Op zoek naar de herkomst van twee personen die gepakt werden
tijdens de razzia
Martijn van Haalen en Bernd Wouthuysen gaan terug naar de
Februaristaking op 25 februari 1941, nu vijfenzeventig jaar geleden. Ze spreken
daartoe met ooggetuigen en anderen. Omdat er geen foto’s van de staking
bestaan, bekijken ze twee foto’s van onbekende joden die werden opgepakt tijdens
de grote razzia, die de aanleiding voor de staking vormde. Aan het eind van de
documentaire hebben ze een van de twee personen geïdentificeerd.
De documentaire begint met Philip Bloemendaal van het
Polygoonjournaal die beelden vanaf de Zuiderkerk op de jodenbuurt aan elkaar
vast praat. In een oud filmpje dat ik gister op Facebook zag, zegt Ed van der
Elsken, die door de platgeslagen buurt rijdt, dat daar nooit een stadhuis had
mogen komen, maar dit terzijde.
De eerste foto betreft een man met een vlinderdas die op het
Jonas Daniël Meijerplein werd voortgedreven door lachende Duitse soldaten. De
hardhorende Wijnand Schwithal bekijkt de foto en komt niet verder dan de naam
Levi. Omdat Dolf Aronson en kunstenaar Jan Sierhuis ook geen duidelijkheid
kunnen verschaffen gaat men naar René Kok van het Fotoarchief die vertelt dat
de foto’s gemaakt werden voor de Duitsers zelf en dat de laborant van Capi op
de Centuurbaan samen met zijn broer clandistien extra afdrukken maakte. Hij
toont ook nog de bijgevoegde foto van een man die recht in de lens kijkt en door de
fotograaf lijkt heen te kijken. Door informatie uit Mauthausen weet men
tenslotte deze man toch een naam te geven, namelijk die van Izak Lemberger, een
gevluchte oostjood.
Ad van Liempt zegt dat na de inval van de Duitsers er verwarring
heerste wie nou de baas was in de stad. De kracht van de overwinnaar
imponeerde. De bezetters waren gewone, aardige jongens, maar al gauw kwam hun
ware aard aan het licht. Aronson zegt dat de joden in Amsterdam zich veilig
voelden en geen idee hadden wat hen zou overkomen. Hij herinnert zich de
viswinkel van Moos van Kleef waar oostjoden gepekelde haring kochten.
Sierhuis maakt zich nog steeds boos over de razzia waarbij
427 joden werden weggevoerd. Hij haalt Spinoza aan die zei dat wie zich aan een
mens vergrijpt zich aan God vergrijpt en herinnert zich een toespraak van
Mussert op de Dam. Het was de tijd van joodse knokploegen die zich verzetten
tegen de W.A., de gewapende tak van de NSB, en daarbij W.A.-er Koot doodden.
Dat gaf de bezetter volgens Van Liempt een kans om terug te slaan met een
enorme razzia.
Volgens Van Liempt was de staking waarbij men tussen
bezetters met karabijnen in de aanslag liep, heel anders dan de vrolijke
stakingen van tegenwoordig. Het protest leidde tot een bloedbad waarbij
veertien personen gedood werden. Schwithal verborg zich onder een auto en kwam
daar in het donker weer onder vandaan.
Tramconducteur Joop IJisberg, die een van de organisatoren van de tramstaking was, werd weggevoerd en smokkelde briefjes naar
buiten uit de cel. Zijn dochter Tinie vertelt dat haar moeder een
familieportret liet maken dat door haar vader zeer gewaardeerd werd omdat hij
op die manier toch nog een beetje bij zijn gezin kon zijn. In 1942 werd Joop
geëxecuteerd.
Aronson weet niet waarom het na de Februaristaking nooit
meer tot protest kwam. Eichman was zeer te spreken over de deportaties vanuit
Nederland, waarbij ook premiejagers werden ingezet. De herinnering grijpt Aronson
zo aan dat hij samen met de documentairemakers maar een borrel neemt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten