Kunst verheft ons boven onszelf
Isabelle Rossaert (Genk, 1966) is psychologe en verricht
journalistiek onderzoekswerk. Ze schreef eerder De verdwaalde ooievaar over onvruchtbaarheidsproblematiek en samen
met psycholoog Paul Verhaeghen een brieven- en verhalenbundel. Inmiddels is
haar romandebuut Dat is wat ik bemin uitgekomen.
Floortje Smit van het VPRO- radioprogramma Nooit
meer slapen ondervraagt haar.
Smit begint met twee gedenkstenen op de flanken van de Mont
Ventoux in de Provence. Een meisje in Parijs probeert in een dagboek het
verleden daaromtrent te verwerken, een onderzoeksjournalist doet onderzoek naar
de achtergronden.
Rossaert vertelt over een vakantie in Italië toen ze in een
bos verdwaalde en opeens tegenover een everzwijn met jongen kwam te staan. Ze
praatte tegen haar in het Italiaans en keek langs haar ogen tot het zwijn het
genoeg vond en samen met de kleintjes de terugweg hervatte. Het incident maakte
veel indruk op haar. Het was een magisch moment en het maakte haar bewust van
het feit dat we niet alles onder controle hebben en dat we klein zijn
vergeleken met de natuur. Jaren later trof ze de grafstenen op de Mont Ventoux,
andermaal na te zijn verdwaald. Het waren de stenen van een jager en een zwijn.
De vraag naar het waarom vormt de rode draad in het boek.
Smit begint over het meisje Valérie die in Parijs in haar
dagboeken de dood van de haar bekende jonge jager die Max heette, verwerkt.
Haar moeder is ook al overleden.
Rossaert schrijft zelf ook iedere ochtend in haar dagboek,
al sinds haar kindertijd. Ze vindt het een helende activiteit. Het verplicht
haar om angsten onder ogen te zien en over zichzelf na te denken. In haar boek
geeft het haar de mogelijkheid om de emoties van kunstgeschiedenisstudente Valérie
dicht op de huid te zitten.
Smit vraagt of ze daarmee teruggrijpt op de dood van haar
eigen vader, toen ze begin twintig was.
Rossaert zegt dat dat lang geleden is en dat ze dat thema
niet bewust aansneed, maar dat haar persoonlijke herinneringen wel in de roman
zijn gekomen. Ze vroeg zich af wat er met haar gebeurd was als haar moeder, de
drijvende kracht in het gezin, in plaats van haar vader overleden zou zijn. Valérie
werd naar haar tante gebracht.
Smit vraagt of het verdriet van Valérie te groot was.
Rossaert weet dat niet. Ze geeft schrijflessen onder de door
haar niet al te flitsend genoemde naam Schrijf jezelf op weg en zegt altijd
tegen de deelnemers dat ze niet moeten gaan waar ze niet heen willen. Zelf kent
ze geen blokkades, maar ze heeft dan ook geen trauma’s opgelopen.
Smit begint over haar ongewilde kinderloosheid, maar die
werd volgens Rossaert later ongedaan gemaakt. Ze leerde er wel van dat we niet
alles in de hand hebben, zoals de geneeskunde ons wel eens wil doen geloven.
Smit zegt dat de dorpelingen verhalen verzinnen over het
zwijn om greep te krijgen op de toestand.
Rossaert belde met een jager die de plek kende, maar haar
daar verder niets over kon vertellen. Dat luchtte haar op, want anders was ze
misschien niet doorgegaan met haar boek. Ze begint over het kunstwerk De dame en de eenhoorn dat in een museum
in Parijs hangt en dat bestaat uit zes grote wandtapijten met serene vrouwen te
midden van een leeuw en een eenhoorn die verwijzen naar de zintuigen, waarbij
het zesde over een bovenzintuiglijk verlangen gaat. Dit raadselachtige werk
paste mooi in haar roman, zoals ook de patroonheilige van Parijs een weg vond
in het boek. Kunst helpt volgens
Rossaert om angst te overwinnen en verheft ons boven onszelf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten