Humoristisch pleidooi voor kunst als oplossing met een
raadsel
Joep van der Geest trakteert ons op een avondje moderne
muziek. Met de zondagse lunchconcerten in de IJsbreker in gedachten, stap ik
daar met niet al te veel verwachtingen op af. Hij staat ons al op de wachten,
tegen de achterwand met een heel scala aan instrumenten om zich heen, een
strenge muziekmeester met strak achterovergekamde haren die ons wel even zal
laten weten wat moderne muziek is en hoe dat klinkt. Daartoe roept hij zijn crew
binnen, bestaande uit Ton van der Meer, die enigszins aan Jan Vos doet denken op
de toetsen, de moederlijk ogende violiste Milena Haverkamp, de daarentegen jongensachtige
basgitariste Niki Verkaar en last but not least de Japanse celliste Lam Lai
(Hongkong, 1983) die vanaf het begin duidelijk niet in haar element is.
Als een deel van haar werk I walk into the electric pulse ten gehore is gebracht en Joep het
publiek een en ander wil uitleggen over de compositie, is het eerst de
toetsenman die zich tegen de gang van zaken verzet. Boos verlaat hij het
podium, waardoor de baas zich genoodzaakt ziet om achter hem aan te gaan. Tot
verlegenheid van vooral de violiste speelt zich een behoorlijke ruzie af in de
coulissen. Als de boosheid van de toetsenman eenmaal gesust is en het stuk
opnieuw begint ligt Lam Lai dwars. Ze kan het niet hebben dat haar compositie
in stukken wordt gehakt, omdat het anders voor de westerse oren niet te
behappen zou zijn. Opnieuw moet Joep in de weer om de crisis te bezweren. Het
biedt de violiste de kans om iets te zeggen over moderne muziek, die afgezet
wordt tegen de figuratieve programmamuziek, waarin men probeert de natuur na te
bootsen, bijvoorbeeld de vogelzang met een triangel. Ze wordt daarbij kritisch
bevraagd door de basgitariste, die de aard van muziek op komische wijze ter
discussie stelt. Inmiddels is Lam Lai weer dusdanig voor rede vatbaar, dat ze
haar boosheid kan articuleren op een van de vele borden waarop vaker een mening
gedemonstreerd wordt, als is het maar door het tonen van een bepaalde kleur. Nog
altijd is daarmee de lucht niet geklaard. De toetsenman raakt weer eens
ontstemd, verstoort de harmonie door een bombardement aan geluiden en toont
demonstratief zijn ribbenkast, gevolgd door de anderen die ook hun binnenkant
laten zien, al is dat in de vorm van spieren en ingewanden op shirts en leggings.
De aldus gestripte lijven spelen wel samen de sterren van de hemel, maar kijken
tegelijk onzeker naar de baas, of het wel volgens zijn maatstaven is.
Deze gang van zaken biedt Van der Geest een mooie aanleiding
dieper in te gaan over de aard van de moderne muziek. In een mooie monoloog
waarin de stem van filosoof Maarten Doorman doorklinkt, gaat het, naar Marcel
Duchamp, over de verhouding tussen acteur en toeschouwer, waarbij de
toeschouwer geen consument is die volgevreten het theater verlaat, maar met een
innerlijke bagage die hem of haar in staat stelt zijn of haar bestaan met meer
intensiteit te beleven. Kunst is geen raadsel met een oplossing, maar een
oplossing met een raadsel. Van der Geest verwijst daarbij naar het toneelstuk De drie zusters van Anton Tsjechov,
waarin de zussen naar Moskou willen maar daar nooit terechtkomen, net als de
draad die daar gespannen blijkt te zijn, nergens uitkomt, maar meer in het
hoofd van de toeschouwer gaat zitten en waar hij of zij na de voorstelling
verder mee kan borduren. Met deze draad in het hoofd wordt de compositie van
Lai Lam opnieuw ten gehore gebracht, gevolgd door een ontwapenende dans van de basgitariste
in evakostuum waarmee ze de verwondering en de schuldeloze naaktheid verbeeldt
die eerder alleen nog op de kleding te zien was. Waarlijk een inspirerende
boodschap om het nieuwe jaar mee in te gaan.
De foto op de omslag met daarop Joep van der Geest is van Bowie Verschuuren.
Hier
meer informatie op de site van de Toneelschuur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten