Toneelmatig opkomen en afgaan is een soort leven en
doodgaan
Filosoof Roel Bentz van den Berg was zo’n vijfentwintig jaar
programmamaker van de VPRO maar werkte daarnaast ook aan een literaire
carrière. In de verhalenbundel Engelen in
regenjas (2009) ging hij al op zoek naar de menselijke ziel, in de roman Het naderen van een brug spits hij dit
onderwerp toe met de vraag naar de plaats van de doden in onze leven.
Hoofdpersoon Mark blijft na zijn overlijden nog steeds op aarde om contact te
hebben met zijn geliefde. Een dode is daarmee ook een nabestaande, die leert
zichzelf te hervinden.
Volgens Wim Brands is de vraag waar onze doden naar toe gaan
een van de kernvragen in de roman. Hij haalt een nummer van Hollands Maandblad uit
1978 erbij waarin een aantal gedichten van Bentz van den Berg zijn opgenomen en
de auteur met foutieve gegevens staat vermeld. Daarin is ook al het motto van Het naderen van een brug te lezen.
Na de voordracht van Bentz van den Berg vertelt hij dat hij
de doden wilde laten spreken. Vroeger hadden die hun plaats in de mythologie en
later ook in het christelijk geloof van een vagevuur waarin de zielen gelouterd
werden maar nu zijn alle plekken waren ze zich konden ophouden verdwenen en
voelen ze zich buitengesloten. Vandaar dat ze zich ophouden aan de rafelranden
van de maatschappij zoals in oude huizen, op parkeerplaatsen en in ruïnes. Mark
die van een brug gelopen is, heeft in de roman een dubbele stem. Zijn geest
wordt opgeroepen door het onvermogen van zijn vrouw Helen om op de begrafenis
iets over hem te zeggen.
Brands heeft blijkbaar niet goed geluisterd want hij vraagt
nogmaals hoe het komt dat de doden uit ons leven verdwenen zijn.
Bentz van den Berg antwoordt nogmaals dat we hun behuizing
hebben weggenomen, maar dat ze er daarom nog wel zijn. Ze staan langs de kant
en roepen zonder stem hun geliefden aan. Mark, die kind was van acterende
ouders, kende dat al in het begin van zijn leven. Hij was een coulisse kind,
opgegroeid achter de schermen, geschokt toen zijn vader aangevallen werd op
zijn rol als Hamlet. Door zelf die rol weer op zich te nemen probeert hij wraak
te nemen, alleen werkte dat contraproductief.
Brands refereert aan het feit dat Bentz van den Berg ook
ouders had die toneelspeelden en dat de begrafenis van zijn vader merkwaardig verliep.
Bentz van den Berg vertelt dat hij en zijn moeder door zijn
overlijden na een bloedvergiftiging overrompeld werden en dat zijn moeder ook
niet in staat was om iets te zeggen aan diens graf. Ze maakte een opgeschort
rouwproces mee. Als coulisse kind maakte hij zelf achter de schermen mee hoe de
toneelwerkelijkheid opgebouwd en weer ongedaan gemaakt werd. Opkomen en afgaan
was een soort leven en doodgaan. Dat maakte de gewone werkelijkheid van
bordkarton. De diffuse tussenwereld van de doden is te vergelijken met die van
het toneel. Alles is even echt. In zijn roman wil hij door de verbeelding de
ruimte tussen de verschillende werkelijkheden wijder maken. Hij ziet ook dat er
in films tegenwoordig meer ruimte voor de doden wordt ingeruimde en vindt dat
heel goed.
Brands memoreert dat zijn vader Hans in de roman uitspraken
doet over acteren, zoals dat hij acteert dat hij acteert.
Volgens Bentz van den Berg was Mark geen goed acteur omdat
hij door alles wat diens vader had meegemaakt op een lager plan belandde, tot
hij de rol van Hamlet op zich nam. Zijn eigen definitie van acteren heeft te maken
met het verhogen van de aanwezigheid. Dat gaat wel ten koste van een
afwezigheid als vader of als burger en schept een leegte in jezelf.
Boeiende materie! Mooi dat iemand zich hierin verdiept.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten