Tegen godsdienstdwang en voor ratio en gewetensvrijheid
De Amerikaanse historicus Jonathan Israel (1946) is in
Nederland om deel te nemen aan een conferentie waarin gesproken wordt over de
banvloek die de joodse gemeenschap in 1656 over onze belangrijkste filosoof
Baruch de Spinoza (zie afbeelding) uitsprak. De vraag is of die na 359 jaar niet eens kan worden
opgeheven. Pieter Jan Hagens voelt de professor aan Princeton University aan de
tand over actuele kwesties maar begint met het waarom van de banvloek.
Israel legt uit dat de van oorsprong Portugese jood Spinoza
(1632-1677) vond dat filosofie van belang moest zijn voor het politieke leven
en dat religie zich niet moest bezighouden met bovennatuurlijke verschijnselen.
God was voor hem de realiteit van alles wat er is. Hij was voor tolerantie en
vrijheid van meningsuiting maar tegen het gebruik van het geloof in het
politieke debat, omdat dit misbruik in de hand werkt. Zijn opvattingen over
democratische verlichting waren schokkend in de zeventiende eeuwse, sterk
verdeelde Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In het rampjaar 1672 werden
de liberale gebroeders De Wit op het Binnenhof opgehangen en de geschriften van
Spinoza verboden. Over zijn rehabilitatie bestaan twee visies: de orthodoxe
zegt dat de banvloek terecht was, de liberale visie gaat er van uit dat die
onterecht was. Volgens Israel zou Spinoza niet onder de indruk zijn van de
conferentie omdat hij nu eenmaal een andere mening had dan de godsgeleerden. Zijn
idee over ratio en religie paste niet in hun kader. Zelf zal Israel op de
conferentie ongeveer het laatste betogen.
Hagens stapt over naar het heden en vraagt of Nederland nu
nog zo tolerant zijn als Spinoza was.
Israel meent dat West Europa het meest tolerante deel van de
wereld is, maar dat er nooit genoeg ratio in de politiek kan zijn. De
tolerantie is kwetsbaar en behoeft bescherming.
Hagens brengt het standpunt van de PVV in die wil dat er
minder Marokkanen in Nederland komen.
Israel vindt dat de islam nooit als de boosdoener mag worden
gezien, want er zijn tijden geweest dat die toleranter was dat het christendom.
Hij stelt zelfs dat het broeikaseffect, dat door sommige Amerikanen wordt
gezien als een verzinsel van wetenschappers, gevaarlijk is dan IS. In zijn
tractus theologicus-politicus maakte Spinoza een onderscheid tussen het geloof
van het individu en de macht van religieuze instituties die het individu willen
manipuleren.
Dat brengt Hagens op de vraag of het salafisme verboden moet
worden.
Israel is van mening dat men stromingen niet moet verbieden,
maar wel het prediken van haat op individueel niveau moet tegengaan. De
democratie kan zich immers geen intolerantie veroorloven. Het gevaar op het
ogenblik is eerder dat de tegenreactie tegen het extremistisch geweld meer intolerantie
in de hand werkt. De islam wordt gezien als een zondebok. Daarmee wordt de
vrijheid van meningsuiting ingeperkt en zijn we verder van huis.
Hagens moet denken aan een recent interview met Amos Oz, die
zei dat IS een idee was dat niet met geweld alleen bestreden of uitgeroeid kan
worden.
Israel is het daarmee eens. Om IS te bestrijden is een beter
idee nodig. En daarmee zijn we weer terug bij Spinoza, die pleitte voor
openheid. Ook Israel vindt dat iedereen mag denken wat men wil maar dat de
dwang die van de godsdienst uitgaat, niet getolereerd moet worden.
Ik ben nog wel benieuwd wat de uitkomst is van de
conferentie. Het zou voor het debat over de islam goed zijn als Spinoza gerehabiliteerd werd. Godsdiensten kunnen gemakkelijk vreedzaam naast elkaar bestaan. Ook dat heeft het verleden uitgewezen.
Hier
mijn verslag van het gesprek dat Hagens op 15 november j.l. met Amos Oz had.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten