De invloed van de Arabische wereld op de moderne wetenschap
Presentator Jim Al-Khalili is de aangewezen man om kennis over
te geven over de invloed die de Arabische wereld op de moderne wetenschap heeft
gehad. Hij is geboren in Bagdad maar vluchtte eind jaren zeventig met zijn
ouders uit Irak toen Saddam Hoessein daar aan de macht kwam en deed een
natuurwetenschappelijke opleiding in Engeland, waar hij tegenwoordig hoogleraar
natuurkunde is. Zijn stelling dat tussen de negende een de twaalfde eeuw de
wetenschap in de Arabische wereld door de invloed van de islam zodanig opbloeide
dat die nog steeds voelbaar in onze moderne wetenschap, brengt hij zonder al te
veel poespas over.
Aflevering 1: the
language of science
Al-Khalili begint in een museum in Cairo (zie foto). Woorden als
algebra en algoritme doen nog denken aan de Arabische erfenis. Europese
wetenschappers refereerden na de twaalfde eeuw nog steeds aan wiskundige Al
Chwarizmi, die het tientallig stelsel introduceerde in Bagdad, dat in 762
gesticht werd door de toenmalige kalief. De opkomende islam verspreidde de
kennis die daar gedeeld werd. Politieke macht en kennis van medicijnen en
wiskunde gingen hand in hand. Om de diverse bevolkingsgroepen te binden, was
eenheid van taal belangrijk. Om belasting te innen en moskeeën te bouwen was
wiskunde nodig. Vanwege de koran werd het Arabisch toonaangevend. In de negende
eeuw ontstond de vertaalbeweging die uit angst dat de nieuwe bibliotheek van
Alexandrië weer verloren zou gaan, oude teksten in het Arabisch vertaalde.
Hierdoor konden wetenschappers in een tijd van Arabische hoogcultuur met elkaar
communiceren. Verdere kennisverwerving werd gestimuleerd in daartoe opgerichte
salons, majlis genoemd. De door Al
Chwarizmi ontwikkelde algebra op basis van geometrie en het Indiase decimale
stelsel en de verdere uitwerking op het gebied van breuken door Al Uqlidisi leidde
tot de bevrijding van cijfers in altijd geldige, cultuur onafhankelijke
symbolen, hetgeen voor de verdere ontwikkeling van de wetenschap heel
belangrijk was.
De islamitische geneeskunst bouwde voort op de Griekse van
Galenus die de leer van de vier humores had opgesteld en evenwicht tussen de
vier lichaamssappen slijm, bloed, gele en zwarte gal als voorwaarde voor
gezondheid zag. Daarnaast baseerde men zich de kruidengeneeskunde, de Chinese
en Indiase geneeskunde en de geneeskunst van de islam, neergelegd in de Hadith,
de woorden van de profeet, die onder andere stelde dat men het huis niet moest
verlaten ten tijde van de pest en dat epilepsie veroorzaakt werd door
onwelgevallige geesten in het lichaam. Deze pas in de negentiende eeuw
achterhaalde ideeën werden gecompenseerd door de filosofie van de compassie
zoals beschreven in de Zakat, een van de vijf pijlers van de islam. In een
museum in Damascus, een belangrijk knooppunt waar handelsroutes doorheen
trokken, was eerder een ziekenhuis gevestigd waar artsen van verschillende
geloven van elkaar leerden. Al-Khalili is bij een nagebootste staaroperatie die
toen al werd uitgevoerd, weliswaar primitief, maar toch met moderne kennis van
spieren en functies. In 1025 schreef Ibn Sina ofwel Avicenna de driedelige Canon van de geneeskunst waarin
verschillende kwalen en hun geneeswijze van top tot teen vermeld staan - zoals
hoofdpijn veroorzaakt door seks - die het volhield tot de negentiende eeuw,
toen men de bacterie en het virus ontdekte.
Behalve in geneeskundig richting probeerde men ook oude
alchemistische kennis op het spoor te komen. Al-Khalili onthult dat niet de
steen van Rosetta in de negentiende eeuw (1799) de ontcijfering van de
Egyptische hiërogliefen mogelijk maakte maar dat er al een Arabier was die dit
in de tiende eeuw al deed. Hoewel hij daarmee geen geheimen ontdekte, legde hij
wel een basis van nieuwsgierigheid naar kennis, zegt de Britse historicus Simon
Schaffer, die af en toe met zinnige uitspraken in de serie opduikt.
Aflevering 2: the
empire of reason
Al-Khalili gaat op bezoek bij een neef die na de diaspora
van de familie door de komst van Saddam Hoessein in Teheran woont. Hij bezoekt
de oude voorstad Ray, die uit de glorietijd van de islam stamt.
In Egypte zorgde de Nijl voor voor- en tegenspoed. Met de
Nilometer kon men in de achtste eeuw de waterstand meten en de belasting van de
boeren daarop baseren. Dit soort kennis werd gestimuleerd door kalief Al-Ma’mun,
die vanwege de vraag naar de omvang van zijn bezit en omdat een moslim moest
weten waar Mekka lag ook geïnteresseerd was in een kaart van de wereld. Twee
eeuwen later kwam Al-Biruni aardig in de buurt van de omtrek van de aarde door
een gedachte experiment waarbij hij een combinatie van algebra en trigonometrie
toepaste. Al-Khalili noemt zijn werkwijze het begin van de wetenschappelijke
methode. Einstein zou later een vergelijkbare benadering gebruiken om zijn
relativiteitstheorie te ontwikkelen.
Handel vormde de stuwkracht achter de bloei van de Arabische
beschaving. De empirische wetenschap zoals op het gebied van chemie,
voortkomend uit de alchemie, botste met de vertaalbeweging, die louter
theoretisch georiënteerd was. Er verschenen veel manuscripten over de productie
van glas, zeep en parfum. Dat laatste was gebaseerd op distillatie van
plantengeuren. De kennis vormde de basis van het periodieke systeem waarin alle
materie geordend werd door Mohammed Al-Razi (854-925) uit Ray. Anders dan de wijsgerige
Grieken onderscheidde hij op empirische basis vijf elementen in de natuur. Na
de tiende eeuw werd wiskunde steeds meer een praktische wetenschap door Ibn Al-Haytham
(965-1040) uit Basra. Deze grondlegger van de optometrie stelde daarbij de
juiste vragen. Door het gebruik van wiskunde en empirische natuurkundige kennis
ontdekte hij hoe het licht in het oog viel. Hierdoor werd de werking van
spiegels, lichtbreking en de camera obscura duidelijk. Door de toegenomen
kennis kon ook de grootte van de atmosfeer aardig bepaald worden. De moderne
empirische wetenschap was geboren.
Aflevering 3: the
power of doubt
De invloed van de islam op de moderne wetenschap is
duidelijk merkbaar in de astronomie, die als de oudste wetenschappelijke
discipline wordt aangemerkt. Islamitische geleerden gaven vorm aan de gedachten
van westerse geleerden als Copernicus, Galileï, Newton en Einstein.
Op de universiteit van Padua ziet Al-Khalili het boek De
Revolutionibus (1543) van Copernicus in, waarin hij vaststelt dat de planeten
om de zon draaien en dat de aarde niet het middelpunt van het heelal is. Hij
ontleende zijn kennis aan de in 858 geboren moslim Al-Battani uit Damascus die
de positie van de sterren had beschreven, de dertiende eeuwer Al-Toesi die al
een diagram had gemaakt van de baan van de hemellichamen en Al-Shafir die een
eeuw later een zonnewijzer op de grote moskee in Damascus zette. De interesse
van deze islamitische geleerden voor de astronomie kwam voort uit het feit dat
men een duidelijke tijdmeting nodig had om te bepalen wanneer de gebeden gezegd
moesten worden.
Waarneming was voor de drie geleerden de basis. Al-Battani
deed zijn onderzoekingen over de lengte van het jaar veertig jaar lang op een
berg. Zonder telescoop kwam hij dicht in de buurt van de waarheid. De al eerder
genoemde Al-Haytham stelde op basis van wiskundige modellen de ideeën van de
Griek Ptolemaeus over het aarde als centrum van het heelal in twijfel, hetgeen de
motor is die de wetenschap voortstuwt. De Iraniër Al-Toessi herschreef de
Griekse opvattingen. In zijn waarnemingen werd hij geholpen door de Mongolen
die in 1255 de oude sterrenwacht verwoestten maar hem wel een nieuw
observatorium lieten bouwen, het Maragha. Hoewel er weinig van over is, werkten
er veel toonaangevende astronomen, die de precieze positie van de sterren
bepaalden. Om de plaats daarin van de aarde vast te stellen was
verbeeldingskracht nodig. Copernicus en andere westerse geleerden gebruikte de
kennis van de islamieten om de astronomie verder te ontwikkelen.
Al-Khalili vraagt zich af waarom Europa het stokje overnam
en hoe men de kennis verkreeg. Daartoe gaat hij naar Venetië dat handel voer
met het Oosten en aldus niet alleen kennis nam van de koffiecultuur, de
bouwstijlen en de gewichtseenheid in de vorm van de last van een dromedaris,
maar ook van boeken zoals de in de eerste aflevering genoemde Canon van de geneeskunst. Ook de eerste gedrukte
Koran is daar gevonden, hoewel dat zakelijk geen succes werd. Het boek bevat
veel fouten omdat het ingewikkelde Arabische schrift zich niet leende voor
vermeerdering. Galilei en zijn nazaten namen - ook omdat het islamitische rijk
van verschillende kanten bedreigd werd en versplinterde - na 1492 het jaar dat
Columbus Amerika ontdekte, de leidende rol in de wetenschap over. Goud en
zilver stroomde naar de kassen van de Europese koningshuizen en wetenschap,
zegt Al-Khalili, volgt altijd het geld.
Al-Khalili noemt ook nog een andere reden voor de
superioriteit van Europa. Ze schilderden namelijk de Oosterse cultuur af als
inferieur en dat was zeer ten onrechte.
Hier een
site met daarop de drie documentaires en meer informatie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten