Ontheemd vluchtelingengezin vindt haar plaats in Nederland
De nieuwe novelle Oase
van Jan van Mersbergen past heel goed in het tijdsbeeld waarin we te maken
hebben met vluchtelingen die een stadje in ons land, waarachter Venlo gaat, een
plek proberen te veroveren. Het gezin dat Van Mersbergen portretteert komt uit
Ethiopië, is daar een restaurant begonnen, Oase genaamd, maar het ontbreekt hen
aan klandizie. De novelle draait om de manier waarop ze tenslotte toch klanten
weet te winnen, maar ondertussen wordt aandacht gevraagd voor de cultuurshock
die vluchtelingen ondergaan en de gebrekkige kwaliteit van onze multiculturele
samenleving, die stilstand onder nieuwkomers veroorzaakt.
Hoofdpersonen in de novelle zijn de broers Dahir en
Sulayman. De laatste is, de toestand met zijn apathische ouders zat, op
zichzelf gaan wonen, maar heeft nog geen baan en dus geen geld te makken. Dahir
moet daarom de drankjes betalen als hij een avondje uitgaat met zijn broer
Sulayman. De laatste heeft bij het vertrek uit huis van zijn vader heeft
gehoord over de traumatische gebeurtenissen tijdens de tocht naar Europa. Over
dat laatste komen we pas later meer aan de weet. Daarvoor heerst een
ongemakkelijke status quo.
Beweging in de stilstand vindt plaats als het jonge stel
Sjors en Bianca in het restaurant Oase komen eten. Aanleiding vormt een
weddenschap over het feit dat men daar met de handen moet eten, hetgeen door de
pocherige Sjors van zijn bescheiden vriendin gewonnen wordt. De kennismaking
met bediende Dahir leidt tot contact van Bianca met Sulayman die sterk op zijn
broer lijkt. De wedstrijd tobbedansen die in de plaats gehouden wordt, vormt
voor het stel een goede aanleiding om het gezin aan meer klandizie te helpen.
De ontheemding van het gezin wordt fraai neergezet. Eerst al
vanuit de ogen van Dahir die in het restaurant naar een poster met een
afbeelding van de woestijn kijkt en daarbij denkt dat ze uit de woestijn kwamen
omdat iedereen dacht dat ze uit de woestijn kwamen. Vervolgens vanuit de optiek
van de gedesillusioneerde vader die zegt dat mensen noch het echte noch het
verzonnen verhaal willen weten.
Er gebeurt hier niks, verzucht Dahir, als hij er met zijn
moeder over praat, die anders dan zijn vader wel in het stille restaurant komt:
‘Zijn vader kwam hier
zelden, die bleef in de keuken en bouwde zijn ding op vanachter de betegelde
muren waar geen foto’s van woestijnen hingen, die had zijn eigen oase met
grijze pannen en een oven, en een grote diepvries, die nog het meeste gebruikt
werd. Zijn moeder kwam wel in het
restaurant en ook al was ze net zo stug en conservatief als zijn pa, ze zei
goed.’ Dat laatste gaat over het feit dat zijn moeder tenminste een uitweg niet
wil blokkeren.
De personages worden niet erg uitgewerkt, maar dat hoeft in
een novelle natuurlijk ook niet. Aardige bijkomstigheid is het oogje dat
Sulayman op Bianca heeft, al blijft dat ook bij voorzichtige blikken. Het einde
is helaas wat sentimenteel. De taal is vrij simpel en de zinnen kort, zodat men
zich afvraagt of het voor jong volwassenen geschreven is of anders wellicht
voor vluchtelingen. De directe rede zonder aanhalingstekens maakt, zeker voor
de weinig geoefende lezer, dat men soms moet zoeken wie wat zegt. Soms is de
tekst wat langdradig: nauwgezet wordt bijvoorbeeld de schooldag van Bianca beschreven,
terwijl die voor het verdere ontwikkeling van het verhaal niet zo relevant is. Daarvoor in de
plaats had Van Mersbergen dieper op de problematiek van nieuwkomers uit een
heel andere cultuur kunnen ingaan en de betrekkelijkheid van vaste grond. Het thema van zijn roman Naar de overkant van de nacht gaf al aan dat hij daar de nodige betrokkenheid bij heeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten