Boeiende gedachten over leven en dood van een hoogstaand
Romeins senator
Vincent Hunink vertaalde verschillende beknopte werken over
Seneca, te beginnen met De lengte van het
leven uit 2012. Inmiddels is hij toegekomen aan de dood. Seneca, die leefde
van 4 voor tot 65 na Christus, schreef daar ook het nodige over aan zijn vriend
Lucilius. Volgens Hunink zijn diens brieven mini-essays, waarin hij onder
andere stelt dat men evenwicht vindt door het leven niet teveel lief te hebben
of te haten. Met zijn ideeën over euthanasie is hij zijn tijd ver vooruit.
Wellicht dat hij zoveel aandacht besteedt aan dit onderwerp dat in onze tijd
veel minder controversieel is of aan het worden is.
Het zijn vooral de onderwerpen die hij daarvòòr aansnijdt,
die veel zeggingskracht hebben.
Bijvoorbeeld over het afnemen van de behoeften naarmate men
ouder wordt, iets dat volgens maakt dat oude mensen wellicht in deze
maatschappij niet meer zoveel waard gevonden worden. Of over het stilstaan bij
de dood. Seneca noemt een bestuurder die elke avond zijn eigen uitvaart hield.
Door aandacht voor onze sterfelijkheid kunnen we alle problemen in het leven de
baas. Dood en leven hebben dus zeer direct met elkaar te maken, grijpen ineen. Net
als Epicurus vindt Seneca het belangrijk om te oefenen voor de dood.
Door zijn eigen astmatische gesteldheid weet hij van de
laatste adem. De doktoren noemen zijn kwaal dan ook een oefening in sterven.
Hij licht Lucilius in over zijn bevindingen:
‘Dood is: niet zijn,
en wat dat inhoudt weet ik al. Na mij komt hetzelfde als voor mij. Als daar
iets kwellends aan is, moet dat er ook geweest zijn voordat wij het daglicht
zagen. Maar toen hebben wij totaal geen narigheid ervaren. Ik vraag je: als
iemand zegt dat een lamp slechter af is wanneer hij is gedoofd dan voordat hij
werd aangestoken, vindt je dat dan niet oliedom? Ook wij worden ontstoken en
gedoofd; in de tussentijd ervaren we wat, maar aan beide uiteinden heerst diepe
rust.’
Hoewel het niet de bedoeling is dat men zich uit het leven
laat gooien of er zomaar uit te stappen, is het ook dom om te leven met veel
pijn. Vandaar zijn beschouwingen over euthanasie. De goorste dood is beter dan
de chicste slavernij. Leven zonder de moed om te sterven is al slavernij. Aldus
enkele puntige statements. Doodgaan is zoals uit het eerdere citaat al bleek,
weinig meer dan een jas uit doen en het min of meer opgebruikte lichaam achterlaten
en de hemel in te gaan.
‘Dit sterfelijk
bestaan waarin we zitten is een voorspel op een beter, langer leven. Zoiets als
de moederschoot, die ons negen maanden vasthoudt en voorbereidt, niet voor
zichzelf maar voor de plaats waar we eruit moeten zodra we zelf in staat zijn
te ademen en het buiten vol te houden. Precies zo vergaat het ons in heel de
periode van de vroege jeugd tot ouderdom: we groeien toe naar een nieuwe
geboorte. Een ander gebied staat ons te wachten, een andere situatie. De hemel
verdragen, dat kunnen wij nu nog alleen op afstand.’
In een appendix gaat Hunink in op het einde van Seneca, die
in Cordoba werd geboren, naar Rome werd geroepen en als adviseur van keizer
Nero zijn leven in een slangenkuil sleet. Hij baseert zich op Tacitus die,
waarheidsgetrouw of niet, een eerbetoon brengt aan de vroegere senator die door
Nero na beschuldiging van een complot een zelf gekozen dood wordt gegund. Hetgeen
nog niet gemakkelijk was als Seneca zelf in zijn brieven beweerde.
Hier
mijn bespreking van De lengte van het
leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten