Boek dat de lezer confronteert met de vraag wat voor hem of
haar essentieel is
Systeembioloog Tim van Opijnen en viroloog Mark Geels
schreven het boek Dit is het mooiste ooit
naar aanleiding van de gelijkluidende vraag van Viktor & Rolf. Niet
alleen zijzelf gaven daar een antwoord op, maar ook andere wetenschappers en
daarnaast ook kunstenaars en ondernemers.
Wim Brands vraagt de jeugdige schrijvers eerst naar hun
achtergrond. Geels werkt in een innovatie instituut in Amsterdam en doet daar
onderzoek naar verbeteringen in het meten van de bloeddruk, waarvan de
resultaten dan meteen naar de dokter gaan, hetgeen de patiënt tijd en geld
bespaart. Van Opijnen heeft een laboratorium in Boston waar hij bezig is met om
antibiotica te onderzoeken. Dit is vooral van belang in een tijd waarin
bacteriën steeds meer restistent blijken te zijn. Dat maakt het belangrijk om
preciezer te weten hoe antibiotica werkt.
Het brengt Brands op de gedachte dat dit veel over
wetenschap zegt, namelijk dat men pas iets gaat onderzoeken als het niet werkt.
Van Opijnen zwakt die uitspraak af. Antibiotica is niet door
de mens ontwikkeld, maar uit de natuur geplukt.
Daarop wil Brands weten waarom de vraag naar het mooiste
ooit zo’n goede vraag is.
Geels antwoordt dat het mensen dwingt om beter naar de
essentie te kijken. Hoe wordt passie in hun leven veroorzaakt? Velen gaan daar
totaal aan voorbij.
Van Opijnen vult aan dat men de vraag aan iedereen kan
stellen en dan ook heel diverse antwoorden krijgt.
Brands wil wel eens wat voorbeelden horen.
Geels komt met een essay van generaal van Uhm op de proppen.
Het gaat over kameraadschap, is op rijm gesteld, verrassend voor een militair
en erg ontroerend.
Astronoom Lucas Ellenbroek, die in de Verenigde Staten naast
een radiotelescoop zat en de geboorte van een ster op zijn monitor zag, is een
ander voorbeeld.
Brands wil weten wat hun eigen verhaal was.
Van Opijnen heeft een aantal stukken geschreven, onder
andere over de manier waarop hij in de wetenschap gerold is. Hij studeerde
aanvankelijk vooral voor het plezier om in Amsterdam uit te gaan, maar een
onderzoek van een docent over het mating
gedrag van de poepvlieg begeesterde hem. Hij was onder de indruk van de simpele
schoonheid van het gedrag en het vormde voor hem de omslag naar een grote
motivatie.
Geels stelt daarop dat de beste wetenschappers een elegant
idee in simpele stappen demonstreren. Menno Schilthuizen van Naturalis, die
slakkenhuisjes meette, is volgens hem zo’n voorbeeld.
Het brengt Brands op de stelling dat er meer wegen zijn naar
excellentie.
Volgens Opijnen kan men op heel verschillende manier
inspiratie vinden, maar niet door het stilzitten in de collegebanken, hij
tenminste niet.
Brands eindigt met de bijdrage van Ivo van Hove, die schrijft
over een bezoek aan een dokter die hem vertelde dat zijn gezicht een verborgen dierentuin
was, waar hij krioelde van de beestjes.
Hier
mijn verslag van het gesprek van Brands met Menno Schilthuizen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten