Begeestering en gekte maken plaats voor verwondering, angst en verlangen
De documentaire The
lady in black van Lisa Boerstra wekte mijn interesse in het moderne danswerk
van Ann Van den Broek. De afgelopen dagen organiseerde de Toneelschuur een
jubileumprogramma naar aanleiding van het vijftienjarig bestaan van haar
dansgroep WArd/WaRD, met daarin het nieuwe stuk Pushing the wheel. Ik zag in plaats daarvan haar vorige werk The black piece (2014), waar Ann ten tijde van
de documentaire van Boerstra aan werkte. De voorstelling werd voorafgegaan door
een interview met Ann door de vroegere Tilburgs theaterdirecteur Jan Zobel die
muzikaliteit, minimaliteit en theatraliteit als de belangrijkste elementen in
haar werk ziet. Als verrassing speelden daarna studenten van de dansopleiding
ArtEZ uit Arnhem onder de titel Too
intense een deel van The red piece (2013),
waarmee ze tijdens de documentaire door Rusland toerde.
The black piece
speelt zich vooral af in het donker en voert de toeschouwer terug naar de
kindertijd waarin de wereld nog niet zo’n duidelijke vorm had. Er ging een
fascinatie uit voor het donker waarin van alles kon gebeuren wat buiten de
dagelijkse waarneming viel. Wat kon er wel niet uit het duister tevoorschijn
komen? Het waren vooral ingebeelde angsten die een heerlijke spanning opwekten.
In de documentaire van Boerstoel vertelde Ann al dat ze zelf als kind veel
angst kende. Het vormt het uitgangspunt voor een anderhalf uur durend onderzoek
naar de kwaliteit van het duister, waarbij de vijf acteurs met heel veel
energie en overgave en ondersteund door fraaie muziek hun bijdrage leveren.
Ann zet de wereld stil door alle lichten te doven in de
totaal uitgeklede benedenzaal van de Toneelschuur met alleen een groot filmscherm
tegen de achterwand. De toeschouwer is de eerste minuten aan zichzelf
overgeleverd. Langzaam vindt er activiteit plaats. Er wordt gelopen, er klinkt
gelach, ergens lijkt te worden gehuild, de ruimte strekt zich uit tot helemaal boven in de zaal. Van den Broek loopt
rond met een schijnwerper en belicht een man die verwoed een tekst schrijft,
die in een doosje stopt, het papier er weer uit haalt en de tekst versnipperd.
Een camera zoomt in op voorwerpen die door de zaal verspreid liggen, zoals
scharen en schoenen. De camera ontwaart verder ook vrouwenbenen die
langstrippelen, een man die een matroesjka uit elkaar haalt en groepeert. Het
geluid is als van de wind die met vlagen door de ruimte trekt en blijkt op het
eind opgewekt door het vegen met een borstel langs een schoen. De actie wordt
onderbroken door een korte expositie van de vijf dansers in het licht, dat
daarna met een druk op de knop meteen weer wegvalt.
In het volgende gedeelte zien we de drie mannen die in een
rijtje achter elkaar staan en elkaars nogal harde, stotende bewegingen navolgen,
terwijl een vrouw op handen en voeten als een angstig, voortvluchtig beest
langs de zijkant scharrelt. Later voegt zich een nette vrouw in een lange rok
en een wit overhemd bij de mannen, die inmiddels verspreid over de ruimte
bewegen. Can I touch you? is de vraag in een sfeer die doet denken aan David
Lynch. De bewegingen worden heftiger, de sfeer wordt grimmiger. Ann toont op
een lichtpaneel een röntgenfoto van een ribbenkast die op het scherm
geprojecteerd wordt, de vrouw in de rok lijdt zichtbaar onder een stoel, een
man probeert zijn baard weg te werken met een schaar. De meer androgyne vrouw
lijkt te moeten baren en dat gaat niet vanzelf. De gezamenlijke dans oogt
chaotisch. Het duister kent ook een andere, verlangende kant, zoals een erotische (zie foto van Maarten van den Abeele). Aan
het eind blijft de androgyne vrouw blind in het licht achter en zet daarmee de wereld nog eens op zijn kop. Tenslotte wordt het kind in ons, dat in de figuur
van het zoontje van Ann op het scherm te zien is, gerustgesteld, hetgeen
doorwerkt op de kijker die de ervaringen kan laten rusten en zichzelf, gelouterd
en verzadigd door alle indrukken, weer in het licht kan stellen.
Afgezet tegen Too
intense dat over passie handelt en de valkuilen die daarbij een rol spelen,
is The black piece monotoner,
monomaner zou ik bijna zeggen, maar dat past wellicht in de ontwikkeling van
Van den Broeck die in het interview met Jan Zobel zei dat ze haar onderzoek
naar emoties steeds meer toespitst. Ze kijkt tijdens die uitspraak de zaal in
en wijst op een man op de eerste rij die met zijn benen over elkaar zit. Deze
houding alleen al zou voor haar een uitgangspunt kunnen zijn voor een verdere
uitwerking in beweging. Dat de verhouding tussen vorm en emotie is voor haar
van groot belang, werd al duidelijk in Too
intense. Door het camerawerk in The
black piece haalt ze een andere vorm van theatraliteit naar voren, eentje
die meer lokaliseert, maar daardoor de werkelijkheid ook meer mystificeert, een
sfeer die goed aansluit bij het onderwerp. De enorme groepsdynamiek die in Too intense door de dansers naar voren
gebracht werd, kwam in The black piece
hoofdzakelijk in de korte fragmenten in het licht en aan het eind tot uiting.
Verwondering, angst voor en verlangen naar het duister nemen de plaats van begeestering en gekte over. Het zijn piketpalen op een weg, die voortgaat.
want Van den Broek is, zo te zien en te horen, nog lang niet klaar met haar
onderzoek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten