Compleet boek over puberrelaties met liefde en dood
De getalenteerde liedjes- en kinderboekenschrijver Koos
Meinderts (1953) heeft zich op de jeugdromans gestort en dat gaat hem zeer goed
af. Na Lang zal ze leven is De zee zien een prachtig geschreven
verhaal over de jongen, die kampt met de dood van zijn vriend Jan. De laatste
klom in een hoge schoorsteen om de zee te zien, maar stortte op onverklaarbare
manier neer en kwam voor de voeten van Kees om het leven. De oplossing met een
raadsel, zoals Joep van der Geest dat mooi verwoordt in de
muziektheatervoorstelling Raarrr,
maakt dat de jeugdroman uitsteekt boven het al te vaak voorkomende sjabloon, waarin
een raadsel tot alle tevredenheid wordt opgelost.
De wat geforceerde vriendschap tussen tuinderszoon Kees van
Duin en de zestien jarige Jan Noordermeer, zoon van een fotograaf, speelt zich
af in een kustplaats en begint met ruzie over een visplek. Meteen al is daar
ook Marijke, de tweelingzus van Jan, die een verpletterde indruk op Kees en
daarmee ook op de lezer maakt. Ze maakt een foto van de jongens die een snoek
aan de haak slaan. Het is de verdienste van een schrijver om het meisje zo neer
te zetten dat haar schoonheid tot leven komt. Haar hulp met een flessenlikker,
als Kees bij de familie Noordermeer gaat eten, staat al bol van erotiek. De relatie die tussen Kees en Marijke ontstaat werkt mogelijk negatief
door in het hoofd van Jan. Wie zal het zeggen? Zoveel raadsels worden niet
opgelost, ook zoveel jaar later niet als Kees en Marijke elkaar ontmoeten.
De roman speelt zich af eind jaren vijftig in een kleurrijk
katholiek milieu. De sfeer daarvan is heel mooi getekend, al was het alleen
maar door de opa die bij het gezin Noordermeer inwoont en vanwege zijn
uitbarstingen Vesuvius wordt genoemd. Kees groeit op in een tijd dat de standen
nog aardig uit elkaar gehouden werden. Hij wordt niet geacht om verder
te leren. Na de Ulo moet hij maar een baantje vinden, maar hij denkt daar zelf
anders over. In zijn vrije tijd werkt hij bij een tuinder in de buurt, om geld
te sparen om door te leren. Op het terrein staat een hoge schoorsteen. Vriend Jan wil
weten of hij vanaf de top de zee zou kunnen zien. De schoorsteen komt om de
zoveel tijd weer in het verhaal terug, met steeds meer urgentie. De vraag van
Jan vormt na diens dood voor Kees een levenslang gewetensprobleem, dat hem
zelfs op een kleinseminarie brengt, hoewel hij later toch ook weer trouwt,
zoals veel uitgetreden priesters deden.
De beginnende seksualiteit van Kees wordt op met veel invoelingsvermogen
beschreven. De jongen, die al eens ziet dat zijn zus in haar kamer haar borsten staat
te strelen, legt een verzameling aan van kleine persoonlijke eigendommen van Marijke,
om te beginnen een haarschuifje: ‘Ik
pakte het op, draaide het rond en rook eraan. Ik hoopte Marijke te ruiken, maar
rook niets. Ik wilde het schuifje, waar een haar aan vastzat – een haar van
Marijke! -, weer terugleggen, maar voor ik het zelf doorhad, had ik het in mijn
zak gestoken.’
Behalve zijn gevoelens voor het meisje is ook zijn band met
zijn moeder sterk. Het is te hopen dat puberjongens tegenwoordig nog zoveel
ruimte en tegelijk zoveel liefde krijgen, dan kan hun leven niet meer stuk. De hoekiger Jan die zichzelf graag groter maakt dan hij is,
wordt eveneens mooi uitgewerkt. Af en toe piept het gevoel van nietigheid door
zijn pantser heen. De jongen verstopt zich dan in zijn klerenkast en heeft een
originele opvatting van vrijheid die Kees op zijn zeventigste nog steeds als de
ultieme vorm ervan beschouwt.
Op de achterflap staat dat het boek gebaseerd is op een waar gebeurd
verhaal, dus de zeventigjarige Kees, die de lezer in het begin voorhoudt dat
hij op zijn verjaardag tegen zijn kinderen zijn mond zal houden, heeft het toch
nog doorverteld. De voorkant van het boek zal een grote glimlach ontlokken bij iedereen die De zee zien gelezen
heeft en genoten heeft van de meeslepende stijl, al vraag ik me wel af hoe zo'n verhaal overkomt op een hedendaagse puber.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten