Uitgebeende voorstelling over zwartgallig mens mist de
juiste toon
Zoals dramaturg Rob Klinkenberg al aangaf in de inleiding
die Loek Zonneveld eerder deze maand over Thomas Bernhard hield, vroeg een
uitvoering van De wereldverbeteraar om
een andere benadering dan Bernhard Minetti in 1977 liet zien. De jongere Sanne
den Hartogh (zie foto van Annaleen Louwes) zou nooit kunnen tippen aan de naturalistische weergave waarmee de
oude Duitse acteur het publiek in vervoering bracht. Daarom werd door regisseur
Erik Whien en dramaturg Rob Klinkenberg gekozen voor een meer abstracte en
vergeestelijkte vorm, zoals we ook zien in de schilderkunst van Mark Rothko.
De uitgebeende benadering is meteen al te zien in het
toneelbeeld met slechts een opgerold zwart plastic doek op de grond. Dat wordt
opgetrokken, nadat de filosoof die die dag zijn eredoctoraat in zijn eigen huis
in ontvangst zal nemen, eenmaal zijn plaats heeft ingenomen. Het plastic gaat
zover omhoog dat het aan de onderkant tot aan zijn middel reikt waardoor zijn
onderlichaam schaduwen naar voren werpt door het licht dat van achteren komt en
dat heel subtiel bijna onmerkbaar van kracht toe en afneemt, als hebben we te
maken met zonlicht dat door de ramen naar binnenvalt.
Den Hartogh draagt de tekst van Bernhard in de vertaling van
Hans Bakx heel verrassend in zijn eentje voor. In het bijgaande programmaboekje
wordt uitgelegd dat men tijdens de repetities steeds meer inzoomde op de
gemoedstoestand van de filosoof en afzag van alles wat daar afbreuk aan deed: ‘Eigenlijk zijn we in het repetitieproces
samen begonnen in zijn huis en zijn we nu bij zijn hoofd uitgekomen.’
Vandaar dat ook de rol van de vrouw die hem verzorgt geschrapt was. De
wisselingen, die toch al sterk in de tekst zitten, maken deze zeer boeiend om
te beluisteren, al moet het voor Den Hartogh een enorme krachttoer zijn om vijf
kwartier lang de heen en weer vliegende gedachten van de filosoof te uiten, vòòr,
tijdens en na het bezoek van het comité dat hem thuis bezoekt omdat hij in
slechte gezondheid verkeert.
Geen goed woord heeft de hoofdpersoon over voor de wereld
waarin hij leeft. De mens is slecht en daar komt alle ellende uit voort. Zijn
eigen bijdrage in de vorm van een traktaat tot verbetering van de wereld, dat
zelfs door de aartsbisschop van Parijs de hemel in geprezen wordt, behelst een
wel heel radicale oplossing voor de mensheid. De filosoof brengt zijn
misantropische opvattingen met veel overdrijving naar voren waardoor er nog wel
wat te lachen valt te midden van de ellende, maar tegelijk is de manier waarop
hij de vrouw, die hem al twintig jaar verzorgt, van het kastje naar de muur
stuurt, hemeltergend.
In de versie van Whien en Klinkenberg blijft er weinig over
van de boze toon van de filosoof, zoals door Minetti gebezigd. Af en toe
schmiert hij nog wat over een slechte ervaring tijdens een lezing in Trier,
zijn afkeer van Zwitserland of over een pak dat hij die dag moet dragen, maar
eigenlijk gebeurt ook dat zonder veel stemverheffing. Van de door Klinkenberg
naar voren gebrachte omgekeerde meditatie, waarin de man alleen nog maar verder
in zijn negatieve gedachten schiet, is daarmee ook weinig te merken. De
voorstelling blijft hangen op het niveau van een hoorspel, ook al omdat we het
gezicht van Den Hartogh niet duidelijk te zien krijgen en we ook de uitdrukking
daarvan niet kunnen aflezen.
Deze minimalistische versie van De wereldverbeteraar mist, ondanks de indrukwekkende monoloog die Den
Hartogh ten gehore brengt, door de gevolgde werkwijze de heftige toon die
Bernhard en zijn alter ego Minetti in de voorstelling legden. Omdat er ook al
weinig ontwikkeling in het stuk zelf zit, dat slechts een emotionele aanklacht
tegen de mensheid is, waren de vijf kwartieren zeker genoeg om het
uithoudingsvermogen niet verder op de proef te stellen.
Vanavond is de première.
Hier
mijn verslag van de inleiding van Loek Zonneveld over Thomas Bernhard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten