Eerlijk gesprek over de onnodigheid om bang te zijn
Literair criticus en columniste Marja Pruis heeft een nieuwe
roman geschreven, Zachte riten geheten,
die op teletekst wordt aangekondigd als gaande over de conflictsituaties van de
menselijke ziel, de betekenis van poëzie en de plaats van de liefde in ons
leven. Over dergelijke zeer uiteenlopende kwalificaties heeft Pruis het ook in het
gesprek met Wim Brands. Ze is geen schrijver die een plot volgt en moet af en
toe nadenken waar haar verhaal over gaat.
Brands vraagt haar naar haar dagelijks werkzaamheden als
columniste en criticus van De Groene Amsterdammer. In een column ergerde zij
zich aan het brievenboek van Nanne Tepper en de brieven die Geerten Meijsing
aan hem schreef.
Pruis ziet hen als schrijvers die zichzelf beklagen. Ze zien
zichzelf als heroïsch en kijken neer op vrouwen. Daarvan zijn er niet zo veel
meer.
Brands gaat verder over de nieuwe roman Zachte riten en vraagt hoe ze haar eigen schrijven kan combineren
met haar andere werk en of ze tijdens het schrijven steeds gevolgd wordt door een
kritische stem op haar schouder.
Pruis zegt dat de bezigheden in elkaars verlengde liggen.
Door haar kritieken stelt ze eisen aan haar eigen werk, al moet ze wel loskomen
van de afstandelijkheid en tot ontvankelijkheid komen. Daartoe neemt ze af en
toe een paar maanden verlof. Ze leest dan andere boeken zoals van de Ierse
schrijfster Ann Enright, Michael Cummingham en ook veel poëzie. De literatuur
moet niet te verhalend zijn, niet te zeer gericht op een plot, omdat daardoor
verloren gaat hoe iets geschreven wordt, hetgeen haar meer stijl is.
Brands gaat in op haar broer die zes jaar geleden voor het
laatste op een missie in Afghanistan was.
Pruis werd aangetrokken tot het onderwerp door de
documentaire Gesneuveld van Alexander
Oey, die over de achterblijvers gaat van gesneuvelde soldaten. Vooral een
verhaal van een ongeruste zus sprak haar aan, omdat ze zelf ook een broer had
die uitgezonden was geweest. Ze hoorde over een sterke verbondenheid tussen
broer en zus, waardoor de zus niet meer aan leven toekwam. Ze bleef thuis en
ging het huis niet meer uit, zoals hoorde bij haar ontwikkelingsfase.
Brands vraagt naar andere achtergronden.
Pruis noemt een pijnlijk plekje in haar nek dat een
allergische reactie was, maar dat ze toch niet kwijt wilde en ook haar houding
ten opzichte van studenten aan de UVA die collega’s bij haar volgden over
literaire kritiek. Ze had het gevoel dat ze hen iets moest bieden en was bang
voor hen, net zoals zij voor haar overigens.
Volgens Brands is niet bang zijn een belangrijk onderwerp in
het boek.
Pruis vreest zelf snel dat iets eng is, al blijkt dat later
toch wel mee te vallen.
Dan vertelt ze over de ongewisheid van haar verhaal en dat
het verschrikkelijk is het terug te moeten brengen tot een thema, terwijl ze
het wel weer waardeert als een ander een onderwerp eruit haalt, zoals Brands
doet.
Brands begint over de poëziedocente, die de hoofdpersoon van
het boek is.
Pruis vertelt dat ze trouw blijft aan een doodzieke
vriendin, die sterft, een groot maar dagelijks voorkomend drama, dat moeilijk
te verteren is. Gedichten kunnen daarbij helpen. De titel Zachte riten drukt de paradox uit tussen overzichtelijkheid en
liefde.
Brands vraagt of Pruis zelf gevoelig is voor kritiek.
Ze kan door haar werk kritiek wel relativeren, is trots op
haar nieuwe boek, maar weet dat ze ook door kritiek uit het lood kan raken.
Een eerlijk gesprek waarin Pruis niet schuwt haar
kwetsbaarheid te tonen, hetgeen lovenswaardig is.
Hier
mijn verslag van het vorige gesprek van Brands met Pruis, dat ging over haar
biografie van Patricia de Martelaere.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten