Belgisch strafsysteem hard aan vernieuwing toe
Patrick Lemy en Eric D’Agostino liepen twee jaar rond in een
psychiatrische afdeling van de gevangenis in Vorst in België. Ze portretteerden
in die tijd een aantal mannen die daar al lang gevangen zitten in cellen met twee
of drie personen bij elkaar en zonder enig perspectief omdat ze
ontoerekeningsvatbaar worden geacht. De sleur van de dagindeling wordt
duidelijk aan de hand van het uitdelen en medicijnen, het luchten en de
bezigheidstherapie. Om de zoveel tijd wordt men opgeroepen voor een commissie
die beoordeelt of men progressie heeft gemaakt, maar zonder enige vorm van
behandeling. Bewaker Jean is rustig, praat met zijn pupillen en zorgt daarmee
dat de sfeer niet verslechterd. Hij is ook maar een deel van de puzzel, zegt
hij.
De oudere Patrick volgt het paardenrennen op de radio. Hij
zegt dat hij steeds geweerd wordt uit instellingen vanwege zijn geestesziekte,
ooit geconstateerd en dus hier al tien jaar crepeert. Hij kent de angst voor de
vrijheid uit de tijd dat hij vrijgelaten werd in Verviers en de trein naar
Brussel nam. De snelheid van de trein en de passagiers maakten hem bijna gek. Hij
schrijft liefdesgedichten aan zijn moeder die hem verstootte en hem van de trap
gooide waar hij, ook fysiek, nog steeds last van heeft. Een bezoek aan de
commissie levert niets op. Jean beurt hem in zijn cel op. Patrick wil zijn
verleden vergeten, maar dat kost kracht. Als hij een meisje zou tegenkomen zou
hij eerst zeggen dat hij vrachtwagenchauffeur is geweest maar haar daarna de
waarheid vertellen.
Jacques is heel proper en tevreden als alles gaat zoals dat
moet. Hij vindt het vreselijk als hij zijn cel moet delen met iemand die andere
normen heeft, zoals de man die om drie uur in de nacht de televisie aanzette
omdat hij niet kon slapen. Hij leest een lieve brief voor van zijn 43 jarige
dochter en vertelt over de moord op zijn vrouw die hem stelselmatig pestte,
waarop hij haar wel moest doden. Daarna was hij voor het eerst gelukkig, zegt hij.
De eerste nacht in de cel sliep hij heerlijk. Hij regelt het uitdelen van de
persoonlijke bakjes bij de arbeidstherapie die bestaat uit het afbreken en weer
in elkaar zetten van stukjes plastic. Hij heeft te doen met de magere Henri en
geeft die soms wat te eten, bijvoorbeeld een banaan. Henri zelf komt ook nog in
beeld. Hij ligt in bed en zou het liefst zijn oude koerierswerk weer oppakken.
Jean-Marie spreekt meteen over de impasse waarin men zit en
waar men niet uit kan komen. Hij komt de tijd door door het schrijven van
brieven voor zijn medegevangenen aan de instanties, zoals voor een Noord
Afrikaan die graag vrijgelaten wil worden al stak hij een cipier neer, maar dat
komt ook door het nare klimaat in de gevangenissen. Jean-Marie zou ook wel een
thriller of een filmscenario willen schrijven. Hij voert een duif stukjes brood
en zegt dat hij diep in zichzelf naar moed moet zoeken.
Redouane vertelt over zijn verleden in de gevangenis en de
reden waarom hij in de isoleercel terecht kwam, namelijk omdat zijn muziek te
hard was, hetgeen door hem betwist wordt. Na beschuldiging van het stalken van
zijn ex zit hij hier al vier jaar. Het leven is saai omdat zijn maat de hele
tijd slaapt. Hij wacht op verlof en is van plan daar optimaal gebruik van te
maken. Zijn broer moet vooral niet te laat komen om hem op te halen. Hij heeft
21 jaar ervaring met de psychiatrie en houdt zichzelf op de been door het
luisteren naar rapmuziek, roken en frisdrank drinken.
Patrick Lemy en Eric D’Agostino maken met de sfeervolle
portretten duidelijk dat België hard toe is aan vernieuwing van het
strafstelsel, zoals al bleek uit een fragment van een televisie-uitzending over
dit onderwerp tijdens La nef des fous.
Hier de trailer
van La nef des fous, die in het
Nederlands De buik van het beest heet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten