Schrijver op de bres voor de kracht van fictie
Literatuurcriticus, vertaler en schrijver Arie Storm begint
op verzoek van Wim Brands de uitzending met een uitleg over hoe het nou zit met
de biografie die hij over zijn idool Frans Kellendonk (1951-1990) zou
schrijven. Dat had te maken met de verandering van de rechten van de
nalatenschap van Kellendonk in 2006 en de brochure die hij zou schrijven
vanwege de overgang naar een andere uitgeverij, die hem meteen maar vroeg daar een
biografie aan te koppelen, maar of en wanneer die verschijnt is de vraag. Storm
zegt later dat niet zo van de standaardbiografie is.
Brands memoreert dat in de roman die voorligt Kellendonk weer
terugkomt op aarde.
Volgens Storm komt een roman dichterbij de waarheid dan een
biografie. Al sinds de middelbare school was hij met de schrijver bezig en
later schreef hij een doctoraal scriptie over hem. Hij refereert aan een
ontmoeting ooit met Kellendonk in de kiosk op Amsterdam Centraal Station. Hij
was te verlegen de schrijver aan te spreken, maar observeerde hem wel van top
tot teen en zag dat Kellendonk een boek van Saul Bellow kocht, ook een van zijn
lievelingsschrijvers. Later zag hij ook de zwakke plekken van zijn idool maar
inmiddels accepteert hij de ander als iemand die ons in de kracht van zijn
leven verliet en van wie we dus nooit zullen weten hoe hij zich verder
ontwikkeld zou hebben, al vindt Storm wel aanknopingspunten in zijn eigen denken.
In de roman draait hij de rollen om en laat hij Kellendonk observeren en
beschrijven. Hun personen lopen min of meer in elkaar over. Kellendonk paart
grote ernst, die tot uitdrukking kwam bij de weigering deel te nemen aan de
uitreiking van de AKO Literatuurprijs, aan geestigheid.
Brands begint over de thematiek van Kellendonk die hechtte
aan gemeenschapszin.
Volgens Storm zat hij net zo lief alleen thuis en is dit
soort gespletenheid handig voor een hoofdpersoon. Tijdens hun eerste ontmoeting
herkende hij al iets daarvan in de dikke kleding voor een zomerdag van de
enthousiaste homoseksueel, zoals hij Kellendonk omschrijft. Zelf herkent hij de
behoefte aan opsluiting wel. Hij begint al vroeg te werken en draagt dan tot
laat in de middag zijn kamerjas. Ook Kellendonk kon volledig opgaan in het
schrijven.
Brands wil weten wat Kellendonk van de huidige tijd en meer
speciaal van het literaire klimaat zou vinden.
Storm zegt dat hij zich in zijn boek beledigend uit over
collega kunstenaars die het niet zo nauw nemen met de eigen normen. Als hij ziet
dat Storm naar De Wereld Draait Door
kijkt, slaat hij hem de hand voor de ogen. Het was dan ook verbazend dat Kees
Fens het debuut Bouwval uit 1977
vernietigend beoordeelde en niets meer van de schrijver wilde lezen. Hoewel
Fens later bijtrok zegt het wel iets over onze tijd die sterk veranderd is
vergeleken met de jaren zeventig, toen schrijvers nog vooral onzichtbaar waren.
Als Storm tegenwoordig bij de kapper zit en zegt dat hij schrijver is krijgt
hij te horen dat hij nooit op televisie te zien is.
Brands zoekt een verklaring voor de nadruk op uiterlijkheid
en het leven van de schrijver.
Storm kan die hem niet echt geven, tenminste geen
literair-sociologische verklaring en het was jammer dat ik hem niets kon influisteren
over de toenemende schade toegebracht door de commercialisering. Hij meent wel dat
er anders over de verbeelding wordt gedacht, dat die minder in tel is en brengt
Stephen Hawking ter sprake die zelden door de telescoop keek, maar op grond van
nadenken tot een spraakmakende theorie over het ontstaan van het heelal kwam.
Dat is volgens Storm de kracht van fictie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten