoes. De moslim-arts en gynaecoloog Vali werkt gewoon door. Hij zet zich in voor vrede tussen hindoes en moslims. Volgens hem voert slechts een kleine minderheid actie. Het hindoe-nationalisme rommelt op de achtergrond. Ghandi werd vermoord door een aanhanger die vond dat hij te tolerant was tegenover de moslims. Veel kastelozen bekeerden zich tot de islam.

Aflevering 7: Het sprookje Bollywood


JBC is in Mumbai en staat met vele anderen bij het huis van Bachchan, een bekend Bollywood acteur, die vanwege zijn vele schnabbels overal in het straatbeeld opduikt. Men wil graag een glimp opvangen van de man die in de eerste Bollywoodfilm Sholay speelde. Er komen zelfs bussen met toeristen door de straat. Een omstander zegt dat hij geen woord zou kunnen uitbrengen als hij met de acteur mocht praten. Daar is hij dan. Zelfs JBC is blij, al is hij, anders dan de meerderheid van de wereldbevolking, niet zo enthousiast over de lange en drakerige Bollywood producties, die geschikt zijn voor alle leeftijd en alle klassen.

In het Edward theater kan men goedkoop naar oude films kijken omdat er geen airconditioning is. Vroeger zat de zaal stampvol, maar toen werden er ook nog goede films gedraaid zegt een omstander. Tegenwoordig zit er geen duidelijk verhaal of les meer in de films.

In een toneelschooltje voor armen worden kinderen de beginselen van de acteerkunst bijgebracht door een oud acteur, die met Bachchan speelde en in één film tien rollen op zich nam waarmee hij de London Times haalde. Een knap jong meisje met blauwe lenzen vertelt dat ze pas voor de lessen hoeft te betalen als ze geld heeft verdiend in de film. Ze vertelt ook dat de heldin tegenwoordig een lichte huidskleur moet hebben.

JBC heeft gehoord over de casting couch. Castingdirecteuren kunnen gemakkelijk meisjes in bed krijgen. JBC gaat op bezoek bij een vrouw die zeer kleinbehuisd is met haar gezin in de sloppenwijk en al een rol heeft gespeeld zonder haar eer te verliezen. Dat heeft haar wel de nodige promotiekansen gekost. Bollywood is veel schone schijn en de prijs is hoog, zegt ze.

JBC is bij een casting sessie. Een medewerker legt uit dat men X factor moet bezitten, de directeur zegt dat als actrice hard werken is en dat men er niet komt door naar bed te gaan met een sleutelfiguur uit de filmindustrie. Een jonge vrouw van vierentwintig deed al reclames. Ze geeft toe dat de filmwereld hard en dat geduld vereist is.

JBC bezoekt het enorme complex waar films worden gedraaid en waar ook veel toeristen worden rondgeleid. Een ambulance chauffeur reed 28 uur met zijn gezin om het complex te bezichtigen. Net als de toeristen worden de figuranten met bussen uit de sloppenwijken aangevoerd. JBC gaat naar het plaatsje Malegoan waar tegen weinig kosten een hindoe versie van films wordt gemaakt. Na een film met Chaplin begint met net zoveel plezier aan Spiderman. Regisseur Nasir wil geschiedenis schrijven.  

Aflevering 8: De weg naar huis


JBC reist in een gezellige Indiase vrachtwagen mee van Maharashtra Mumbai naar Delhi. Achterin zitten zijn zoon en een neef die halverwege uitstapt bij zijn huis. Vijf miljoen vrachtwagens per dag houden het land draaiende. Over de 1500 kilometer doet chauffeur Singh vijf dagen. Singh was drie jaar bijrijder. Bij tolpoortjes moet hij vaak extra geld betalen. Hij waarschuwt de beambten dat er gefilmd wordt en dat ze hem niet moeten flessen. Steekpenningen zijn normaal. Vaak doet men geld tussen de papieren om de afhandeling te bevorderen. Het is moeilijk het systeem te veranderen. Politici staan aan de top van de malafide pyramide, zegt JBC. Een rijbewijs wordt vaak gekocht.

Tussendoor JBC uitstapjes, bijvoorbeeld naar een bureau waar toekomstige vrachtwagenchauffeurs rijexamen doen. Ze moeten hun rijbewijs elke twee jaar verlengen. Er gebeuren veel ongelukken, zegt de beambte die een theorie-examen aflegt aan een knappe jonge vrouw. Ze kent de verkeersborden onvoldoende. Zelfs JBC kan de man niet overhalen de vrouw haar diploma te geven. Ze moet terugkomen, legt een andere official herhaald uit. JBC gaat mee in een vrachtwagen waarmee de praktijkexamens worden gedaan. De kandidaten zitten achterin en rijden om beurten een stukje. Een jongen die nauwelijks boven het stuur uit komt, remt te hard en toetert te weinig, maar slaagt desondanks.

Het is gezellig met Singh. Hij rookt bidi’s omdat die minder schadelijk zijn dan sigaretten. Ze passeren een plek waar enkele dagen daarvoor een dodelijk ongeluk is gebeurd. JBC ziet de knie van een slachtoffer tussen de restanten van de vrachtwagen. Singh vertelt dat hij acht jaar geleden achter het stuur wegdoezelde, tegen een auto aanreed en een hoofdwond opliep die gehecht moest worden. Volgens Singh gebeuren er honderd ongelukken per dag. Men helpt elkaar bij ongevallen. Soms brengt hij een gewonde naar het ziekenhuis. JBC vindt het jammer dat bij ons dit soort spontane hulp in ons land verdwenen is. Een koe steekt de weg over. Singh doet een godsdienstig ritueel in de auto. Later kookt hij een linzengerecht met 25 tenen knoflook en er zijn ook chapatti’s met groente. Het smaakt JBC goed. JBC slaapt elders. Hij vertelt dat Indiërs altijd geschokt reageerden dat hij alleen reisde. Daar zijn altijd anderen om je heen, behalve op de wc.

Hij bezoekt een toetermaker, die hem verschillende geluidjes laat horen die uit een claxon komen. Een toeter is in India belangrijk. Blow your horn staat achter op de vrachtwagens. Zelfs midden in de nacht op een stille weg presteert men het nog om een paar keer per minuut de claxon in te drukken. Terug in Nederland kon JBC de slaap niet vatten vanwege de stilte.

Inmiddels rijdt de zoon. Hij heeft het besturen van Singh afgekeken. Die zegt dat ze een goede relatie hebben. Hij wil dat zijn zoon arts wordt. Het is ontroerend te zien hoe zorgzaam Singh voor zijn zoon is. Midden in de woestijn staat een file vanwege werkzaamheden aan een dam. Met bamboestokken verhindert men dat chauffeurs langs de file gaan. JBC zag eens een agent die met een bamboestok snelrecht pleegde in het verkeer.
Hij vindt reizen leuk. Je hebt iets achter gelaten en je weet niet waar je terechtkomt. Tijdens het reizen denkt hij niet na. Ze passeren een bruiloftceremonie bij een tempel waarbij een sippe bruidegom rondjes op zijn paard rijdt, terwijl om hem heen gedanst en gemusiceerd wordt. JBC wil zo’n bruiloft ook wel. De bruid is niet te bekennen. Singh zegt later dat de bruidegom triest oogde maar in zijn hart blij was. Singh is niet uit liefde getrouwd. Dat mogen de Rajputs niet. Zijn huwelijk is gearrangeerd. Ze komen bij zijn huis langs de weg met geiten in een dorre tuin. Zijn vrouw bakt chapatti’s. Hij is trots op zijn bronwater. Singh wil het land verkopen voor de snelweg die hier komt en daarmee een hotel laten bouwen voor zijn kinderen.

In een kort slotwoord zegt JBC dat de tragiek van India de nauwe relatie is tussen dood en leven. Het land verandert snel. Men heeft stroom en studeert. Dat was een generatie geleden nog anders.

Hier de acht boeken die de VPRO bij elke aflevering selecteerde. Met aandacht voor de roman Een wankel evenwicht van Rohinton Mistry die bij aflevering 5 hoorde, hier meer informatie over deze sympathieke serie, die een vergelijking met de Russische serie glansrijk doorstaat. 

Martin Michael Driessen over Vader van God, VPRO-Boeken, 20 januari 2013


Een roadmovie met Jozef en Jezus

Wim Brands begint met een lange inleiding op de tweede roman van Martin Michael Driessen over zijn werk als vrije regisseur voor toneel en opera in Duitsland.
Driessen vertelt dat Duitsland een rijke cultuur kent. De structuur is vanuit de historie ontstaan. Aparte hertogdommen en andere staatjes hadden allemaal hun eigen residentie met een Dreispartenhaus voor ballet, toneel en opera. Dit culturele landschap is na de tweede wereldoorlog bewaard gebleven. Heimwee naar de taal en de grote rivieren dreven Driessen terug. Hij schrijft op een woonboot in de buurt van Dordrecht en vertaalt Engels toneel naar het Duits voor Fischer Verlag. Zijn moeder was een Duitse. Hij kreeg die taal met de paplepel ingegoten, te meer omdat zijn moeder het na de oorlog buitenshuis nauwelijks kon spreken.

Brands vraagt naar een enscenering die hem nog levendig voor ogen staat.
Dat zijn er zoveel, zegt Driessen na enig nadenken, waarop Brands begint over Spinoza.
Driessen ontleende de tekst aan de Israëlisch toneelschrijver Joshua Sobol, die ook Ghetto schreef. Hij maakte samen met Sobol een bewerking waarbij hij de uitsluiting van Spinoza uit de joodse gemeenschap laat plaatsvinden door jongetjes die in plaats van oude mannen hun Hebreeuwse spreuken op hem loslaten, dit om er een universelere tint aan te geven.

De kinderen en het toneel brengen Brands op Vader van God, waarin Jozef met zijn zoon Jezus als in een roadmovie op de vlucht slaat om hem zijn lot als messias te besparen. Driessen kwam erop omdat de bijbel niets zegt over de tijd tussen de jeugd van Jezus en zijn terugkeer op zesentwintig jarige leeftijd. Eerder waren Jozef en Jezus samen in de tempel waar Jezus de boodschap van god uitlegde. De tussenliggende tijd vormde de kiemcel voor de dramaturgie. Jozef is bereid zich voor Jezus op te offeren.

Driessen begon dertien jaar geleden aan de roman, die hij echt wilde schrijven, maar hij faalde in de aanloop. Het verhaal van de vader die zijn zoon probeert te redden greep hem erg aan. Zelf verloor hij zijn zoon David, die geboren werd op de sterfdag van zijn vader, op jonge leeftijd. Hij schreef over dit onderwerp eerder in zes weken tijd de roman Gars (2000), dat volgens Driessen te vol staat met verhalen over levenslust en verdriet die hij aan zijn zoon had willen vertellen.

Brands vond de kidnapping in Vader van God een vondst.
Driessen was er lang mee bezig, omdat hij om die ontvoering heen cirkelde. Het verhaal dijde uit tot negenhonderd pagina’s tot het kristalliseerde rond de roadmovie. Jozef wilde Jezus zelfs corrumperen om te voorkomen dat hij zijn noodlot zou ondergaan en maakte een diepe val. Driessen dacht er lang over na hoe ver hij daarin wilde gaan.     

Brands stelt dat God ons ook nodig heeft.
Driessen antwoordt dat het om een liefdesgeschiedenis tussen mens en God gaat. Nadat Mozes de tien geboden heeft gestolen, kan God niet meer onder ons uit. God heeft zelf geen vader en lijdt daaronder. Hij ziet de mensen met hun vrije wil en wil ook wel eens weten hoe dat is. In de gedaante van een mens gaat hij als verspieder aan het werk.

Tenslotte vraagt Brands kort hoe Driessen zich voelde na Vader van God.
Bevrijd, zegt Driessen, na dertien jaar zelfs ontroerd.

Hier meer over een voorstelling door De Appel van Spinoza van Sobol, hier een recensie van Sunny Jansen.  

dinsdag 22 januari 2013

Agenda 2013, Tegenlicht, 21 januari 2013



Alweer een jaar met grote veranderingen

Het is traditie dat Tegenlicht in het nieuwe jaar aftrapt met een blik vooruit naar wat ons te wachten staat, zoals ze ook gewoon zijn te zeggen aan het begin van elke uitzending. Met die blik vooruit doelen ze zowel op de toestand in de wereld als op hun uitzendingen. 2013 wordt alvast neergezet als het jaar van de grote veranderingen.

Net als vorig jaar mag Jim Rogers weer zijn verhaal doen. Ik betitelde die Amerikaanse miljonair vorig jaar als een arrogante en irritante socialistenvreter, die met zijn armen over elkaar de toestand in de wereld beziet. Volgens de programmamakers had hij echter wel alle crises die achter ons liggen, de krediet, de financiële en de economische, voorzien. Rogers neemt de Duitse verkiezingen in het najaar als ankerpunt. Voor die tijd zal het pappen en nathouden blijven om te zorgen dat Merkel in het zadel blijft. Japan en de Verenigde Staten drukken geld bij en ook Europa kan niet achterblijven willen ze hun partijtje mee blijven spelen. Het leidt tot geldontwaarding waar de trouwe spaarders de dupe van zijn en waar de banken weer van zullen profiteren. Na de Duitse verkiezingen zullen we de wrange vruchten plukken van het gevoerde beleid. Als de financiële wereld de huidige politieke toestand al eerder ondermijnt en de Franse en Duitse socialisten de champagneglazen met elkaar klinken, komen we nog eerder in zwaar weer. De politiek kiest altijd voor de gemakkelijkste oplossingen maar die zijn nooit de beste. Het gaat hem, zegt Rogers, er ook niet om dat Merkel in het zadel blijft maar hoe de toestand er op de lange termijn, zeg in 2020, uitziet. Hoe zal de wereld er uitzien met torenhoge schulden en geld dat niets meer waard is? Dan komt er ruilhandel, oorlog of hij weet niet wat.

Eva Joly, Europarlementariër voor de Groenen, praat wat zacht in een hal tegen de interviewster, als om kwaadwilligen op afstand te houden. Ze houdt zich bezig met Europese financiële instellingen en probeert die aan banden te leggen. Publiek geld uit de ontwikkelingslanden wordt via Nederland doorgesluisd naar particuliere aandeelhouders en witgewassen. Ze kan er niet over uit dat Portugal moet meebetalen aan steun voor Cyprus waar de Russische maffia zijn geld witwast. De Europese banken zijn te groot om om te vallen of gered te worden. Een wereldwijde ineenstorting van het financiële systeem dreigt. Controle is een illusie. Het Europese toezicht kost heel veel geld en advocaten weten altijd wel de mazen van de wet te vinden. Ze stelt haar hoop op de Europese burgers om niet te accepteren dat multinationals als Ikea en Coca Cola geen belasting betalen. Meer op 25 maart a.s.

Auteur Douglas Rushkoff (zie foto) uit New York vindt dat we op middeleeuwse wijze denken. We hebben de machtige financiële instellingen helemaal niet nodig. Ze zijn gebaseerd op het rentesysteem en moeten daarom noodzakelijkerwijs groeien. Vroeger speelde de onderlinge band tussen mensen een rol in de handel, tegenwoordig is het merk belangrijk. Men vertrouwt dat soms meer dan een medemens. We kunnen om het hele circus heen door en zullen ons dan realiseren dat we maar één dag hoeven te werken om in onze behoeften te kunnen voorzien. Meer van deze intrigerende denker op 28 januari a.s.

De 24-jarige Ricardo Semler uit San Paulo nam het bedrijf Semco van zijn vader over. Na een achteruitgang gaf hij de werknemers meer vrijheid. Ze konden zelf hun arbeidstijd bepalen. Ook trok hij jongeren van de universiteit aan die de vrijheid kregen om hun eigen ideeën te ontwikkelen. Het gaat om afleren, zegt Semler. Hij heeft ook scholen opgericht waarbij men niet onderworpen is aan het systeem maar leert om een balans te vinden tussen de eigen en andermans behoeften. Hij noemt zijn project deels geslaagd omdat er uitwassen ontbreken en er weinig werkloosheid is. Meer op 4 februari a.s.

Peter Diamandis uit Los Angeles ziet de toekomst zonnig in. Door nieuwe technologieën, die onze primaire behoeften regelen, vergeet men de ellende uit het menselijk verleden. Er is zonne-energie genoeg, net als schoon drinkwater. De kunstmatige intelligentie zorgt voor verdere ontplooiing. Op de vraag naar risico’s hoorde ik geen antwoord, maar dat komt wellicht 1 april a.s.

Oxford professor Nick Bostrom, die ook aan het begin te zien was, sluit het programma af. Hij leidt het Instituut voor de toekomst van de mensheid, een pompeuze naam die hij snel moest bedenken maar die wel de inhoud van zijn werk dekt. De mensheid gaat plankgas vooruit maar zonder plan. De toekomst is daarom meer een projectiescherm voor onze angsten en wensen in plaats van een feitelijk ontwerp. Hij schrijft over kunstmatige intelligentie die tot superintelligentie kan leiden, waar wij mensen nog een puntje aan kunnen zuigen. Erg is het niet om door computers geregeerd te worden, ook nu geven we ons lot in handen van anderen. Meer college van Bostrom later dit jaar.  

Hier meer over deze uitzending