Voorschot op het paradijs
De Belgische documentairemaakster en televisiemedewerkster
Hadja Lahbib maakte een mooi portret van oudere Marokkaanse vrouwen in de
Brusselse wijk Molenweek. Nadat ze daar hun hele leven gesleten hebben,
gehoorzaam aan de oproep van hun mannen om geduld te hebben, want ze komen toch
wel in het paradijs, nemen ze zelf het initiatief om daar alvast een voorschot
op te nemen, met Mina als boegbeeld en een Marokkaanse slamdichteres als
inspiratie.
Maar eerst zien we Warda, in een lang wit gewaad biddend in
de huiskamer. Ze is tweeënzestig jaar oud, woont al vanaf haar achttiende in
Brussel en heeft, op het opvoeden van haar kinderen en de dagelijkse gang naar
de markt na, nooit iets meegemaakt. Vriendinnen had ze niet, onderwijs genoot
ze niet. Haar man vond het raadzamer als ze gewoon binnen bleef.
Mina woont bij haar in de buurt en kende een vergelijkbaar
leven, maar reist na de dood van haar man regelmatig heen en weer tussen
Brussel en Casablanca, alsof ze iets vergeten is om mee te nemen. Als ze een
slam optreden van dichteres Tata Milouda meemaakt, realiseert ze zich hoeveel
initiatief ze aan zich voorbij heeft laten gaan. Ze besluit daarin verandering
te brengen en trekt Warda en anderen mee.
Ze gaan naar Dar el Amal, Huis van de Hoop, in de buurt,
waar ze kunnen werken aan hun emancipatie en de Franse taal kunnen leren. Het
een gaat samen met het ander. Volgens een mevrouw die het centrum leidt, hebben
ze zichzelf wijs gemaakt dat ze niets kunnen en nergens goed voor zijn, behalve
dan kinderen opvoeden en eten koken.
De vrouwen leren om te beginnen letters te schrijven en
trekken er al gauw ook op uit in een busje dat bestuurd wordt door Mina. Het is
lang geleden dat ze in een auto zat, maar ze durft het toch aan, net als de
vrouwen die met haar meerijden. De reis gaat naar het toeristische St. Hubert
in de Ardennen waar ze picknicken terwijl ze elkaar vertellen over hun leven. Ze
overnachten daar ook en bezoeken de volgende dag een basiliek. Ze zijn het niet
eens met de gastvrouw dat Jezus een kind van God was, dat past niet in hun
geloof, maar verder zijn ze wel onder de indruk van het prachtige interieur.
Het een leidt tot het ander, daarbij geïnspireerd door Tata
Milouda die bij Mina overnacht als ze in Brussel moet optreden. Tata sleept de
vrouwen mee het theater in en maakt ze aan het zingen. De groep gaat naar
Brussel om een stukje opera bij te wonen, het Atomium het bekijken en laat zich
fotograferen bij Manneke Pis.
De kracht van Tata Milouda is ongekend; al haar opgekropte
energie komt in haar teksten en liederen naar buiten. Ze neemt de vrouwen mee
naar Oostende waar ze auditie doet. De directeur van het theater neemt de groep
later mee naar een strandtent en vertelt in een ontspannen sfeer dat de zee een
vrouw is, veranderlijk en wispelturig.
Skype contact met lotgenote Nabela in New York leidt tot een
bezoek aan die stad. Warda vindt het moeilijk haar ziekelijke man te verlaten
maar gaat toch mee. Het is druk daar, maar ze genieten van de vele indrukken en
uitstapjes, onder andere naar Tmes Square (zie foto) en de Verenigde Naties. Bij terugkomst bekijkt de
man van Warda de foto van de vrouwen op Times Square en moet lachen.
Lahbib, die zelf ook nog te zien is in een commentaar in een
zijden blouse op de televisie, geeft geen commentaar, maar laat de beelden
spreken, waardoor de kijker nog meer een betrokkene wordt, iemand die meereist
op het pad van bevrijding dat door Tata Milouda gewezen wordt.
Hier
meer informatie op de site van Idfa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten