Good morning South
Sudan is, behalve de titel van de documentaire, ook een vrolijk lied dat
door de radio het land ingestuurd wordt om de bewoners van de nieuwe staat moed
in te blazen. Na vijftig jaar strijd tegen het noorden en twee miljoen doden is
eindelijk op 9 juli 2011 de onafhankelijkheid uitgeroepen. Vele zwarten zijn door
de Arabieren in het noorden het land uitgezet. Jan Willem de Bok, die eerder
een fraai portret maakte van Ethiopische joden in Israël, schetst de
ontwikkeling van het land vanaf het eerste jaar na de onafhankelijkheid en wel
aan de hand van vijf portretten, waarbij die van radiopresentator Philip James
leidend is.
James reflecteert over de toestand van zijn land, dat met
behulp van ngo’s wordt opgebouwd. In zijn programma zijn alle regio’s
vertegenwoordigd. Hij praat met mensen uit de regio’s over hun leven en hun
behoeften en is duidelijk een verbindende schakel. De strijd tegen corruptie is
een belangrijk onderwerp vanwege de grote armoede en werkloosheid. James zegt
dat mensen in de regering God vergeten zijn en dat men met de ellebogen werkt
om een goede positie aan de top. Een ander probleem is het tribalisme dat als
een kankergezwel kan doorgroeien en zelf een genocide als in Rwanda kan
veroorzaken.
De oude heer Seralino zit vijf maanden in Zuid Soedan in een
vluchtelingenkamp. Hij woonde in Khartoem en werd, net als 400.000 anderen,
uitgezet. Hij kwam met een vliegtuig van de Verenigde Naties naar een kamp in de
hoofdstad Juba, waar men zich kan bekwamen in het Engels en vervolgens een baan
en een woning kan proberen te zoeken. Seralino wil graag een rustig leven op
een akkertje. In april 2013 wordt de droom van Seralino werkelijkheid. Hij
wordt met een busje naar een streek gebracht waar hij een akker kan kopen. Hij
zet daar een mangoboom op, wil daar ook een huis bouwen en daar later ook
begraven worden.
Josephine woont in Torit, dat in het zuiden bij de grens met
Oeganda ligt. Ze is weduwe en geeft les aan wezen. Ze is dit gaan doen na de
dood van haar aan tuberculose lijdende man die onderwijzer was.
Nancy is in de deelstaat Rokon bezig met het ontmijnen van
de paden. Ze zit daartoe op een grote machine die de mijnen onder haar tot
ontploffing brengt zodat de mensen daar veilig weer kunnen lopen. Ze heeft meerdere
kinderen, waaronder een zoontje van drie maanden en woont in een kamp.
Marktkoopvrouw Mary heeft het niet breed en verbouwt groente
die ze op de markt verkoopt om in haar levensonderhoud en dat van haar kinderen
te voorzien. Het leven is zwaar, medicijnen duur en eten is er niet voldoende.
In december 2013 gebeurt waar James voor gewaarschuwd heeft.
De strijd tussen rivaliserende stammen leidt tot grote angst onder de
bevolking. Het jaar daarop komt De Bok terug om te zien wat er van de gefilmde
personen geworden is. James heeft de strijd overleefd maar zijn zender is
opgedoekt vanwege een nieuwe mediawet. Hij kan daarover weinig vertellen uit
angst dat hij zijn baan kwijtraakt en werkt nu bij een andere omroep. Mary is
door ziekte overleden, Nancy heeft de oorlog doorstaan, maar is haar spannende
baan door de oorlog kwijtgeraakt en werkt als planner op het kantoor van een
ngo. Haar kinderen heeft ze in Oeganda in veiligheid gebracht en later gaat ze
daar zelf ook naar toe als haar zoontje ouder is. Josephine is zwanger en leeft
in angst voor het geweld. Vluchten kan ze niet, want ze heeft geen geld. Ze
hoopt op vrede en een voorspoedige bevalling. De mangoboom van Seralino doet
het goed. Met hem zelf gaat het minder. Hij heeft wel het huis gebouwd dat hij
wilde. Later als hij dood is kunnen de kinderen mango’s eten. Op een dag zal de
vrede komen. Het zij zo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten