Menselijk portret van een acteur die zijn zwakte omzet in
kracht
Alleen al de openingsscène van De vele namen van Pierre Bokma geeft aan dat we met een bijzonder
portret van een veel gevraagd en zeer getalenteerd acteur te maken hebben.
Bokma zegt daarin dat het lijkt alsof hij steeds een afgeleide van zichzelf op
pad stuurt terwijl hij zelf binnen blijft. Dat voelt ongemakkelijk, als wordt
hij door zichzelf afgewezen, maar tegelijk is dat niet onwerkbaar.
Uit deze overpeinzing komt een man naar voren die een slecht
gewortelde identiteit heeft, maar daar wel mee weet om te gaan, sterker, daar
de voordelen van ziet, van zijn gebrek zijn kracht heeft gemaakt en daarmee
vaststaande opvattingen over de noodzaak van stevige wortels onderuit haalt.
Coen Verbraak volgt Bokma vanwege zijn zestigste verjaardag een jaar lang tijdens
zijn toneel- en filmactiviteiten, praat daarover en gaat ook met hem naar het
internaat en het huis van een pleeggezin in Zeist waar hij vanwege een
moeilijke gezinssituatie gedurende zijn jeugd woonde.
Verbraak filmt om te beginnen bij de Münchener Kammerspiele
waar Bokma in Dantons dood speelt en
vervolgens tijdens een tekstrepetitie van De
verleiders, dat over de zieke bankwereld gaat. Bokma gaat vanwege een
knikje in zijn stem naar een arts die een virus constateert en hem een soort
puf apparaat aan de hand doet. Het is komisch dat Bokma niet weet hoe het
apparaat werkt, zich boos maakt, maar tenslotte met hulp van een collega toch
tevreden aan het pijpje lurkt.
Tijdens het gesprek over diens vele activiteiten verzucht
Bokma dat het acteren moeilijker wordt omdat hij harder moet werken om zijn aangeboren
talent naar buiten te brengen. Herhaling is de dood in de pot bij het acteren. Om
te voorkomen dat het verval groter wordt, probeert hij zichzelf steeds te
vernieuwen. Hij gebruikt daarbij het beeld van wijzers die hij kan verzetten en
dat hij daar een hele klok voor heeft.
Samen met collega Gijs Scholten van Aschat speelt hij Scènes uit Shakespeare, een voorstelling
die in nauw contact met het publiek gespeeld wordt en waarbij de humor nooit
ver weg is. Bokma zegt dat ze fragmenten uit de oude doos halen. In de auto op
weg naar Heemstede begint hij alvast aan een fragment over vriendschap, uit Othello meen ik.
Interessant is zijn bespiegeling voor de ingang het
voormalige jongensinternaat in Zeist, waar hij van 1972 tot 1976 woonde. In
totaal bracht hij zijn jeugd op zo’n dertien verschillende plekken door omdat
zijn moeder te jong was om voor hem te zorgen. Hij wisselde als een blad van
een boom van achternaam en leerde zich aan te passen aan steeds wisselende
omstandigheden, hetgeen een goede voedingsbodem vormde voor zijn acteurschap. Hij
is er nogal stellig over dat zijn gebrek aan identiteit hem niet
getraumatiseerd heeft, zoals iedereen dat tegenwoordig druk rondbazuinend meent
te hebben.
Inmiddels is hij bezig met zijn rol in de film Tonio, over de verongelukte zoon van
A.F.Th van der Heijden. Bokma koos voor de rol, omdat het hem onbekend is hoe
hij met dat verdriet moet omgaan. Hij gaat uit van zijn eigen vader die hem in
de steek liet en heeft niet veel behoefte aan contact met Van der Heijden omdat
het toch zijn rol is. Over zijn eigen
vaderschap heeft hij een wisselend gevoel. Hij is blij met de vier kinderen die
hij bij verschillende vrouwen verwekte, maar ontbeerde een gereedschapskist bij
de vervulling van zijn taak en vreest dat hij zijn vaderrol nogal chaotisch
uitvoert.
Op de toneelschool leerde hij wat hij moest doen als het
spelen niet lukte. Men wilde hem al na anderhalf jaar zijn diploma geven, maar
Bokma wilde de vier jaar afmaken en kwam ook nog in een angsttoestand terecht.
Een vrouw die zijn nachtelijke aanval herkende, zorgde ervoor dat zijn demonen
uit de vlucht sloegen, al komen ze hem nog wel eens opzoeken, ook op het
podium, maar het publiek merkt daar niets van. Zijn angst voor paniek klopt hij
af op hout. Dit soort kleine geloofjes heeft hij overgehouden van het geloof
uit zijn jeugd.
Tenslotte heeft hij zich, tot vreugde van regisseur en
artistiek directeur Johan Simons, voor vijf jaar vastgelegd bij NT Gent.
Tijdens de tekstrepetitie van De
kersentuin gedraagt hij zich als de aanvoerder, die Simons graag in hem
ziet. Hij weet niet hoelang hij daarna nog doorgaat. Hij heeft vrede met het
vluchtige van theater. Dat tekent deze man die met zijn gebrek aan wortels
zoveel mensen weet te boeien, nog heel lang hoop ik.
Hier
mijn bespreking van Dantons dood uit
1986 waarin Bokma de rol van Danton speelde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten