Herboren Brands bijt zich vast in lastige tante
Connie Palmen heeft al acht jaar geen boek meer geschreven.
Wim Brands voelt haar daarover, zoals vaker vanochtend - wellicht om het nieuwe
seizoen goed van start te laten gaan - flink aan de tand. Palmen verweert zich
met het excuus dat er in die jaren veel is gebeurd en dat ze nog wel een
logboek heeft bijgehouden na de dood van Hans van Mierlo. Er moest eerst iets
opgeruimd worden voor ze zich kon wijden aan iets nieuws. Een andere reden van
de vertraging was dat ze ontdekte dat er veel gevoelens loskwamen tijdens het
werken aan Jij zegt het.
Brands gaat door op de term judasroman die Palmen in het
voorgaande voor haar nieuwe roman bezigde.
Ze vertelt dat ze na haar roman Lucifer, die over hoogmoed en verraad handelt , in de Judas uit
het Nieuwe Testament een andere zeer geschikte figuur vond waar ze het
onderwerp verraad aan kon ophangen. Nadat ze in Lucifer de verhouding tussen Peter Schat en diens vrouw Marina
Schapers onderzocht, doet ze dit in Jij
zegt het met Ted Hughes en Sylvia Plath, die in 1962 een eind aan haar
leven maakte nadat Hughes zijn geluk bij een andere vrouw vond.
Brands gaat in op de relatie tussen de twee. Hughes kreeg de
schuld van de zelfmoord in de schoenen geschoven en bleef achter met twee
kleine kinderen.
Voor Palmen was Hughes het ideale voorbeeld om haar
judasroman aan op te hangen. Hij verwierf postume roem voor zijn dichtbundel Verjaardagsbrieven, terwijl Plath de
heldin was van de tweede feministische golf. Germaine Greer schreef na het
overlijden van Plath dat ze een heldin verloren hadden en een zondebok
gevonden.
Brands toont een filmpje uit de Dode Dichters Almanak waarin
Hughes het gedicht De muggen
voorleest en vertelt erbij dat Hughes in de Verenigde Staten tijdens optreden
werd uitgescholden voor moordenaar. Palmen voegt daar aan toe dat hij daar dan
ook weinig optrad. Tijdens de zomervakantie in Frankrijk werd Palmen gegrepen
door de inleiding van Hughes in de Verzamelde
gedichten van Plath en wist meteen dat ze een boek over hen moest schrijven
vanuit het perspectief van Hughes.
Het zette haar in vuur en vlam. Het restant verliefdheid voor
Van Mierlo werd opgewekt door Hughes, ook al zo’n grote, knappe verlegen man,
al vindt ze het naïef dat hij zijn kinderen niet op de hoogte bracht van haar
zelfmoord, hetgeen later natuurlijk uitkwam door een publicatie, door een
vriend nog wel.
Brands vraagt naar de meest pijnlijke ervaring tijdens haar
schrijverschap.
Dat waren er talloze. Ze gaat daar niet verder op in om
kwaadaardigheid niet te belonen.
Net als Hughes vindt ze het doodzwijgen van de kritiek de
beste manier om daarmee om te gaan. Ze gaat wel in op het onderwerp verraad dat
volgens haar niet alleen een negatieve betekenis heeft en brengt dat dan toch
weer in verband met de verliefdheid voor Hughes. Palmen blijkt zelf wat
gegeneerd over haar verliefdheid, iets wat voor Brands niet hoeft, omdat zoiets
bij literaire ontboezemingen hoort, waarop Palmen de zaak van zich af schuift
door te beweren dat ze niet voor zichzelf maar voor anderen schrijft.
De lastige tante valt enigszins door de mand als Brands wil
weten wat het meest wezenlijke voor haar was tijdens het schrijven van Jij zegt het. Palmen kan daar geen
antwoord op geven en zegt daarom dat ze elke dag ontdekkingen doet.
Brands refereert aan een eerder gesprek met Palmen die toen
haar judasboek aankondigde. Hij vraagt haar of ze dit opnieuw wil doen. Palmen
gaat niet verder dan dat het over een biograaf gaat. Ze ontkracht het vermoeden
van Brands dat het over de biograaf van Elvis Presley gaat.
Brands deed het goed in zijn geïnteresseerde, kritische rol.
Daarmee ontstaat tenminste een echt gesprek. Dat hij dat dit seizoen lang moge
volhouden, dat houdt het programma fris en levendig.
Hier
een pdf van de eerste pagina’s van de Dagboeken
1950 - 1962 van Sylvia Plath met een inleiding van Nelleke van Maaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten