Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



dinsdag 29 december 2015

Eindejaarsbericht Allerhande maar vooral literatuur 2015


Verscholen in een knot wol zit de draad die ons verder helpt

Another year over

Elk eindejaaroverzicht dient te beginnen met het klimaatakkoord in Parijs. Dit belangrijke nieuwsfeit houdt de moed erin, terwijl een mislukking een grote doem over de aarde zou hebben gelegd. Marianne Minnesma, die het goed zou doen als koningin van dit kwakende kikkerland, liep het vuur uit haar sloffen voor de goede zaak en kreeg, net als tijdens de rechterlijke uitspraak over de klimaatzaak, weer haar gelijk bevestigd. Het succes slaat een brug naar een  toekomst, al blijft de uitvoering ervan onderwerp van strijd, zoals de meningsverschillen over de bouw van windmolens op zee en de opslag van CO2 in de bodem laten zien. Een strijd die nog lang niet gestreden is.    

Hiermee hangt meteen de opvang van vluchtelingen samen. Ik heb begrepen dat de komst van Syriërs vanwege de burgeroorlog op de achtergrond te maken had met de droogte in het zuiden van het land, waardoor boeren vluchtten naar de steden, die daardoor zodanig uitpuilden dat mensen hun heil elders gingen zoeken. Dit soort migraties zullen zich, naarmate het klimaat verslechtert, vaker voordoen. Alleen al daarom is het van groot belang de handen ineen te slaan en te zorgen voor een leefbare aarde, onze rijke bodem, die ons geeft wat we nodig hebben als we haar niet teveel uitputten.

Dan mijn blog, waarvan ik al vijf jaar zeg dat ik probeer de tijdgeest te willen vangen. Wat is de tijdgeest anders dan een momentopname van een manier van doen? Is het geen onmogelijk streven om die te willen vangen? Ik wil liever de nieuwe geest op het spoor komen, die ongemerkt, maar niet te missen op ons af komt en die voor nieuw elan kan zorgen. Het concept theatraliteit, dat ik tegenkwam in het artikel Wanneer literatuur theater wordt van de hand van Carel Peeters over de kunstopvatting van Eric de Kuyper, vormt een verbindende schakel met het nieuwe. Het gaat daarbij om de wil om te geloven in een toestand die anders is dan de bestaande. De val van de Muur in 1989 toonde aan dat de orde instort als die zijn tijd gehad heeft. Opeens lijkt dan niets minder werkelijk dan de nieuwe geest. 

A new one just begun 

De zoektocht naar een andere verhouding verloopt langs de kunst. Activiteiten als zingen, schrijven en andere kunstuitingen verheffen ons boven het alledaagse of laten ons daarvan juist de schoonheid zien. We vieren met onze expressie het leven, zoals men vroeger in de kerk deed. Dat we met het badwater ook het kind hadden weggegooid, blijkt gelukkig niet het geval. De leegte die achter ons ligt was nodig om een brug te slaan naar een diepere vorm van verbondenheid met de aarde, de ander en met onszelf. De crises die ons omgeven helpen ons daar wonderlijk genoeg bij. De omgang met mensen uit andere culturen verrijkt ons leven, een bewustere omgang met de grondstoffen die de aarde ons geeft, schept verbondenheid en maakt dat we onszelf als deel van een groter geheel ervaren.

Nederigheid past ons beter dan geblaas van de toren over onze zogenaamd superieure rationaliteit. In een steeds kleinere wereld kunnen we anderen niet meer buitensluiten, zoals in deze maanden de oorlogsvluchtelingen uit andere landen. Hetzelfde geldt voor ouderen en werklozen dichterbij huis. De angst voor verandering is te begrijpen, maar daarmee niet goed te praten. Vergroting van onze individuele vrijheid gepaard gaande met maatschappelijke verantwoordelijkheid moet, met alle haken en ogen die eraan zitten, het uitgangspunt  zijn.

Om de verandering mogelijk te maken is niets minder dan een revolutie nodig. Basiselementen daarvan zijn een basisinkomen als een grondrecht voor elke sterveling die hier op aarde rondloopt en een duurzame omgang met de grondstoffen van de aarde. Daarmee ben ik weer terug bij het begin. Alles hangt met elkaar samen. Onze toestand kan misschien het beste vergeleken worden met een knot wol, die in de war is geraakt. Terwijl wij worstelen met de draden, wordt het begin van de ontrafeling steeds duidelijker.  

Hier het artikel Wanneer toneel theater wordt van de hand van Carel Peeters (VN, 2 november 2015).












Herman de Regt en Hans Dooremalen over Het snapgevoel, VPRO Boeken, 20 december 2015


Twee Droogstoppels in de slag tegen het gebruik van metaforen

Tegenover Wim Brands zitten twee wetenschapsfilosofen die samen een boek hebben geschreven over het snapgevoel, waarbij ik steeds het gevoel had dat ik met een practical joke te maken had. Nog vaker had ik het idee dat ik oude wijn in nieuwe zakken gepresenteerd kreeg. Dat ik er weinig van snapte bleek ook juist wel weer in mijn voordeel, hoorde ik.  

Brands leest de ondertitel Hoe de illusie van begrip ons denken gijzelt voor. Vervolgens vraagt de heren naar een definitie van het snapgevoel.
Volgens de bedenkers Herman de Regt en Hans Dooremalen gaat het om het aangename gevoel dat je snapt hoe iets in elkaar zit. Dit kan echter ook misleiden en een illusie creëren. Het is belangrijk hiervan doordrongen te zijn. Dooremalen zegt dat de aanname speculatief is, maar dat het snapgevoel net als vet en zoet eten een plezierig gevoel geeft. De Regt voegt er nog aan toe dat het gaat om snappen of denken te snappen. Hij vindt het interessant om te weten waar het gevoel vandaan komt en zoekt een verklaring in het evolutionaire verleden, toen we van tak naar tak gingen en verder onzeker waren.

Brands vraagt hoe vaak dat snapgevoel voorkomt.
Dooremalen heeft het steeds minder. Als men de hele dag zo’n gevoel heeft, zit men fout, zegt hij. Het gevoel houdt ook een waarschuwing in.
De Regt komt met een voorbeeld. Het idee dat Nederland vol zou zijn berust op een verkeerd beeld. Nederland is geen koektrommel. Het is een kwestie van framing, neerzetten van beelden om daarmee voordeel te behalen, zoals in de politiek veel gebeurt.

Brands komt terug op de opmerking van De Regt over het evolutionaire verleden, waarin het snapgevoel een belangrijke rol speelde. Hij begrijpt dat het gevoel belangrijk is in een wereld die duister is en dat het daarom nodig was om een snapgevoel te ontwikkelen.
De Regt zegt dat ons organisme ingericht is op overleven en daarom de toekomst probeert te voorspellen aan de hand van diens handelingen waarbij botsingen voor vooruitgang zorgen. Het was een voordeel als men goed was in het snapgevoel, want dat vergrootte het voortbestaan. Dooremalen vult dit aan met het voorbeeld van het kraken van een noot met een steen. Succes met het openen van de noot leidde tot herhaling.     

Brands zegt dat ze vaak de vergelijking met seks maken.
Volgens De Regt is dit gewaagd en wordt daarmee niet op de voortplanting gedoeld, maar op het goede gevoel, dat met seksualiteit verbonden is. Wat het snapgevoel betreft kan het misgaan in een maatschappij die zich in talige zin ontwikkelt en daarmee zijn we bij de metaforen aangekomen.

Brands zegt tegen Dooremalen dat hij de zon is.
Dooremalen wijst erop dat we, net als in het voorbeeld van Brands, concepten uit het ene domein gebruiken om een ander gebied te begrijpen, terwijl we tegelijkertijd weten dat het niet waar is. Dooremalen is niet de zon.
De Regt komt met een vergelijkbaar voorbeeld over radiogolven die gebruikt worden om het concept van radioverkeer duidelijk te maken. Einstein legde dat verkeer uit aan de hand van een kat die aan zijn staart getrokken wordt, waarna het beest begint te miauwen. Dit betekent volgens Dooremalen niet dat radiogolven niet zouden bestaan. Hun theorie gaat niet in tegen de wetenschap maar tegen het onoordeelkundig gebruik van metaforen.  

Brands heeft ook nog een mooi voorbeeld paraat over iemand die in de woestijn autopech heeft en met een nijptang zijn carburateur probeert te repareren.
Dat beeld klopt, maar niet als we het over atomen hebben. De heren gaan verder in op zelfzuchtige genen van Dawkins, hetgeen helemaal niet kan omdat genen geen eigen wil hebben, waarop Brands nog zegt dat Dawkins wel wist dat het om een metafoor ging. Zijn kwalificatie van de Tilburgers als twee Batavus Droogstoppels uit de Max Havelaar van Multatuli die vanuit een waarheidsstreven metaforen uit de wetenschap willen verwijderen, is zo gek nog niet, al zegt Dooremalen daar nog bij dat metaforen wel gebruikt mogen worden om hypothesen te genereren. De Regt pleit voor aandacht op school om leerlingen ervan te doordringen dat metaforen, die in de politiek vaak gebruikt worden vanuit het oogpunt van retorica, onwaar zijn en een gevaar voor in het leven van alledag. De Regt hoopt op de lange termijn vooroordelen daarmee uit de wereld te helpen. Als daarmee dan niet ook niet de hele literatuur gedood wordt, want metaforen zijn toch de krenten in de pap.  
  

maandag 28 december 2015

Theaterrecensie: Ad & Eefje, Tafel van Vijf, Toneelschuur, 27 december 2015


Het paradijsverhaal kleurrijk aan kinderen uitgelegd

De titel Ad & Eefje doet meteen denken aan het paradijsverhaal en anders wordt dat wel duidelijk door de tussen haakjes staande tekst en het verloren paradijs achter de titel. Het is een lofwaardig streven van Tafel van Vijf om bijbel- en andere religieuze verhalen toegankelijk te maken voor jonge kinderen. Het slaat een brug naar de traditie en het opent het gesprek tussen kinderen en ouders over ons cultureel erfgoed dat verder van het bed staat.

De opening mag er zijn. In een sfeervol decor met grote planten en bloemen waarin de paradijselijke toestand suggestief wordt uitgebeeld, springt de energieke Ad tevoorschijn, een en al oog voor wat daar groeit en bloeit en dat opschrijft in een notitieboekje. Zijn zachte Vlaamse tongval versterkt zijn charme. Anders dan de zwarte Eefje die zich verveelt, hoeft hij niet zo nodig weg. De drie muzikanten zijn vermomd als slangen en verleiden Eefje om een hap van de groene appel te nemen die hoog in een boom hangt. Daarmee zal ze net zo machtig en alwetend worden als haar vader in de hemel. De aarzeling is groot, maar het verlangen wint en de uitkomst is duidelijk. Eefje en Ad worden het paradijs uitgebonjourd en moeten zelf in het eigen levensonderhoud voorzien, hetgeen nog niet zo gemakkelijk is.

De afbraak van het kleurrijke decor is sterk en vormt het begin van een wederopbouw, waarbij blijkt dat de twee zich met hetzelfde instrumentarium toch weer een bestaan weten te verwerven, al gaat dat heel wat moeizamer dan in het paradijs waar alle verlangens bij voorbaat vervuld waren. Eefje is in de gewone wereld nog steeds boos op Ad, die gelijkmatiger is dan zij en meteen weer op onderzoek uit gaat. Zij krijgt te maken met verlangens die sterker zijn dan zijzelf en raakt daardoor behoorlijk uit balans, maar gaat niet in op de raad van haar vader die wil dat ze terugkomt. De stem in de hemel, die sterk aan Sinterklaas deed denken, dringt verder niet aan. De mens is vrij en zal dat weten ook.

De liedjes die de voorstelling omlijsten en ook de ondersteunende muziek zorgen voor veel sfeer. Het is leuk om te zien dat een van de muzikanten, die meestal op de achtergrond blijven en in hun witte gewaden meer op engelen dan op slangen leken, een cello als een gitaar omhangt voor hij zich op het podium tussen de spelers begeeft. Op het eind volgt er nog een slotlied waar de zaal aan mee kon doen. Het is jammer dat dit niet eerder tijdens de voorstelling gebeurde. Dat had nog meer leven in de brouwerij gebracht. De poëtische tekst had een krachtiger structuur verdient want sommige passages zoals de ruzie van Eefje met Ad in het paradijs en de dronken vader van Ad waren niet geloofwaardig, maar uiteindelijk werden de kinderen door de fraaie uitbeelding van het verhaal, denk ik, tevreden gesteld.   

Naast de voorstelling zelf is er ook nog een kleine tentoonstelling waarin kinderen (en volwassenen) etsen kunnen zien van uitbeeldingen van het paradijsverhaal met centraal daarin natuurlijk de verboden vrucht, die gesymboliseerd wordt door een appel, al is het historisch gezien onduidelijk welke vrucht bedoeld werd (en of er wel een specifieke vrucht bedoeld werd).

Ad & Eefje werd gespeeld door Pieter Verelst en Belinda van der Stoep.

Hier een opname van het slotlied, hier The making of Ad & Eefje, waarin bedenker, schrijver en regisseur Herman van Baar uitlegt hoe de voorstelling tot stand is gekomen.

Ik ben Kuba (2014), documentaire van Ase Svenheim Drivenes


Verlatenheid groot onder kinderen van in het buitenland werkende Poolse ouders

Kuba is een Poolse jongen van twaalf jaar die met zijn achtjarige broertje Mikolaj in het ouderlijk huis achterblijft als de ouders na het faillissement van hun familiebedrijf in West Europa gaan werken, de moeder als schoonmaker in Wenen, de vader als kok in een fabriek in Schotland. De afwezigheid van de ouders heeft een grote invloed op de ontwikkeling van de jongens, die door Ase Svenheim Drivenes sterk in beeld wordt gebracht.

Het begint allemaal zo mooi met een huwelijk tussen twee jonge knappe mensen die een heerlijk leven leiden met hun kleine gezin, maar na een gedwongen vertrek omdat in het zuiden van Polen geen werk te vinden is, verandert dat rap. Mikolaj gooit zijn kont tegen de krib en wil niet naar zijn oudere broer luisteren als die hem aan tafel roept (zie foto) of naar bed stuurt. De moeder spreekt Kuba door de telefoon moed in om het vol te houden want het is straks vakantie en dan komt ze naar huis. Ze waarschuwt haar oudste zoon om niet op school te zeggen dat zij en haar man elders werken, want ze is beducht voor de gevolgen. In de tussentijd houdt tante Teresa een oogje in het zeil. Ze kookt maar Mikolaj wil haar eten niet. Hij wil alleen friet en chips.   

Kuba is dolblij met de terugkomst van zijn moeder, een jonge knappe meid die met haar zoons barbecuet en zegt dat als ze straks graag genoeg geld heeft in Wenen een flat zal kopen waar ze met haar zoons kan wonen. Mikolaj brengt de vakantie door bij zijn tante, Kuba gaat naar een militaristisch zomerkamp. Vandaar belt hij met zijn moeder over zijn schrik toen er in de nacht beren rond de tenten verschenen. Na het kamp zit Kuba alleen thuis. Hij is blij als zijn broertje er ook weer is. Zijn moeder, die hem thuis gebracht heeft, heeft weet niet precies wie de jongens verder opvangt maar heeft wel een oppas geregeld. Kuba huilt als zijn moeder met een busje wordt opgehaald. Op school hoort hij dat de orde en de regels eerbiedigt moeten worden, gelijk dat thuis gebeurt.

Het gaat duidelijk niet goed. De oppas heeft geen vat op de jongens. Kuba heeft hoofdpijn en doet op school niet zijn best. Zijn moeder wil dat hij zich rustig houdt want anders krijgen de kinderen een onder toezicht stelling of komen ze in een weeshuis terecht. Mikolaj verveelt zich ook al op school. De jongens zitten na schooltijd in een vervallen hotel.

De toestand verandert als vader gedwongen op verlof komt na problemen op zijn werk in Schotland. Hij zorgt dat de orde in huis hersteld wordt en wil werk in de buurt vinden. Niet veel later zien we de onthutsende zin in beeld dat hij toch terug gaat naar Schotland omdat er in Polen voor hem niets te doen is. Kuba loopt over van verdriet. Zijn vader hoopt over een maand of drie weer terug te komen, maar dat biedt weinig soelaas. Kuba gedraagt zich baldadig op school en moet voor de jeugdrechter verschijnen. Zijn ouders komen op stel en sprong terug om hem bij te staan. De rechter beslist dat een sociaal werker verslag moet uitbrengen over de gezinssituatie. De vader wil de jongens meenemen naar Schotland, maar moeder wil het appartement niet kwijt. Als Kuba jarig is wordt dat gevierd in een restaurant. De vader wenst hem een brede glimlach toe, de moeder gezondheid, geluk en meer van die algemeenheden. Vervolgens pakt ze de koffers om de jongens mee te nemen naar Wenen.   

In de aftiteling lezen we dat sinds 2004 een enorme emigratiegolf in Polen op gang is gekomen waardoor 100.00 kinderen zonder ouders zaten. Waarmee weer aangetoond hoezeer economische omstandigheden en persoonlijk geluk met elkaar verweven zijn.  

Hier de trailer op vimeo.

zondag 27 december 2015

Filmrecensie: Good Will Hunting (1997), Gus van Sant


Levenswijze psychiater buigt disharmonieuze ontwikkeling van een wizzkid om

Good Will Hunting heeft niets met jagen te maken, tenminste niet de letterlijke betekenis van het woord. Will Hunting is de naam van een jongen uit een achterstandswijk in Zuid Boston die op het gerenommeerde Massachusetts Institute of Technology schoonmaakt en daar tussendoor wiskundige raadsels oplost en van alles opdoet over andere takken van wetenschap, zoals over biochemie. Zijn enorme geheugen stelt hem in staat om veel te bereiken in het leven maar Will houdt het op zijn gewone working class vrienden, die in hun vrije tijd graag een biertje drinken, naar mooie vrouwen kijken en een spelletje honkbal spelen. Achtergrond van zijn gedrag is het feit dat hij een wees is en door zijn stiefvader misbruikt is, waardoor hij zelf ook vaak in de cel belandt. Als zijn wiskundige gave ontdekt wordt door professor Lambeau, krijgt die hem vrij op voorwaarde dat hij zich onder psychiatrische behandeling laat stellen.  

De film begint nogal voorspelbaar met de Amerikaanse karikatuur van iemand die zomaar uit het niets over onvermoede talenten blijkt te beschikken, maar ontwikkelt zich in positieve richting als de sympathieke, maar net zo obstinate Will na enkele mislukte pogingen om een goede hulpverlener te vinden, contact krijgt met psychiater Sean McGuire, een oud studie genoot van Lambeau en een onafhankelijk denker. De jonge en de oude man, gespeeld door Matt Damon en Robin Willams die eerder schitterde in Dead Poets Society, zijn gewaagd aan elkaar. Hun verhouding begint met een botsing, omdat Will uit een schilderij van Sean meent te kunnen opmaken dat hij ooit met de verkeerde vrouw getrouwd is. Sean is op zijn ziel getrapt maar begrijpt dat Will dan wel een gigantische hoeveelheid kennis heeft maar elke levenservaring mist. Hij geeft Will daarvan voorbeelden als ze samen in een park naar de eendjes kijken: Will weet alles van Michelangelo maar is nog nooit in de Sixtijnse kapel geweest. Evenmin weet hij hoe het is om in de oorlog een goede vriend te verliezen, laat staan hoe het is om, zoals hijzelf beleefde, gelukkig te zijn met een ernstig zieke vrouw. Het doet de kijker goed dat de twee het daarna al snel goed met elkaar kunnen vinden. Het openhartige verhaal van Sean over de ontmoeting met zijn vrouw Nancy tijdens een belangrijke wedstrijd van de Red Sox draagt daar zeker toe bij.

Het gebrek aan ervaring van Will doet zich ook voor in de verhouding die hij met biochemie studente Skylar krijgt. Hij blaast in het openbaar hoog van de toren, maar heeft een klein hartje. Hij is een container vol informatie maar zonder bestemming of richting. Het liefst trekt hij zich terug te midden van zijn vrienden. Skylar wil meer tot hem doordringen, maar stuit op een muur en vertrekt tenslotte alleen naar de Stanford universiteit in Californië.

Lambeau, gericht op succes als hij is, wil tijdens een tussentijdse evaluatie van de therapie meer sturing van Sean, maar die weet hoe Will in elkaar zit en wil zijn ontwikkeling niet dwarsbomen. Door de jongen de tijd te geven zal hij tot inzicht komen over hetgeen hij met zijn leven wil doen. Dat Will op de goede weg is horen we tijdens een sollicitatie bij de NSA. Die wil hem graag hebben, maar Will weet heel bondig uit te leggen wat er niet deugt aan de spionagedienst. Zijn vriend Chuck geeft hem een verder zetje in de goede richting.    

Good Will Hunting doet denken aan A beautiful mind (2001) van Ron Howard over een andere briljante wiskundige die eerst op Princeton studeerde en daarna ook naar het MIT ging. De boeiende elementen van Good Will Hunting niet te na gesproken, is de film van Howard in dramatisch opzicht sterker. De jacht van Will op een gelukkig leven is opeens wel heel gewoontjes naast het bizarre leven van John Nash. 

Hier de trailer, hier mijn review van Paranoid Park, tien jaar later uit 2007, hier mijn recensie van A beautiful mind.

Jacques Meerman over Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken, VPRO Boeken, 20 december 2015


Gastronomische traditie gevormd door wereldse invloeden

In Kleine geschiedenis van de Nederlandse keuken beschrijft vertaler en culinair medewerker Jacques Meerman hoe de gastronomische traditie door wereldse invloeden gevormd wordt. Verschillende periodes komen in het boek aan de orde. Zo komen spinazie, bloemkool en citrusvruchten uit de  Arabische landen, krijgen we in de Middeleeuwen voor het eerst amandelen en exotische specerijen op het menu en leren we sperziebonen en tomaat kennen na de ontdekking van Amerika in 1492.

Wim Brands zegt dat we van kookboeken teveel hebben, terwijl deze geschiedenis als een spannende roman leest. Hij wil niet verzuipen in de details, maar vraagt Meerman naar drie gerechten waarvan hij de herkomst moet raden.
Meerman noemt gerechten met pekelvlees, met varkensvlees en met kip en oesters die  respectievelijk uit Engeland, Frankrijk en Nederland blijken te komen. Het Nederlandse recept was afkomstig van de kok van stadhouder Willem IV en heeft in Nederlandse kookboeken gestaan.

Brands vindt het opmerkelijk dat de rauwe andijvie stamppot een Nederlandse achtergrond heeft.
Meerman kwam het recept rond 1940 tegen in de kookboeken. Het idee is rond 1929 ontstaan in de omgeving van Arnhem. Omdat het beschreven stond in leerboeken van het landbouwonderwijs, kan het een regionaal boerengerecht genoemd worden.

Brands vraagt of dat uit nood geboren was.
Meerman zegt dat de mode om rauwkost te eten van later datum was en dat men op het platteland conservatief was, ook wat de eetgewoonten betreft. De beweging die in Duitsland gezond eten propageerde, had wortels in de filosofie.         

Brands wil weten hoeveel kookboeken Meerman heeft doorgespit, maar die kan dat moeilijk zeggen. Hij had vier universiteitsbibliotheken tot zijn beschikking. Brands toont het kookboekje Arte de cocina uit 1611, waarin een Spaans recept voor hutspot vermeld staat, al heeft dat zonder aardappelen maar met gemberpoeder en korianderzaad een ander karakter dan het ons bekende gerecht. Hij laat ook een receptenboek zien van mevrouw Marselis, echtgenote van koopman, die met Italië handelde. Het boek laat zien hoe de handel verschoof van Noord Italië waar men pasta maakte naar Zuid Italië waar men macaroni at, hoewel die met room en parmesaanse kaas bereid werd en veel langer moest koken dan de macaroni die wij tegenwoordig op tafel zetten.  

Brands merkt op dat men na het lezen van deze geschiedenis geen hap meer door de keel krijgt zonder dat er een feitenorkaan in het hoofd losbarst. Hij refereert aan de overleden topkok Johannes van Dam die anders dan Meerman de huishoudschool vervloekte, omdat die het koken vernietigde.
Meerman zegt dat meisjes in de negentiende eeuw geen onderwijs volgden en na 1890 in de opgerichte huishoudschool op hun taak als voedster van een gezin voorbereid werden en daarin een kans zagen zich te ontwikkelen. Ideeën over gezond en ongezond eten waren in kookboeken terug te vinden. Vrouwen bewogen zich eindelijk eens in de voorhoede hoewel dat aan feministes niet besteed was. Of er slechter dan eerder gekookt werd, zou vergelijkend onderzoek moeten uitwijzen maar dat is volgens Meerman niet gebeurd. Hij eindigt met het vermoeden dat er tegenwoordig lekkerder wordt gekookt dan vroeger.  
 ij  

zaterdag 26 december 2015

The bunny years (1999), documentaire van Anne Pick


Knappe konijntjes kiezen voor zichzelf

Hugh Hefner, eigenaar van het mannenblad Playboy, wilde eind jaren vijftig een club openen, waarin de fantasieën uit het blad werkelijkheid zouden worden. Hij zette een advertentie waarin hij jonge, frisse en onbekommerde vrouwen opriep voor de rol van gastvrouw, ook wel bunnies genoemd omdat ze hun werk in een konijnenpakje uitoefenden. The Chicago Playboy Club was de eerste club die opende op 29 februari 1960. De clubs sloten haar deuren in de jaren tachtig toen de tijdgeest een heel andere manier van samenkomen dicteerde.

The Chicago Playboy Club had verschillende etages met een eigen sfeer. Door naambordjes kreeg men een vast en trouw publiek. De vrouwen die zich aanmelden als bunny zagen het als een manier om in korte tijd veel geld te verdienen, iets wat op een andere manier nauwelijks mogelijk was. De bunnies zochten vaak onafhankelijkheid en sliepen in een herenhuis met alle luxe waaronder een binnenzwembad. Helen Hite uit South Carolina had niet lang daarvoor haar ouders verloren en was toegetreden in een nonnenklooster maar vond de overstap naar de bunnies niet groot. Net als in het klooster was er een moeder die voor hen zorgde en heerste er zusterschap onder de bunnies. De kleedkamer was het hart van de club. De bunnies staken zich daar in het strakke konijnenpak, dat gemaakt was om hun vormen beter te laten uitkomen. Het voor de tijd smalle kruis zat niet lekker maar dat wende. De moeder zag erop toe dat de meisjes hun eigenwaarde koesterden en hun verstand nooit verloren. Het hielp dat de regels streng waren. De bunnies mochten in de club niet aangeraakt worden en geen afspraken buiten de deur maken. Privédetectives hielden dat laatste scherp in de gaten.

Om de kwaliteit hoog te houden werd er een bunnyschool gestart door de broer van Hefner, die de bunnies leerde te acteren en altijd vriendelijk te blijven, iets waar de meisjes later in hun leven van profiteerden. Er was ook een handboek met duidelijke regels en patronen. 
In de jaren zestig schoten de Playboy Clubs als paddenstoelen uit de grond. In Londen werd een Playboy casino geopend in aanwezigheid van The Beatles, Woody Allen en andere grootheden. Bunnies werden ook ingezet voor liefdadigheidsacties maar voor de meisjes was het grote geld dat voor andere doeleinden kon worden ingezet toch het voornaamste doel. Ze waren niet blij met het artikel dat Gloria Steinem als undercover over de bunnies publiceerde als zouden zij prostituees zijn. De meisjes hadden andere ambities.

De zogenaamde bunny image was eerst nog ongedefinieerd. De ideale bunny was het buurmeisjetype, maar later werden ze gewogen en bij teveel gewicht weggestuurd. Doorstroming was een van de beleidspunten. Mannen waren zeer geïnteresseerd in nieuwe knappe konijntjes. De ontslagaanzegging zonder opzeggingstermijn kweekte echter kwaad bloed. De bunnies organiseerden zich in een vakbond en kregen voor elkaar dat er contracten kwamen, die hen meer vrijheden gaven. Die leidden weer tot grotere emotionele problemen en drugsgebruik. Dieetpillen werden ingenomen met slaappillen, soms met teveel tegelijk.

In de jaren zeventig was de avontuurlijke geest voorbij. De Playboy Club raakte in verval, al bleven de casinoclubs het goed doen en werd de bunny nieuw leven ingeblazen door de verkiezing van de bunny van het jaar. In de jaren tachtig raakten de clubs hun vergunningen kwijt. Hefner realiseerde zich dat zijn kindje zijn langste tijd gehad had. De bunnies richtten zich op andere werkterreinen. Het geleerde kon vaak goed gebruikt worden en was de basis voor succes in bedrijven, de modellen - en reclamewereld (Lauren Hutton), in de advocatuur (Janis Rozelle), in het theater (Susan Sullivan) of als schrijfster (Kathryn Leigh Scott schreef The bunny years).   

Hier de trailer.

vrijdag 25 december 2015

Filmrecensie: Festen (1997), Thomas Vinterberg



Verpletterend familiedrama rond incest van de pater familias

Festen was een van de eerste Dogma 95 films en heeft in 2015 nog steeds niets aan kracht verloren. De losse manier van filmen betrekt de kijker nauw bij het verhaal, de dynamiek spat van het scherm af. Dat komt ook door het onderwerp, de viering van de zestigste verjaardag van de welgestelde Deense pater familias Helge Kingenfeldt op zijn landhuis. De familie komt bijeen om dit groots te vieren met een diner en logies, maar daarbij vallen er nogal wat gaten en klappen.

Op de achtergrond speelt het overlijden van Linda, de tweelingzus van de oudste zoon Christian, die inmiddels in Frankrijk woont en daar een paar restaurants heeft. Linda heeft enkele maanden daarvoor een eind aan haar leven gemaakt, dat te zwaar voor haar werd. Omdat Michael, haar jongere broer, niet bij de begrafenis verscheen, is hij ook niet uitgenodigd voor het verjaardagsfeest, maar dat let hem niet toch daarbij aanwezig te zijn.
In het begin van de film rijdt hij met vrouw en kinderen naar het landhuis. Hij ziet zijn broer Christian langs de kant van de weg lopen en nodigt hem uit naast hem plaats te nemen. Zijn vrouw en kinderen zet hij doodleuk uit de auto. Die moeten het laatste stuk maar lopen.

Naast de onstuimige en impulsieve Michael, die om de haverklap ruzie heeft met zijn vrouw om pietluttigheden en de onzekere Christian die verleid wordt door serveerster Pia, is er ook nog zus Helene, een losbol, die haar intrek neemt in de vroegere kamer van Linda en daar een brief van haar vindt, die later op de bruiloft voor verdere commotie zal zorgen en definitief het einde van de feestelijkheden inluidt.

Eerder al vertelt Christian in zijn toespraak over het seksueel misbruik van hemzelf en Linda door zijn vader, hetgeen een ongemakkelijke stilte in de eetzaal tot gevolg heeft. De kok, die een jeugdvriend van Christian is en de speech via een intercom heeft gehoord, zint op meer actie en draagt de serveersters op om de autosleutels van de gasten te verzamelen. Niemand de deur uit voordat helderheid komt over het verleden. Christian echter is niet sterk genoeg om tegen zijn vader in te gaan en past zich aan zoals hij zijn hele leven gedaan heeft.

De sfeer wordt grimmiger als een frisse, Engels sprekende, zwarte jongeman verschijnt die de vriend van Helene blijkt te zijn maar het meteen aan de stok krijgt met Michael. Christian laat zich ook niet onbetuigd en gaat opnieuw in de aanval. Na een noodzakelijk intermezzo met pianomuziek spreekt de moeder haar man toe en gaat in op de ontwikkeling van haar kinderen, zonder daarbij Linda te noemen. We horen dat Michael door een internaatsverleden en een latere hotelschool in Zwitserland de toestanden in het gezin nooit aan den lijve heeft meegemaakt. Ze zegt tegen Christian dat hij zijn fantasie moet bedwingen en zijn excuses moet aanbieden en daartoe moet opstaan. Het is het meest dramatische moment in de film. Als Christian uiteindelijk opstaat, is het om opnieuw de aanval te kiezen, hetgeen hem op de woede van Michael komt te staan. Terwijl oma een idyllisch lied inzet, bindt Michael Christian vast in het bos. Eenmaal terug zet Michael een racistisch lied in tegen de vriend van Helene, die daarop de zaal uitloopt en naar de wc gaat. Pia haalt pillen voor haar uit haar kamer en ontdekt de brief van Linda. Ze geeft die aan Christian die zichzelf inmiddels bevrijd heeft en via de ceremoniemeester zijn zus opdraagt die voor te lezen, hetgeen een feitelijk einde van het feest betekent al volgt er nog een ontbijt waarbij de vader inziet dat de breuk in de toekomst onvermijdelijk is.

Het is boeiend hoe de verschillende karakters op elkaar inwerken. Vooral de spanning tussen de onbehouwen Michael en de gevoelige Christian is snijdend. De film eindigt daarmee niet in een cliché, maar toont hoe moeilijk het is om zich van een incestueus verleden los te maken.   

Hier de trailer.

donderdag 24 december 2015

Filmrecensie: Before sunset (2004), Richard Linklater


Herhaling van zetten, maar dan met een herinnering erbij

Na negen jaar krijgt de eerste ontmoeting tussen Jesse en Celine een vervolg en wel in Parijs zoals de eerste beelden ons tonen. Jesse is in de lichtstad om zijn roman Look forward angel te promoten. Als hij de aanwezigen tijdens zijn boekpresentatie vertelt over de achtergronden daarvan, staat opeens de hoofdpersoon van het boek en het meisje van zijn dromen in de deuropening van de boekwinkel. Voordat Jesse terugvliegt naar de Verenigde Staten heeft hij nog wel even tijd om een kop koffie met haar te drinken. Hij regelt met de chauffeur die hem naar het vliegveld zal brengen dat hij contact met hem opneemt als hij klaar is voor vertrek. Op weg naar het café, dat ook nog Le pure café moet heten, praten ze over de afspraak die ze negen jaar daarvoor gemaakt hebben, namelijk om elkaar een half jaar na hun eerste ontmoeting weer in Wenen te treffen. Celine zegt dat ze daar helaas niet naar toekon omdat haar oma stierf, Jesse geeft schoorvoetend toe dat hij er wel geweest is en met lege handen weer is teruggevlogen.

Before sunset doet sterk denken aan Before sunrise. Opnieuw zijn we getuige van een intieme ontmoeting tussen twee openhartige jonge mensen, al zijn ze inmiddels negen jaar ouder. Wat dit keer begint met een kop koffie mondt weer uit in een intensieve dag samen. Het hoge tempo van hun dialogen, die ook nog ergens over gaan, boeit, net als de flair waarmee ze met elkaar omgaan. Celine speelt opnieuw de rol van vernieuwster, terwijl Jesse behoudender is. Celine werkt voor een milieu organisatie en brengt haar idealen in praktijk terwijl Jesse inmiddels getrouwd is en romans schrijft. Ze zijn allebei verbaasd dat Celine in New York woonde op het moment dat Jesse met een onderwijzeres trouwde.

Opnieuw vormen de gesprekken over seks de hoofdmoot, alleen lijken ze dit maal meer effect na te jagen. De twee zijn inmiddels niet zo pril meer en behoorlijk gepokt en gemazeld op het gebied van de liefde. Celine vindt Franse mannen gewoon niet geil, wordt gauw teleurgesteld in relaties en heeft op dat moment een niet al te gelukkige relatie met een fotojournalist die vaak naar een oorlogsgebied gaat, Jesse is opgeslokt door de burgerlijkheid van het gezin. Soms komt er een verrassende straal van omhoog, bijvoorbeeld als Celine vertelt dat ze in het grauwe Warschau was maar daar toch genoot omdat ze haar gewoontes moest achterlaten, maar toch is de grote charme van het tantaliserende Before sunrise met twee durfallen die voor het leven gaan ver te zoeken. Before sunset is meer een reflectie op de eerdere ervaring, al wordt het experiment tegelijk deels herhaald. Er is sprake van een herhaling van zetten maar dan met een herinnering erbij.

Onderwerpen over verlangens, over het najagen daarvan of juist niet, de waarde van herinnering en de rol van het toeval worden fraai geïllustreerd in de gesprekken tussen de twee, die zich behalve op straat ook afspelen op een rondvaartboot en, ongetwijfeld tot ergernis van de chauffeur, tenslotte in de zolderkamer van Celine. Daar speelt ze, zoals beloofd, eerst een wals voor hem op gitaar, waarvan de inhoud duidelijk haar gevoelens openbaart al moet Jesse daarover natuurlijk opmerken dat ze die gevoelens natuurlijk voor al haar bedgenoten heeft, hetgeen op haar beurt door Celine beaamd wordt. Dit soort grappige interacties doen sterk denken aan Annie Hall van Woody Allen. Eigenlijk kan deze cyclus van Richard Linklater een vervolg op dit relatiedrama genoemd worden. Wellicht komt in het derde deel dan ook nog de dood duidelijker ter sprake. Zo’n inkijkje in het leven schreeuwt als het ware om verdieping.  Hall     

Hier mijn recensie van Before sunrise, hier mijn review van Annie Hall.

I am Innocent (2014), documentaire van Mark Limburg en Jeroen Wolf


Jonge profbokser op weg naar een goed doel

De documentaire I am Innocent, over de Nigeriaanse bokser Innocent Anyanwu, is een schoolvoorbeeld van een goede documentaire met veel spanning en een kop en een staart. Innocent heeft al vroeg in zijn leven een doel, namelijk om het bestaan van de mensen in zijn dorp Ekwerazu te verlichten, die dagelijks een moeilijke tocht moeten maken om water te halen. Zijn vaardigheid in het boksen helpt hem daarbij. Mark Limburg en Jeroen Wolf volgen hem op zijn weg door de wereld en in Nederland in het bijzonder, waar hij tenslotte bokst voor de Europese titel in het vedergewicht. Door de documentaire heen zijn beelden te zien van het titelgevecht.  

De tocht die Innocent volgde, begon acht jaar daarvoor in een bootje naar Libreville in Gabon en vervolgens met een schip naar de Verenigde Staten. Het schip werd geënterd en Innocent naar een detentiecentrum in New Orleans gebracht. Daar zag hij de bokser Tyson op televisie die meteen een lichtend voorbeeld voor hem was. Omdat hij de dollar die hij voor elke dag dat hij in het detentiecentrum gezeten had pas in Afrika zou krijgen, weigerde hij te vertrekken. Hij werd daarop in elkaar geslagen en geboeid in een vliegtuig naar het voor hem onbekende Amsterdam gezet. Hij werd daar opgesloten in het uitzetcentrum maar twee weken later in een busje weggezonden. Hij sliep in besneeuwd Amsterdam onder een brug en klopte aan bij een pastoor die hem opving en hem op het spoor van het boksen zette. In een sportschool in Oud Zuid ontmoette hij advocaat en bokstrainer Martin Jansen die de juiste man op de juiste plaats voor Innocent was. Jansen was onder de indruk van diens doorzettingsvermogen.

Acht maanden voor de titelstrijd woont Innocent in Wormerveer met een lieve vriendin en een zoon, die Ephraim wordt genoemd. Innocent vindt de geboorte net zo’n belangrijke dag als het winnen van de wereldtitel. Hij slaagt voor zijn inburgeringscursus en wordt tijdens de naturalisatieceremonie, die Nederland in navolging van de Verenigde Staten heeft ingevoerd, toegesproken door een vrouwelijke ambtenaar van de gemeente Zaanstad.
Nog is de taart niet op. Innocent vindt een sponsor en tekent een contract in de bokswinkel van de Real Fighters, hetgeen gevierd wordt met champagne.

Zijn voorbereiding doet hij in Nigeria. Jansen is mee en zegt de andere boksers die in het stadion met Innocent meetrainen, dat de weg naar de top heel veel inspanning vraagt. Innocent heeft kleding en schoenen mee voor zijn familie. Voor een jongere broer heeft hij een lichtgrijs pak gekocht dat net nog te groot is, maar dat er mooi uitziet. Samen gaan ze naar de ceremonie ter gelegenheid van de opening van de waterput, gesponsord door Cordaid. Het is leuk om te zien dat men een glas helder kraanwater laat rondgaan, dat zo te zien heel goed smaakt.

De laatste weken voor het gevecht brengt Innocent door in een trainingskamp in Amsterdam. Hij mist zijn zoon, maar het is beter zich totaal te concentreren op de wedstrijd. Als hij wint dan verzekert hij zijn zoon van een goede toekomst en de mensen in het dorp van een verlichting van hun armoede.

De laatste ronden van het gevecht dat in Hilversum gehouden worden, worden Innocent te zwaar. Hij valt. Het gedempte geluid dat de beelden begeleid geeft mooi weer wat Innocent hoort. Na het verlies besluit de sympathieke Innocent niet verder te gaan met profboksen, maar wil hij een garage beginnen.
 
Hier enkele stills op de site van IDFA.  

woensdag 23 december 2015

Recensie: Boy (2013), Wytske Versteeg


Al te uitgesponnen relaas over de dood van een pleegkind

Ik heb na tweeënnegentig bladzijden besloten om te stoppen met Boy, omdat het verhaal over een vrouwelijke psychiater die een aangenomen zoon door zelfmoord verliest, me, na een aanvankelijk boeiend begin, matig kon boeien. Ik zou heel graag willen weten hoe het afloopt, maar heb het geduld niet om daar nog honderd bladzijden op te moeten wachten.

Roy, het pleegkind in kwestie, is stil en beleefd, niet erg weerbaar en ondoorgrondelijk. Op de middelbare school verdwijnt hij tijdens een werkweek en wordt later dood en opgezwollen in zee teruggevonden. De relatie tussen de adoptieouders, die al niet zo geweldig was, verslechterd daardoor nog meer.

Moeder de psychiater vindt een briefje waarin Roy schrijft dat hij niet meer kon en vraagt zich af wat dat betekent. Ze hoort dat een docente drama iets met zijn dood te maken had en zoekt haar op op het platteland in Bulgarije waar ze inmiddels woont. Met veel omhaal horen we in het eerste deel over veronderstellingen rond de dood van Roy. De politie is zeker niet de beste vriend van de pleegmoeder.

In het tweede deel dat in Bulgarije speelt is de toon om te beginnen aardser maar toch voelt de lezer zich nog steeds erg aan het lijntje gehouden wat betreft de bedoeling van de psychiater. In afwachting van de moord die ze in gedachten heeft, werkt ze bij de docente in de grote moestuin. Ze denkt vaak terug aan haar moeilijke relatie met de jongen, die het heerlijk vond om in het geheim haar jurken aan te trekken en daarmee een zweem van homoseksualiteit rond zich verspreidde. 

Het verhaal is geschreven vanuit het oogpunt van de psychiater. Van zo iemand zou men meer mensenkennis verwachten, maar misschien blijft zoiets beperkt tot de casi in de spreekkamer. De vrouw staat zelf niet zo stevig in het leven en voelt zich ongemakkelijk tussen de andere moeders op het schoolplein. Ze is geen echte moeder. Versteeg maakt haar buitenstaandersrol goed duidelijk. Warmte tussen moeder en kind is er niet. Hun verhouding is fragiel. De kilte in het pleeggezin stoot af. ‘Altijd als we zeiden dat we van hem hielden draaide hij zijn hoofd weg.

De observaties zijn heel aardig, zoals over Mark die de politie bedankt hoewel ze geen resultaat hebben geboekt. De verteller schrijft daar het volgende over: ‘ Het klonk alsof hij echt iets had gekregen en ik wilde hem knijpen.’   

Ook andere beelden zijn fraai zoals over de paniek van de moeder op de luchthaven van Sofia die als een fladderende vogel de uitgang kan vinden. Ze denkt daarbij terug aan het afscheid met Mark en weet van de nogal duistere onderneming die haar te wachten staat.

Het tweede deel speelt zich vier jaar later af. Ze kijkt terug op de tijd die ze in Bulgarije doorbracht. Ze werd daar meteen al gegrepen door de hond van de docente die haar met haar rug op de grond wist te krijgen. Dat brengt een herinnering boven aan vroeger toen ze tegen Boy zei dat hij niet zo bang moest zijn.

Hoewel met het werken in de tuin zich een meer aardse dimensie lijkt te openen, wordt de lezer teveel met een kluitje het riet in gestuurd. De spanning vervlakt daardoor en de aandacht, van deze lezer tenminste, verflauwt. Omdat het leven kort is en er heel veel geschreven wordt, besluit ik vanaf nu ervan af te zien om steeds elk boek uit te lezen, maar ik hou me aanbevolen om te horen hoe het verhaal afloopt.

Theaterrecensie: Eichmann. Een opera over de vrije wil, Diamantfabriek, Toneelschuur, 22 december 2015




Lijken wij niet allen op Adolf Eichmann?

Regisseur en filosoof Bo Tareskeen haalt niet het minste onderwerp uit de kast om een opera over te schrijven. De menselijke vrije wil wordt belicht vanuit nazibeul Adolf Eichmann, bedenker van het idee om de joden uit te roeien en tegelijk een plichtsgetrouwe ambtenaar en een vriendelijke huisvader. Samen met componiste Maria met de mooie achternaam Alejandra Castro Espejo bouwde Tareskeen een muzikale voorstelling op waarin verschillende posities rond de kwestie van de vrije wil en de eigen verantwoordelijkheid aan de orde komen.

In filosofische zin grijpen Bo en Maria terug op De banaliteit van het kwaad. Een reportage (1969) van Hannah Arendt en De zaak 40/61 (1962) van Harry Mulisch over het proces, dat in 1961 in Jerusalem tegen Eichmann gevoerd werd. In de verslagen van Arendt en Mulisch wordt de kampbeul vooral als een radertje in het systeem gezien. Diens zielige verschijning in de rechtszaal bracht Arendt tot de uitspraak dat het kwaad niet in kwade intenties schuilt, maar in de afwezigheid van gedachten.

Dit citaat hangt bij aanvang van de voorstelling wervend boven en achter de zeven acteurs, die zich bij wijze van startsein van hun bureaus verheffen om de uitspraak in zich op te nemen, waarna ze sprekend, zingend en musicerend hun eigen standpunt ten opzichte van de eigen vrije wil of het gebrek daaraan ten gehore brengen. Bijzonder is dat Hannah Arendt zelf een van de personen is, die haar standpunt vaak in de vorm van een gezongen commentaar aan ons meedeelt. Als de anderen in gepeins over haar uitspraak verzonken zijn, loopt zij rond door het grote kantoor en stopt een marshmellow bij een van de anderen, een recidivist, in zijn bureaulade.

Het is ook de recidivist die als eerste het woord neemt. Zoals valt te voorzien, is er bij hem voor denken geen plaats, maar erg zeker is hij daar ook niet van. Zijn muzikale echo op gitaar, ondersteund door de andere zes op hun eigen instrumenten, waaronder harp, drums, pauken, cello en viool, drukt dit ook uit. Met veel aarzeling worden zijn uitspraken verklankt. De veelpleger roept het publiek op maar weg te gaan, te gaan liggen of, als het niet anders kan, gewoon te blijven zitten en te wachten tot zij allen hun zegje gedaan hebben.

De voorstelling gaat verder met de opinies van achtereenvolgens een Verlichtingsfilosoof, een hippiemeisje, een moslima, een calvinist en een gojem, waarbij hun visies steeds benadrukt worden met een muzikale toets en op hartverscheurende wijze becommentarieerd worden door de vocaal zeer getalenteerde Ekaterina Levental die de rol van Arendt speelt. Indrukwekkend zijn de uitdossingen, waarbij de zwierigheid van de Verlichtingsfilosoof aan de uiterste linkerzijde in scherpe tegenstelling staat tot karige kledij van de calvinist. De dwingende vorm van de opera leent zich heel goed voor een de uitbeelding van dit serieuze onderwerp. Het klankpalet dat ten gehore gebracht wordt, neemt steeds meer in intensiteit toe, waarbij vooral de gojem als paukenist een belangrijke bijdrage aan levert. De kwelling is tastbaar in de bijdrage van de calvinist die al de hele tijd als een oorwurm heeft rondgelopen en tenslotte zijn gal spuwt over zijn eigen starre ideeën of anders wel in de bijdrage van de moslima die doodgezwegen als ze door haar geloof wordt, weinig anders kan dan haar viool te laten spreken. Het is jammer dat het hippiemeisje niet wat meer loskomt om haar eigen love and peace te verbeelden, want dat had de voorstelling nog meer reliëf gegeven.

Hamvraag is en blijft waar het kwaad in de wereld vandaan komt en hoe we dat het beste kunnen bestrijden. Met de grootst mogelijke concentratie die de aandacht van de toeschouwer vijf kwartier lang gevangen houdt, geven de zeven spelers hun visie, waarbij blijkt dat die weer gekoppeld is aan ons verleden. Iemand uit een islamitisch gezin zal anders in de wereld staan dat een kind van een vrijdenker, al ligt daarmee niets vast. Vuile handen maken lijkt echter nauwelijks te voorkomen. Allemaal maken we deel uit van een systeem dat ons vaak in de verkeerde richting leidt of dwingt. Ons hoofd is een kantoor waarin alle papieren door de lucht vliegen, meent de Verlichtingsfilosoof, die ons denken als een exercitie achteraf, een na-denken, beschouwt, al is dat zeker niet nutteloos. Door betekenis te geven maken we onze wereld begrijpelijk, verkondigt de gojem. Onze onnadenkendheid is groot, al zit daar een andere kant aan, zoals de recidivist laat zien: een mens kan nu eenmaal niet stilstaan bij alles wat hij doet, anders zou hij zijn bed niet uitkomen. Vallen blijkt essentieel voor onze menselijke conditie, al vanaf onze embryonale toestand in de baarmoeder, zegt hij ook. Vallen is grappig, zegt het hippiemeisje op haar beurt. Ook een radertje kan een positieve invloed op de wereld uitoefenen, prent Arendt ons in. Tegelijk is het zevental ook een som der delen, die tenslotte samen uitkomen op een vallen ergens naar toe, naar het licht, waarmee ze onbedoeld de kerstgedachte een mooie impuls geven.

Hier mijn verslag van Benali boekt over De zaak 40/61, hier de trailer van de voorstelling.