Protocollen vanwege de weigering om de tragiek van het leven
te aanvaarden.
Hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen heeft kritiek op het
verlangen naar transparantie dat overal waar bestuurd wordt, om zich heen
grijpt. Met de overheveling van taken van de rijksoverheid naar de gemeenten is
de regelzucht alleen maar toegenomen.
Wim Brands toont de omslag van het boek waarop een kunstwerk
staat van Ger van Elk, die in augustus 2014 is overleden.
Frissen vindt hem een kunstenaar die inspireert. Het
geheimzinnige karakter van het beeld past bij zijn boek. Het is nodig dat men
zich af en toe kan verbergen. Hij weet vaak al tijdens het schrijven van een boek
waar het volgende over moet gaan, maar dat was dit keer niet zo. Hij werd
getriggerd door het begrip transparantie, vooral door het afschuwwekkende idee
dat totale openheid wil. Dat verlangen was al bekend bij een Griekse halfgod
die wenste dat een mens een borstkas van glas had zodat zijn ziel zichtbaar
was. Transparantie werd belangrijker naarmate de wereld onttoverde, zoals Max
Weber vaststelde. Hierdoor kon de maatschappij beter beheerst worden. Dit is
inmiddels geradicaliseerd door de nieuwe technologische mogelijkheden. Dat
Google onze behoeften kent, is een voordeel maar kan gemakkelijk in zijn nadeel
omslaan. Dat alles kan, mag en doorzichtig wil zijn ontaardt bijvoorbeeld
tijdens de bonnetjesaffaire. Frissen zegt dat dit soort verantwoording
gebaseerd is op de vooronderstelling dat openbaarheid gelijk staat aan
zichtbaarheid zonder dat het bemiddeld wordt. In Trouw (26 januari 2016) vertelt hij dat cijfers voor het best scorende ziekenhuis op het gebied van overleving weinig zeggen. 'Transparantie werkt dus alleen in een perspectief van duiding: je moet weten wat in die cijfers wordt uitgedrukt.' Degene met de beste bonnetjes is
degene die overschrijdingen het best kan ontduiken. Macht kan volgens hem het
beste in beslotenheid uitgeoefend worden. In de voorstelling van zaken die Dave
Eggers in zijn roman De cirkel geeft,
waarin het hele leven transparant is, zijn geheimen leugens. Er wordt ontkend
dat persoonlijke en politieke geheimen onmisbaar zijn in de wereld. Mensen die
in zo’n doorzichtige wereld geloven hebben een hekel aan maatschappelijke
conflicten die inherent aan het samenwonen zijn.
Brands refereert aan een eerder gesprek met Frissen, in
september 2013, over De fatale staat,
waarin het ging over potvisprotocol.
Inmiddels is dat protocol gereed en werd het ook gebruikt
toen onlangs vijf potvissen op Texel aanspoelden. Volgens Frissen gaat het bij
protocollen, waarvan er steeds meer komen, om de weigering de tragiek van het
leven te aanvaarden. Ze duiden op een behoefte ons te beschermen tegen gevaren
die steeds groter worden maar creëren een schijnveiligheid.
Brands stapt over op de geheimen en vraagt naar een
definitie daarvan.
Frissen omschrijft een geheim als een bewust gewilde
verborgenheid, dit in tegenstelling tot privacy, waarbij het gaat om met rust
gelaten te worden. Concrete aanleiding voor dit boek was zijn contact met
geheime diensten en wilde weten wat zij als geheim zien, hoe zij dat in staan
houden en waaraan zij het recht op duisternis ontlenen. Frissen stelt dat de
wereld een gebroken wereld is, waaraan de verschillen tussen mensen inherent
zijn. Ieder heeft zijn eigen invulling van vrijheid. Het zou heel beperkend
worden als een normaliteit zou aangeven wat dat inhoudt. Frissen geeft als
voorbeeld onze gezondheid die door technologische ontwikkelingen geobjectiveerd
wordt terwijl het een normatief begrip is. Door een stappenteller op je app ga
je je naar een objectief doel gedragen, terwijl Frissen zegt dat met het recht
moet hebben om vetzucht te ontwikkelen of er afschuwelijke gedachten op na te
houden. Een burger zonder geheimen is onvrij. De paradox is dat een staat
geheime diensten moet hebben om de geheimen van de burger te waarborgen. Deze
diensten zijn vaak, anders dan opsporingsinstanties, organisaties van lange
adem, om de tegenpartij te overtroeven. Hij geeft een vermakelijk voorbeeld van
de oprichting van een maoïstische partij in Nederland door de BVD in de tijd
dat het communisme als een gevaar gezien werd. Ze infiltreerden met succes en
onthulden later hun identiteit.
Brands wil weten hoeveel geheimen Frissen zelf heeft.
Frissen antwoordt dat de vraag voortkomt uit een verlangen
naar transparantie en dat geheimen in het duister voorkomen en van schoonheid
getuigen. Zonder geheimen zou het leven verwoestend saai zijn. Ons onvermogen
hangt samen met onze vrijheid. Een volkomen zijn tast die aan.
Andermaal zeer prikkelende gedachten van een sympathieke
filosoof, die helder en ter zake kundig formuleert en die opkomt tegen de
controledwang, zoals Brands op het eind van het gesprek stelt. De noodzaak van
het koesteren van geheimen is een belangrijk onderwerp in een maatschappij die
gemakkelijk afglijdt naar eisen die de technologie geruisloos oplegt. Het is alleen jammer
dat Frissen formeel denkt over vrijheid. Zijn liberale visie geeft ondernemingen de vrijheid om anderen hun vrijheid te ontnemen, maar daar is
ongetwijfeld wel een mouw aan te passen.
Hier
mijn verslag van het gesprek over De
fatale staat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten