Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 30 april 2018

Conducting Boijmans (2015), documentaire van Sonia Herman Dolz


Mooi portret van een museumdirecteur

Sonia Herman Dolz (Madrid, 1962) maakt boeiende documentaires die verder gaan dan de gebruikelijke informatie die over de televisiekijker wordt uitgestort, al is dat vandaag niet moeilijk gezien het niveau waarop de kijker wordt aangesproken. In ieder geval voegt Herman Dolz iets toe aan onze kennis en inzicht in het leven. In 2010 maakte ze All my tomorrows waarin ze kijkje neemt in de wereld van kanker, in 2012 volgde ze twee personen die hun sporen op balletgebied verdiend hebben en inmiddels hun kennis en kunde doorgeven aan een nieuwe generatie. In Conducting Boijmans (ik schrijf de naam van de kunstverzamelaar, die aan de basis stond van het museum met een ij in plaats van de y die ook vaak gebruikt wordt) volgt ze museumdirecteur Sjarel Ex en zijn zeer diverse bezigheden.

Sjarel spreekt al meteen van een Gesamtkunstwerk, waarin allerlei elementen, zoals gebouw en de 70.000 werken uit de collectie waarvan er zo’n vierduizend opgesteld staan, meespelen om het museum tot een succes te maken. Hij vergelijkt het museum met een instrument waarop dat hij tijdelijk mag bespelen. Hij hoopt dat anderen zijn toon overnemen, maar kan zich ook voorstellen dat die weer andere tonen benadrukken. Het museum biedt zeer gevarieerde mogelijkheden. Bepaalde kamers in het museum halen het totaal nog meer omhoog. Hij staat in een kamer die eerst in de tuin stond, maar werd verplaatst. Zorgvuldig werd vroeger nagedacht over de lichtinval door middel van een schoepensysteem.

Boijmans van Beuningen kwam tot stand door particuliere giften van burgers en lag nogal verborgen tot Le Figaro een artikel schreef over het Louvre aan de Maas. Het combineert volgens Ex een veelheid aan stemmen, oudere en moderne, die hij allemaal wil laten horen. Hij bepaalt daarom graag wat waar komt te hangen.

Hij ontvangt kunstenaar Klaas Gubbels die een werk komt inleveren en bekijkt het schilderij. Hij vertelt dat hij als kind door zijn ouders werd meegenomen naar kerken en daardoor heeft geleerd te kijken, naast een analyserende, ook met een dromerige blik. Hij geeft daar een voorbeeld van door een bespreking van twee werken van Mondriaan: het eerste met zwevende kleurvlakken in een witte ruimte uit het begin van zijn abstracte periode, het tweede van later. Hij is blij met een enorme potloodtekeningen van Paul Noble en bezoekt havenbaron Jacques Schoufour die een en ander aan het museum wil schenken. Hij helpt ook mee aan de voorbereiding van een expositie van Thomas Rentmeister door samen met hem een installatie wit te plamuren. Later horen we van Rentmeister dat het toch nog moest worden overgedaan.

De ontdekking van een tekening van Jan van Eyck is groot nieuws. Toevallig stuitte men erop tijdens de voorbereiding van een tentoonstelling over de schilder. Het is spannend dat onderhandelingen tussen Ex en de eigenaar te volgen. Eerder zei een medewerker van het museum dat de prent misschien wel een miloen euro waard was, dus Ex was blij toen men beiden op zo’n vier ton uitkwam.

In Brussel ontmoet hij de honderdjarige Renilde Hammacher, in de jaren zestig hoofdconservator van het museum. Ze vertelt over haar interesse in het surrealisme en de band met René Magritte die daaruit voortkwam, net als een overzichtstentoonstelling over Salvador Dali. Helaas overleed Magritte net voor ze een tentoonstelling over zijn werk klaar hadden. Hij schreef nog een aardige brief dat hij te ziek was om te komen. Zijzelf zag hem nog bezig in de keuken waar hij altijd aan zijn ezel werkte. Aan de titels van zijn werken hechtte hij weinig belang, weet ze.

In New York gaat hij op weg naar het MoMA. Hij praat met een Soedanese taxichauffeur over het doel van zijn reis en grapt of de taxirit dan duurder is. Hij komt overeen dat hij de man wel een Rembrandt zal toesturen. Zijn collega is blij met de samenwerking, die ervoor zorgt dat er altijd genoeg kwaliteit aan de muren hangt. Ook bezoekt hij de eigenaresse die een vroeg werk van Magritte met tekstwolken in bezit heeft. Haar dochter weet niet of haar moeder het schilderij wil verkopen. Dat geldt ook voor een andere vrouw die net een doek van Magritte heeft gekocht waarin we twee dezelfde personen uit de rug zien (zie foto). Hij slaagt niet altijd in zijn missie, ,maar de tijd werkt in het voordeel van een museum, zegt Ex. Aan het eind zien we dat het laatst genoemde schilderij van Magritte aankomt in Rotterdam. In bruikleen, zoals er dagelijks werken heen en weer gaan tussen de verschillende musea.

Hier meer informatie op de site van Museum Boijmans van Beuningen. Hier mijn bespreking van All my tomorrows, hier die van De balletmeesters.

zondag 29 april 2018

Voor de dans / Dedicated to dance (2015), film van Peter Delpeut


Filmisch onderzoek naar de denkende danser

De veelzijdige kunstenaar Peter Delpeut tekende in 2011 voor de fascinerende documentaire Immer Fernweh en komt vier jaar later, net voor de aanvang van de Nederlandse Dansdagen in oktober, met de documentaire Voor de dans dan wel Dedicated to dance, een filmisch onderzoek naar de denkende danser, voorheen Warming Up genoemd.

Zoals te verwachten is wordt er in de korte documentaire geen woord gesproken. De aandacht is geheel gericht op de gezichten van de zes dansers van het gezelschap LeineRoebana, te weten Audrey Apers, Camilla Bundel, Luana van Eekeren, Uri Eugenio, Tim Persent en Heather Ware.

De vier vrouwen en twee mannen denken duidelijk na terwijl ze een dans doen. Niet als ze alleen dansen maar ook als ze dat samen doen. Bij de laatste vorm is op het gezicht van een danseres soms een glimlach te ontdekken en tijdens een wilde dans zelfs een brede lach, maar over het algemeen is de blik verstild, naar binnen gericht en weinig expressief. Dat betekent niet dat de documentaire niet de moeite waard is. Het is een genot om naar allerlei subtiele gezichtsuitdrukkingen van de zwarte dansers en blanke danseressen te kijken, te meer omdat die door Delpeut van dichtbij in beeld gebracht worden.

De muziek is van Daau, de Belgische band met de volledige naam Die Anarchistische Abendunterhaltung. Men begint heel rustig met enkele klanken terwijl de dansers rustig enkele bewegingen oefenen en daarbij ook met het hoofd draaien, alsof men met de opwarming bezig is, zoals de eerdere titel van de documentaire ook luidde. Soms schudt men ook met het hoofd als om de beweging uit het hoofd te krijgen en opnieuw te beginnen. Het moet een fascinerend proces zijn dat zich in het hersenen afspeelt. De coördinatie tussen motoriek en cognitie, gesteund door tactiele gewaarwordingen, een wereld waarin veel nog onbekend is.

De concentratie is hoog. Na een serie wilde bewegingen volgt een zucht die weer wordt opgevolgd door een nieuwe serie bewegingen, maar de voldoening na de voltooiing van de dans is groot. De camera die moeite heeft gehad om de gezichten van de dansers bij te houden krijgt ook rust. Als afsluiting masseert men in een kring het hoofd van degene die voor de danser of danseres staat. De bewegingen zijn vloeiender, zachter om niet te zeggen sensueler, tot Delpeut een eind maakt aan het optreden door de camerabeelden wazig te laten worden.

Vooral het gebrek aan verbale uitingen geven diepgang aan het getoonde. Ook zonder woorden kunnen we met elkaar communiceren. We kunnen aanvoelen wat de ander beweegt, met de ander meevoelen en ons invoelend in de ander verplaatsen. De introductie van Delpeut is een mooie opwarming hiervoor. 

Hier meer informatie en foto’s op de site van de Nederlandse dansdagen, hier mijn verslag van Immer Fernweh. Hier meer over LeineRoebana. Hier een ander nummer van Daau, A funny little feeling, dat me ook zeer dansbaar lijkt.

zaterdag 28 april 2018

Filmrecensie: Travelling actors (1940), Mikio Naruse


Eenvoudige, grappige film over twee acteurs die voor paard spelen

Japanse films uit de begintijd van de cinema kennen vaak een ontroerende eenvoud. We zien dat in de films van Ozu, maar ook Mikio Naruse is een meester in ongekunsteldheid. De manier waarop twee artiesten in de film Travelling actors met elkaar omgaan is een lust voor het oog. Hun kameraadschap heeft de onschuld van die van kinderen.

Travelling actors begint met een affiche dat ergens in een dorp buiten Tokyo wordt opgehangen. Dat aankondiging dat het dorp bezocht zal worden door een theatergezelschap wekt meteen beroering. Langs de weg staan veel mensen als het gezelschap in rijtuigen, getrokken door paarden het dorp in komt. Kikugoro, de leider van de groep die al keurig uitgedost is, wordt met veel achting toegesproken.

Tijdens de repetitie loopt een tweetal acteurs als paard. Senpei en Ichikawa hebben het warm onder het dek dat de huid van het paard moet voorstellen en besluiten na afloop een ijsje te gaan eten. Senpei is meteen helemaal in de ban van de serveerster. Ze maken een praatje met haar en zeggen dat ze geen clowns zijn, maar acteurs.

Tijdens het optreden hebben ze, net als het publiek, veel last van vliegen. Ze foeteren op elkaar omdat ze vinden dat de ander zijn rol niet goed gespeeld heeft. Het maakt nogal een verschil of men de voorste of de achterste is. De rol van de achterste is niet zo moeilijk. We horen later in een ander dorp van het tweetal dat het vijf jaar kost om de rol van voorste te kunnen vervullen, al zegt Senpei tegen twee geisha’s, die geïnteresseerd zijn in de verrichtingen van de twee en beloven naar de uitvoering te komen, dat hij het in twee jaar kan.

In dat andere dorp wordt geld opgehaald om de voorstelling te financieren. Het gezelschap komt hier aan met de trein. De plaatselijke kapper is bereid om bij te dragen omdat het theater ervoor zorgt dat er meer toeristen in de streek komen. De kapper wil daarvoor ook een rol spelen in de productie, maar in zijn dronkenschap valt hij over het paardenhoofd, dat daardoor kapot gaat. Een poging om het te laten repareren loopt uit op een mislukking. Het hoofd lijkt meer op dat van een vos. De leider van de groep zegt dat men daarop een echt paard neemt. Ichikawa kan voor het beest zorgen en Senpei krijgt een ander rolletje in de voorstelling.

Het tweetal is niet blij met de gang van zaken. Verongelijkt horen ze het applaus dat in de speelruimte opklinkt. Ze voelen zich misdeeld dat ze droge crackers te eten krijgen terwijl het paard zich te goed doet aan sappige wortels. De geisha’s die naar de voorstelling kwamen, waren verbaasd dat de acteurs niet meespeelden. Daarop laten ze zien dat ze nog beter zijn dan een echt paard. In een mooie scène paraderen ze keurig voor de dames langs en draaien om een paal. Overmoedig geworden jagen ze het echte paard uit zijn hok en gaat het op de vlucht achterna. De kapper belandt daarbij in de goot langs de weg.

De scènes zijn veelal kort en worden onderbroken door kleine momenten waarin de camera op zwart gaat. Ongetwijfeld heeft dit te maken met een gebrekkige techniek maar het voegt wel het nodige toe aan de charme van het vertoonde.

Hier mijn bespreking van Tokyo Story van Yasujiro Ozu.

vrijdag 27 april 2018

Samsara (2011), documentaire van Ron Fricke


Overvloed aan beelden die de cirkelgang van het leven verbeelden

Samsara is een woord in het Sanskriet dat in cirkels ronddraaien betekent en dat in het boeddhisme de betekenis heeft gekregen van het verwijlen in de cyclus van geboren worden en dood gaan, steeds opnieuw tot men de cirkel van het lijden doorbreekt. De Amerikaanse filmmaker Ron Frike, die eerder tekende voor Baraka (1992) heeft dit begrip toegepast op zijn lange documentaire. We zien dan ook anderhalf uur lang veel opnames van processen die geen einde kennen, zoals het werk aan de lopende band en de precies op elkaar afgestemde bewegingen tijdens massale parades. Zelfs het ronddraaien van jonge Tibetaanse monniken ondersteunt dit gegeven. Vijf jaar filmde Fricke in vijfentwintig landen en het resultaat mag er zijn.

De natuurlijke landschappen speelt een belangrijke rol in de documentaire. Vanaf de vulkaanuitstorting tot het woestijnzand, die beide een symbolische betekenis toegedicht kunnen worden. Op de aarde ontstaan tempels, soms te erg mooi van kleur, zoals in het begin van de trailer te zien is, maar gelukkig blijft Fricke niet hangen bij nepachtige voorstellingen. De wijze waarop monniken een tapijt volgens de voorschriften van een yantra inkleuren, is prachtig om te zien. Dat vinden de jonge monniken ook die eerder aan de gebedsrol draaiden en daarna op de binnenplaats van het klooster hun derwisj-achtige dans deden.

Verbindend zijn de verschillende fragmenten zeker. Het wordt na een tijdje een leuke bezigheid om te proberen te raden hoe Fricke verder gaat. De voortgang is eerder associatief dan logisch maar kent toch een zekere voorspelbaarheid. Verweerde koppen in het zand leiden tot vervallen holwoningen en die weer naar de verwoesting van delen van New Orleans na de ramp met Katrina. Een nog sterkere sequentie is die waarin Aziatische werknemers een strijkbout in elkaar zetten, gevolgd door het assembleren van auto’s en het slopen daarvan. Daarna komt de bio-industrie aan de beurt, een van de grootste vormen van lijden die op onze wereld bestaan. Droevig zijn de beelden van kippen dicht op elkaar gepakt in een betonnen ruimte die door een tractor opgeharkt worden en in kisten terecht komen. De operaties ten gevolge van obesitas zijn een voortvloeisel van onze manier van consumeren. Sekspoppen en paaldanseressen lijken zusjes van elkaar. Een geisha plengt na enige tijd toch nog een traan.

Nauwelijks te voorspellen is de overgang van tatoeages op gezichten van Afrikanen naar de drukte op snelwegen. Om het effect te vergroten speelt Fricke zijn film soms ook in een hogere versnelling af. Het verkeer in grote steden vormt een voortdurende keten in de avonduren. Heel bijzonder is een begrafenis van een man in een levensgrote revolver. Daarna schenkt Fricke ons een blik op de beangstigende wapenindustrie, gevolgd door een, aan zijn hoofd verminkte officier, voor een oorlogskerkhof. Als niemand naar het front gaat, komt er ook geen oorlog, dacht ik daarbij.

Muziek speelt in deze verder woordloze film een belangrijke rol en ondersteunt de beelden. We horen Tibetaanse hoorns, niet alleen als we naar een klooster kijken, maar ook als een professor zijn gezicht en later ook zijn haren met klei insmeert en steeds meer verwilderd raakt. Een groep vrouwen in de een Zuid Amerikaanse gevangenis wordt onthaald op swingende muziek van een grote groep in het oranje geklede mannen. Een treurige stem begeleidt het zoeken naar waardevolle materialen op een vuilnisbelt. Een prachtige vrouwelijke Afrikaanse stem brengt een aanstekelijk lied ten gehore, terwijl we beelden zien van vrouwen die hun last op hun hoofd dragen. 

Zo is er nog heel veel meer te zien en te beleven, wanneer men in een meditatieve stemming is en zich naar de veelsoortige kanten van onze wereld wil laten meevoeren. Tenslotte keren we weer terug naar de hoornblazers in Tibet. De yantra wordt door de monniken gewist en het krijt in een kom gedaan. De ogen van de op de hoes van de dvd godin sluiten zich. Alleen het zand blijft over.  

Hier de trailer.

donderdag 26 april 2018

Filmrecensie: Les femmes du 6ème étage (2010), Philippe le Guay


Franse makelaar in de ban van Spaanse dienstmaagden

Philippe le Guay (1956) loopt al vele jaren mee in de filmwereld. Op de eerste plaats als scenarioschrijver maar ook als regisseur. In beide hoedanigheden bracht hij in 2010 Les femmes du 6ème étage uit, een tragikomisch verhaal over de Parijse makelaar Jean-Louis Joubert die in 1962 inde ban komt van de Spaanse dienstmeid Maria.

De film begint met het vertrek van de Bretonse Germaine, die al twintig jaar voor de familie Joubert gewerkt heeft, maar steeds meer weerstand ondervindt. Ze kan het helemaal niet vinden met Suzanne, de vrouw van Jean-Louis en pakt haar koffers zo gauw ze haar kans schoon ziet. Tijdens een samenzijn met vriendinnen hoort Suzanne over Spaanse dienstmaagden die tegenwoordig in trek zijn bij de hogere Franse burgerij.

Maria valt meteen in de smaak bij het Parijse echtpaar, dat niet weet dat ze de eerste dag de hulp inroept van andere Spaansen die met haar de zesde zolderetage delen, bij haar in de buurt werken en op de melodie van een vrolijk muziekje de verwaarloosde huishouding in korte tijd weer op orde hebben. Maria is geen bediende die over zich heen laat lopen. Ze eist van Jean Louis bijna het dubbele inkomen dat Germaine kreeg en weerstaat ook de buitensporige eisen van de twee studerende zoons van het echtpaar als die tijdens de vakantie bij hun ouders zijn.

Jean-Louis raakt steeds meer in de ban van de Spaanse vrouwen. Hij kan geen kwaad meer bij hen doen als hij het toilet op zolder laat repareren en een van hen in zijn huis laat bellen naar huis om te horen over de geboorte van een kind in haar thuisland. Deze Carmen vertelt hem over de zware tijd tijdens de Spaanse burgeroorlog, hetgeen voor Jean-Louis reden is om zijn zoons te confronteren met Franco als zij kritiek hebben op De Gaulle.

Zijn liefde voor Maria ontvlamt als hij haar toevallig een keer naakt in de doucheruimte van zijn zoons ziet, die zijn vrouw haar toegewezen heeft. Het slanke lijf en de losse zwarte haren van de anders zo plichtmatige Maria wekken zijn lust zodanig op dat hij de volgende dag buikpijn voorwendt. Maria gaat echter niet op zijn avances in en regelt haar vriendinnen die hem een papje toedienen. Later is hij jaloers op een kok die ingehuurd is voor een zakenetentje bij hen thuis. Hij stuurt de brutale man die het met Maria probeert aan te leggen meteen na het eten weg, maar dat leidt eerder tot een verwijdering van dan een toenadering tot Maria, die opbiecht dat ze nog een zoontje heeft in Spanje, dat ze graag weer onder haar hoede neemt.

Pas drie jaar later komt de liefde tussen de twee tot bloei zoals we zien op de foto, waarop Maria die samen met haar zoon Miguel in een dorpje ergens in Galicië woont, de was aan het doen is. Dit eindshot doet enigszins denken aan Sophia Loren in Una giornata particulare.

De Argentijnse Natalia Verbeke (1975) speelt de rol van Maria met verve. Zij trekt naast Fabrice Luchini als Jean-Louis Joubert de film omhoog, die toch veel clichés kent, maar toch ook wel onderhoudend is.  

Hier de trailer.

woensdag 25 april 2018

Filmrecensie: The squid and the whale (2005), Noah Baumbach


Zwak drama over de gevolgen van een scheiding voor de zoons in een middleclassgezin

Ik had het kunnen weten. Op grond van mijn bespreking van de latere sentimentele film van Noah Baumbach uit 2010, Greenberg geheten, viel van de voorganger van vijf jaar daarvoor weinig goeds te verwachten. Dit echtscheidingsdrama valt misschien in de smaak bij de Amerikaanse middenklasse, die, onder de stolp die hun leven geworden is, weg kan zwijmelen bij personages die onder dezelfde emotionele problemen gebukt gaan als zijzelf, maar een meer afstandelijke Europese kijker prikt door dit oppervlakkige relationele geharrewar heen. De manier waarop een schrijversgezin neergezet wordt, is erg cliché. Literatuur heeft meer te maken met effectbejag dan met schoonheid en wijsheid en wellicht komen daar ook de problemen met elkaar uit voort.

We bevinden ons in Brooklyn, New York, 1986. Voormalig bestsellerauteur en universiteitsprofessor - wat die term in de Verenigde Staten ook inhoudt - Bernard Berkman speelt een dubbelpartij tennis met zijn vrouw Joan en hun beide zoons, Walt van zestien en Frank van twaalf, waarbij meteen al de conflictjes heen en weer gaan. Dat Joan het stokje of misschien beter gezegd de pen van haar man heeft overgenomen, is nog niet eens de belangrijkste reden voor de meningsverschillen tussen de ouders. Dat is eerder de geheime relatie met een psychiater die Joan erop na houdt. De zoons zijn de dupe van de disharmonische sfeer en reageren die alle twee op hun eigen manier af. Walt probeert iets te bereiken in de muziek en Frank op tennisgebied maar beiden hebben weinig succes.

Al vrij snel wordt duidelijk dat het samenleven niet meer gaat. Bernard verhuist naar een huis in een andere buurt, waardoor co-ouderschap nog wel tot de mogelijkheden blijft behoren. De kleinzielige manier waarop Bernard en Joan met elkaar omgaan komt tot uiting in de verdelen van de boeken. Joan verstopt een doos met boeken onder het bed van Frank om te voorkomen dat Bernard die overhevelt naar zijn nieuwe huis. De regeling van de dagen dat ze de zorg voor de zoons hebben is rond, alleen over de kat des huizes hebben ze niet goed nagedacht, maar die vormt in het verdere verhaal niet het probleem.

Nieuwe relaties van de ouders, Joan met hun tennisleraar en Bernard met Lili een leerlinge van hem, die vrijmoedig is en scabreuze teksten schrijft, zorgen voor een verdere verwijdering tussen de twee broers. Frank trekt naar de moeder en Walt naar zijn vader, maar allebei komen ze aandacht tekort en gaan dat op een andere manier compenseren. Frank ontwikkelt de vreemde gewoonte om bier te gaan drinken en zijn spermasporen overal achter te laten, Walt zoekt intiem contact met zijn schoolvriendinnetje Sophie en probeert zich te onderscheiden als singersongwriter.

Beide ontwikkelingen lopen dood. Frank wordt betrapt wordt op school en Walt omdat hij een nummer van Roger Waters heeft gejat. De laatste gaat op advies van de school naar een psychiater die hem vraagt eens iets leuks te vertellen. Dat wordt het verhaal over een museumbezoek met zijn moeder waar hij geïmponeerd werd door een inktvis en een walvis. De beesten moeten volgens mij een symbolische betekenis hebben maar zelfs dat wordt niet uitgewerkt. Smaakmakers als seks en literatuur, die de nodige pit aan The squid and the whale moeten geven, falen daarin, net als Jeff Daniels in zijn rol van vader. Van iemand die zijn sporen in de literatuur verdiend heeft, valt toch meer te verwachten dan gepijpt worden door een hitsige studente. 

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Greenberg.

dinsdag 24 april 2018

Filmrecensie: Gianni e le donne (2011), Gianni Di Gregorio



Brave echtgenoot en moederszoon op vrouwenjacht

Gianni Di Gregorio speelde zichzelf in de film Pranzo di Ferragosto uit 2008, waarin een oude sul die nog bij zijn moeder woont, zich op een warme christelijke feestdag in augustus door zijn vrienden en kennissen, die de hete stad ontvluchten, laat overhalen om hun oudjes bezig te houden. Een van die vrienden is advocaat Alfonso die in Gianni e le donne opnieuw van de partij is. Gianni is dit maal getrouwd met een dominante vrouw en heeft een eigenzinnige puberdochter. De tweede film kan als een vervolg op de eerste gezien worden, maar haalt het niet bij de orginaliteit van het debuut.Vooral het einde van dit voorspelbare verhaal is niet sterk.

Alfonso beziet het leven van zijn jong gepensioneerde vriend Gianni en concludeert dat hij, net als hijzelf en andere oudere mannen, een minnares nodig heeft, die zijn levenslust weer wat aan kan wakkeren. Hij zegt dit bij terugkomst van een onderhoud met de moeder van Gianni bij de notaris, waarbij ze trachtten een rem te zetten op de spilzieke uitgaven van de rijke moeder, die echter nog goed bij de tijd is en zich niets op de mouw laat spelden. Alfonso wijst bij de ingang van het huis van Gianni op de oude Maurizio die samen met een paar andere oudere mannen op plastic tuinstoelen op straat zit. Die oude bok heeft ook een jong blaadje.

Gianni kijkt bevreemd vanuit zijn raam naar de oude man die daar beneden hem rustig zit te keuvelen. Hij kan zich niet voorstellen dat zo’n bejaarde man nog een jonge meid aan de haak kan slaan. Nadat hij de volgende dag het ontbijt voor zijn dochter Teresina en zijn vrouw Valina heeft bereid en hun klachten heeft aangehoord – Teresina wil breken met haar werkeloze vriendje Michelangelo die uitslaapt in haar kamer, Valina draagt hem de nodige klusjes op – gaat hij met zijn bastaardhondje en de grote hond van zijn jonge sensuele buurvrouw Aylin uit wandelen. Aylin vraagt hem meteen op de markt fruit voor haar te kopen en trekt hem als dank in haar half over haar schouders hangende nachtgewaad naar zich toe. Een lieverd is hij, zegt ze, maar hoe hij haar zou kunnen inpalmen is minder gemakkelijk gedaan.

Tijdens de wandeling met de honden zag Gianni Maurizio op straat en volgde hem tot de kiosk van een krantenverkoopster met een mooie boezem die de oude man in haar armen sloot. Thuisgekomen vraagt Gianni aan vriendje Michelangelo of hij weet van de relatie van Maurizio. Miki, zoals de jongen kort genoemd wordt, doet alsof de verhouding vanzelfsprekend is, hetgeen Gianni in zijn voornemen bevestigt om ook zijn hengel uit te werpen.

De eerste gegadigde is de knappe Cristina, de hulp van zijn spilzieke moeder, die eveneens zwaar leunt op haar zoon en hem voor elk wissewasje naar zich toe laat komen. Hij probeert een nadere verstandhouding met de verpleegster op te bouwen, maar is die avond te dronken van de champagne om tot haar door te dringen. Daarom brengt hij haar de volgende ochtend een ontbijt op bed. Ze bekent hem bij die gelegenheid dat ze van hem droomde, namelijk dat hij haar opa was. Niet bepaald een pre.

Alfonso lijkt een oplossing te hebben. Hij heeft twee knappe ongetrouwde zussen op kantoor en belt Gianni om met zijn allen te gaan lunchen. Als de vrouwen zich na de lunch opfrissen, smeedt de mannen nadere plannen, maar de zussen stappen vervolgens helaas in een taxi. Gabriella, de dochter van een vriendin van zijn moeder is een volgende prooi, maar zij blijkt toch meer van operazang te houden. Zijn vrouw en dochter maken zich inmiddels zorgen, maar Gianni gaat onverdroten door. Zijn allereerste vriendin valt helaas in slaap als Gianni door zijn moeder aan de lijn wordt gehouden.

De toestand wordt niet beter als Gianni hoort dat zijn moeder haar eigendom heeft verkocht aan een van haar vriendinnen. Hij rust in bed en wordt verzorgd door zijn vrouw. Alfonso geeft echter niet op en adviseert het contact met een prostituee. Hij dient Gianni zelfs viagra toe, maar die kan de hoerenbuurt niet vinden. Na een aanrijding zit hij met een gekneusde nek in een bankje in het park. Later kookt hij nog een feestmaal voor zijn jarige moeder maar nog voor de eerste gang vlucht hij de deur uit, met als excuus dat hij nog sigaretten moet kopen. Hij klopt aan bij Aylin om haar hond mee te nemen maar komt terecht in een feestje waarbij partydrugs gebruikt worden. Na een door hem aangeboden drankje met daarin de drugs bezwijkt Gianni op straat en wordt in de vroege ochtend door Miki gevonden, die hem vraagt wat er omgaat in zijn hoofd. Alleen in zijn fantasie blijven de mislukte veroveringen nog overeind.    
  
Gianni e le donne heet in het Engels The salt of life. Met fraaie klanken wordt dit luchtige drama opgefleurd. Vooral mooi is de xylofoon die Gianni begeleidt als hij Maurizio naar zijn minnares volgt.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Pranzo di Ferragosto.

maandag 23 april 2018

Filmrecensie: Beyond sleep (2016), Boudewijn Koole


Onmogelijke opgave om Nooit meer slapen te verfilmen

Het is een waagstuk om de intrigerende roman Nooit meer slapen (1966) van W. F. Hermans te verfilmen. Diens hallucinerende beschrijving van de zoektocht van Alfred Issendorf in het noorden van Noorwegen om daar te zoeken naar een krater van een meteorietinslag, is beeldend zo sterk dat elke visuele weergave daarvan welhaast moet mislukken. Regisseur Boudewijn Koole, die vier jaar daarvoor met Kauwboy een geslaagde portret schetste van een vader zoon relatie, slaagde, ondanks de mooie beelden van de onherbergzame natuur, dan ook niet.

Koole brengt de zoektocht van Alfred als een lange flashback na een blik op een meteorietenregen en op geologiestudent Alfred die een rauwe vis verorbert. Hij heeft die uit een net gehaald in het meer waarbij Alfred samen met drie nukkige Noren een basiskamp hadden opgeslagen. Vandaar gaan we terug naar de aankomst van Arne in het noorden van Noorwegen en zijn ontmoeting met Arne, die met hem mee gaat. Meteen is Alfred al nijdig over het feit dat de luchtfoto’s waarop hij zich wilde baseren, niet door professor Nummedal van de universiteit in Oslo geleverd zijn. In de bus waarmee ze verder naar het noorden trekken, klaagt Alfred daarover tegen Arne.

De ontmoeting met twee andere Noren, Mikkelsen en Qvigstad, is afstandelijk en dat verandert tijdens de tocht niet. Alfred heeft moeite hun tempo bij te houden en loopt struikelend door een riviertje die ze op weg naar hun basiskamp passeren. De meeste tijd loopt hij voor zich uit te mompelen en berekeningen te maken in zijn hoofd. In de tent, die hij met Arne deelt, bestudeert hij een tekst in een klapper en heeft last van de muggen, hetgeen leidt tot een quasi diepzinnig gesprekken. Ook vertelt hij Arne spaarzaam over zijn vader die ook geoloog was maar tijdens een ongeluk in Zwitserland in een kloof viel en daar overleed, toen hijzelf zeven jaar oud was. Als Alfred later voor zo’n kloof staat, herinnert dat hem weer aan zijn vader.

De anderen lijken zich neergelegd te hebben bij het feit dat de natuur wreed is en God onverbiddelijk. Alfred voelt zich buitengesloten omdat hij geen Noors spreekt en is zelf ook gesloten en koppig. Er is nog een incident waarbij Alfred ontdekt dat Mikkelsen de luchtfoto’s ontvreemd heeft en heel kwaad wordt, maar als hij en Arne de foto’s bekijken, blijkt dat ze het meeste al gezien hebben. Niet lang daarna zijn Mikkelsen en Qvigstad, zonder afscheid te nemen van Alfred, vertrokken en gaat Alfred, terwijl Arne nog in aantekeningen maakt, koppig als hij is alvast vooruit. Dat bekomt hem slecht. Hij verliest het kompas dat zijn moeder hem heeft meegegeven en ziet Arne pas na lang dwalen, hallucineren en mompelen weer terug, al is hij wel dood. Daarna komt hij al gauw weer bij het basiskamp waar hij de vis eet uit het begin van de film. In de bus terug vraagt hij de vijftien jarig Inger Marie die op weg is naar huis om de aantekeningen die Arne gemaakt heeft voor hem te vertalen, waaruit blijkt dat Arne minder slecht over hem dacht dan hij vermoedde. Later leest hij in de krant over een meteorietinslag in Finnmark, waar Mikkelsen en Qvigstad naar toe op weg waren. De tocht is dan wel een mislukking geworden maar Alfred is er wel door gelouterd.

Reinout Scholten van Aschat had de ondankbare taak om de stugge Alfred te spelen. Hij deed dat bekwaam, maar kon niet sprankelen als een jaar daarvoor in de theatervoorstelling De familie Manson. Verrassend in de film is een scène uit een droom waarin hij op een enorme naakte vrouw (Zoi Gorman) inhakt, maar vaker is het allemaal teveel van hetzelfde. Mijn partner merkte nog op dat de tent van Mikkelsen en Qvigstad gemaakt met fiberstokken in 1966 nog niet bestond en dat het ook onmogelijk is dat Alfred op zijn camera naar een gemaakte foto kijkt omdat er toen nog geen digitale camera’s waren.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Kauwboy, hier die van De familie Manson.

zondag 22 april 2018

Filmrecensie: Angela (1973), Nikolai van der Heyden


Ode aan de jeugd die het avontuur aangaat

In de film Angela die in het Engels uitgebracht werd als Love comes quietly vertelt de beginnende cineast Nikolai van der Heyde (1936) het ongewone liefdesverhaal van de in het eerste jaar gesjeesde student mechanica Harm Wouter met de vrijgevochten Angela, stiefdochter van Ben Hoeksema die ooit opgroeide in de Friese dorp waar de film zich afspeelt, maar naar de Verenigde Staten verhuisde. Hij komt toch weer terug omdat hij de moeder van Harm Wouter niet kon vergeten. Tijdens zijn verblijf in het dorp ontmoeten Harm Wouter en Angela elkaar en maken samen een romantische tocht door de Friese weilanden, die helaas noodlottig afloopt.

Het verhaal speelt in 1926 toen de normen nog heel vast lagen, zeker op het Friese platteland. De notabelen waaronder de dominee waarin in meteen Onno Molenkamp herkende, en Menno Dijkstra, eigenaar van de plaatselijke kaasfabriek drinken een Bokma in het lokale café en verwerpen de lossere zeden die in Holland en zeker in Amsterdam gelden. Menno kan daarom niet geloven dat zijn zoon gezakt is in het eerste jaar van zijn studie in Holland. De langharige Harm Wouter, fraai gespeeld door Sandy van der Linde, maakt een verveelde indruk, een echte adolescent die niet goed weet wat hij met het leven moet aanvangen. Met tegenzin gaat hij naar het feestje dat zijn ouders georganiseerd hebben en dat ze ondanks de slechte prestaties toch maar door laten gaan. Hij speelt ook nog een nocturne op de piano voor de gasten.

Een doorbraak in leven van Harm Wouter ontstaat als Ben Hoeksema met zijn stiefdochter Angela in het dorp verschijnt. Meteen al is er commotie als de melkrijder drie bussen melk verliest omdat zijn aandacht bij Angela was die in haar hotelkamer in haar blootje haar haren stond te kammen, een adembenemende scène in de film die opeens tegen alle mores ingaat. Harm Wouter leert Angela kennen als zij en haar stiefvader een hapje gaan eten bij de Dijkstra’s na de zondagse dienst. Menno is duidelijk geïrriteerd omdat hij niet verstaat wat er gaande is. De liefdesverklaring van Ben wekt bij Louise, knap vertolkt door Kitty Janssen, zoveel verlangen op dat ze die bij Menno nog probeert te stillen, maar Menno is enkel geïnteresseerd in zijn bedrijf en wordt zelfs boos als Louise hem verwijt dat hij enkel aan geld denkt.

De tocht die Harm Wouter en Angela maken is pure romantiek. Angela schopt meteen al haar naaldhakken uit als ze op weg gaan en niet veel later, na een zwempartij in een heerlijk meertje, volgt Harm Wouter haar voorbeeld. Dan komt hij er ook achter dat Angela zwanger is. Het vooruitzicht om met haar in het huwelijk te treden wordt door Van der Heyde wreed in beeld gebracht met de realiteit die daar recht tegenover staat.
Het motto van Thoreau dat daarop volgt luidt: Age is no better, hardly so well, qualified for an instructor as youth, for it has not profited so much as it has lost.

De vorm van de film doet denken aan de bordkartonnen beelden uit de film van Nouchka van Brakel over Aletta Jacobs. De rollen worden heel erg op zijn Swiebertje gespeeld terwijl de muziek uit de jeugdserie Silas lijkt te komen. Alleen zijn daar de schrille tonen ook nog vals, waardoor ze weer wat aan charme winnen.

De rol van Angela werd gespeeld door de gerenommeerde actrice Barbara Hershey (Hollywood, 1948), toen nog Barbara Herzstein heette. In de periode dat ze in Angela speelde noemde ze zichzelf Barbara Seagull vanwege de zeemeeuw die per ongeluk dood ging tijdens de film Last summer (1969). Ze speelde later nog in films als Shy people (1987) en The portrait of a lady (1996). In Angela is ze zwanger van een kind van David Carradine.

Hier meer informatie op VPRO Cinema, hier mijn bespreking van Aletta Jacobs – het hoogste streven, hier meer quotes van Thoreau.

zaterdag 21 april 2018

Filmrecensie: El clan (2015), Pablo Trapero


Sterke uitbeelding van vader en zoon verhouding rond ontvoeringen

De Argentijnse filmmaker Pablo Trapero (1971) maakt films met een sterk sociale inslag. Na zijn debuut Mundo grúa ofwel Crane world (1999), over een havenwerker die zijn baan kwijt raakt, maakte hij onder andere Leonera (2008), over een vrouw die van haar vrijheid en haar kind wordt beroofd. El Clan past aardig in dit rijtje, al kijken we dit keer vanaf de daderkant naar de maatschappelijke werkelijkheid. In dit geval gaat het om voormalig juntaleider Arquimedes Puccio, die na het herstel van de democratie in Argentinië in 1982, gewoon doorging om mensen te ontvoeren en die verbergt in zijn eigen huis. Dit maal geen politieke tegenstanders maar rijke mensen om daarmee veel losgeld te kunnen innen.

De ontvoeringen verlopen altijd op dezelfde wijze. Men sleurt het slachtoffer in een auto en sluit die op in het ouderlijk huis. Puccio belt vervolgens met de familie over de ontvoering en raadt met klem aan om geen ruchtbaarheid aan de zaak te geven, als men de ontvoerde terug wil hebben. Hij laat ook weten waar men een brief kan vinden die door de ontvoerde zelf geschreven is, altijd met daarin de boodschap om toe te geven aan de eisen van de daders. Daarna volgt de overdracht van het losgeld in een sporttas ergens op een openbare plek, die van een afstandje door Puccio in de gaten gehouden wordt.

Zijn oudste zoon Alejandro (achter zijn vader op de poster), een talentvolle rugbyspeler, zit in een moeilijk parket als zijn vader, Ricardo, een vriend van hem, met wie hij rugbyt, heeft uitgekozen. Hij doet wel mee aan de ontvoering maar schrikt zich dood als hij later hoort dat Ricardo is doodgeschoten ondanks het feit dat het losgeld betaald is. Daarmee zit hij klem tussen de wereld van zijn vrienden en zijn vader. De laatste legt uit dat Ricardo argwaan over de rol van Ricardo tijdens de ontvoering had en paait hem later met een deel van de buit, waarmee Alejandro zich een goed leven met zijn nieuwe vriendin Monica kan veroorloven. Monica heeft Zweedse voorouders en wil in de zomer graag naar dat land en dat zou ook staan te gebeuren, als er niet een laatste, mislukkende ontvoering aan vooraf ging.

Vòòr die tijd heeft Alejandro er al voor gezorgd dat hij zijn broer Maguina, die naar Australië was vertrokken, weer bij de onfrisse praktijken betrekt, terwijl hij anderzijds met lede ogen moest aanzien dat zijn jongere broer Guillermo had besloten om na een sportwedstrijd niet meer naar huis terug te keren, omdat hij voorvoelde dat het daar verkeerd zou aflopen. Het is het voorspel van een gewelddadig en zeer dramatisch einde.

De Engelse liedjes zoals Lazy sunday afternoon doen het goed en de personages zijn voorbeeldig gecast. De vader (Guillermo Francella) speelt zijn rol met veel beheersing, zoals we zien als hij zit te kijken naar een toespraak van generaal Galtieri, die het einde van het schrikbewind aankondigt, maar hij kan zich ook behoorlijk laten gaan, in het begin van de film over zijn ongehoorzame zoon Maguina of als de zaken niet lopen zoals hij wil. Alejandro (Peter Lanzani) laat de spanning goed zien die in hem kruipt als hij steeds meer tussen de wereld van zijn vader en die van zijn vrienden verpletterd dreigt te raken. Dat de film op ware gebeurtenissen gebaseerd is, maakt het allemaal nog aangrijpender.

Hier de Nederlandse trailer, hier mijn bespreking van Leonera.

vrijdag 20 april 2018

Filmrecensie: Suddenly, last summer (1959), Joseph Mankiewicz


Moord op jonge dichter houdt de gemoederen sterk bezig

Negen jaar na All about Eve maakte de Amerikaanse filmregisseur Joseph Mankiewicz (1909-1993) de thrillerachtige film Suddenly, last summer waarin hersenchirurg John Cukrowicz zich in 1937 buigt over de problemen van een waanzinnig verklaarde jonge vrouw Catherine Holly, maar dat vooral door toedoen van de welgestelde Violet Venable die niet wil dat ze allerlei negatieve uitlatingen over haar jong gestorven zoon Sebastian doet. De hoofdrollen worden gespeeld door de topacteurs Montgomery Clift als de hersenchirurg, Katharine Hepburn als de welgestelde dame en Elizabeth Taylor als de in een inrichting opgenomen jonge vrouw. Door deze cast kan de film eigenlijk al niet meer stuk. Vooral Taylor steelt de harten door haar sterke presentatie.

Suddenly, last summer begint in de kliniek waar Cukrowicz werkt. Hij verricht daar een lobotomie in aanwezigheid van gasten die door directeur Hockstader daarbij zij zijn uitgenodigd. Cukrowicz is niet tevreden over de omstandigheden waaronder hij de operatie moet verrichten. Hij denkt er zelfs over om naar Chicago te vertrekken, maar de directeur heeft een brief ontvangen van de welgestelde weduwe Violet Venable die graag geld aan de kliniek wil schenken, maar daar wel een voorwaarde aan verbindt. Hockstader stelt voor dat Cukrowicz een praatje met haar gaat maken.

De hersenchirurg weet niet wat hij ziet als hij in de woning van Venable komt. Mevrouw zelf komt uit een open lift naar beneden, spreekt hoogdravend over haar zoon Sebastian die dichter was, toont de jungle in de achtertuin die door hem ingericht was en dringt erop aan dat Cukrowicz haar nichtje Catherine, die ze verdenkt van de moord op haar zoon tijdens een vakantie in de afgelopen zomer in Europa, aan een lobotomie onderwerpt. Daarop gaat Cukrowicz naar de inrichting waar Catherine, die gewelddadig en onberekenbaar zou zijn, verpleegd wordt. Hij maakt contact met haar op een menselijke manier, onder andere door haar sigaretten te laten roken, waardoor hij haar vertrouwen wint. Catherine vertelt hem veel over de afgelopen zomer waarin ze, in plaats van de zieke Violet, samen met Sebastian naar Europa was gereisd, maar kan zich veel niet meer herinneren.

Omdat de inrichting waar Catherine verpleegd werd van haar af wil, brengt Cukrowicz haar onder in de inrichting waar hij zelf werkt, evenwel niet tussen de patiënten maar in het verblijf van de verpleging waar ze ook rustig kan roken. Cukrowicz verneemt van Violet dat Sebastian jaarlijks één gedicht in Europa schreef, maar dat het schrift waarin hij dit jaar zijn gedicht zou schrijven, leeg gebleven is, omdat Catherine ongeschikt was om daartoe de juiste omstandigheden te scheppen. De druk op Cukrowicz om een operatie op Catherine te ondernemen neemt toe, ook omdat haar moeder en broer George om hun erfenis uit het testament van Sebastian geheel uitbetaald te krijgen, aandringen van Violet getekend hebben voor een lobotomie. Catherine is daarover zo overstuur dat ze zich een keer vanuit de hoogte in de recreatiezaal wil werpen, maar ze wordt net nog gered door een dokter. Cukrowicz belegt daarom een samenkomst in de tuin van Violet waar Catherine zich de moord op zelf ook niet geheel onbesproken Sebastian weer herinnert.

Het script is gebaseerd op een toneelstuk van Tennessee Williams. Gore Vidal leverde een bijdrage aan het scenario.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van All about Eve.

donderdag 19 april 2018

Filmrecensie: Long day’s journey into night (1962), Sidney Lumet


Bijzondere dag uit het leven van een problematisch gezin

Zoals we al konden horen in de documentaire van Nancy Buirski uit 2015, werkt Sidney Lumet graag in kleine ruimtes en zijn gezinsrelaties voor hem de bron van het drama. In Long day’s journey into night zijn de voorwaarden daarvoor vervuld. De film is gebaseerd op een toneelstuk van de vermaarde Amerikaanse schrijver Eugene O’Neill die in 1953 op 65-jarige leeftijd in Boston overleed en, vanwege het autobiografische karakter ervan, niet wilde dat het stuk tijdens zijn leven werd gespeeld. Het werd vorig jaar nog weer als film uitgebracht onder regie van David Horn met Jane Kacamarek als de hoofdpersoon Mary. Ik ken deze uitvoering niet maar het zou me verbazen als ze Katherine Hepburn in de filmversie uit 1962 overvleugelt.

De onderhuidse spanning spat in alle scènes van het scherm gedurende bijna drie uur, waarin we steeds verschillende leden van het gezin Tyrone zien, bestaande uit vader James, moeder Mary en de zoons Jamie en Edmund, respectievelijk een acteur en een schrijver. De bijzondere dag uit het leven van het gezin speelt zich af in 1912 in een zomerhuis aan zee dat niet al te luxe is. Dat heeft te maken met de zuinigheid van James, een gewezen acteur. De film begint met een scène van James en Mary op het balkon, terwijl de mist weer weggetrokken is. Zij verwijt hem dat hij zo verschrikkelijk snurkt, als was hij een misthoorn.

Mary probeert zoveel mogelijk vol te houden dat alles zijn gewone gang gaat, maar ze kan niet voorkomen dat ze door de andere leden van het gezin gewantrouwd wordt. Men vreest dat ze straks weer in het sanatorium terecht komt waar ze eerder vanwege haar morfine verslaving opgenomen was. Mary van haar kant vreest dat haar jongste zoon straks in zo’n sanatorium belandt vanwege de tuberculose. Op de dag waarop de film zich afspeelt heeft Edmund een afspraak met de dokter en zijn oudere broer Jamie vergezelt hem daarbij.

Een van de vele conflicten in het gezin gaat over de dokter Hardy die volgens Jamie onbekwaam is, hetgeen door zijn moeder wordt bevestigd. Jamie verwijt zijn vader dat hij geen geld heeft uitgetrokken om een betere dokter te nemen, maar zijn geld heeft ingezet om, ten nadele van zijn toneelcarrière, er alleen maar meer geld mee te maken.
James aan de andere kant is weer boos op Jamie dat hij zijn leven vergalt met drank en vrouwen. Hijzelf is een rechtgeaarde katholiek afkomstig uit Ierland, die een mogelijke non aan de haak geslagen heeft, al heeft hij zijn vrouw nooit gegeven wat zij had gewild: een thuis.

Behalve het uitvechten van conflicten in wisselende verhoudingen is er ook een sterke loyaliteit onder de gezinsleden. Dat maakt dat de sfeer in het gezin als in een flipperkast heen en weer schiet tussen liefde en haat, woede en tederheid. Vooral Mary blinkt hierin uit. In een monoloog horen we dat ze de weg kwijt is geraakt na het verzoek om in het klooster opgenomen te mogen worden en het antwoord dat ze eerst maar eens een paar jaar moest gaan leven en dan eventueel terugkomen. Ze legt ook uit wanneer het precies mis ging in het leven.

In dit gezelschap van acteurs en schrijvers kan, naast de whisky en de morfine, ook Shakespeare niet ongenoemd blijven. Het is een vreugd dat de mannen tussendoor en als dat zo uitkomt regelmatig een strofe van de Engelse schrijver citeren. Heerlijk al die cultuur!  

Hier de trailer van Long day’s journey into night die in het Nederlands vertaald is als De tocht naar het duister, hier mijn verslag van By Sidney Lumet