Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 29 februari 2016

Theaterrecensie: Lelijk 1dje, Theater Sonnevanck, Toneelschuur, 28 februari 2016


Speelse voorstelling over een vreemde vogel op zoek naar haar plek in de wereld

Het kan dus wel. Na een aantal mindere voorstellingen op kindertheatergebied, toonde Theater Sonnevanck dat het nog steeds mogelijk is om boeiend theater te maken, zowel geschikt voor kinderen als voor volwassenen. De combinatie van spel, zang, muziek en tekst in Lelijk 1dje - een vrije bewerking is van het sprookje van Hans Andersen, bedacht en geregisseerd door Annechien Koerselman - leidde tot een vijf kwartier durend sterk en creatief optreden dat tenminste ergens over ging.

Aanvankelijk zag het daar niet zo naar uit in het decor van een terras omgeven door bakken met riet, verwijzend naar de eendenfamilie waarin het lelijke eendje geboren werd. De moeder (Saartje van Camp) komt op in het halfdonker en legt zich op de bank, broer Raaf (Freek den Hartogh) loopt met een houten beestje aan een touwtje over het podium, zijn zusje Antje is meteen heel druk en symboliseert daarmee het zwaantje dat in een verkeerd nest geboren is. Algauw echter komt de gang erin, niet toevallig gelijk met het liedje waarin Antje wordt aangeraden in de juiste pas te lopen, daarbij ondersteund door de cello van Van Camp en de elektrische gitaar van Den Hartogh.

Antje kan zich echter niet aanpassen, raakt de door haar broer uitgelokte ruzies zat en is ook niet te paaien met het stickervel van haar moeder als beloning voor goed gedrag. Het leidt ertoe dat ze er zelf de pas in zet om te zien waar ze uit zal komen. Er volgt een zoektocht in de beste verhaaltraditie naar een plek waar ze zich thuis voelt, al moet ze eerst natuurlijk heel wat teleurstellingen overwinnen. In de arbeidswereld van de kippen met een Rotterdams accent wordt ze niet gedoogd, in de amusementswereld van de zanglijsters wordt ze weggestemd, bij de grijze duiven, die zoveel mogelijk onzichtbaar willen blijven, is ze ook niet op haar plek. Antje slaat zich dapper door de wereld heen, zelfs al weet ze soms niet welke kant ze uit moet en biedt de schatkaart in haar rugtas ook geen uitkomst. Gelukkig komt ze tenslotte een vogel tegen zoals zij, met wie ze zich wel kan verstaan, hetgeen een explosie aan spelvreugde teweeg brengt.

De zoektocht van Antje naar haar plaats in de wereld wordt fraai omlijst door zang en muziek op allerlei instrumenten. Den Hartogh maakt zelfs contact met het publiek over de keygitaar uit de jaren tachtig en blaast ook met de blower, die hij als kip gebruikt om orde in de chaos te scheppen, de zaal in. De banken op het terras worden op allerlei wijze gebruikt, bijvoorbeeld door Antje om een veilig nestje te bouwen in een vijandige wereld. Vooral de houten schutting aan de achterzijde van het terras wordt veelvuldig gebruikt voor projecties, om te beginnen door Antje die daar een film op afspeelt met een door haar getekende en al gauw bewegende krokodillenstaart.  

De liedjes zijn leuk tot het slotlied aan toe, waarin het publiek wordt opgeroepen mee te zingen. Daarbij zijn er ook taalgrapjes die alleen voor volwassenen te begrijpen zijn zoals de uitroep van Antje om niet met de deur in huis te vallen, waarmee ze opkomt. Het was alleen jammer dat er aan het eind wat onduidelijkheid zit in de tekst van Marijke Schermer over de uitkomst van de zoektocht van Antje. Voor kinderen moet het verwarrend zijn of ze nu een zwaan is, iemand is dat ze altijd al was of iemand die zelf wel uitmaakt wie ze is. Dat neemt niet weg dat daarmee wel allerlei clichés omzeild werden en de geur van vrijheid met veel elan overgebracht werd.

Hier de site van Theater Sonnevanck met daarop een aantal voorstellingsfoto’s van Lelijk 1dje.

Alive inside (2014), documentaire van Michael Rossato-Bennett


De onschatbare waarde van muziek voor Alzheimer patiënten

De documentaire Alive inside werpt een bijzonder licht op de waarde van muziek voor Alzheimer patiënten. Dan Cohen, een sociaal werker die eerder zijn brood in de computerindustrie verdiende, zet zich in om mensen in een verpleeghuis tot leven te wekken door hen hun eigen muziek weer te laten horen. Een vrouw van negentig jaar oud die alles zo’n beetje vergeten is, begint over voorvallen uit haar jeugd nadat ze Oh when the saints van Louis Armstrong beluisterd heeft.

Documentairemaker Michael Rossato-Bennett hoorde van Cohen en besloot hem een dag een filmen maar bleef uiteindelijk drie jaar lang zijn activiteiten volgen. Het is fascinerend Cohen bezig te zien. Boegbeeld van zijn succes is de 94 jarige zwarte Henry, die al tien jaar aan Alzheimer lijdt en halfdood in zijn stoel hangt, maar totaal opleeft nadat Cohen heeft uitgevonden welke muziek in zijn jeugd belangrijk was.

Tussendoor vertelt Olivier Sacks dat de emotie en muziek bij elkaar horen. De hersengedeelten waarin de muziek wordt opgeslagen blijven het langst onaangetast door Alzheimer. De muziek legt een verbinding met vroeger en geeft de identiteit terug.
Ieder mens is gevoelig voor muziek omdat het aansluit op de eigen hartslag, die het eerste geluid is dat een embryo te horen krijgt. Musicus Bobby McFerrin laat een volle zaal op een eenvoudige maar ingenieuze manier de spontane kracht van muziek ervaren. Een vrijwilliger speelt zelf muziek voor een bewoner en vertelt over de helende werking ervan na een trauma. Hij heeft dat ervaren met vrouwen in Afrika die verkracht waren en door muziek de pijn konden ervaren en loslaten. Voorwaarde is wel dat men zich openstelt en een dialoog met de patiënt wil aangaan.

Cohen ziet dat de verwarring en de strijd die de patiënten moeten voeren om toegang tot de werkelijkheid te krijgen voorbij is als ze muziek horen. Ze kunnen zich daaraan overgeven en komen uit hun ingekeerde houding. De schizofrene Denise loopt achter een rollator en weet niets van elektronica, maar Cohen vertelt haar dat de iPod een soort jukebox is. Als ze eenmaal de koptelefoon op haar hoofd heeft, begint ze zelfs te dansen. Later in de documentaire stelt Rossato-Bennett de vraag naar de betekenis van de fase van de ouderdom. Dit naar aanleiding van het feit dat Denise uitgezaaide kanker heeft.

Een geriater vertelt hoe machtig de pillenindustrie is, die alleen erop gericht is om mensen kalm te houden maar niets doet voor hun ziel. Voor een klein bedrag zou iedereen een iPod kunnen krijgen met eigen muziek maar daar is geen geld voor. De organisatie van het verpleeghuis is afgeleid van het medisch model. Men stopt mensen vol met medicijnen en daardoor verliest men de onafhankelijkheid en de waardigheid. Patiënt Tom zoekt steeds naar de uitgang, omdat hij zich niet thuis voelt en naar zijn eigen familie wil. Inmiddels komt er in de Verenigde Staten ook een beweging op gang die voor verandering pleit. De grijze golf komt eraan en babyboomers willen op een andere manier opgevangen worden.

Cohen wil dat iedere Alzheimer patiënt de beschikking krijgt over een iPod met eigen muziek. Daardoor kan ook de gang naar een verpleeghuis uitgesteld worden zoals de expressieve Marylou en het stel Norman en Nell laat zien. Het valt niet mee om geld los te krijgen. Cohen plaatst een filmpje van Henry op YouTube dat zeer veel bekeken wordt en veel reacties losmaakt. Er komen jonge mensen naar het verpleeghuis om patiënten naar hun favoriete muziek te vragen en aldus een ingang voor contact te krijgen. Daardoor komt er ook een schenking binnen die Cohen weer een tijdje vooruit helpt.  

Hier de trailer.

zondag 28 februari 2016

Recensie: Ik kom terug (2014), Adriaan van Dis


Harde confrontaties tussen moeder en zoon

Adriaan van Dis schreef in zijn omvangrijke oeuvre, dat begon met Nathan Sid, vooral over de relatie met zijn vader en weinig over zijn moeder, maar in zijn laatste en bekroonde roman Ik kom terug maakt hij dat helemaal goed door zich helemaal aan deze Marie te wijden. Tijdens de Zomergasten uitzending met Jan Leyers in 2012 vertelde hij al dat hij haar veelvuldig belde en aantekeningen maakte over haar leven. In Ik kom terug komen die uitgebreid terug.

Van Dis begint - na een eerste beeld van een kist uit Indië waarin zijn moeder haar schatten bewaart die ze niet wil prijsgeven - met een reis samen met haar naar de omgeving in Brabant waar ze is geboren, dichtbij de Belgische grens. Het is een heel gehannes om haar in de rolstoel te krijgen, maar ze komen op de dijk in contact met een oude pachter die hen meeneemt naar de boerderij waar ze geboren is en waar ze woonde tot ze de Indische officier Just ontmoette, die haar meenam naar Nederlands Indië. Over dat leven daar vertelt ze met horten en stoten in het rusthuis waar ze haar laatste levensdagen slijt. Haar zoon komt steeds vaker op bezoek en neemt later zelfs zijn intrek in een gastenkamer. De moeder en de zoon maakten afspraken over hun samenwerking. Hij wil haar een leven op papier geven, maar voor wat hoort wat. Hij zijn verhaal, zij een geschikt levenseinde in de vorm van een dodelijke pil toegebracht door een arts. Het worden harde confrontaties, over geld, de dood en de waarheid.  

Van Dis had het nooit gemakkelijk met haar. Hij refereert aan de geestelijke schoonmaak van het die ze na de oorlog in het repatriantenhuis in Bergen NH voorstond. Hij kon zich als nakomertje van drie halfzussen moeilijk onttrekken aan de luimen van de sterke, afstandelijke vrouw, die heilig in karma en reïncarnatie geloofde. Daarbij had hij ook nog te maken met een zwaar beschadigde militair, haar tweede man, wiens gekte in eerdere romans voldoende aan de orde kwam. Zijn moeder was volgens Van Dis van staal en het vereiste buskruit om een bres te slaan in haar verdediging. In zijn dromen komt het zelfs tot een gevecht dat zelfs fysieke vormen aanneemt.  

Het verhaal schiet heen en weer in de tijd al naargelang de pet van zijn moeder staat. Ze verzint, liegt, zwijgt en vertelt zweefverhalen, waardoor er een kat en muis gevecht om de herinnering ontstaat, dat soms wel eens een beetje veel wordt, draaierig maakt. Het leidt tot commentaren van de zoon zoals de keer dat hij zich afvraagt wanneer dat mens eindelijk eens doof wordt.

Schrijnend is het beeld van de jongen die, als was hij haar man, zijn moeder begeleidt naar een dure modezaak in het Gooi waar ze zijn gaan wonen na het verkrijgen van een erfenis. Hij moet haar helpen met het uitzoeken van kleding omdat ze kleurenblind is, maar dat niet wil bekennen. Een ander beeld dat blijft hangen is dat van de moeder die in haar kamer in het rusthuis aan de grote tafel zit te lezen met een bevlekt kussen voor haar buik omdat ze niet wil dat iemand haar vleesboom ziet. Helemaal erg is het dat de zoon op 65 jarige leeftijd rollen biskwie kapot stampt omdat voor zijn moeder alleen de duurste koek goed genoeg is. Het is zeer openhartig wat Van Dis laat zien, al moet hij zich wel herhaaldelijk inprenten dat hij eerlijk moet zijn.

Zijn leven wordt, net als de geschiedenis, een beweeglijk verhaal, zo heeft Van Dis van zijn eigen psychoanalyse geleerd. Een kind uit een beschadigend milieu kan niet anders dan daar de wrange vruchten van plukken. In plaats van slachtoffer wordt hij zelf ook een beetje dader en zijn vader gaat in omgekeerde richting. ‘Al blijven de feiten dezelfde, als het al feiten zijn, hij interpreteert ze anders.’

De stijl is al net zo levendig als de moeder zelf, op het pathetische af zoals we kennen van Van Dis, bijvoorbeeld als hij in zijn tuin zit voor zijn vertrek naar het rusthuis. ‘Ik ging op het bankje bij de vijver zitten en voelde haar ineens bij me staan. Ze duwde me opzij en plofte naast me neer. Haar gezicht verscheen tussen de waterlelies – een fantasie, ik wist het en toch liet ik het toe. Ik wou het zo graag, daar zitten met mijn moeder, schouder aan schouder en onszelf in het heldere water zien.’  
De emotie wordt gevangen in korte typeringen, zoals over de eerder genoemde kist die een kraakkist wordt genoemd, de felle kleding van de moeder die vergeleken wordt met oorlogstooi uit postordercatalogus of de zoon die zich tuinjongen van de dood noemt omdat hij de raad van zijn jongste zus opvolgt en zijn moeder op een aardbeiendieet zet dat onafwendbaar naar het einde moet voeren. De appel valt niet ver van de boom getuige de wisecracks van de moeder zoals over Indische tranen, de theevlekken die haar brieven van vroeger bevlekken.

Het tragikomische relaas sluit natuurlijk af met de kraakkist die leeggeruimd is net zoals de moeder alle andere herinneringen heeft weggedaan voor ze blut, maar trots stierf.
 
Hier de site van Van Dis met daarop volgens de disclaimer achterin het boek de lijst met zweefboeken van zijn moeder, al kon ik die niet vinden, hier mijn verslag van de uitzending van Zomergasten met Van Dis.



We are together (2006), documentaire van Paul Taylor


Zingen smeedt band in opgedeeld, ouderloos gezin

We are together vertelt heel swingend het verhaal van weeshuis Agape in Kwa Zulu Natal waarin zingen centraal staat, net als volgens popster Zwai Bala in de rest van Zuid Afrika. Na schooltijd volgt altijd de zangles onder leiding van een leraar. In het weeshuis wonen de jongere kinderen van een gezin, waarvan de ouders aan aids overleden zijn. Hoofdpersoon is de twaalfjarige Slindile, die met haar drie zusjes en haar kleine broertje Mtho al vier jaar in het weeshuis woont en een hele droevige maar ook een hele gelukkige ervaring meemaakt.

Als het even kan gaan Slindile en haar broertje en zusjes op bezoek bij haar oudere zussen en broer die in het ouderlijk huisje onderaan een heuvel in een dorp wonen. Hun broer Sifiso is ziek. Hij zegt dat ze leerden zingen in de kerk en verbetert de anderen vanuit bed. De oudste zus wil graag werk vinden om de jongeren nog meer een thuis te kunnen bieden. Een andere zus heeft wel werk. Hun moeder overleed in 2000. Slindile was zo overstuur dat ze niet meer naar school wilde, maar op de terugkomst van haar moeder wachtte.

Grootmoeder Zodwa leidt het weeshuis dat dringend aan vernieuwing en uitbreiding toe is vanwege het stijgend aantal ouders dat aan aids overlijdt. Ze heeft daarom een concert in Londen afgesproken waarbij de kinderen geld zullen ophalen voor het weeshuis. Er volgen repetities waarbij de kinderen ook tonen hoe ze leven. Na het opstaan volgen eerst de zanglessen. De zevenjarige solist Mbali, dat bloem betekent, weet niet waarom zijn moeder hem niet meer ophaalt.

Slindile is blij dat haar zieke broer naar het ziekenhuis kan. Ze denkt dat hij ook aids heeft. Ze gaan bij hem op bezoek en vooral Mtho is daarna erg verdrietig, misschien ook wel omdat hij niet mee mag naar Londen. Tegelijk zijn er opnames in een studio voor een cd, die ze dan in Londen kunnen verkopen. Helaas wordt de reis uitgesteld.

Sifiso kan niet meer geholpen. Slindile leest bezorgd de tekst op de medicijnen die hij mee naar huis heeft gekregen. De anderen verzorgen hem met veel liefde, maar kunnen een spoedig einde niet verhinderen. Fraai is de still die Paul Taylor maakt van het raam in de blauwe muur, waarachter Sifiso geleden heeft (zie poster).

De populaire zanger Zwai Bala komt langs om de cd af te maken. Slindile zingt met hem het slotnummer Oh happy days en heeft voor die gelegenheid haar haren gewassen en op een speciale manier geborsteld.

De verslagenheid over de dood van Sifiso is groot. Zingen vormt een uitlaadklep ook tijdens de uitvaartdienst in een tent naast hun huisje. Tot overmaat van ramp brandt het weeshuis af. Zodwa stelt haar hoop op de muziek. Een liefdadigheidsinstelling in New York nodigt hen een jaar later uit voor een optreden in Manhattan samen met Alicia Keys en Paul Simon. Slindile vindt het spannend en eng, maar het is een grote kans voor Agape, dat voor liefde staat. Zodwa is blij en trots dat de herbouw en uitbreiding van Agape ter hand kan worden genomen. Ook het ouderlijk huis is opgeknapt. De kinderen kunnen er samenzijn en samen zingen. Slindile wil later zelf een huis en verpleegster worden en vindt het jammer dat ze dit niet aan haar moeder kan vertellen. 

Hier de trailer van We are together, in Zulu Thina Simunye geheten.

zaterdag 27 februari 2016

Filmrecensie: Soul kitchen (2009), Fatih Akin



Wisselvallige komedie over een onfortuinlijke uitbater van een eetcafé

Na de drama’s Gegen die Wand (2004) en Auf der anderen Seite (2007) gooit Fatih Akin het over een andere boeg. Soul kitchen, over de chaotische restauranthouder Zinos Kazantsakis die veel tegenslag heeft in zijn leven, is een drama van een heel wat lichtvoetiger niveau. Hoewel zijn vriendin naar Shanghai gaat om haar carrière als correspondent te vervolgen, zijn criminele broer voor hulp bij hem aanklopt, een oude schoolmaat het pand van hem wil afpakken en hijzelf een hernia oploopt, slaat Zinos zich tenslotte door alle ellende heen.

Migratie vormt opnieuw een thema in Soul kitchen. Niet de Turkse maar de Griekse achtergrond staat dit keer op de voorgrond. Zinos Kazantsakis drijft het volkse eetcafé Soul kitchen in een oude buurt van Hamburg en heeft daar zijn handen aan vol. Zijn vriendin Nadine verwijt hem door de telefoon dat hij te laat is voor een etentje van haar oma. Op weg naar het etablissement waar de familie bijeen is, komt hij zijn oude schoolmakker Thomas Neumann tegen die graag contact met hem wil, maar Zinos heeft geen tijd. Door alle drukte maakt hij ruzie met Nadine tijdens het etentje. Hij is niet de enige. Ook kok Shayn heeft het aan de stok met een klant. Hij wordt door zijn baas ontslagen. Zinos neemt hem aan, maar een goede zet blijkt dat niet te zijn, want zijn publiek wil geen fatsoenlijk restaurant eten maar fastfood. Gelukkig verzoent hij zich nog met Nadine voordat die op het vliegtuig stapt.

Zijn broer Ilias klopt bij hem aan als de rust enigszins lijkt teruggekeerd. Hij mag vrij uit de gevangenis als Zinos hem aan een baan helpt. Als Zinos zelf een hernia oploopt, is hij weer in last. Hij gaat op aanraden van Nadine, die met hem skypt, naar kinesthesiste Anna die oefeningen met hem doet, omdat hij niet verzekerd is voor ziekenhuishulp. Vervolgens haalt de belastingdienst zijn stereo installatie weg vanwege betalingsachterstanden. Tot overmaat van ramp zendt Neumann, die zijn oude pand wil kopen, de inspectie van de volksgezondheid op hem af, die hem een maand geeft de keuken te renoveren.

Zinos stuurt iedereen in zijn omgeving weg om rust te vinden, ook de jongens die in zijn café repeteren, zelfs serveerster Lucia. Hij wil weg, naar Nadine in Shanghai en zoekt een zaakwaarnemer, maar dat valt nog niet mee. Zijn broer Ilias heeft connecties met criminele vrienden en Lucia is liever met haar kunst bezig. De twee medewerkers krijgen wel een verhouding met elkaar, maar Zinos schiet daar weinig mee op. Als hij tenslotte toch maar zijn broer heeft aangesteld en op het vliegtuig wil stappen, ziet hij Nadine op de luchthaven, in gezelschap van een vriend. Het leven zit hem ook niet mee, al is daar toch nog Anna, die na alle leed van Zinos wel wat ziet in deze onfortuinlijke uitbater. 

De hoeveelheid ontwikkelingen in Soul kitchen is teveel van het goede. Zinos ontmoet teveel tegenslag. Hij is hulpvaardig voor anderen maar ook heel dom om in zijn eentje een koelkast op de tillen. Wisselvalligheid is troef. Het doet allemaal geforceerd aan, zoals ook te zien is aan de manier waarop Zinos met zware rugpijnen door het leven gaat. Geloofwaardig is hij niet. Diens chaotische gemoedstoestand springt heen en weer als een duveltje in een doosje. Net als de variëteit aan muziek, die loopt van Duitse schlagers, italiaanse smartlappen tot natuurlijk soulmuziek. Heeft Zinos soms adhd? Erg leuk is zo’n komedie niet. Het is de vraag of Akin deze weg moet vervolgen. Dat zien we dan wel in The cut.

Hier de trailer.


Judgment in Hungary (2013), documentaire van Eszter Hajdú


Voortslepend proces tegen moorden op Hongaarse minderheid

Judgment in Hungary gaat over een rechtszaak tegen vier rechtsextremistische mannen, die in de periode tussen juli 2008 en augustus 2009 verdacht werden van de moord op zes Roma, waaronder een kind. Eszter Hajdú volgt het proces dat vier jaar eindigt. Anders dan de aankondiging op mijn televisie wilde doen geloven, loopt het proces niet echt uit de hand, al komt de rechter af en toe wel knorrig over. Het is jammer dat Hajdú hem na afloop nog niet bevraagd heeft over zijn ervaringen, maar anderzijds maakt haar twee uur durende documentaire zonder commentaar veel indruk.

Dag 1. De vier verdachten, van wie enkelen met kale koppen, worden op 25 maart 2011 door agenten met bivakmutsen geboeid naar hun plaats in de rechtbank gebracht. Als ze naar voren moeten komen om schuldig of onschuldig te pleiten, mogen de boeien er even af. Alleen Apak Scontos bekent dat hij gedeeltelijk schuldig is. Arpad Kiss, Istvan Kiss en Zsolt Pevko spreken zich niet uit. Mevrouw Koka geeft haar identiteitskaart aan de rechter en wordt door hem bevraagd over mogelijke ruzie met haar omgekomen echtgenoot Jeno. In de rechtbank zijn beelden te zien van de aanslag op zijn leven op 23 april 2009. Haar advocaat spreekt met haar over de psychiatrische behandeling die ze krijgt om het trauma te verwerken. Een man die tatoeages zet, praat over de rechtse opvattingen van Istvan Kiss. Ze verschilden van mening over de holocaust. Volgens Kiss zelf doen die tatoeages er niet toe. Getuige Eva vertelt over Kiss die haar ondergeschikte was bij de belastingdienst.

Dag 19. De oude moeder Madgi Csorba hoeft volgens haar advocaat niet te getuigen waar de verdachten bij zijn. Die horen dan ook haar verhaal niet aan over molotovcocktails die bij haar dochter naar binnen werden gegooid en die het leven kostten aan haar zoon Robert en kleinzoontje Robi die op de vlucht neergeschoten werden. Zelf kreeg ze zeven kogels in haar been, maar ze hield zich stil uit angst anders ook gedood te worden. Renata de vrouw van Robert bekijkt de foto’s van de kwetsuren van haar man en kind. De moeder probeert erachter te komen wie de schutter is geweest en moet van de rechter beter kijken. Haar man Csaba vond later hulzen in de sneeuw. De ambulancebroeder kan zich tot ergernis van de rechter weinig meer van het incident herinneren. De vader krijgt een boete omdat hij voor zijn beurt spreekt. Buiten de zaal praat de familie over de verklaring van de ambulancebroeder. Ze denken dat hij bang is voor Istvan Kiss.

Dag 54. Er wordt gesproken over de houding van de verdachten ten opzichte van de Roma. Er zijn beelden van de Dag van Eer in 2007 op het Heldenplein in Boedapest(, waar eerder in 1989 massaal de herbegrafenis van Imre Nagy gevierd werd, rs, zie de documentaire 1989) en beelden van het huis van Pevko, dat vol ligt met wapens. De verdachten beginnen er steeds meer over dat er een showproces gevoerd wordt met verdachtmakingen die nergens op gebaseerd zijn.          

Dag 99. De zus van de vermoorde Maria Balogh is boos op de daders, die vlak achter haar zitten. Ze bekijkt de foto van haar zus die ze door de rechter krijgt aangereikt maar mag niets vragen. Pevko ontkent dat hij de verwondingen heeft toegebracht en vraagt haar of ze in de tijd na de moord bedreigd is. De zus vond het brutaal van Pevko dat hij haar aan durfde te kijken.

Dag 120. Er vindt een reconstructie plaats van de moorden. Csaba zegt dat foto’s zijn verduisterd. Een man op de tribune roept dat de moordenaar onder de politiemensen zit en loopt daarna de zaal uit. De aanklager meent dat de rechter een eigen onderzoek is begonnen maar de rechter ontkent dat. Hij wil alleen niet lui zijn. De verdediging wil vrijlating. Er zijn irritaties. De vader van Robert bezwijkt aan een hartaanval en wordt naast zijn zoon en kleinzoon begraven.

Dag 160. In zijn slotverklaring zegt de aanklager dat de verdachten de slachtoffers niet zagen als medemensen. Hij wil dat de verdachten schuldig worden verklaard aan de moorden. De verdediging wil juist vrijspraak vanwege gebrek aan bewijs. Buiten ontstaat daarover onrust.

Dag 167. Scontos krijgt dertien jaar gevangenisstraf opgelegd, de anderen levenslang. De rechter zegt dat de procedurefouten niet zo ernstig zijn dat de straf niet kan worden opgelegd. Hij vindt de moorden moreel verwerpelijk en onaanvaardbaar. Hij gebiedt de zaal nog even geduld te hebben en maakt zijn rede af. Hij blijft als laatste achter. Het proces heeft ruim tweeëneenhalf jaar geduurd. De positie van de Roma in Hongarije en daarbuiten blijft kwetsbaar.   

Hier meer informatie op de site van Idfa, met onder andere fragmenten die niet opgenomen zijn in deze lange documentaire, hier de trailer.

vrijdag 26 februari 2016

Searching for the wrong eyed Jesus (2003), documentaire van Andrew Douglas


Verhalen en liederen over de nauwe weg tussen goed en kwaad

Ooit kreeg documentairemaker Andrew Douglas The mysterious tale of how I shouted wrong eyed Jesus van Jim White als kerstcadeau. Het album intrigeerde hem zozeer dat hij besloot White op te zoeken in het zuiden van de Verenigde Staten. White werd daarop de gids voor de documentaire die het goede en het slechte laat zien van een gebied met een heel eigen sfeer maar vooral de zeer bijzondere muziek, die door zangers als Johnny Dowd en zanggroepjes als The Singing Hall Sisters ten gehore wordt gebracht. De soundtrack die een paar jaar later werd uitgebracht geeft daar een aardig beeld van.

Searching for the wrong eyed Jesus begint met een boottocht door het moerasgebied van de Mississippi, de zogenaamde swamp. Fraai zijn de beelden van mensen die gitaarmuziek maken op de veranda van hun huis dat in het water ligt. In de documentaire komen meer van dit soort beelden voor, van muzikanten op heel merkwaardige plekken zoals langs de weg, waar altijd donkere luchten boven hangen. Alsof daarmee wordt aangegeven dat de cultuur van het arme Zuiden intrinsiek verbonden is met de blues en de gospel.

White kwam op zijn vijfde vanuit Californië naar het Zuiden maar ging daar ook weer vandaan, om weer terug te keren in dat gebied met zijn overweldigende natuur en zijn spirituele sfeer. De tocht die White gaat maken kan niet in een dure auto. De arme sloebers zien hem al aankomen. Daarom huurt hij bij een verkoper van
tweedehandsauto’ s een Chevrolet uit 1970 voor honderd dollar per dag. Niet veel later laadt hij een Jezusbeeld in de achterbak die hij gedurende de hele tocht daar laat liggen.

De tocht voert door de staat Louisiana. White legt aan de hand van zijn motortochtjes uit dat men niet vlak voor zich moet kijken om zijn doel te bereiken. Met een wazige blik in de verte bleef hij beter op de middenstreep dan wanneer hij daar angstvallig aan vast probeerde te houden. Wellicht daarom ontmoet hij Harry Crews als hij de olie van de motor aan het bijvullen is. De schrijver vertelt over de catalogus die in de streek verspreid werd en die aanleiding gaf tot allerlei verzonnen verhalen over de daarin getoonde modellen, die heel wat perfecter waren dan de vaak verminkte mensen die daar woonden. Daarnaast vertelt hij bijzondere verhalen over vogeltjes die zijn moeder in huis had die hem in je mond zouden kunnen spugen en daardoor zijn dood veroorzaken of resten van gebraden buidelratten die met de ogen naar beneden begraven werden om te zorgen dat ze ging wraak konden nemen. De verhalen geven aan dat er goede en slechte manieren zijn en waren bedoeld om de wereld en zichzelf te kunnen begrijpen. Een andere aanwijzing komt van banjospeler David Eugene Edwards, die zegt dat het geluk daar niet voor het oprapen ligt maar dat men onder stenen moet kijken.

De arme mensen wonen vaak aan de rand van een dorp. Men heeft de keuze tussen Jezus en de hel, daar zit niets tussenin. Dat is terug te horen in de verhalen die mannen in de gevangenis vertellen over hun handel in drugs of in het verhaal van de man die vertelt over een vriend die seks had met zijn vriendin in de auto maar daardoor een ongeluk kreeg waardoor de vriendin al zeven jaar in coma ligt, hetgeen hem er toe bracht nooit meer een vrouw aan te raken. Elk dorp heeft een pispaal nodig, zegt een nogal sinistere motorrijder die wild om zich heen schiet. Volgens White pakt men zijn kansen op een negatieve manier als men in het leven verder geen kansen krijgt. Hij legt aan de hand van een ijshoorntje uit hoe de bevolking wordt platgedrukt waardoor criminelen er aan de onderkant uit komen.

Daar staat de devotie in de Pinkstergemeenschap tegenover. Volgens White is de aantrekkingskracht moeilijk te verklaren, maar als men zijn verstand achter laat dan wordt men opgetild door de aanwezigheid van God. Natuurlijk zien we een schreeuwende dominee die vroeger zelf tien jaar aan de drugs geweest is maar het licht heeft gezien, net als dopelingen in de rivier dat verwachten. Symbolisch is een verhaal over een jongen met de stem van James Taylor die in de kerk het midden niet kon vinden. Hij kocht een pot verf en schilderde aan de ene kant van het gebouw het woord Liefde schilderde en aan de andere kant het woord Haat.

In het café treffen beide groepen elkaar. Goed en slecht vormen één familie. Ook daar wordt gezongen, al overheersen daar het aardse en de lijfelijke genietingen. Een truckersrestaurant is zo fout dat het tenslotte weer goed genoemd kan worden. Theologische gesprekken over de verschrikking van de hel vormen daar een belangrijk onderwerp. Een man haalt Goethe aan die zich kon inleven in elk vergrijp van een mens die nu eenmaal door de erfzonde getekend is. Men ontdekt zijn ware aard ontdekt in extreme omstandigheden. Het geloof in een betere wereld aan gene zijde is dan ook onuitroeibaar.

De tocht gaat verder door Mississippi en Tennessee. Zanger David Johansen vertelt over Harry Smith die in het Chelsea Hotel verbleef, veel oude muziek verzamelde en daarmee aan de basis van de folkbeweging stond. De heuvels van Virginia zijn doordrenkt met spiritualiteit, zoals af te lezen is aan de gedenktekens aan bomen en brugleuningen. Banjospeler Lee Sexton verhaalt over het zware leven in de kolenmijn. Zijn vader was ook een banjospeler maar verloor zijn handen door een ontploffing, zijn zoon kwam om bij een ongeluk. De muziek brengt hem troost. White voelt de geestkracht te midden van de hillbillies. Tenslotte dumpt hij het Jezusbeeld en brengt de Chevy terug naar de eigenaar. De kijker blijft achter met een intrigerend beeld van het Zuiden met godsdienstwaanzin, geweld, armoede maar vooral de troost van verrukkelijke muziek.  

Hier de trailer op vimeo, die begint met mooie beelden van de swamp.

Filmrecensie: Matterhorn (2013), Diederik Ebbinge


Groots samenspel tussen Kas en Van ’t Hof

Matterhorn is een prachtig portret van een dwangmatige weduwenaar uit een christelijk dorp die een verhouding begint met iemand die aan komt lopen. Dit is voor de verandering niet in seksuele maar algemeen menselijke zin bedoeld. De film lijkt helemaal toegesneden op de gekte van René van ’t Hof, maar Ton Kas speelt fantastisch met hem samen.

Het motto van de film is ontleend aan J.S. Bach en luidt: ‘Het is niet moeilijk. Men hoeft slechts de juiste toetsen op het juiste moment te raken.’ De muziek van dezelfde Bach legt een bijzondere schoonheid over Matterhorn. Het Erbarme dich dat aan het begin en aan het eind te horen is, is hartverscheurend, maar ook andere aria’s en pianostukken passen fraai in het beeld van het Zeeuws aandoende landschap.   

Matterhorn begint ook met Bach. Weduwenaar Fred is een groot liefhebber van zijn werk en luistert naar het Erbarme dich totdat hij wordt gestoord door stemmen buiten. Zijn steile buurman (Porgy Franssen) is in gesprek met een zwerverachtige man die om benzine vraagt. Fred is hels wan de man heeft hem een dag eerder ook al benzine gevraagd. Hij wil wel eens weten waar diens auto is en als die niet blijkt te bestaan laat Fred de man zijn straatje schoonmaken als genoegdoening.

Het is meteen al fantastisch hoe Van ’t Hof zijn rol inkleedt, namelijk door niets te zeggen en de vermoorde onschuld te spelen. Later horen we dat hij Theo heet en niets kan zeggen vanwege een zwaar ongeluk dat hij gehad heeft met hersensletsel ten gevolg, waardoor hij thuis niet meer te houden is en steeds wegloopt.

Maar voor het zover is, zien we een boeiende ontwikkeling tussen de zwaar christelijke, getraumatiseerde en dwangmatige Fred en de Stan Laurel achtige Theo, die na de tuinwerkzaamheid blijft eten en slapen, kortom zijn intrek neemt bij Fred. Theo zit tegenover Fred aan tafel, onverstoorbaar zijn aardappelen prakkend met ook nog een spraakgebrek. Fraai is bijvoorbeeld de scène waarbij Fred hem een groot glas jenever inschenkt dat niet wordt gezien door Theo. Als Fred hem erop wijst, neemt hij een slok en zet het glas vervolgens bij Fred neer. Ook grappig is dat Fred Theo leert voetballen, zelfs op zondag hetgeen tegen de zin van de buurman is, waarmee een bijzonder trekje van Fred naar voren komt. Hij is minder zwaar christelijk als het lijkt en dat komt de film ten goede, zoals uit het vervolg blijkt.

Tijdens het doen van de boodschappen doet dierenvriend Theo een geitje na hetgeen door andere winkelende mensen met veel vriendelijkheid wordt begroet. Een vader vraagt hen zelfs voor een kinderpartijtje, hetgeen Fred op een idee brengt. Heel grappig zijn de kinderliedjes die hij instudeert terwijl Theo de dierengeluiden maakt. Nog kostelijker is het dat Theo zich in een jurk hijst van Trudy, de tijdens een vakantie naar
de Matterhorn verongelukte vrouw van Fred. Dit kan natuurlijk niet goed aflopen. Eerst krijgt Fred al een waarschuwing van de dominee (Helmert Woudenberg) en zijn buurman die ouderling is, maar als later zijn huis beklad wordt en Fred met Theo naar het gemeentehuis gaat om hem op zijn adres in te laten schrijven komt de aap uit de man en blijkt Theo getrouwd.   

Een zwak moment in de film is de reactie van Saskia, de vrouw van Theo, op de komst van Fred en haar man. Het is raar dat ze zo koel reageert. Voor het zelfde geld had het scenario wat aangepast kunnen worden, maar liever zo’n kleine zwakte in een verder heel sterke film dan andersom.

Deze eerste lange speelfilm van acteur Ebbinge, die overigens nog voortgaat met nieuwe ontwikkelingen rond Trudy en de zoon van Fred, doet denken aan Van Warmerdam, want ook hij laat een vlieg zoemen tijdens het avondeten en ook bij hem komt de jenever dan op tafel, maar is net wat serieuzer van toon en daarom ontroerender dan de meer absurdistische voortbrengsels van zijn voorganger.

Hier de trailer.

donderdag 25 februari 2016

Theaterrecensie: De wereldverbeteraar, Toneelschuurproducties, Toneelschuur, 24 februari 2016


Uitgebeende voorstelling over zwartgallig mens mist de juiste toon

Zoals dramaturg Rob Klinkenberg al aangaf in de inleiding die Loek Zonneveld eerder deze maand over Thomas Bernhard hield, vroeg een uitvoering van De wereldverbeteraar om een andere benadering dan Bernhard Minetti in 1977 liet zien. De jongere Sanne den Hartogh (zie foto van Annaleen Louwes) zou nooit kunnen tippen aan de naturalistische weergave waarmee de oude Duitse acteur het publiek in vervoering bracht. Daarom werd door regisseur Erik Whien en dramaturg Rob Klinkenberg gekozen voor een meer abstracte en vergeestelijkte vorm, zoals we ook zien in de schilderkunst van Mark Rothko.

De uitgebeende benadering is meteen al te zien in het toneelbeeld met slechts een opgerold zwart plastic doek op de grond. Dat wordt opgetrokken, nadat de filosoof die die dag zijn eredoctoraat in zijn eigen huis in ontvangst zal nemen, eenmaal zijn plaats heeft ingenomen. Het plastic gaat zover omhoog dat het aan de onderkant tot aan zijn middel reikt waardoor zijn onderlichaam schaduwen naar voren werpt door het licht dat van achteren komt en dat heel subtiel bijna onmerkbaar van kracht toe en afneemt, als hebben we te maken met zonlicht dat door de ramen naar binnenvalt.

Den Hartogh draagt de tekst van Bernhard in de vertaling van Hans Bakx heel verrassend in zijn eentje voor. In het bijgaande programmaboekje wordt uitgelegd dat men tijdens de repetities steeds meer inzoomde op de gemoedstoestand van de filosoof en afzag van alles wat daar afbreuk aan deed: ‘Eigenlijk zijn we in het repetitieproces samen begonnen in zijn huis en zijn we nu bij zijn hoofd uitgekomen.’ Vandaar dat ook de rol van de vrouw die hem verzorgt geschrapt was. De wisselingen, die toch al sterk in de tekst zitten, maken deze zeer boeiend om te beluisteren, al moet het voor Den Hartogh een enorme krachttoer zijn om vijf kwartier lang de heen en weer vliegende gedachten van de filosoof te uiten, vòòr, tijdens en na het bezoek van het comité dat hem thuis bezoekt omdat hij in slechte gezondheid verkeert. 

Geen goed woord heeft de hoofdpersoon over voor de wereld waarin hij leeft. De mens is slecht en daar komt alle ellende uit voort. Zijn eigen bijdrage in de vorm van een traktaat tot verbetering van de wereld, dat zelfs door de aartsbisschop van Parijs de hemel in geprezen wordt, behelst een wel heel radicale oplossing voor de mensheid. De filosoof brengt zijn misantropische opvattingen met veel overdrijving naar voren waardoor er nog wel wat te lachen valt te midden van de ellende, maar tegelijk is de manier waarop hij de vrouw, die hem al twintig jaar verzorgt, van het kastje naar de muur stuurt, hemeltergend.

In de versie van Whien en Klinkenberg blijft er weinig over van de boze toon van de filosoof, zoals door Minetti gebezigd. Af en toe schmiert hij nog wat over een slechte ervaring tijdens een lezing in Trier, zijn afkeer van Zwitserland of over een pak dat hij die dag moet dragen, maar eigenlijk gebeurt ook dat zonder veel stemverheffing. Van de door Klinkenberg naar voren gebrachte omgekeerde meditatie, waarin de man alleen nog maar verder in zijn negatieve gedachten schiet, is daarmee ook weinig te merken. De voorstelling blijft hangen op het niveau van een hoorspel, ook al omdat we het gezicht van Den Hartogh niet duidelijk te zien krijgen en we ook de uitdrukking daarvan niet kunnen aflezen.

Deze minimalistische versie van De wereldverbeteraar mist, ondanks de indrukwekkende monoloog die Den Hartogh ten gehore brengt, door de gevolgde werkwijze de heftige toon die Bernhard en zijn alter ego Minetti in de voorstelling legden. Omdat er ook al weinig ontwikkeling in het stuk zelf zit, dat slechts een emotionele aanklacht tegen de mensheid is, waren de vijf kwartieren zeker genoeg om het uithoudingsvermogen niet verder op de proef te stellen. 

Vanavond is de première.

Hier mijn verslag van de inleiding van Loek Zonneveld over Thomas Bernhard.

Boudewijn de Groot – Kom nader (2015), documentaire van Suzanne Raes


Zwijgzaamheid vader bron van inspiratie voor liedjeszanger

Suzanne Raes maakte een mooi portret van Boudewijn de Groot, die rond zijn zeventigste verjaardag een laatste concert gaf en zich voornam onsterfelijke hits , zoals Het land van Maas en Waal, Strand, Voor de overlevenden en Een meisje van zestien vroeger niet meer te zingen. Raes spreekt met zijn broer Roland, zijn vrouw en zijn kinderen Marcel, Caya en Jim en verder met vrienden zoals gitarist Henny Vrienten en pianist Jaap Stork, waarmee een mooi beeld ontstaat van een man die een leven heeft geleid met de nodige persoonlijke - en stijlbreuken, maar waarin de muziek nog steeds voorop staat.

Vrienten vertelt heel openhartig dat hij De Groot als een vriend beschouwt, maar niet weet of dat wederzijds is. Marcel noemt zijn vader emotioneel onpeilbaar. De oudste zoon werd geboren in de tumultueuze jaren zestig, toen zijn vader beroemd werd, ging scheiden en een boerderijtje kocht in Dwingeloo, iets waar hij na zijn flower power periode weer van terugkwam. Zijn jongste zoon Jim had het gemakkelijker. Hij zit voorop bij zijn vader op de fiets op de hoes van Hoe sterk is de eenzame fietser uit 1973, maar werd later voor de moeilijke keuze gesteld om mee te gaan naar Amerika. Roland zegt dat zijn broertje vroeger bangig was en dat hij hem daarmee plaagde om daarna weer lief te kunnen zien voor de mooie jongen die model was voor Libelle. De vrouw van zijn broer leerde hem de eerste grepen op de gitaar. Een spreker is De Groot niet, zo blijkt bijvoorbeeld uit zijn toespraakje tijdens het etentje voorafgaande aan het slotconcert van zijn tournee in de Philharmonie in Haarlem, maar dat weet hij zelf ook wel.

In dat concert horen we de oude nummers weer en vertelt De Groot over zijn carrière waarin natuurlijk tekstschrijver Lennaert Nijgh niet kan ontbreken. Hij schreef zelfs een scenario voor een experimentele film die ze in villa De berenklauw in Aerdenhout opnamen in de weekenden dat de ouders van hun vriend afwezig waren en zij die vulden met ruige feesten. De Groot volgde in die tijd de filmacademie, maar ging later zingen. Stork noemt zijn stem heel bijzonder. Een protestzanger is De Groot nooit geweest, al kan zijn lied Meneer de president moeilijk anders verstaan worden. Dalen in zijn carrière waren er ook en daar maakt De Groot geen geheim van. In een bepaalde periode stopte hij met musiceren. Hij ging vertalen en speelde in een musical over Tsjechov. Dat was in de tijd dat hij samenwoonde met Nijgh en daar zijn huidige vrouw Anja Bak leerde kennen die eerder met Nijgh getrouwd was geweest. Volgens Jim ging het daarna weer bergopwaarts met zijn vader. Een intiem eerbetoon aan Bak werd later het populaire Ik geloof in jou en mij.

Zijn dochter Caya vindt zijn melodieën erg mooi, terwijl haar vader zelf zo afstandelijk is. Dat blijkt ook wel als hij bij de repetities is van de musical Onder de groene hemel. Hij staat erbij en zegt niet veel, behalve dat hij zijn liedteksten echt probeert te vertellen. Stork, die men hem samenwerkt en zelfs een Mozartversie van Voor de overlevenden ten gehore brengt, kan daarover meepraten. Hij krijgt soms voor zijn gevoel te weinig van hem terug. Hij denkt dat De Groot nog wel iets nieuws op muziekgebied achter de hand heeft.

Kom nader is een regel uit het lied Anamorfose dat over zijn vader gaat. Zijn zangpedagoog drukt hem in de schouders als hij achter de piano zit. Eerder al heeft De Groot zijn moeder bezongen, die in een jappenkamp in Nederlands Indië overleed toen hij één jaar oud was. De kinderen werden bij familie ondergebracht. Zelf ging de vader weer terug naar Indië om zijn pensioen veilig te stellen. Later hertrouwde zijn vader een vrouw die zelf ook al twee kinderen had en werd het gezin verenigd in Heemstede. De overgang moet heftig geweest zijn voor een kleine jongen, zegt Caja die moet huilen en die concludeert dat haar vader hierdoor een onvermogen heeft om een hechte band met zijn familie te smeden. Ook het overlijden van Nijgh in 1997 ging min of meer langs hem heen, al was De Groot, die vroeger diens stem was, een week zijn stem kwijt. Het raadsel achter de persoon van de vader is, naar de betekenis van anamorfose, waarin de waarheid zich alleen ontvouwt onder een bepaalde hoek, volgens de broers nog niet gevonden. Het kan de impuls vormen voor een mooi vervolg van de muziekcarrière van De Groot.   

Hier de trailer van Kom nader, hier meer informatie over de nieuwe tournee Achter glas van De Groot op zijn site.

woensdag 24 februari 2016

De Chinese wereldorde, Tegenlicht, 21 februari 2016


Moderniseren van de economie is niet hetzelfde als verwesteren

Regisseur Jos de Putter verdiepte zich in de opkomst van de Chinese economie, zoals gesymboliseerd in de Asian Infrastructure Investment Bank (AIIB), die een tegenhanger vormt van de Wereldbank en het IMF. Het AIIB stelt de Westerse hegemonie aan de kaak en kan een alternatief vormen voor een meer evenwichtige vorm van handel drijven. Daarmee wordt de aloude angst voor de Chinezen die over ons heen lopen gerelativeerd.

Commentator Chris Kijne haalt om te beginne de Amerikaanse wetenschapper Edward Lorenz aan die stelde dat een vleugelslag van een vlinder in China een orkaan kan veroorzaken in het Westen. Het is een beeld voor de verandering die de wereldeconomie op het ogenblik ondergaat, nu China veel kapitaalkrachtiger is dan de Verenigde Staten. China heeft de fabrieken en de Verenigde Staten alleen geld, maar daaraan heb je weinig als je niets kunt kopen.

Aan het eind van 2015 werd de AIIB in Londen opgericht. Groot-Brittannië deed er tegen de zin van de Amerikanen aan mee en in hun voetspoor volgden andere Europese landen. Schrijver Martin Jacques acht de gebeurtenis van historisch betekenis. Het laat zien dat het zwaartepunt van de wereldeconomie in China ligt. Directeur Jin Liqun van de AIIB wil een nieuwe standaard introduceren, die beter is dan de Westerse. Om de armoede terug te brengen en het milieu te beschermen wil hij de infrastructuur in de ontwikkelingslanden verbeteren, gelijk China dat eerder zelf deed.

Jacques noemt China een huurder op de wereldniveau naar huisbaas de Verenigde Staten. Hun benadering is dan ook voorzichtig met het zetten van stap na stap. Tegenlicht geeft een voorbeeld van de Chinese aanpak in de haven van Piraeus waar het Chinese Cosco voet aan wal heeft gezet en beter rendeert dan het Griekse deel van de haven. Doorzettingsvermogen is de kracht van de Chinezen, horen we. Respect is daarbij een belangrijke waarde, die ontleend wordt aan het confucianisme. Volgens politiek strateeg Yan Xuetong verandert het denken van de mens als zijn materiële welstand is toegenomen. China wil de klassieke waarden herstellen en kiest daarbij voor een krachtige leiding. Jacques legt uit dat de staat in China altijd belangrijk is geweest en als een familie gezien werd met de keizer als een pater familias aan het hoofd.

Iets daarvan zien we terug in de opstelling van geldschieter Hui Wang die de voetbalclub ADO Den Haag kocht, maar zelf wil beslissen hoe en wanneer hij met zijn geld over de brug komt. Cultuurverschillen blijken volgens Nederlandse ADO bestuurders moeilijk overbrugbaar. Een van hen zegt dat Wang zich aan de regels dient te houden en net zoals bij het Kruidvat de management aan de Nederlanders moet overlaten. In het supporterscafé horen we dat belofte schuld maakt en dat dit helemaal niets met cultuurverschillen te maken heeft.

Jacques gaat verder in op de achtergrond van het Chinese denken dat positiever is dan de Westerse, die op het christendom gestoeld is waarin de mens zondig is. Xuetong stelt dat het confucianisme geen bekering nastreeft zoals het christendom, waarvan we de uitwassen zien in het huidige optreden van de Amerikanen in het Midden Oosten. De Chinezen zouden niets opdringen maar anderen in hun waarde laten.

Jacques stelt verder dat men zich in het Westen zorgen maakt over de Chinese opmars in de economie. Investeerder Jim Rogers, een bekende in Tegenlicht programma’s, denkt dat een nieuwe crisis in de maak is, doordat er veel geld wordt bijgedrukt en de problemen niet worden opgelost. Hij waarschuwt dat de volgende crisis zwaarder zal zijn dan die van een aantal jaren geleden. Een andere investeerder, Peter Shiff, ziet positieve effecten van de AIIB omdat het huidige monetaire stelsel met de dollar als ijkpunt de vooruitgang alleen maar tegenhoudt. Xuetong meent dat het verval van het Westen alleen maar toeneemt als men dat niet inziet. Anders dan het Westen kent China geen wraakgevoelens maar wil het voorkomen dat de wereld geregeerd blijft worden door een kleine, arrogante minderheid. ij    

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, vanavond napraten in Pakhuis de Zwijger. Daar zal ongetwijfeld gediscussieerd worden over de werkelijke bedoelingen van de Chinezen. Bram Vermeulen legde in aflevering vijf van Dwars door Afrika eerder de nogal kortzichtige houding bloot van de Chinezen in Zambia. Hier mijn verslag van deze serie. Hier mijn verslag van de Tegenlicht uitzending over de activiteiten van Cosco in de haven van Piraeus, waar men ook met een cultuurverschil te maken heeft.