Het levensverhaal van een illegale wapenhandelaar
Tony Gerber en Maxim Pozdorovkin, die eerder de prachtige
documentaire Pussy Riot – a punk prayer
maakte, buigen zich over het leven van de in Tajikistan geboren, illegale
wapenhandelaar Viktor Bout (1967), die ook wel koopman van de dood genoemd. Hij
liep die in 2008 in Thailand in een door de Verenigde Staten uitgezette val en werd
door een rechtbank in New York tot vijfentwintig jaar cel veroordeeld. De lange
documentaire, die de levensgeschiedenis van Bout afwisselt met beelden rond zijn
hechtenis, vertelt veel over de losbandige sfeer die heerste in Rusland na de
val van het communisme.
De makers beginnen in Bangkok in 2008 en tonen beelden van
gesprekken die in het geheim werden opgenomen over een wapentransactie aan de
Farc en een voornemen van een aanslag op Amerikanen. Daarmee tekende Bout zijn
vonnis. Zijn advocaat is somber over de vooruitzichten. Zijn vrouw Alla heeft voorafgaande
aan de rechtszaak slapeloze nachten.
Als veel Russen ging Bout als jongeman in het leger en
leerde daar bij toeval Portugees. Dat maakte dat hij in 1987 in contact kwam
met Frelimo die tegenstanders van hun bewind in Mozambique een kopje kleiner
wilde maken. Vanaf hier is het nog een kleine stap naar wapenleveranties aan
het bewind. In Mozambique leerde hij de reeds getrouwde modeontwerpster Alla
kennen en drie jaar later trouwde hij met haar. Het waren de jaren dat Jeltsin
de macht had overgenomen in Rusland en handelaren de vrije teugel gaf. Bout
begon met een importbedrijfje, maar al gauw had hij een kantoor in Brussel
waarin hij een gehuurd Russisch vliegtuig tegen veel geld doorverhuurde. Omdat
men niet in staat was te delen, zoals Bout zegt, vertrok hij naar de Emiraten,
waar de vrijheid om transporten te regelen minder aan beperkingen onderhevig
was. Daar werd zijn ook dochter Liza geboren.
Samen met een compagnon leverde hij wapens aan Angola, dat
in een burgeroorlog verzeild was geraakt en al gauw handelde hij ook met
Liberia, waar Charles Taylor de lakens uitdeelde. Het wapenarsenaal dat de
Bulgaren niet meer nodig hadden na de val van het communisme werd via een
tussenhandelaar naar Congo versleept, waar het ook erg onrustig was. In 1995
werd een vlucht op Afghanistan onderschept door de Taliban die de Russische
bemanning, na onderhandelingen door Massoud, pas een jaar later vrij liet. De
vrijlating werd breed gevierd en het imperium van Bout werd groter en groter.
Hij knoopte banden aan met Zuid Afrika omdat hij de natuur zo mooi vond en
transport voor de wilde dieren kon regelen, maar vertrok daar weer na een brute
overval in1998.
Rapporten van de Verenigde Naties in datzelfde jaar vestigden
al de aandacht op hem, maar zelf was hij zich van geen schuld bewust. Hij wilde
graag de wereld zien en haar als het even kan in beelden vastleggen. In 2002 gaf
hij zijn eerste openbare interview in Moskou. Hij bagatelliseerde daarin zijn
eigen aandeel en zei dat men over Russen altijd vooroordelen heeft. Op filmbeelden
is een vette man met een dikke buik te zijn die als een beer in het rond danst.
Door de aanslagen op de Twin Towers in 2011 werd er meer
gecontroleerd en kon Bout niet overal zijn gang meer gaan. De Afrikaanse landen
hielden de samenwerking af. Het vuur werd heet voor Bout, toen hij er niet voor
terugdeinsde zijn verhaal in de media te vertellen, onder andere in de New York
Times. Eerder deed hij nogal laconiek toen de Vlaamse journalist Dirk Draulans
foto’s van hem liet maken in Oost Congo, waar zich een heftige strijd afspeelde.
Hij voelde zich blijkbaar onschendbaar.
Journalist Matt Potter gelooft niet in een simpele aanpak
van zo’n zaak en zou liever willen weten hoe de wapenindustie werkt. Terwijl er
een pion wordt uitgeschakeld, gaat de vreselijke, mensenlevens verwoestende handel
gewoon door. Dat brengt zelfs tranen op het gezicht van Obama teweeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten