Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 31 januari 2016

The three burials of Melquiades Estrada (2005), Tommy Lee Jones


Rancher willigt de laatste wens in van een Mexicaanse cowboy

The three burials of Melquiades Estrada doet in de verte denken aan Paris, Texas van Wim Wenders, al ligt dat onmogelijke plaatsje helemaal in het noorden van de staat en speelt de film van Tommy Lee Jones zich in het zuiden af, aan de grens met Mexico. Wellicht komt het door het landschap, dat de film van Wenders nooit ver uit het geheugen is, al zal het eerder nog door de langzame, indringende en soms wrede beelden zijn.

The three burials of Melquiades Estrada begint met twee grenswachten in een jeep die een routine tocht houden langs de grens en een coyote zien die verderop iets aan het eten is. Ze schieten het beest dood, gaan een kijkje nemen op de plek en deinzen terug voor het aangevreten lijk, waarmee we meteen de eerste begrafenis van Melquiades Estrada te pakken hebben.

De scène verplaatst zich naar Mike en Lou Ann, een jong stel uit Cincinnati, dat in de grensplaats een stacaravan zoekt. Mike is aangesteld als grenswacht, Lou Ann weet zich geen raad met haar vrije tijd en zit veel in het café bij serveerster Rachel die getrouwd is met kok Bob maar er ook andere verhoudingen op na houdt, onder andere met de stoere rancher Pete Perkins en de impotente sheriff Belmont, die de zaak rond de vermoorde Melquiades, in het vervolg Mel te noemen, onderzoekt.

Het verhaal wordt in het begin nogal chaotisch verteld met veel korte scènes en flashbacks, waarin duidelijk wordt dat Perkins de vriend was van Mel die uit Mexico kwam en werk vond als cowboy op de ranch, dat Mike nogal bruut jacht maakt op illegalen en weinig gevoel heeft voor zijn lieve vriendin en dat Perkins kogels toegespeeld krijgt die gevonden zijn bij de geitenboerderij waar Mel woonde.      

Als Perkins erachter komt dat Mike de dader is van de moord op Mel, die hij belooft heeft om in zijn geboorteplaats Jiménez begraven te worden, verandert de brokkeligheid van de film in een vaste lijn. Omdat Belmont niets meer aan de zaak wil doen en Mel al – voor de tweede keer - onder de grond ligt, besluit Perkins om zelf actie te ondernemen. Op de late avond gaat hij de stacaravan van Mike en Lou Ann binnen, knevelt Lou Ann, slaat Mike in zijn eigen boeien en vertrekt met hem naar het graf van Mel. Perkins laat Mike het lijk opgraven en gaat met hen en een vierde paard voor de proviand op de rug op weg naar Mexico volgens de route die Mel op een klein kaartje heeft aangegeven.

De tocht is niet gemakkelijk. Het vierde paard dondert met alle proviand in een ravijn en de grenswachten zitten achter Perkins en Mike aan. Op hun tocht, viaje in het Spaans, komen ze langs een oude blinde boer, die antivries in zijn huis heeft waarmee de ontbinding van Mel enige tijd kan worden uitgesteld. Bij vertrek vraagt de boer of Perkins hem niet kan doodschieten want zo gelukkig is zijn leven niet, maar daar begint Perkins niet aan.

Hij heeft zijn zinnen gezet op zijn missie om de laatste wens van Mel in te willigen, maar moet daar veel voor doen. Voor Mike blijkt de tocht, ondanks pogingen om te ontsnappen en ziekte, tenslotte louterend. Na de derde begrafenis zijn de verhoudingen weer wat ze moeten zijn, al is Mike wel zijn vriendin kwijt die al eerder de bus terug naar Cincinnati nam.
   
Hier de trailer. 

zaterdag 30 januari 2016

Theaterrecensie: Man met hoed, Boost producties, Toneelschuur, 29 januari 2016


Surrealistische droom op spectaculaire wijze tot leven gebracht

Man met hoed wordt op de flyer aangekondigd als een zoiets-heb-je-nog-nooit-gezien-voorstelling en maakt deze pretentie helemaal waar. De theaterbezoeker krijgt weer eens heel wat anders aangeboden. Knappe staaltjes van acrobatiek en illusie worden door vijf acteurs op zeer vakkundige en dynamische wijze aan elkaar vast geknoopt, zodat men een uur lang ademloos zit te kijken. De fantastische timing zal daar alles mee te maken hebben. De stilering is daardoor perfect.

Het begint al met het decor, dat gebaseerd is op de anarchitectuur van Matta Clark, zo is te lezen op de stand die Boost in de foyer heeft ingericht, waarin ieder zich met een bolhoed op kan laten vereeuwigen. De building cuts die Clark maakt door uitsneden in huizen te maken en die op een andere manier weer in elkaar te zetten, krijgen op ingenieuze wijze in het decor hun plaats. Klokken, schuifdeuren, het oude behang aan de muur geven het gevoel dat er iets bijzonders staat te gebeuren. Niets is wat het lijkt, om het met René Margritte te zeggen.

Dat blijkt ook al meteen met de man op de grond met een krant over zijn hoofd die langzaam wegschuift. Hij wil niet wakker worden, maar zijn roes uitgeslapen, getuige de lege fles die naast hem ligt. Op de oude radio horen we Franse stemmen die heel goed in de surrealistische sfeer van Margritte passen. We bevinden ons in de wereld van een droom waarin alles mogelijk is. Dat wordt fraai weergegeven met het licht dat door een ventilator wordt verstrooid. De man, die klein van stuk is, besluit eerst maar eens iets te drinken en haalt daartoe een kroes uit de kast. De fles die op de achtergrond staat loopt langzaam weg. Dubbelgangers duiken op. Een tas met naaldhakken eronder loopt door de kamer naar de vestibule, een vrouw die dubbelganger is daalt achter een hekwerk heel geloofwaardig een trap af, dezelfde vrouw heeft zich aan de trapeze in een onmogelijke houding gemanoeuvreerd, maar krijgt met een kleine vingeraanwijzing van de kleine man, een tikje tegen haar grote teen, weer een idee hoe ze uit de knoop kan komen.

Alles beweegt, onvoorspelbaar en zich herhalend, op een manier die alleen in dromen voorkomt. Spiegelingen worden afgewisseld met knappe stukjes jongleren en acrobatiek door hele lenige acteurs. Hun bolhoeden verwisselen vaak van eigenaar maar gaan ook hun eigen gang. Boost producties is niet voor niets een onderdeel van Circus Werkplaats Boost. Slapstick is daarbij een vast ingrediënt, suspense een andere. De bijpassende belichting en muziek versterken de handeling in een ruimte die erg goed wordt benut en de humor is het snufje zout in de pap. Als de kleine man zijn jas ophangt aan de kapstok, gooit een grotere man diens jas over zijn hoofd heen,. Hij is vooral het doelwit is van geweld, al is er ook een Sirene in een fraaie rode jurk die hem een fraaie luchtspiegeling voorhoudt.

Het is jammer dat het verhaal wat losjes aan elkaar hangt, maar het loopt allemaal wel weer mooi rond. De lach waarmee de scène wordt beëindigd maakt alles goed. Na afloop kijken de acteurs met glimmende ogen naar het publiek van wie de grote waardering ongetwijfeld in hun ogen weerspiegeld wordt. Man met hoed onder regie van Jakop Ahlbom en circusregie van Lenie Visser is vooral een blij makende voorstelling, een ode aan de creativiteit en aan de kunst.

Vanavond de première in de Toneelschuur, daarna een tournee. Gaat dat zien, gaat dat zien.

Hier de clip van de voorstelling, hier meer over Boost.

Home (2015), documentaire van Ramon Gieling


Vluchteling met talent maar vogelvrij

In Home portretteert documentairemaker Ramon Gieling de lyrische Ivoriaanse zanger Cyriaque Kouenou tijdens zijn verblijf in Nederland na zijn vlucht in 2010 voor het dictatoriale regime in zijn land. De documentaire is opgebouwd als een boek met zes hoofdstukken, waarbij, zoals men vroeger wel gewoon was, heel kort steeds de inhoud samenvat. Voorafgaand aan het portret zien we een grappig onderhoud tussen de twee waarbij de rollen zijn omgedraaid en Gieling naar Afrika gaat om daar een filmbedrijf op te zetten. Hij wordt geen strobreed in de weg gelegd, want immigratie is een natuurverschijnsel zoals de vogels ons zeggen.

In het eerste hoofdstuk filmt Gieling in het tentenkamp in Osdorp. De regen slaat op het zeil van de tenten. Kouenou, die zich vanuit Nijmegen bij zijn lotgenoten heeft gevoegd, komt terug op de natuur die alles bepaalt, ook zijn lot, dat hij maar te accepteren heeft als een deel van zijn leven, al hoopt hij dat dit eindig is. Met reggae achtige liedjes op zijn gitaar geeft hij uiting aan zijn gevoelens en ook vertelt hij over Abraham, die ook gedwongen was te liegen om niet het leven erbij te laten.

Hoofdstuk twee handelt over de periode in de Sint Jozefkerk waar honderdtwintig vluchtelingen onderdak kregen na ontruiming van het tentenkamp. Een man die twee maanden in een asielzoekerscentrum zat, maar daar werd weggestuurd vertelt over de gastvrijheid die, anders dan hier, in Afrika heel gewoon is. Hij denkt dat Kouenou met enige hulp een groot artiest zou kunnen worden. Zijn profetische teksten houden een belangrijke boodschap in. Kouenou toont zijn talent tijdens een optreden in Paradiso. Musicus Laurens vertelt over de kracht van muziek naar aanleiding van het lezen van De druiven der gramschap waarin uitgebuite seizoenarbeiders gesterkt worden door een rondreizende gitarist. Kouenou bezingt zijn geliefde moeder die onlangs gestorven is en vertelt over zijn dromen die hem informatie geven over zijn ziel. Zijn jeugd was treurig vanwege de scheiding van zijn ouders. Hij tekent zijn huis in Ivoorkust en droomt veel over zijn kwaadaardige vader, die inmiddels al dood is maar graag een fles wijn wil, die Kouenou voor hem koopt. Het nummer Criminel bracht hem in conflict met de autoriteiten. Toen hij onderdook sloeg men zijn vader in elkaar die aan de verwondingen overleed. Kouenou vluchtte naar Nederland waar hij aan een spervuur van vragen onderworpen werd. Zijn komst hiernaartoe is voorbestemd, zegt hij. Een vriend speekt hem moed in door het voorlezen van een bijbelpassage over Jozef.

Het derde hoofdstuk speelt zich af in een verlaten kantoorgebouw na de ontruiming van de kerk. De sfeer is vijandig. Een vriend van Kouenou zegt dat hij een profeet is die in metaforen spreekt en parabels vertelt. De liefde als volgens hem een gevaarlijk fenomeen, omdat iedereen daardoor zijn verstand verliest, maar anderzijds is een man zonder vrouw of omgekeerd als een vishaak zonder vis. Vogels zijn ook altijd samen, zegt Kouenou. In de natuur bestaan geen vreemdelingen. Hij zit met een vriend in een park en kijkt naar huizen die er uitzien als vestingen. Niemand kent zijn oorsprong of zijn doel.

In hoofdstuk vier woont Kouenou in een kantoorpand in het Centrum van Amsterdam. Hij is niet in de stemming om gitaar te spelen en belt met Laurens over het opnemen van een cd dat nog niet zo gemakkelijk is. Inmiddels heeft hij een liefdevol contact met Kim die hem probeert op te beuren. Hij vraagt Gieling om geld voor een advocaat of om een cd op te nemen, maar krijgt alleen de mogelijkheid dat te verdienen door bij de filmmaker schoon te maken. Hij treedt ook op, in de stijl van Bob Marley, met kleurige lichtjes op zijn lijf die heen en weer springen op het donkere podium.

Hoofdstuk vijf speelt zich af in de Havengevangenis. Laurens komt op bezoek maar ziet geen mogelijkheid voor een cd. Kim is spoorloos. Kouenou beschouwt zijn gitaar als zijn eerste vrouw. Het eind van het verblijf lijkt onafwendbaar omdat burgemeester Van der Laan heeft beslist dat de groep naar Nairobi wordt gerepatrieerd. Dat is tegen de zin van de groep die vindt dat het daar niet veilig is.

In hoofdstuk zes is Kouenou terug op kantoor. Daar vindt een nogal duister ongeluk plaats waarbij iemand die Kouenou wilde beschermen van zeshoog naar beneden viel. Gieling moet naar het buitenland om te filmen en heeft een laatste gesprek met Kouenou, waarbij hij zegt dat hij regelmatig zal bellen. Voor Kouenou bestaat er geen afscheid, maar treurig is zijn gesjok over straat met een zware reistas over de schouder wel. Het lot van een vluchteling in een wereld waarin de vogels vrij zijn maar de mensen vogelvrij.     

Hier de trailer van de documentaire Home, die actueel is omdat de toenmalige dictator Gbagbo op het ogenblik terecht staat voor het Internationale Strafhof in Den Haag, zoals hopelijk Bashar al Assad hopelijk spoedig ook. 

vrijdag 29 januari 2016

Zag je het maar (2016), documentaire van Rick Kluskens


Wankelen aan de rand van de samenleving

Hulpverlener en student Rick Kluskens probeerde samen met Diederick Helder, die werkzaam is in de zorg voor verstandelijk gehandicapten, een afstudeerproject van de grond te krijgen over de hulpverlening aan kinderen met een licht verstandelijke handicap en daarbij gedragsproblemen. Zij deden dit via crowdfunding en slaagden hierin, zoals de hieronder genoemde site laat zien en konden anderhalf jaar lang groepsleidster Lisanne (zie foto) volgen in haar dagelijkse omgang met deze doelgroep in een woongroep van Sirius in een gewone nieuwbouwwijk, waarin ze op basis van vrijwilligheid worden opgevangen.

Lisanne is vijfentwintig jaar en doet dit werk inmiddels drie jaar. In het begin van de documentaire, stapt ze op een ochtend het goed geoutilleerde woonhuis binnen waar ze meteen door een meisje overvallen wordt met de vraag waarom ze niet iedereen gewekt heeft. Heel gevat antwoordt ze dat het meisje toch al wakker is, maar dat schept geen band. In stilte zitten ze aan de ontbijttafel, met daarbij Johnny die ook al weinig zegt.

Johnny (rechts op de foto) is een autistische jongen van twintig die heel graag huisje boompje beestje wil maar daar niet aan toe is. Lisanne zegt dat hij daartoe meer sociale vaardigheden moet leren, maar hij raakt snel gedeprimeerd. Er ontstaat een conflict over een bestuurbaar autootje met een benzinemotor dat hij graag in het huis wil hebben. Hij praat erover met de leiding die zijn plan afkeurt waarop Johnny boos wegloopt. Lisanne belt zijn moeder die zegt dat hij nog niet zo’n autootje heeft, wel twee electrische. In een volgend shot zien we hem daarmee op straat spelen. Later horen we dat het goed met hem gaat. Hij doet een stage als monteur in een garage, die heel tevreden met hem is. Praktisch gezien is er in ieder geval perspectief.  

Andrew (links op de foto) van negentien is iemand die graag gamet en boos wordt als hij hierin belemmerd wordt, bijvoorbeeld omdat hij moet eten. Als hij ook nog eens een grote mond tegen Lisanne heeft, moet hij naar zijn kamer. Men zoekt naar een goede dagbesteding voor hem. Lisanne gaat naar hem toe met belangrijke post maar hij is daar niet in geïnteresseerd. Zijn postvak zit ook helemaal vol met ongeopende post. Als het zo doorgaat komt hij straks bij het Leger des Heils terecht, want zijn ouders kunnen ook weinig voor hem doen. Zelf polst hij Lisanne op een dag over zijn mogelijkheden. Lisanne denkt dat hij in groep met verstandelijk gehandicapten beter tot zijn recht komt, maar dat blijkt niet zo te zijn. Lisette belt hem, hoort over conflicten en zegt dat hij snel eens langs moet komen om bij te praten. Een ander van de leiding noemt hem na dit gesprek een moeilijke maar schattige jongen.

De negentienjarige Meron (te midden van de jongens) houdt van muziek, ontbreekt het niet aan vrienden maar is op zoek naar een plek waar ze begeleid zelfstandig kan wonen. In school of dagbesteding heeft ze geen zin. Als ze een reünie van haar vorige school heeft, zegt ze dat ze een opleiding doet, om niet te hoeven bekennen dat ze achter loopt. Ze wil daarop wel weer een diploma gaan halen. Op het eind verhuist ze naar een zelfstandige woonruimte. Lisanne denkt dat ze het nog wel moeilijk zou krijgen zonder de groep en zelf zegt ze ook dat ze de groep zal missen.

Met dank aan Lisanne die zo vriendelijk is geweest ons een blik op haar werk te gunnen. Haar manier van optreden is heel consequent met hart voor de zaak.

In de aftiteling lezen we dat er in Nederland 74.000 personen zijn met een lichte verstandelijke beperking en 2.2 miljoen zwakbegaafden met een laag lager IQ. Van de 1.4 miljoen personen met problemen op het gebied van sociale redzaamheid komt een aantal in de eerstgenoemde categorie terecht als de hulp onvoldoende is. Een aantekening hierbij is dat de cijfers een slag om de arm zijn omdat velen onzichtbaar onder het maaiveld blijven. De andere kant van dit verhaal, dat verder niet genoemd wordt, is dat de maatschappij de ruimte voor jongeren die moeilijk meekomen zwaar beperkt heeft, hetgeen natuurlijk zijn weerslag heeft op dit soort hulpverlening.

Hier meer informatie, waaronder een trailer, op de site van Cinecrowd, die dit project van de grond hielp, hier meer informatie over Sirius.

donderdag 28 januari 2016

Theaterrecensie: De Allesgelover, Opium voor het Volk, Toneelschuur, 27 januari 2016


Spel met goed en kwaad uitgevochten rond celluloid en pixels

Na de vorige voorstelling van Opium voor het Volk met de titel De Vriend N.V. had ik niet al te hoge verwachtingen over De Allesgelover, maar soms is dat ook wel weer een voordeel, want het verhaal kende dit keer een mooie ontwikkeling met allerlei lagen, verrassende wendingen en een inhoud die, zoals Opium voor het Volk wil, aansluit bij de actualiteit.

Albrecht (Bart Klever) is eigenaar van een ouderwetse rode bioscoop en denkt door de terugloop van zijn publiek dat hij wordt uitgestoten door de grote jongens op multimedia gebied, zoals Cinemaster. Dat brengt hem tot allerlei complottheorieën. Hij vermoedt dat het moderne publiek gehersenspoeld wordt en meent zelfs dat zijn vrouw door de AIVD is ontvoerd. Met volle overtuiging vertelt hij, terwijl technicus Mike (Mitchell Havelaar) de tijdsduur van zijn toespraak klokt, daarover aan het begin van de voorstelling in de foyer van zijn theater, dat zeer smaakvol is ingericht door Katrin Bombe. Het is net zo smaakvol dat regisseur Paul Knieriem de oude baas niet al zijn gal over het publiek laat uitstorten.

Fraai is de binnenkomst van zijn negentienjarige dochter Leia (Markoesa Hamer) die met haar kwieke motoriek heel duidelijk maakt dat zij van de moderne tijd is. Zij is het die de boeken bijhoudt, de bioscoop bestiert en vindt dat die wel eens een nieuw verfje, lees styling, kan gebruiken. Ze schakelt daartoe iemand in van concurrent Cinemaster, niet wetend dat de vertegenwoordigster daarvan een oude vlam van haar vader is. We komen daarmee terecht op het gebied van de theater van de lach. Trudi Klever als Antoinette doet het uitstekend in die rol met alle ingrediënten die daarbij horen, zoals haar commerciële outfit en haar advies om alle pluche in het oude theater te vervangen.

Even tussendoor: tijdens het discussie met zijn dochter Leia fulmineert Albrecht over de huidige gemakzucht van de mens, die niet eens meer de moeite neemt of in staat is om anderhalf uur op zijn stoel te zitten zonder de benen te kunnen strekken of een drankje en een zoutje te nuttigen. Waren vorige generaties Spartaans of is de mensheid verzwakt geraakt en komt dit omdat we in een soort eindstrijd door andere wezens op de proef worden gesteld?

Albrecht weet het en mag zijn punt maken, maar tegelijk is de rol van opgeblazen kikker hem niet erg op het lijf geschreven. Zo’n amechtige oude baas zou het eerder passen om lijdzaam de nieuwe tijd over zich heen laten komen. Hij zou het allemaal wel uitzitten, al levert dat de door hem vermaledijde vetzucht op. Het is dan ook fraai dat hij niet aan zijn clichématige rol blijft vastzitten maar, door een confrontatie met een vroegere geliefde die inmiddels een concurrente van hem is, een meer kwetsbare kant van zichzelf toont, gevolgd door een meer visionaire en later nog weer nog een strijdbare in zijn rol als leider van een verzet dat zich via een You Tube kanaal organiseert.

Ondanks de zwaar ingezette tirade van Albrecht komt de voorstelling langzaam tot leven. Verschillende scènes worden te veel uitgespeeld, terwijl de strekking duidelijk is. Absurde en suspense achtige wendingen geven het stuk nieuwe vaart. Hierdoor laten we het theater van de lach achter ons, al blijft de humor gelukkig niet achterwege, getuige opmerkingen van Antoinette over de schadelijkheid van lang op je stoel zitten, de aluminiumfolie die Albrecht bij zijn dochter om de bovenarm wikkelt uit angst dat vroegere inentingen haar besmet kunnen hebben met een buitenmenselijk virus of dat hij het wel erg lang vindt gaan duren tot zijn kompanen arriveren.

Dit soort lichtheid is ook wel nodig op het grensgebied van de waan, waarin een ongewenste mededeling tot een waanidee kan leiden. Zo kan Albrecht gemakkelijk van berichten over de uitwassen van de entertainment industrie overgaan tot een idee over de strijd die in de wereld gaande is tussen de mensen en de reptiliërs. Het is in dit verband grappig dat Mike daar een voorafspiegeling van geeft door het in elkaar zetten van een krokodillenhand waarmee hij Antoinette tijdens haar inventarisatie de stuipen op het lijft jaagt.

Erg mooi is de waanzinnige beschouwing van Albrecht, die door Antoinette als knettergek wordt beoordeeld en nog mooier de slotbeschouwing waarin de oude baas een draai maakt van honderdtachtig graden en ons adviseert om maar rustig te gaan slapen. In al dit geweld verdwijnt de figuur van Mike, al krijgt die in deze eerste try-out nog een kans op herhaling in het laatste beeld dat helaas te veel van het goede is na alle wentelingen die het publiek al over zich heen gekregen heeft tot de triomferende muziek die doet denken aan Soldaat van Oranje aan toe. Het is jammer als het einde wordt dicht geplamuurd, zeker voor een modern publiek dat wars is van moraal en alleen happy endings kan verdragen.

Inhoudelijk valt er aan De Allesgelover veel te beleven en nog meer te overdenken, bijvoorbeeld over de grenzen die we, voor zover we daar nog toe in staat zijn, aan de techniek dienen te stellen om te zorgen dat ons samenleven de moeite waard blijft. Deze eerste voorstelling, geschreven door Willem de Vlam in het kader van het project Homunculus, waarin, zoals de flyer zegt, kleine mensen uit angst voor de almaar veranderende buitenwereld vluchten in waandenkbeelden, maakt nieuwsgierig naar het volgende deel, maar eerst nog morgen de première.

Hier de site van Opium voor het Volk met meer informatie, waaronder een interview met Willlem de Vlam in het Haarlems Dagblad, hier mijn bespreking van De Vriend N.V., die achteraf beter was dan mijn titel suggereert, hetgeen laat zien dat alles een kwestie is van perspectief.


0,8 ampère geluk (2015), documentaire van Saskia Gubbels


Ontroerende beelden over ernstige depressie

Saskia Gubbels volgt in 0,8 ampère geluk een viertal personen die de omstreden ECT ofwel elektroshockbehandeling ondergaan omdat het voor hen een strohalm is die hen aan het leven bindt. In langzame en ontroerende beelden volgt Gubbels de personen en hun naasten die het zo verschrikkelijk moeilijk hebben met hun depressie en net zo lief dood zouden willen.

Lidwine de Beer is weduwe en spreekt ook tussendoor haar commentaar in. Ze vertelt dat haar man in 2007 aan een kwaadaardige vorm van kanker leed, terwijl zij last had van een depressie, die ze een zootje in haar hoofd noemt en die door middel van een animatie van een wolf verbeeld wordt. We zien haar van bovenaf terwijl men haar in een ziekenhuisbed gereed maakt voor de behandeling (zie foto) en we zien haar terug na de ingreep als ze heel onrustig is en gerustgesteld wordt door een verpleger in de uitslaapkamer. Eenmaal thuis zegt dat ze tegen Saskia dat men denkt dat haar ziekte met rouw te maken heeft, maar ze weet uit ervaring dat dit anders is dan toen haar zoon overleed. Na de elfde ECT voelt ze dat het leven weer terugkomt. Ze is zo bang de draad weer kwijt te raken dat ze heel voorzichtig leeft. Inmiddels kan ze ook beginnen met het rouwproces om haar man. 

Yvonne Ruesink is er slecht aan toe, praat verward en oogt als een geslagen hond in haar ziekenhuisbed voorafgaande aan de ingreep. Haar man Jan komt op bezoek en wil dat ze iets zegt over wat er met hun kindje gebeurd is maar daarover wil Yvonne niets kwijt. In de aanloop naar de ECT wordt haar ring afgeplakt omdat die niet meer af kan. De geruststelling van de specialist dat het straks beter met haar zal gaan, kan ze niet delen. Ze is bang en oogt heel anders dan op foto’s die men van hun trouwen maakte. Tijdens de ECT zien we haar handen schokken en haar gezicht verkrampen. Haar man Jan vertelt aan een verpleegkundige dat het langzaam slechter met Yvonne ging na de laatste ECT, haast onmerkbaar leek het wel. Als ze weer samen zijn, schaamt Yvonne zich ervoor dat ze zich zo minderwaardig voelt, maar de liefde van Jan is onvoorwaardelijk, zo lijkt het.

Wilma Deur zit naast haar zoon bij de dokter. Ze heeft last van tics door de zware medicatie die ze krijgt. Ze krijgt ook wekelijks een ECT maar ondervindt er weinig baat daar. Een intensivering van de schokken zal haar volgens de dokter geen goed doen. Gelukkig heeft de behandeling geen effect op haar geheugen. Op de vraag van de dokter hoe het vroeger anders was, vertelt ze over de tijd dat haar moeder nog leefde en het gezin intact was. Haar problemen worden niet minder. Ze zegt dat tijd wat betreft niet bestaat.

Jan Maarten van den Hoek, die wel enige gelijkenis met Maarten Biesheuvel vertoont, loopt rusteloos door de gang van het ziekenhuis voordat hij zich gaat douchen. Als zijn vrouw er is, volgt een gesprek met de dokter, die hem vraagt naar zijn symptomen. Die hebben te maken met initiatiefloosheid en uiteindelijk met de wens om een eind aan zijn leven te maken. Vervolgens zien we foto’s van een levenslustige man spelend met zijn jonge kinderen in de tuin. Hij vertelt verder dat men gespeurd heeft in zijn jeugd en in zijn familie maar dat het beeld niet duidelijk werd waardoor hij aan een depressie lijdt. Een broer of collega meent dat hij in zijn leven te weinig rust heeft genomen. Tijdens een gesprek met een arts in de dagbehandeling krijgt hij te horen dat het misschien nooit meer goed met hem komt. Door de stress die hij heeft opgelopen is de veer zodanig uitgetrokken dat die misschien nooit meer in een gezonde uitgangspositie terugschiet. Met deze boodschap stapt Jan Maarten naast zijn vrouw in de auto naar huis.  

Hier meer over de documentaire en de maakster op de site van Zeppers.

woensdag 27 januari 2016

Filmrecensie: Cat on a hot thin roof (1958), Richard Brooks


Angry young man komt tot bezinning in het licht van de dood van zijn vader

Cat on a hot thin roof is een drama, waarin verschillende conflicten worden uitgevochten, maar waarin de onenigheid tussen de rijke vader en zijn onwillige zoon overheerst, al strijdt het conflict tussen deze zoon en zijn aanhankelijke vrouw daarmee om de eerste plaats. Het drama dat zich afspeelt in het grote woonhuis van de planter is gesitueerd in het zuiden van de Verenigde Staten, waardoor de taal niet altijd even gemakkelijk te volgen is, maar de beelden zijn des te fraaier.

Dan denk ik in de eerste plaats aan de interactie tussen de genoemde drankzuchtige, geen compromissen sluitende zoon Brick Politt en zijn vrouw Maggie. De manier waarop zij bij hem in het gevlij probeert te komen door haar nylonkousen nog eens hoog op te trekken wordt inderdaad het beste getypeerd door een kat, die op een dak balanceert. Ze heeft geen poot om op te staan, maar wel een enorme behoefte geliefd te zijn. De twee zijn uit hun woonplaats New Orleans naar Memphis gekomen om de 65 ste verjaardag van de pater familias te vieren, net als Gooper de andere broer, die met zijn vrouw en grote luidruchtige kinderschare aanwezig is. Op de achtergrond speelt de verdeling van het bezit van de vader die net samen met zijn vrouw naar het ziekenhuis is geweest voor medische onderzoeken een grote rol. De man blijkt ziek, ernstig ziek zelfs en dat zet druk op de verschillende partijen. Het orkestje dat de kinderen gevormd hebben om de grootouders die met een vliegtuigje arriveren, kan daar geen verandering in brengen. 

Cat on a hot thin roof begint met een fraai beeld van de voormalige footballspeler Brick die in een leeg stadion een hordeloop doet, maar door de alcoholische staat waarin hij zich bevindt, zijn enkel breekt. De rest van de film zit hij dan ook met een kruk in zijn hand op een stoel, om tegen het einde langzaam weer op te krabbelen, hetgeen ook de nodige symboliek in zich heeft. Hij wordt verscheurd over de dood van zijn vriend Skipper, die net als hij een getalenteerd footballspeler was. Omdat Maggie een bedenkelijke rol speelde in de teloorgang van hun vriendschap, is hij nog steeds boos op haar. Hij is echterij  nog bozer op zichzelf omdat hij zijn vriend in geestelijke nood niet te hulp kwam en daarom zijn zelfmoord niet voorkwam.

Zijn drankzucht wordt hem kwalijk genomen door zijn vader, die altijd hard gewerkt heeft en graag zou willen dat Maggie en Brick kinderen zouden krijgen om daarmee de lijn van de familie door te zetten, maar door de vete tussen het stel is dat er nooit van gekomen en zal dat er ook niet zo gauw van komen. Gooper ziet daarom de kans schoon om zijn reeds uitgewerkte plannen over de verdeling van de erfenis wereldkundig aan zijn moeder en Maggie te maken. Hij doet dit terwijl de vader en Brick in de kelder van het huis hun meningsverschil uitvechten. Dit gebeurt in de mooiste scène van de film, die over de verzoening tussen de materialistische vader en de compromisloze zoon gaat en een verdere verzoening tussen Brick en Maggie in werking zet.    

Cat on a hot thin roof is eindelijk weer eens een Amerikaanse film met inhoud, niet in de laatste plaats door het geweldige spel van Paul Newman in de rol van de verloren zoon, Elizabeth Tayor als de kat en Burl Ives als de machtige plantagehouder die beseft dat rijkdom ook zijn grenzen heeft en niet het belangrijkste in het leven is. De film is gemaakt naar een toneelstuk van Tennessee Williams die niet blij was dat de homoseksuele ondertoon van het stuk uit de film verwijderd was.  

Hier de trailer, waarin de hoofdpersonages worden voorgesteld.

dinsdag 26 januari 2016

Patience, patience, t’ iras au paradis (2014), documentaire van Hadja Lahbib


Voorschot op het paradijs

De Belgische documentairemaakster en televisiemedewerkster Hadja Lahbib maakte een mooi portret van oudere Marokkaanse vrouwen in de Brusselse wijk Molenweek. Nadat ze daar hun hele leven gesleten hebben, gehoorzaam aan de oproep van hun mannen om geduld te hebben, want ze komen toch wel in het paradijs, nemen ze zelf het initiatief om daar alvast een voorschot op te nemen, met Mina als boegbeeld en een Marokkaanse slamdichteres als inspiratie.

Maar eerst zien we Warda, in een lang wit gewaad biddend in de huiskamer. Ze is tweeënzestig jaar oud, woont al vanaf haar achttiende in Brussel en heeft, op het opvoeden van haar kinderen en de dagelijkse gang naar de markt na, nooit iets meegemaakt. Vriendinnen had ze niet, onderwijs genoot ze niet. Haar man vond het raadzamer als ze gewoon binnen bleef.

Mina woont bij haar in de buurt en kende een vergelijkbaar leven, maar reist na de dood van haar man regelmatig heen en weer tussen Brussel en Casablanca, alsof ze iets vergeten is om mee te nemen. Als ze een slam optreden van dichteres Tata Milouda meemaakt, realiseert ze zich hoeveel initiatief ze aan zich voorbij heeft laten gaan. Ze besluit daarin verandering te brengen en trekt Warda en anderen mee.

Ze gaan naar Dar el Amal, Huis van de Hoop, in de buurt, waar ze kunnen werken aan hun emancipatie en de Franse taal kunnen leren. Het een gaat samen met het ander. Volgens een mevrouw die het centrum leidt, hebben ze zichzelf wijs gemaakt dat ze niets kunnen en nergens goed voor zijn, behalve dan kinderen opvoeden en eten koken.

De vrouwen leren om te beginnen letters te schrijven en trekken er al gauw ook op uit in een busje dat bestuurd wordt door Mina. Het is lang geleden dat ze in een auto zat, maar ze durft het toch aan, net als de vrouwen die met haar meerijden. De reis gaat naar het toeristische St. Hubert in de Ardennen waar ze picknicken terwijl ze elkaar vertellen over hun leven. Ze overnachten daar ook en bezoeken de volgende dag een basiliek. Ze zijn het niet eens met de gastvrouw dat Jezus een kind van God was, dat past niet in hun geloof, maar verder zijn ze wel onder de indruk van het prachtige interieur.

Het een leidt tot het ander, daarbij geïnspireerd door Tata Milouda die bij Mina overnacht als ze in Brussel moet optreden. Tata sleept de vrouwen mee het theater in en maakt ze aan het zingen. De groep gaat naar Brussel om een stukje opera bij te wonen, het Atomium het bekijken en laat zich fotograferen bij Manneke Pis.

De kracht van Tata Milouda is ongekend; al haar opgekropte energie komt in haar teksten en liederen naar buiten. Ze neemt de vrouwen mee naar Oostende waar ze auditie doet. De directeur van het theater neemt de groep later mee naar een strandtent en vertelt in een ontspannen sfeer dat de zee een vrouw is, veranderlijk en wispelturig.

Skype contact met lotgenote Nabela in New York leidt tot een bezoek aan die stad. Warda vindt het moeilijk haar ziekelijke man te verlaten maar gaat toch mee. Het is druk daar, maar ze genieten van de vele indrukken en uitstapjes, onder andere naar Tmes Square (zie foto) en de Verenigde Naties. Bij terugkomst bekijkt de man van Warda de foto van de vrouwen op Times Square en moet lachen.

Lahbib, die zelf ook nog te zien is in een commentaar in een zijden blouse op de televisie, geeft geen commentaar, maar laat de beelden spreken, waardoor de kijker nog meer een betrokkene wordt, iemand die meereist op het pad van bevrijding dat door Tata Milouda gewezen wordt.

Hier meer informatie op de site van Idfa.

Der Busenfreund (1997), documentaire van Ulrich Seidl


Obsessie van wiskundeleraar met vrouwenborsten

Der Busenfreund is een vermakelijke tragikomische documentaire over voormalig wiskundeleraar René Rupnik, die in de greep van de vrouwelijke boezem is, zoals hij laat horen in het stukje college over de sinus en de cosinus dat op Vimeo te zien is. Hij deed me denken aan mijn voormalig leraar Duits die altijd met de nodige zinspelingen voorlas uit Die Männer im Schnee. Met dezelfde smeuigheid, alleen veel directer, laat Rupnik zich uit over de schoonheid van de vrouw en de vrouwelijke borsten, vooral die van actrice Senta Berger, die tot zijn afschuw daar niet voor werd gewaardeerd.

De langharige Rupnik woont met zijn oude moeder in een flat en heeft een haat liefde verhouding met haar. Als hij van zijn werk thuis komt moet de woning gelucht zijn, want hij is allergisch voor luchtjes. Het is zelfs zo erg dat hij naar huis belt als de middaglessen zijn uitgevallen, zodat zijn moeder alvast de ramen kan openzetten. Als ze het koud krijgt gaat ze maar in bed liggen, zegt hij. Moeder zit daarom ook vaak naast de brandende pitten van het fornuis, die haar zoon dan later weer uitzet.

Rupnik is niet alleen gevoelig voor luchtjes, maar ook voor vuil. Hij veegt steeds overdreven zijn voeten voordat hij de woning betreedt en zit daarna vaak in bad. Wellicht houdt hij ook allerlei ziektekiemen tegen door het opslobberen van grote hoeveelheden melk. Hij heeft een verzamelwoede voor kranten en tijdschriften die hij op weg naar huis uit de papierbakken haalt en in de woning opstapelt. In de avonduren scharrelt hij in zijn onderbroek rond de metershoge stapels papier en scheurt artikelen uit de kranten die hij daarna weer op andere, soms wankele, stapels legt. De moeder toont haar stille verzet door in het voorbijgaan kranten van de stapels te laten vallen, die haar zoon dan later op zijn knieën weer teruglegt.

Het mooist zijn de colleges die hij als een volleerd docent in een knalgeel T-shirt voor het schoolbord geeft, ook al is de inhoud nogal particulier. Hij vertelt over een tante die altijd haar bovenkleren uit trok als ze bij hen was en hem dan haar zijden onderjurk toonde waar hij graag tegenaan ging staan. Hij liefst zou hij weer in de baarmoeder verdwijnen. De vrouwen van Rubens vindt hij te dik, beha’s met halve cups hebben zijn  voorkeur, want de boezem is het sieraad van de vrouw. Vrouwen met kleine borsten hebben als vanzelf een minderwaardigheidscomplex. Het woord Weib klinkt beter als Frau, fokken beter als rammen.  Hij toont dia’s van zijn grote vlam Senta Berger, geboren in 1941 en ten tijde van zijn ontmoeting met haar tijdens het theaterstuk Tartuffe in zijn woonplaats al veertig jaar oud en volgens hem al over haar fysieke hoogtepunt heen. Hij keek tijdens de vijftig voorstellingen die ze gaf met een verrekijker in haar kruis, posteerde zich dagelijks bij de artiesten ingang en fantaseerde over een geheime verhouding, hoewel Berger getrouwd was, een zoon had en ook nog een baby thuis.

Zijn moeder heeft met haar zoon te doen, maar hij is niet ontvankelijk voor haar bezorgdheid. Op het eind komt het zelfs nog tot een dialoog waarbij Rupnik haar toevoegt dat hij nu eenmaal geboren is voor de platonische liefde en dat zijn moeder zich niet over hem moet tobben, want als het afgelopen is dan is het zo en daar merkt hij zelf toch niets van.

Der Busenfreund deed me denken aan documentaires van Frans Bromet die in zijn documentaires ook bijzondere personen voor het voetlicht krijgt en scherp portretteert.

Hier een stukje college van René Rupnik op vimeo.Vroeg me af of de man boven het schoolbord zijn vader is.

maandag 25 januari 2016

Filmrecensie: Paradies: Hoffnung (2013), Ulrich Seidl


Boeiend spel rond macht en affectie

Paradies: Hoffnung is het derde deel van de paradijstrilogie van Ulrich Seidl, gebaseerd op de begrippen geloof, liefde en hoop. In het tweede deel volgen we de moeder van Melanie op vakantie in Kenia, in het laatste deel zien we wat Melanie in dezelfde tijd beleeft in het kamp voor jeugdigen met overgewicht. De film is een plaatje om naar te kijken met beeldige scènes van de disciplinering van de zestien meisjes en jongens, maar gaat daar ook bovenuit door de hunkering van Melanie naar intiem contact dat haar door haar gescheiden moeder niet geboden.

In het begin van de film zien we dat de moeder haar wegbrengt naar het zomerkamp. De kleine auto trekt met moeite de bergwegen op. Het gebouw waar het kamp gehouden wordt maakt een kille indruk. De moeder is snel weer weg. Een keer in de week mogen de meisjes naar huis bellen. Het is opmerkelijk dat Melanie tegen haar moeder zegt dat het allemaal goed gaat, maar tegen haar vader klaagt dat ze door haar moeder weggezet is.

Fraai zijn zoals gezegd de beelden van de gymleraar die vanaf het begin de discipline er in hamert. Met zijn onvermijdelijke fluitje zet hij de meiden en jongens aan lichaamsoefening in de gymzaal, ook wel de martelkamer genoemd. In ganzenpas gaat de groep naar de eetzaal. Als het te lang onrustig blijft op de slaapzaal moeten de pupillen voor straf in de gang de armen zijwaarts heffen. Deze praktijken zijn niet erg bijzonder maar wel mooi om te zien, vooral voor mensen die zelf op een internaat hebben gezeten.

Melanie heeft wel een levendig contact met haar kamergenoten, drie andere bakvissen met wie ze twee stapelbedden deelt. Ze vraagt met een ander meisje over de eerste keer en kan zich niet voorstellen dat het prettig is om een jongen te pijpen. Melanie heeft al gauw een vertrouwelijk contact met de veertig jaar oudere dokter die het gewicht en de borstomvang van de meisjes en jongens meet. Ze gaat elke dag naar hem toe vanwege buikrampen en mag dan ook met de stethoscoop naar zijn hart luisteren. Ze wil ook weten hoe de privéomstandigheden van de dokter zijn, maar die laat daarover niets los. Iedere dag verschijnt hij in zijn sportwagen en iedere avond rijdt hij daarin weer weg.

Het contact tussen de dokter en Melanie verdiept zich maar anders dan de kijker denkt verliest de dokter zijn zelfbeheersing niet. Als ze naast hem komt zitten tijdens een film over goede voeding en haar hoofd op haar schouder legt, gaat hij een plaats verder op zitten. Als ze tijdens een boswandeling pauzeren en zij hem weglokt naar een open plek staat hij alleen toe dat ze haar armen om hem heen slaat. De voor haar doen nogal kille houding van de dokter leidt er toe dat Melanie met een vriendin eens flink uit haar dak gaat. Ze ontsnappen op een avond uit het gebouw en lopen naar het dorp. Melanie danst met veel drank op in een plaatselijke café en laat met zich sollen door een paar jongens. De dokter haalt haar op terwijl ze in comateuze toestand is en onderweg naar het kamp zet hij de auto stil en wikt. Voor de kijker is het de vraag of de dokter zich nog steeds kan inhouden.

Het is vooral sterk van Seidl hoe hij de belevenissen doseert en alle tijd neemt om het nogal eenvoudige verhaal op de kijker over te brengen. Zintuiglijke gewaarwordingen spelen een grote rol. Het is mooi dat Seidl alles toont en weinig uitlegt. Hierdoor houdt hij een enorme spanning vast. 

Hier de trailer.

Paul Frissen over Het geheim van de laatste staat.VPRO-Boeken, 24 januari 2016


Protocollen vanwege de weigering om de tragiek van het leven te aanvaarden.

Hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen heeft kritiek op het verlangen naar transparantie dat overal waar bestuurd wordt, om zich heen grijpt. Met de overheveling van taken van de rijksoverheid naar de gemeenten is de regelzucht alleen maar toegenomen.

Wim Brands toont de omslag van het boek waarop een kunstwerk staat van Ger van Elk, die in augustus 2014 is overleden.
Frissen vindt hem een kunstenaar die inspireert. Het geheimzinnige karakter van het beeld past bij zijn boek. Het is nodig dat men zich af en toe kan verbergen. Hij weet vaak al tijdens het schrijven van een boek waar het volgende over moet gaan, maar dat was dit keer niet zo. Hij werd getriggerd door het begrip transparantie, vooral door het afschuwwekkende idee dat totale openheid wil. Dat verlangen was al bekend bij een Griekse halfgod die wenste dat een mens een borstkas van glas had zodat zijn ziel zichtbaar was. Transparantie werd belangrijker naarmate de wereld onttoverde, zoals Max Weber vaststelde. Hierdoor kon de maatschappij beter beheerst worden. Dit is inmiddels geradicaliseerd door de nieuwe technologische mogelijkheden. Dat Google onze behoeften kent, is een voordeel maar kan gemakkelijk in zijn nadeel omslaan. Dat alles kan, mag en doorzichtig wil zijn ontaardt bijvoorbeeld tijdens de bonnetjesaffaire. Frissen zegt dat dit soort verantwoording gebaseerd is op de vooronderstelling dat openbaarheid gelijk staat aan zichtbaarheid zonder dat het bemiddeld wordt. In Trouw (26 januari 2016) vertelt hij dat cijfers voor het best scorende ziekenhuis op het gebied van overleving weinig zeggen. 'Transparantie werkt dus alleen in een perspectief van duiding: je moet weten wat in die cijfers wordt uitgedrukt.' Degene met de beste bonnetjes is degene die overschrijdingen het best kan ontduiken. Macht kan volgens hem het beste in beslotenheid uitgeoefend worden. In de voorstelling van zaken die Dave Eggers in zijn roman De cirkel geeft, waarin het hele leven transparant is, zijn geheimen leugens. Er wordt ontkend dat persoonlijke en politieke geheimen onmisbaar zijn in de wereld. Mensen die in zo’n doorzichtige wereld geloven hebben een hekel aan maatschappelijke conflicten die inherent aan het samenwonen zijn.

Brands refereert aan een eerder gesprek met Frissen, in september 2013, over De fatale staat, waarin het ging over potvisprotocol.
Inmiddels is dat protocol gereed en werd het ook gebruikt toen onlangs vijf potvissen op Texel aanspoelden. Volgens Frissen gaat het bij protocollen, waarvan er steeds meer komen, om de weigering de tragiek van het leven te aanvaarden. Ze duiden op een behoefte ons te beschermen tegen gevaren die steeds groter worden maar creëren een schijnveiligheid.

Brands stapt over op de geheimen en vraagt naar een definitie daarvan.
Frissen omschrijft een geheim als een bewust gewilde verborgenheid, dit in tegenstelling tot privacy, waarbij het gaat om met rust gelaten te worden. Concrete aanleiding voor dit boek was zijn contact met geheime diensten en wilde weten wat zij als geheim zien, hoe zij dat in staan houden en waaraan zij het recht op duisternis ontlenen. Frissen stelt dat de wereld een gebroken wereld is, waaraan de verschillen tussen mensen inherent zijn. Ieder heeft zijn eigen invulling van vrijheid. Het zou heel beperkend worden als een normaliteit zou aangeven wat dat inhoudt. Frissen geeft als voorbeeld onze gezondheid die door technologische ontwikkelingen geobjectiveerd wordt terwijl het een normatief begrip is. Door een stappenteller op je app ga je je naar een objectief doel gedragen, terwijl Frissen zegt dat met het recht moet hebben om vetzucht te ontwikkelen of er afschuwelijke gedachten op na te houden. Een burger zonder geheimen is onvrij. De paradox is dat een staat geheime diensten moet hebben om de geheimen van de burger te waarborgen. Deze diensten zijn vaak, anders dan opsporingsinstanties, organisaties van lange adem, om de tegenpartij te overtroeven. Hij geeft een vermakelijk voorbeeld van de oprichting van een maoïstische partij in Nederland door de BVD in de tijd dat het communisme als een gevaar gezien werd. Ze infiltreerden met succes en onthulden later hun identiteit.

Brands wil weten hoeveel geheimen Frissen zelf heeft.
Frissen antwoordt dat de vraag voortkomt uit een verlangen naar transparantie en dat geheimen in het duister voorkomen en van schoonheid getuigen. Zonder geheimen zou het leven verwoestend saai zijn. Ons onvermogen hangt samen met onze vrijheid. Een volkomen zijn tast die aan.    

Andermaal zeer prikkelende gedachten van een sympathieke filosoof, die helder en ter zake kundig formuleert en die opkomt tegen de controledwang, zoals Brands op het eind van het gesprek stelt. De noodzaak van het koesteren van geheimen is een belangrijk onderwerp in een maatschappij die gemakkelijk afglijdt naar eisen die de technologie geruisloos oplegt. Het is alleen jammer dat Frissen formeel denkt over vrijheid. Zijn liberale visie geeft ondernemingen de vrijheid om anderen hun vrijheid te ontnemen, maar daar is ongetwijfeld wel een mouw aan te passen.  

Hier mijn verslag van het gesprek over De fatale staat.

zondag 24 januari 2016

Theaterrecensie: They are just kids, Toneelgroep Oostpool, Toneelschuur 23 januari 2016


De liefde tussen twee kunstenaars, opgesoupeerd door de tijdgeest maar wervelend opgediend

Het toneelbeeld geeft aan wat we kunnen verwachten. In een half verduisterde ruimte speelt een beschilderde man, liggend op zwart landbouwplastic, jankende accoorden op zijn gitaar, Patty Smith zit op een klein podium daarachter en bereidt zich zeer gespannen voor op een optreden, dat op een scherm naast haar al geprojecteerd wordt. Links een lange tafel met daarop herinneringen waaronder een platenhoes van de album Horses (zie afbeelding), aan de andere kant een kledingrek. Daartussen twee oranje banken, een ervan uit een auto gesloopt. De verloedering wordt geaccentueerd door de vaas met witte lelies op de tafel, met daarachter nog een personage die zich aanvankelijk als een criticus opstelt maar waarin al snel fotograaf Robert Mapplethorpe zichtbaar wordt, die ook de foto op Horses maakte.

Het ruige intro van Smith doet het ergste vermoeden. De ladders in haar nylonkousen lijken op de snaren van de door haar geadoreerde gitaar. Anders dan de bloemenkinderen met hun love and peace, zoals mooi verbeeld in de documentaire film Where have all the flowers gone? uit 2008 waarin de regisseur teruggaat naar de Summer of love in San Francisco, zijn we getuige van een verhouding met een zwaarder soortelijk gewicht tussen Smith en Mapplethorpe, beiden vlak na de oorlog geboren en zeer zeker de vrijheid opnieuw te veroveren, maar nu in persoonlijke zin. I am free, herhaalt Smith strijdbaar als was ze de Angela Davis van de blanke generatie.

Na alle gitaargeweld en een flash forward naar het bittere einde van de relatie, ontstaat een wending ten goede als de gitarist het biografische werk Just kids ter hand neemt en daarover, aan de hand van de tekst van Roeland Hofman, enige fraaie beschouwingen wijdt. Zelf had hij zoiets nooit kunnen schrijven. Hij is dan ook blij dat ze op het toneel staan om de ontwikkeling van de relatie te verbeelden. Dat gebeurt in de resterende twee uur op een wervelende wijze, niet in de laatste plaats omdat de persoon Patty Smith zeer fraai door Judith van den Berg en door Matthijs van de Sande Bakhuyzen uitgebeeld wordt. Ze trekken het publiek, ook door de nummers die ze a cappela ten gehore brengen, helemaal de sfeer in waarin de relatie tussen Smith en Mapplethorpe zich ontwikkelde. Ludwig Bindervoet is daarnaast prima gecast voor de fotograaf, die net als Smith alles in zijn leven in dienst stelt van het kunstenaarschap. De maniakale kant daarvan krijgt de nodige lucht als die op de hak wordt genomen door een oude man die het stel als poseurs in het park ziet zitten. Hij neemt het hun kwalijk dat ze niet hard aan het werk zijn, zoals kunstenaars geacht worden te doen.

Allerlei stijlfiguren zoals zo’n typetje worden uit de kast gehaald om het verhaal van Smith en Mapplethorpe - het slechte meisje dat goed wilde doen en de goede jongen die slecht wilde doen - leven in te blazen. Dat begint met de levensgeschiedenis van het gevallen fabrieksmeisje dat op haar twintigste naar New York vluchtte met het vaste voornemen om kunstenaar te worden, al had ze, net als Mapplethorpe, geen idee hoe ze dat moest vormgeven. Het was meteen dik aan tussen de twee. Hun samenzijn was de gewoonste zaak van de wereld en de boomhut waar ze hun nestje in maakten was weliswaar arm maar heel knus. Zoals dat in het leven gaat, blijft het daar niet bij. Terwijl Smith in een boekwinkel werkt en gedichten schrijft die op de mysticus William Blake maar vooral op de romanticus Rimbaud geïnspireerd zijn, probeert Mapplethorpe met verruimende middelen zijn creatieve proces op gang te brengen, hetgeen steeds wildere vormen aanneemt, niet in de laatste plaats vanwege zijn sterke homoseksuele gevoelens. Het name dropping in het Chelsea hotel, waar ze naar toe verhuizen, is niet van de lucht. De experimenten die in de kunstwereld onder leiding van Andy Warhol plaatsvonden, zorgen voor een verwijdering in de relatie tussen de geliefden die elkaar eerder in een taxi een eeuwige verbintenis beloofd hadden. De harde seksuele sfeer die Mapplethorpe opzocht wordt door Bindervoet zeer beklemmend weergegeven in een scène met een neger in een kelder van een mecenas.

Eigenlijk is alles wat er na komt een schetsmatige afwikkeling tot de dood van Mapplethorpe in 1989 aan aids. Smith speelt, na veel persoonlijke tegenslag in haar latere leven, nog steeds de sterren van de hemel, zoals eind vorig jaar in Paradiso. Na afloop van de voorstelling vertellen popjournalist Jan Vollaard en muziekkenner Louise de Koning meer over de invloeden op het werk van Smith. Helaas een beetje veel, na alle informatie die al gepasseerd is. Maar de muziek en de beelden maakten veel goed, net als de gedraaide platen na afloop, waardoor men zelf uiting kon geven aan alle gevoelens waarmee men de laatste uren bestookt werd, die van liefde, wanhoop, hysterie, zoals Blake die eerder in The de marriage of heaven and hell tekende en beschreef.  

They are just kids onder regie van Marcus Azzini is het tweede deel van een drieluik over jonge mensen die in een roerig tijdperk op zoek gaan naar een manier om anders te leven, zoals in de flyer te lezen valt. Judith van den Berg vertelt na afloop van de voorstelling over het derde deel On the road van Jack Kerouac dat over een jaar te zien zal zijn. Dat zal er, gezien het gedemonstreerde talent waarmee deze voorstelling werd opgediend, opnieuw wel goed in gaan.

Hier mijn bespreking van de documentaire film Where have all the flowers gone?

The imposter (2012), documentaire van Bart Layton


Vermiste tiener wordt slachtoffer van identiteitsfraude

De Britse documentairemaker Bart Layton vertelt in de lange documentaire The imposter het bizarre verhaal dat volgde na de verdwijning in de zomer van 1994 van de dertienjarige Nicholas Barclay uit zijn woonplaats San Antonio in Texas. De jongen werd ruim drie jaar na zijn verdwijning het slachtoffer van identiteitsfraude die door de familie van de jongen heel lang niet werd opgemerkt. De moeder van Nicholas en zijn zus Carey Gibson vertellen, gespeeld door actrices, hun deel van de gereconstrueerde geschiedenis. De montage is knap, zo blijkt al uit terugspoelen na de eerste informatie in oktober 1997. Daarin horen we dat de moeder niet thuis was op het moment dat ze het ingesproken bericht kreeg van een politieman en dat zus Carey zeer geschokt was toen ze hoorde dat haar broertje in een weeshuis in Limares, Spanje was gevonden. Dat hij behoorlijk getraumatiseerd was, nam ze voor lief. Ze nam het eerste de beste vliegtuig naar hem toe.

Dat was tegen de verwachting van de 23 jarige Fransman Frédéric Bourdin die de identiteitsfraude had voorbereid toen hij in een politiecel zat. Hij belde met de Amerikaanse dienst in Arlington, die over vermiste kinderen gaat en vertelde, onder het voorwendsel dat hij een politieman was, over de vondst van de jongen die door seksmaniakken misbruikt was en vroeg meteen om gegevens om de match te kunnen bewijzen. Omdat Nicholas op de toegestuurde foto blond was, blondeerde Bourdin zijn haren en hield zijn gezicht zoveel mogelijk bedekt tijdens de ontmoeting met Carey op 14 oktober in Limares. Hoewel hij op dat moment al vreesde betrapt te worden en uitgespeeld te zijn, geloofde Carey meteen dat Bourdin haar broertje was. Ze praatte ze bij over de herinneringen, die hij door hersenspoeling niet meer paraat zou hebben, hetgeen Bourdin natuurlijk heel goed kon gebruiken. Over zijn motief zegt Bourdin dat hij nooit liefde had gehad en iemand anders wilde zijn.   

De moeder ging op 18 oktober naar de luchthaven om haar dochter en zoon op te halen en had ondanks zijn afwerende houding evenmin wantrouwen. De jongen had nog last van de mishandelingen, dacht ze. Ze vertelt tegen Layton dat Nicholas vroeger al geen gemakkelijke jongen was, dat hij heel erg zijn eigen gang ging en al eerder eens was weggelopen omdat hij het niet eens was met de gang van zaken in het gezin. Zijn oudere broer Jason kwam even in de ouderlijk huis langs, maar vertrok alweer snel. Bourdin die nooit verwacht had dat hij op het platteland terecht zou komen, liet zich rondrijden door de man van Carey die net als zijn vrouw zijn herinneringen ophaalde, al vreesde hij ook steeds dat Nicholas zelf op elk moment weer zou kunnen verschijnen.

Het verhaal gaat verder met de dienst van de vermiste kinderen in Arlington. Medewerkster Nancy Fischer sprak op 4 november met de ontvoerde jongen om de daders te kunnen pakken. Ze vond dat hij er niet als een zestienjarige uitzag, maar meende dat de familie het wel bij het rechte eind zou hebben. Inmiddels was het verhaal doorgedrongen tot de media. Privédetective Charlie Parker kreeg van een televisieprogrammamaker de opdracht de jongen voor een interview op te sporen. Bourdin zelf was daar niet tegen, omdat het zijn nieuwe identiteit zou versterken. Parker ontdekte dat de ogen en oren van Bourdin anders waren dn op foto’s van Nicholas en vreesde met een spion te maken te hebben, maar wist Fisher daar niet van te overtuigen. Omdat haar eigen onderzoek vast liep schakelde ze een psychiater in die op grond van de taal en de lichaamstaal meteen vaststelde dat hij met een dubbelganger te maken had. Nadat zijn positie onhoudbaar was gebleken, werd Bourdin gearresteerd en belandde hij in de cel. Het bleek dat hij eerder identiteitsfraude had gepleegd en gezocht werd door Interpol.   

Vervolgens concentreert Layton zich op de vraag of de familie wellicht iets verborgen wilde houden door Bourdin als zoon te accepteren. Parker gaat zelfs met een spade in de tuin van broer Jason, die zich inmiddels met een overdosis van het leven had beroofd, om te zoeken naar het lijk van Nicholas, maar kan dat niet vinden. Tijdens de aftiteling lezen we dat Bourdin na zes jaar cel in 2003 naar Frankrijk verhuisde en daar inmiddels getrouwd is en drie kinderen heeft, terwijl Nicholas nog altijd vermist is.

Dit verhaal lijkt aan de basis te liggen van de jeugdroman Het dubbelleven van Cassiel Roadnight (2011) van Jenny Valentine, dat in het Engels werd uitgegeven in 2010. In dat boek wordt daar echter geen melding van gemaakt   

Hier de trailer.

zaterdag 23 januari 2016

Filmrecensie: Up (2009). Pete Docter


Vliegreis met huis dat op zijn pootjes terecht komt

Up vertelt het verhaal van een oude baas, Carl Fredricksen geheten, die op zijn 78-ste nog op reis gaat naar Paradise Falls in Zuid-Amerika. Als kind al zag hij in de bioscoop beelden van de ontdekkingsreiziger Charles Muntz die daar met zijn ruimteschip Spirit of Adventure naar toe was gegaan. Het idee om in zijn schoenen te stappen heeft hem nooit verlaten, maar het leven besliste lange tijd anders.

Carl met zijn onafscheidelijke blauwe ballon en zijn hoekige hoofd krijgt verkering met Ellie, die een leeg avonturenboek heeft en dat ook graag zou invullen met belevenissen in Paradise Falls. Dat schept een band. De twee trouwen en hebben als richtingaanwijzer in hun leven een tekening van hun huis bovenop Paradise Falls aan de muur hangen. De financiën staan echter niet toe hun plan te verwezenlijken. Ook lukt het hen niet om kinderen te krijgen. Als Ellie op latere leeftijd overlijdt, heeft het leven hen met een onvervulde wens achtergelaten. Het boek van Ellie is leeg gebleven.

Ballonnenverkoper Carl woont nogal eenzaam in zijn huis dat in een stadsvernieuwingsgebied terecht komt en wordt zelf ook krakkenmikkiger. Men heeft liever dat hij naar een wijk verhuist waar ouderen wonen, maar dat is de eer van Carl te na. Hij weet van geen wijken. Op een dag krijgt hij een Aziatisch ogende scout aan de deur, die Russell heet en graag iets doet voor de oudere medemens om daarmee een badge te verdienen die hij nog niet heeft. Carl is niet van plan om iets voor de jongen te doen en stuurt hem weg maar Russell dringt aan. Carl stuurt hem met een kluitje in het riet door hem de opdracht te geven een snip te zoeken. Als hij ruzie krijgt met een bouwvakker en die neerslaat, wordt de grond hem te heet onder de voeten en vertrekt hij.

Het beeld met het opstijgende huis aan de enorme verzameling ballonnen is het meest opzienbarende aan de film. Carl zit juist in zijn ruststoel van zijn gelukte ontsnapping te genieten als de bel gaat. Het is Russell. Hij had zich verscholen op het balkon. Carl laat hem binnen waarop de jonge onderzoeker meteen handelingen verricht die de navigatie van het huis niet ten goede komen. Ze komen ook nog terecht in een zwaar onweer, maar desondanks zetten ze voet aan land op een tafelberg in Zuid Amerika met Paradise Falls heel in de verte op heel wat dagen loopafstand. Carl trekt het huis voort dat laag door de lucht zweeft. Russell verveelt zich al gauw en gaat op onderzoek uit waarbij hij een grote loopvogel, een soort Elmo, maar dan met de naam Kevin, lokt met chocola en ook nog een hond, Dug, vindt die via zijn halsband geïnstrueerd lijkt te worden.

De strijd tegen valse honden, die bespeeld worden door Muntz, leidt een mindere fase van de film in. Het is jammer dat de fantasie van Amerikanen meteen in de spagaat tussen de strijd tussen goed en kwaad schiet, waarbij Muntz de slechterik is die het gemunt heeft op Kevin, omdat hij die nog niet in zijn museum heeft in zijn ruimteschip, dat aangemeerd ligt in de buurt van Paradise Falls. De beelden zijn voorspelbaar en de strijd wordt grotesk, alsof we met Star Wars te doen hebben. Het Amerikaanse publiek zal er, met een beker popcorn in de hand, ongetwijfeld van genieten, maar ik had liever gezien dat Docter en zijn staf een lieflijker weg waren ingeslagen. Even lijkt het erop dat Carl, geïnspireerd door de woorden van Ellie om na haar dood niet bij de pakken neer te gaan zitten, een andere weg inslaat, maar de uitkomst is uiteindelijke weinig anders dan eerder te zien was op het schilderij dat een leven lang in het huis van Carl en Ellie hing. Het resultaat is ook dat Muntz in de ruimte verdwijnt, dat Russell zijn badge krijgt en dat Carl en Russell tenslotte tevreden een ijsje eten, misschien wel van Ben en Jerry. 

Up, onderscheiden met een Academy Award voor de beste animatiefilm, is een product uit de Pixar Studios die al eerder prijzen ontvingen voor de beste animatiefilms en in 2006 werden overgenomen door Diseny, al is Pixar nog steeds een aparte afdeling.

Hier de trailer.