Maatschappijkritisch filosoof houdt zich bezig met de brokstukken
Erfenis zonder
testament, dat Hans Achterhuis samen met Maarten van Buuren schreef, heeft
als ondertitel Filosofische overwegingen
bij de tien geboden en gaat over het wat, hoe en waarom van de geboden die
Mozes, volgens het Oude Testament, ooit van God zelf ontving op de berg Sinaï.
Wim Brands wil de tien geboden wel eens van Achterhuis opgezegd
krijgen, hetgeen hij inderdaad perfect kan: vanaf het gebod Ik ben de heer uw god tot het Gij
zult niet begeren wat uw naaste heeft. De geboden werden geformuleerd in de
tribale samenleving die in Palestina bestond. Achterhuis studeerde ooit
theologie en maakte een uitstapje naar zijn vroegere studiegebied. Om de
stammen in Palestina te verenigen golden bepalingen, zoals het niet doden van
elkaar. Dat gebod ging niet zo ver als de hele mensheid, want Mozes mocht de
mensen die het gouden kalf vereerden wel doden.
Brands resumeert dat men de geboden in de context van de
tijd moet zien, net als het gebod in de Koran om mensen van het dak te gooien,
waarbij dient aangetekend dat de daken vroeger laag waren.
De Koran is volgens Achterhuis moeilijk te interpreteren
omdat het Gods woord zou betreffen, maar de Bijbel is meer een menselijke
interpretatie hiervan.
Brands wil weten wat het gebod om niet te stelen inhield.
Volgens Achterhuis was er in de tribale maatschappij weinig privé
eigendom, maar met het toenemen van de geldeconomie was het belangrijk om te
blijven delen.
Brands merkt op dat de tien geboden nog steeds een rol
spelen in onze cultuur.
Achterhuis zegt dat ze in kunst en literatuur nog altijd een
prominente rol spelen en dat zelfs atheïsten en humanisten de geboden in hun
werk gebruiken, al was het maar om alternatieven aan te geven. Zo onderzocht
etholoog Frans de Waal dat de moraal al bestond bij de apen. In de filmwereld
stortte Kieslowski zich op de geboden. Ook De
ontdekking van de hemel van Mulisch is er niet los van te zien. Achterhuis
verklaart de dominantie van de tien geboden uit het feit dat de joods
christelijke cultuur in onze haarvaten zit.
Brands wil meer weten over de totstandkoming van het
project.
Achterhuis wilde de historische betekenis in verband brengen
met de huidige en laten zien hoe we zo’n gebod nu kunnen toepassen. De
schrijvers verdeelden de geboden onder elkaar. Achterhuis wilde graag het
laatste gebod, dat over het niet begeren handelt, voor zijn rekening nemen en
realiseerde zich later dat zijn begeerte hem in conflict had kunnen brengen met
Van Buuren. Hij denkt dat het oude gebod tegenwoordig nauwelijks te handhaven
is. Daarvoor zou men de reclame moeten afschaffen. Voor de hedendaagse
interpretatie heeft hij zijn oor te luisteren gelegd bij de Franse filosoof René
Girard, die onlangs overleed. De begeerte naar de eigen geliefde wordt in de
literatuur vaak opgewekt doordat men door de ogen van de ander naar hem of haar
kijkt, hetgeen tot problemen moet leiden. Deze zienswijze zien we ook in het
consumentisme. Datgene wat een ander heeft, wil men ook zelf hebben. Achterhuis
meent dat dit tegenwoordig ook mogelijk is en dat het probleem daarmee opgelost
is, al zit er een addertje onder het gras van de economische groei die niet steeds
maar door kan gaan. Hij zou daarom minder begeren bepleiten.
Het viel me op dat de schrijver van De markt van welzijn en geluk zijn maatschappijkritiek behoorlijk
heeft teruggeschroefd. Waarom zouden we de reclame niet afschaffen en een
eerlijker economisch systeem beginnen? De urgentie is hoog, al is dat niet te
horen in het betoog van Achterhuis.
Hier
mijn verslag van het gesprek tussen Brands en Achterhuis over De kunst van het vreedzaam vechten, ongeveer een jaar geleden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten