Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 31 oktober 2012

Uitreiking Derde Haarlemse Debuutprijs, Grand Café Brinkmann, 28 oktober 2012


Ziggy Klazes van Nieuwe Teisterbant opent de bijeenkomst. Het is de laatste keer dat de kunstenaarssociëteit zich met de prijs verbindt. Nieuwe Teisterbant sterft, zoals uit de woorden van Ziggy is op te maken, een zachte dood, maar gelukkig neemt partner Stadsbibliotheek Haarlem en omstreken de taak over.
Ziggy refereert aan het feit dat de eerste uitreiking, twee jaar geleden, op de sterfdag van Harry Mulisch was en dat de prijs de eerdere winnaars Laura van der Weyden en Sybren Kalkman geen windeieren heeft gelegd. Laura is met haar tweede boek bezig en inmiddels directeur van het Historisch Museum geworden, Sybren legt straks zelf uit hoe het hem vergaan is na het winnen van de prijs in 2011. Het instellen van de prijs had te maken met de uitreiking van de AKO-literatuurprijs, een dag later in Haarlem in 2010. Het was de bedoeling voor de landelijke prijs een Haarlemse prijs uit te reiken. Helaas werd de AKO te duur voor Haarlem en vertrok naar Den Haag, maar de Haarlemse Debuutprijs blijft hier.

Lotte Sluyzer, directeur van de Stadsbibliotheek Haarlem en omstreken, vertelt over een nieuw schrijfproject dat de bibliotheek is gestart. Leden vanaf vijftien jaar kunnen op www.Nederland-schrijft.nl verhalen, romans en gedichten zetten die gelezen kunnen worden en van commentaar voorzien. Het is de bedoeling dat dit initiatief, zoals ze dat noemt, uitgerold wordt naar andere bibliotheken. Er bestaan al verschillende van dit soort sites, maar dit project is niet commercieel en het bereik van de bibliotheken in Nederland is met vier miljoen leden veel groter.

Sybren Kalkman vertelt dat het winnen van de prijs het startpunt betekende van zijn carrière als schrijver. Hij heeft inmiddels al drie boeken uitgebracht, waarvan er twee via bol.com verkrijgbaar zijn: Claim uit Moskou (2009) en het prijswinnende debuut Struikelbank (2012). Omdat de bankencrisis blijft doorgaan, blijft het actueel. De Dood Op Wintersport is nog tweedehands verkrijgbaar. Helaas is het moeilijk om landelijke publiciteit te krijgen, maar op 7 november a.s. is Kalkman in boekhandel Blokker in Heemstede. Op zijn eigen website www.sybrenkalkman meer informatie.   

Schrijfster Anne-Gine Goemans, onder andere bekend van Glijvlucht en voorzitter van de jury, die verder bestaat uit Sybren Kalkman en Rob Luckerhof van Kennemer Boekhandel Haarlem, vertelt dat er acht manuscripten waren ingeleverd. Ze dankt de moed van de inzenders om hun voortbrengsels de wereld in te sturen en hoopt dat er volgend jaar meer mensen zijn die hun voorbeeld zullen volgen. Ze wenst iedereen succes, want men schrijft in de eerste plaats voor het plezier. Ze noemt één manuscript dat vanwege de leeftijd buiten mededinging valt, namelijk Toverprins van Anna Houwers, geschreven op elfjarige leeftijd.
Ze prijst het meisje (op de foto links naast de winnares) voor haar sprankelende sprookje van 130 pagina’s, dat met doorzettingsvermogen, verbeeldingskracht en plezier geschreven is.
Vervolgens noemt ze kenmerken van de overige inzendingen, die ik hieronder integraal onderneem. Eerst nog over de selectiecriteria.
´De jury heeft diverse selectiecriteria gehanteerd bij kiezen van de winnaar. Een belangrijke voorwaarde was dat het manuscript in grote lijnen af is. Sommige inzendingen behoeven nog forse redactieslagen. Ook hebben wij gelet op literaire kwaliteiten zoals origineel taalgebruik, boeiende personages en geen persiflages. Bijzondere beschrijving en vergelijkingen. Het verhaal moet ook geloofwaardig van aard zijn: de ontwikkelingen volgen elkaar logisch op. Het plot is aantrekkelijk en goed uitgewerkt.´     

Folly van T.C.M. Vissers gaat over de relatie tussen twee mensen die beiden een huwelijk achter zich hebben en nu een nieuwe verliefdheid niet om kunnen zetten in een relatie voor langere termijn. Ze worden door elkaar geboeid, maar willen of durven niet verder. De relatie is beschreven in persoonlijke, soms raadselachtige dagboekachtige aantekeningen en prikkelt de nieuwsgierigheid van de lezer.

Berta van Tim ten Holt: wie Berta leest zal waarschijnlijk nooit meer hetzelfde naar koeien kijken. Berta is een koe die leeft rond 1865, in tijden van veepest. De economische en politieke gebeurtenissen worden gevolgd vanuit het gezichtspunt van Berta: een ondernemende en innemende koe die regelmatig de hort op gaat en vraagtekens zet bij allerlei zaken die haar soortgenoten vanzelfsprekend vinden. Het is even wennen om vanuit het perspectief naar de wereld te kijken, maar de schrijver heeft dit overtuigend gedaan.

Sonatine voor Lou van Rob van Dam, een ambitieuze roman over de fascinatie van een jongeman voor Lou Salomé, een vrouw die werkelijk heeft bestaan en onder andere met Freud, Nietzsche en Rilke omging. Verder beschrijft het boek de belevenissen rond de liefde voor drie jongere vrouwen die alter ego’s blijken te zijn van drie oudere. Een boeiend verhaal, vol lagen en filosofische bespiegelingen.

Zeemeermin van Lisette Erdtsieck vertelt het verhaal over Camille: een jonge vrouw, een fotograaf die een paar weken naar Frankrijk vertrekt, op zoek naar een nieuwe wending in haar leven. Ze ontmoet daar een beroemde Engelse gitarist die net als zij zoekende is. Hij vraagt haar naar Engeland te komen om samen invulling te geven aan een mysterieus project. Hij als muzikant, zij als zijn assistent voor organisatie en publiciteit. Op subtiele wijze worden hun levens met elkaar vervlochten.



Ik zie je in september van M. Eerdmans handelt over de relatie tussen een vader en zijn volwassen dochter. De vader besluit zich plotseling terug te trekken. Hij is tijdelijk onvindbaar tot grote woede van zijn vrouw en dochter. Op spannende wijze wordt het familiegeheim ontrafeld. De blogs van de dochter geven het verhaal vaart en een eigentijds karakter.

(N)iets is belangrijk van Quirijn Teunissen. De hoofdpersoon is een succesvolle campagnevoerder geweest in de Nederlandse politiek en mag nu zijn kunsten herhalen bij een politieke partij in Canada. Een boeiend en verassend thema voor een roman. Zijn vrouw blijft thuis achter, zij weet niet dat hij in Canada inmiddels zijn droomvrouw heeft ontmoet. En zijn droomvrouw weet niet dat hij getrouwd is. Ondertussen gaat hoofdpersoon Rick het gevecht aan met zijn politieke tegenstanders en volgende de ontwikkelingen zich, zowel zakelijk als privé, in een razend tempo op.

Lieve Deugd van Leny van der Ley is een historische roman over het jonge meisje Lieve dat in de 12e eeuw leeft. Hoewel misoogst, armoede en honger zwaar drukken op het gewone volk, probeert Lieve de middelmaat te ontstijgen. Zij en haar oude vader zijn van eenvoudige komaf, maar dankzij haar vindingrijke aard en schoonheid weet zij aanzien en zelfstandigheid te verwerven. Deze goed gedocumenteerde roman is met veel liefde tot stand gebracht.

Tenslotte maakt Jaap Pop, oud-burgemeester van Haarlem en bestuursvoorzitter van het Letterkundig Museum de prijswinnares bekend, nadat hij een sfeervol fragment heeft voorgelezen over het inleveren van het manuscript Archibald Stroman, de eerste roman van Harry Mulisch, voor de Rijna Prinsen Geerligprijs op het allerlaatste uur van 31 juli 1951. Mulisch liep samen met Jan Blokker tijdens een heftig onweer door de stromende regen over de Amsterdamse gracht.
Blokker had er op aangedrongen het manuscript in te dienen. Hij had zelf een jaar daarvoor deze prijs gekregen. 'Je wint hem niet, maar dan is in ieder geval je boek af!' zei hij. Blokker kreeg ongelijk. Mulisch won de prijs en werd ook lid van Teisterbant.   

De derde Haarlemse Debuutprijs is voor Zeemeermin van Lisette Erdtsieck. Lisette is ook yogadocente en voelt zich leeg. Ze heeft net de hele dag yoga gedaan. Ze heeft een eerder verhaal herschreven tijdens Nanowrimo. Dat ging als het ware vanzelf. Daarna moest ze het nog wel herschrijven.

Het juryrapport zegt het volgende:
Zeemeermin is verassend goed geschreven. De beschrijvingen zijn intens en verfijnd. De auteur zoomt in op details en verstaat eveneens de kunst van het weglaten, waardoor zij een beroep doet op de verbeeldingskracht van de lezer. Een valkuil voor de beginnende schrijver is om te veel te willen vertellen, in een te hoog tempo, waardoor de lezer overvoert raakt.
Lisette Erdtsieck weet zich te beheersen. Ze heeft haar personages goed in de hand. Door op de juiste momenten te doseren, blijft het verhaal helder, geloofwaardig en in balans. De liefdesscene in het atelier van de Italiaanse kunstenaar is hier een mooi voorbeeld van. Hoofdpersoon Camille ontkleedt zich tussen de naakte beelden terwijl haar Italiaanse minnaar vertelt over beeldhouwtechnieken en ondertussen zijn handen over bronzen vrouwentorso’s laat glijden. Nergens wordt de liefdesscene expliciet, toch weet ze met haar beschrijvingen de fantasie van de lezer te prikkelen.
Hoewel het thema van zeemeermin - de innerlijke zoektocht van een man en een vrouw - voorspelbaar is, vindt de jury de uitwerking overtuigend. De auteur verzandt niet in platitudes, ze geeft de hoofdpersonen diepgang waardoor het echte mensen worden met soms rake uitspraken. De onderlinge relaties zijn begrijpelijk, de worstelingen herkenbaar.
In Zeemeermin adviseert een van de personages: ‘Als je ergens vuur voor hebt, laat het zien, gebruik het, in de goede zin van het woord’. Die raad heeft Lisette zeker opgevolgd. De jury is benieuwd wat ze in de toekomst gaat doen met haar schrijftalent.

Ziggy Klazes zegt tenslotte dat Zeemeermin wordt uitgegeven door de Stadsbibliotheek Haarlem en omstreken en dat iedereen welkom is tijdens de presentatie van het boek in de Doelenzaal begin 2013. Ze bedankt de jury en Jaap Pop en wordt op haar beurt bedankt door Henriette Adema van de Stadsbibliotheek voor de goede samenwerking met Nieuwe Teisterbant.

dinsdag 30 oktober 2012

Jaap Peters in Mag het ergens over gaan?, Teylers Museum, 28 oktober 2012


De realiteit als norm

Jaap Peters is organisatie-activist bij het Rijnlands adviesbureau DeLimes nieuw organiseren. Hij woont werkt (Oude Raadhuis) in Zwammerdam dat zich aan de Limes, de voormalige Noordelijke grens van het Romeinse Rijk, ligt. Hij schreef met professor Mathieu Weggeman in twee mini-boeken 'Het Rijnlandse Model. In 2009 verscheen Het Rijnland Boekje (ebook, oktober 2010) en in september 2012 Het Rijnland PraktijkBoekje (ebook, ook september 2012); dit praktijkboekje beschrijft hoe de eigen organisatie in bijvoorbeeld onderwijs, bedrijfsleven of zorg op z’n Rijnlands kan worden ingericht.

Het Rijnlandse gedachtegoed is o.a. gebaseerd op het Romeinse recht, zoals ons dat zestig jaar voor Christus bereikte en dat, anders dan het op regels gebaseerde Anglo-Amerikaanse recht, uitgaat van billijkheid en redelijkheid. De context speelt in het Rijnlandse dus een belangrijke rol: worden regels goed toegepast in de context? Peters noemt als voorbeeld dat de politie in 2008 targets moest halen en daarom kinderen ging bekeuren die een fietslampje aan de arm droegen in plaats van op het witte spatbord. De rechter was echter van oordeel dat het niet ging om de vraag waar het fietslampje fysiek zit, maar op de vraag 'Was het kind zichtbaar?' Handel in de geest van de wet, niet naar de letter.

Het probleem van de Romeinen was dat 'hun organisatie' zo groot werd, dat hun wetten niet overal zonder meer toepasbaar waren. De bestuurders in de buitengebieden kregen daarom de opdracht mee om te kijken of de wetgeving in hun gebied paste. Regels moesten met de tijd meegaan. Als regel regel is staat de tijd stil en kan er geen sprake zijn van voortschrijdend inzicht of noodzakelijk 'maatwerk'. Van belang in deze benaderingswijze is de kwaliteit van de gezagshandhavers. Een vakman moet net als een blindengeleidehond intelligent ongehoorzaam kunnen zijn: met regels is niets mis, maar kadaverdiscipline is niet aan de orde. Voor afwijkingen van de regel moet ruimte mogelijk zijn.

In de Intensieve Menshouderij (2004), bij McDonalds bijvoorbeeld, wordt alles volgens procedures afgehandeld. Befehl ist Befehl. De 'slimme'backoffice stuurt de 'domme'frontoffice aan. In het Rijnlandse model is het omgekeerd: de frontoffice stuurt de backoffice aan. De backoffice ondersteunt het primair proces. En het organiseerproces wordt daarmee weer teruggegeven aan de inhoudelijke professional..

Ziggy Klazes brengt de zaak Savannah ter sprake waar de rechter de gezinsvoogd schuldig achtte aan haar dood, waarna de procedures door de Jeugdzorg nog verder dichtgetimmerd werden.
Peters noemt dit laatste een jammerlijke vergissing. Nog meer regels leidt op een nog verdere verticale (door de baas gestuurde) in plaats van horizontale (collegiale) aansturing. Steeds meer regels leidt niet tot meer aandacht, maar juist tot minder aandacht voor 'de kern van de zaak'. In dit geval het kind. Iedereen weet dat, maar we doen alsof onze neus bloed.
Volgens de wet is iedere Nederlander verantwoordelijk voor zijn eigen daden. Peters noemt het geval Wesley die in december 2011 tijdens Ajax - AZ de doelman van AZ aanviel. De laatste gaf de hooligan vervolgens een karatetrap en werd met een rode kaart van het veld gestuurd omdat de regels dat nu eenmaal zeiden. Er ontstond nog meer tumult toen het team van AZ vervolgens naar de kleedkamer ging en de wedstrijd werd gestaakt. De volgende dag werd de rode kaart geseponeerd. De KNVB voelde waarschijnlijk nattigheid. Wesley werd door het snelrecht voor zes maanden veroordeeld, ondanks zijn zwakbegaafdheid en zijn alcoholprobleem. Ook met een relatief laag IQ ben je verantwoordelijk voor je daden, ... niet iedereen met een laag IQ valt immers een keeper in een vol stadion aan, oordeelde de rechter.

Op de vraag van Ziggy wat het Rijnlandse model oplevert, verwijst Peters naar het bericht van de avond ervoor dat vanaf 2010 800 postbodes zijn ontslagen vanwege het dumpen van post. Terwijl vroeger een postbode een beroepseed moest afleggen, wordt het werk inmiddels gedaan door een goedkope uitzendkracht, die alleen 'tijd ruilen voor geld' belangrijk vindt. Werk is niet in regels te vangen. Het is een kwestie van vertrouwen en toewijding. Als dat er niet is heb je inderdaad veel en duur toezicht nodig. Rijnlands gaat dus over 'Kwaliteit' met een grote K gegarandeerd door vakmensen, niet de papieren certificaten en andere afbeeldingen van de werkelijkheid.

Om uit te leggen wat de privatisering van de nutsbedrijven met de organisatie van de arbeid deed, gaat Peters terug naar de Fransman Michel Albert die in 1991 na de val van de Muur (1989) de nadelen beschreef van het Amerikaanse kapitalistische model met een kleine overheid en lage belastingen. Als iedereen alleen zijn eigen straatje schoonveegt, ontstaat ergens een collectieve vuilnisbelt. Daar ligt een rol van een daadkrachtige overheid. Als collectieve voorzieningen verschralen vult de collectieve ruimte zich met 'afval'. Als iedere school bij de poort selecteert komen kinderen letterlijk op straat te staan. Daar wordt de kwaliteit van de samenleving niet beter op. 'Het rendement' van de individuele school echter wel. Als er voor laagbetaalden geen huurhuizen zijn moet je ze opzadelen met te hoge hypotheekkosten die uiteindelijke 'giftige' leningen veroorzaken en in jouw pensioenfonds terecht komen.

Ziggy wil weten of het Rijnlandse model ook winstmaken voorstaat.
Peters zegt dat winst maken zonder afdracht van ziekte- of pensioenuitkering relatief gemakkelijk is. Het speelt de aandeelhouders in de kaart, maar de belastingbetaler draait op voor de maatschappelijke kosten. President Obama voerde een ziektekostenverzekering in, dat is maatschappelijke rendement maken.     

Ziggy wil verder weten of in het Rijnlandse model de klanten voorop staan.
Peters haalt een directeur van Porsche aan, die zei dat een gelukkige werknemer tot een gelukkige klant leidt. Ook de toeleveringsleveranciers worden erin betrokken. Tevreden medewerkers maken tevreden klanten en tevreden toeleveranciers zorgen voor de goede producten: de wet van Porsche!

 Het manegement-tijdperk (vanaf 1911) ligt achter ons. Het ging in de laatste honderd jaar niet om de menselijke maat maar om het systeem. Het eigen initiatief werd eruit geramd. Zonder context, door het opdelen van werk in kleine deelstukjes, kreeg de manager meer macht. Door de nieuwe technologie (Web 2.0) worden managers overbodig. Teams van werkers organiseren het werk zelf. Dat is het echte Nieuwe Werken. De vakman krijgt het organisatieproces weer in handen. Het gaat immers om kenniswerkers, niet meer om mensen aan een lopende band.

De Rijnlandse school is te vergelijken met een voetbalteam, waarbij men uitgaat van de aangeboren talenten van de spelers. Men helpt vervolgens elkaar onderling. Iedere voetballer, zonder aanzien des persoons, dezelfde competenties (CITO-gedreven) aanleren is niet alleen een zinloze exercitie, maar ook een misdaad tegen de menselijkheid.
Op de bedenking van Ziggy dat ouders hoge cijfers voor hun kinderen willen, merkt Peters op dat ze een goede opleiding i.v.m. een hoog salaris voor hun kinderen willen, maar dat een automonteur tegenwoordig vaak meer verdient dan een ZZP-er die academisch is opgeleid. Weldenkendheid is een deugd en dat hangt niet samen met hoog opgeleid, maar met goed opgeleid. De voorbeelden liggen voor het oprapen. De realiteit is het uitgangspunt, niet de norm. Een vakman weet wat goed is en dus ook wat fout is en schaamt zich, anders dan de genoemde uitzendkrachten die de post rondbrengen, voor een slechte uitoefening van zijn of haar ambacht. Als alleen het financiële aspect leidend blijft, dan kan Peters nog wel wat boekjes vol schrijven. Om die cirkel te doorbreken is het belangrijk om jongeren niet op te zadelen met schulden, die ze vervolgens met dikke salarissen en bonussen moeten afbetalen. Je maakt ze immers slaaf van een manier van denken die juist de huidige financiële crisis heeft veroorzaakt (eerst kapitale schulden maken en dan er vervolgens achter komen dat je het niet terug kunt betalen).

Tenslotte gebruikt Peters nog een mooi beeld over de persoonlijke gevolgen van de crisis. Iedereen wordt gebeten door de slang, maar niet iedereen gaat er kapot aan. Het is zoals Bruce Springsteen zei: je moet in je leven steeds de trekker overhalen bij iedere beslissing die je neemt, maar als je dat tegen je eigen gemoedsrust in doet, dan vernietig je stukje voor stukje jezelf en zit je hoofd uiteindelijk vol met 'devils & dust'. 
   
Hier meer publicaties van Jaap Peters

aangepast om 16:25 uur met aanvullingen van Jaap Peters.

maandag 29 oktober 2012

Marion Bloem over Een meisje van honderd, VPRO-boeken, 28 oktober 2012


Een meisje van honderd gaat over Moemie, een helderziend meisje en is tegelijk de geschiedenis van Indonesië van de laatste honderd jaar.

Moemie weet zelf niet wanneer ze is geboren. Ze was een eenvoudige vrouw die ooit in een weeshuis terechtkwam nadat haar ouders en anderen in de omgeving in 1906 in Bali zelfmoord pleegden omdat ze niet wilden leven onder koloniale overheersing. Ze werd later geadopteerd door een familie die haar goed kon gebruiken tegen boze geesten in hun huis. 

Marion (1952), inmiddels zelf net zestig jaar geworden, leerde haar in 1978 kennen, in de tijd dat ze nog niet schreef. Moemie wist alles over haar vader dat ze niet kon weten. Tijdens een ontmoeting bij de ouders van Marion, wist Moemie ook alles over Marions verleden en toekomst.

Moemie was een praatgrage tante van tachtig jaar, zegt Marion, nog erg levenslustig, meer een therapeute voor haar omgeving door haar adviezen. Tussen Marion en Moemie ontstond een hechte vriendschap.

Marion zocht haar op in New York. Moemie voelde de ineenstorting van de Twin Towers aankomen. Een nicht van haar werkte daar. Moemie ging naar het stadhuis om het bestuur te waarschuwen. Een andere helderziende bevestigde haar verhaal. Men onderzocht de torens maar kon niets vinden. Moemie bleef echter de beelden zien. Marion vond het zweverig.

Wim Brands zegt dat ze Moemie vervolgens gebruikt heeft in een familiegeschiedenis, die over vijf generaties loopt. Moemie staat symbool voor Indonesië.
Marion was al eerder begonnen om mensen te interviewen, slachtoffers die in de jappenkampen zaten. Ze was niet van plan een boek te schrijven over een Indonesische familie, misschien ook vanwege Geen gewoon Indisch meisje (1983). Ze begon met twee personen, maar het breidde zich als vanzelf uit. Het boek kwam naar haar toe, stelt Marion. Ze wilde het toch allemaal wel eens opschrijven. Moemie had ook al voorspeld dat de man van Marion van prostaatkanker zou genezen.

Uiteindelijk werd het een roman over de overheersing door de Nederlanders, de Indonesische revolutie, de bezetting door Japan, de jappenkampen en de naoorlogse tijd in Nederland en elders in de wereld.

We zien en horen een humoristisch fragment uit het boek dat tijdens de presentatie werd voorgelezen door Pamela Pattynama, bijzonder hoogleraar Indische literatuur en cultuur aan de UvA. Het gaat over twee Indische vrouwen die elkaar na lange tijd in Nederland weer ontmoeten, een van hen is dementerend.

Brands zegt naar aanleiding hiervan dat het mooi is dat het verleden nooit ver weg is.
Volgens Marion is het de tragiek van de vergetelheid dat het verleden niet verwerkt wordt. Alles komt penetrant naar buiten: de honger, het voor jezelf moeten zorgen als kind.

Brands zegt dat er in Indische families niet over wordt gepraat.

Indirect, antwoordt Bloem, bijvoorbeeld door de plicht om geen eten weg te gooien. Het leven zit vol met dat soort deviezen.
Jij vond er de woorden voor, zegt Brands als afsluiting.
  

zondag 28 oktober 2012

IK MAN/VROUW, tentoonstelling, Museum het Dolhuys, Haarlem


Geen label, maar mens

Er loopt een vage scheidslijn tussen mannen en vrouwen. Wie bepaalt wat jij bent? Op de tentoonstelling in het Dolhuys worden we ons zeer bewust van die vraag. Het begint al met een boeiende video van een huilende prinses, die een kroontje opgezet krijgt. Coronation 2010, heet het filmpje dan ook, gemaakt door Koen Hauser.

Vervolgens stuiten we op een bord waarop de verschillende begrippen uitgelegd worden. Het belangrijkste is de genderidentiteit, het gevoel vrouw, man of beide te zijn, dat zich vormt rond ons tweede of derde levensjaar en dat niet meer verandert. Daarnaast kennen we de genderrol en de genderdysforie, als je je niet prettig voelt in je geslachtsrol. Erger is het als je een genderidentiteitsstoornis (GIS) hebt, dan kun je je volledig laten ombouwen (transseksueel) of gedeeltelijk (transgender). Daarnaast is er nog intersekse en de travestiet.

Dit klinkt noga technisch maar het is een boeiende reis door de wereld van transseksuelen, transgender, genderkinderen vrouwelijke mannen en mannelijke vrouwen, samengesteld door Floris Mulder, de huisfilosoof van het museum en Esther Vossen, programmeur beelden kunsten, en aanschouwelijk gemaakt met foto’s, filmpjes, monologen, krantenberichten etc. Ted van Lieshout levert vier gedichten waaronder Het meisje dat geen poppen wilde. In de hoek staat zelfs een castratietafel die in Sint Willibord in Heiloo gebruikt werd. 

Er zijn foto’s van Sarah Wong over genderkinderen, die geboren zijn in een verkeerd lichaam. Chris Rijksen publiceerde in 2011 het boekje Mijn tweelingbroer en in 2012 The Crystal Ballbook. Diana Blok toont in de serie See Through Us (2009) foto’s uit Turkije en klassieken uit de serie Invisible Forces, tussen 1979 en 1982 met Marlo Broekmans.
Saskia van Wieringen doet onderzoek naar heteronormativiteit in Zuid Oost Azië, waar onder invloed van hindoeïsme en boeddhisme toch een andere, minder sterke sekse identiteit bestaat. Wetenschapsjournalist Mark Mieras schrijft vanuit hersenonderzoek.
Filmmaakster Corinne van Tongerloo werd geboren als Cornelis in Antwerpen en liet, omdat dat in Nederland verboden was, een transgender operatie verrichten in Casablanca. Woman she is, woman she will be, schreef ze eerder achterop een foto van zichzelf. In 2011 maakte ze de documentaire I am a woman now. Pas in 1985 konden Nederlandse transseksuelen voor de Burgerlijke Stand van geslacht veranderen.
Maya Posch werd geboren als man maar kreeg op zijn zestiende vrouwelijke vormen en wordt interseks of hermafrodiet genoemd, nl. een man met secundaire vrouwelijke geslachtskenmerken. In maart j.l. werd haar door de rechtbank in Alkmaar toegestaan
als vrouw door het leven te gaan.

Travestie is een bekend verschijnsel. In de foto Ceci n’est pas une femme musulmane uit 2009 belicht Mehdi – Georges Lahlou een intercultureel aspect.

Sodomieten zoals de mannelijke homoseksuelen genoemd werden, werden vroeger ter dood veroordeeld tot in 1811 de Code Penal door Napoleon werd ingevoerd. Vanaf eind 19de eeuw kwam homoseksualiteit terecht in de psychiatrische hoek. Freud dat het de uitkomst was van een neurotische ontwikkeling tijdens de kinderjaren waarin men een afkeer ontwikkelde van leden van het andere geslacht. In 1928 verscheen het boek The well of loneliness van Radcliffe Hall, waarin hoofdpersoon Stephan Gordon een veel velen herkenbaar gevoel van leegte in het huwelijk ervaart. Mary Huis, de eerste vrouw in het hoofdbestuur van het COC, schreef in een brief aan vrienden over haar, door haar homoseksuele geaardheid, ongelukkige huwelijk met Ede van Boheemen die nota bene zelf ook homoseksueel was. In 1971 werd het officieel als stoornis uit de psychiatrische handboeken geschrapt. 

Huisfilosoof Mulder vindt de rol van de psychiatrie minder negatief dan hij had gedacht. Naast het labelen als geeestesziek waren er ook psychiaters die de emancipatie voorstonden. Nog steeds lijkt het me een hele strijd als je je goed voelt met je seksuele identiteit.
Moniek Toebosch ofwel Paul Rubens naar haar tweede doopnaam Pauline en de achternaam van haar moeder is kunstenaar. Ze beleefde in 2010 haar coming out: ze was man en vrouw tegelijk. Geen label maar mens

De tentoonstelling die de beeldvorming over seksuele identiteit ter discussie wil stellen en bezoekers wil aanspreken op hun vooroordelen is nog te zien tot en met 17 maart 2013. Men kan ook nog een zelftest doen.

Hier Coronation 2010, hier foto’s uit See Us Through en hier uit Invisible Forces van Diana Blok. Hier het portret van Lahlou.


zaterdag 27 oktober 2012

Filmrecensie: Revolutionairy Road (2008), Sam Mendes


Cannot leave, cannot stay

Hoe is het om tot de middenklasse te behoren, werk te doen dat niet inspireert en in een slaapwijk te wonen? Het is een vraag die vaker zal opkomen bij de mensen die het betreft, als die al doordringt tot het bewustzijn, want tegelijk voelt men zich bijzonder in vergelijking met de klasse daaronder. Richard Yates schreef er een fantastisch boek over spelend in de jaren vijftig in Connecticut, dat verfilmd werd door Sam Mendes.

Frank en April Wheeler (zie foto) wonen met hun twee kinderen in een rustig vrijstaand huis aan Revolutionary Road, op gezichtsafstand van hun vrienden Milly en Shep Campbell en staan voor een belangrijke keuze in hun leven: wordt het een ‘would be’- bestaan zoals vele andere middle-class Amerikanen of gaan ze hun eigen weg? Aldus begon ik een recensie over het boek.

Het is meteen al ruzie tussen Frank en April als ze naar huis rijden na een toneeluitvoering waarin April een mooie rol vertolkte in een amateuristisch stuk dat door Frank niet werd gepruimd. Hij had al min of meer afgesproken met de Campbells maar April is daar niet voor in de stemming en wil naar huis.

In een volgende scène zien we Frank met de trein naar kantoor gaan, in het massieve Knox gebouw. Hij helpt een nieuwe typiste, voert haar dronken en duikt met haar het bed in. Het is tenslotte zijn dertigste verjaardag. Afwisselend wordt geschakeld naar April in het huis rondhangt en bezoek krijgt van makelaar Helen die hen het huis heeft aangesmeerd. Ze brengt een plantje en als April vraagt of ze iets terug kan doen, zegt Helen dat ze een intelligente zoon John hebben die in een psychiatrische inrichting zit en die het contact met hen op prijs zou stellen.

De vertwijfeling van April over het huisvrouwenbestaan is duidelijk te zien in haar gezicht.
Ze bedenkt een plan naar aanleiding van een oude foto van Frank in Parijs. Daar moeten ze naar toe. Ze moeten uitbreken uit hun ingeblikte bestaan. Frank hoort het bij thuiskomst aan en laat zich overhalen. Hij wilde toch ook niet net als zijn vader zijn hele leven zonder smoel bij Knox werken? April wil in Parijs wel secretaresse worden om Frank de tijd te gunnen na te denken over wat hij met zijn leven wil.

In de herfst moet het gaan gebeuren. Ze lichten iedereen in en zetten hun huis te koop, maar er komt een kink in de kabel of beter gezegd twee kinken. Knox geeft Frank een promotie met uitzicht op een uitdagende functie, April blijkt zwanger. Frank krabbelt terug, April komt in een lastig parket. Ze zit gevangen tussen vertrekken en blijven, hetgeen haarfijn wordt gezien door John als hij met zijn ouders bij hen te eten komt. 

Frank bekent dat hij een verhouding met zijn typiste had.
‘Waarom zeg je dat?’ vraagt April. ‘Om me jaloers te maken?’
‘Zeg me wat je voelt,’ zegt Frank.
‘Ik voel niks, neuk wie je wilt,’ antwoordt April, die aan het eind van haar latijn is.

Het verhaal wordt ondersteund door herkenbare piano-accoorden, al is het af en toe een beetje teveel Soldaat van Oranje. Blijft over de vraag wat beter is, het boek of de film. In mijn recensie schreef ik: Ik weet niet hoe de film (met Kate Winslet) is, maar die mist zeker veel mooie formuleringen, behalve als met een voice-over zinnen worden ingesproken, zoals deze: ‘Er begon nu een tijd van zulke vreugdevolle verwarring, van zo’n opgetogen luchthartigheid, dat Frank Wheeler zich later nooit kon herinneren hoe lang die geduurd had.’ 

Inmiddels kan ik zeggen dat boek en film beide hun eigen kwaliteiten hebben. Het boek vanwege de prachtige zinnen, de film vanwege het overtuigende acteerwerk van Kate Winslet.

Hier de trailer. 



 

vrijdag 26 oktober 2012

Sarah Palin: You Betcha! (2011), documentaire van Nick Broomfield


Een vrouw met twee gezichten

Nick Broomfield gaat naar Wasilla, Alaska om een portret te maken van Sarah Palin (1964), die vice-president moest worden onder McCain in 2008, zich presenteerde als een ijshockeymoeder uit Alaska en in 2016 president mogelijk wil worden. Nick zou met Sarah spreken maar die reageert niet.

Reisleidster Barbara leidt hem rond in een busje door de beijsde straten van Wasilla, dat in 1917 naast de spoorlijn werd gesticht, achtduizend inwoners heeft en zevenenzeventig kerken.
Nick bezoekt de ouders van Sarah, Chuck en Sally Heath. Chuck leerde haar jagen, haar moeder bidden. Chuck zegt dat Sarah een vastberaden en prestatiegericht kind was. In 1976 werd Sarah herdoopt bij de Assembly of God.

Anne Kilkenny introduceerde haar bij de kerk. Ze had een goed geheugen voor namen en mensen. Ze speelde basketball en maakte een belangrijk doelpunt dat haar het gevoel gaf dat er veel te bereiken was in de wereld. Waarnemend burgemeester Colleen Cottle kent haar vanaf haar vijfde, toen de familie Heath daar kwam wonen. John Bitney speelde met haar in een band en werd later haar juridisch adviseur.

Na enige tijd gaat Nick naar een signeersessie van Sarah in Houston, Texas, om te horen of ze een afspraak kan maken. Ze oogt charmant en praat grappig. Haar campagneleidster Laura Chase was net als Sarah een schoonheidskoningin. Sarah werd ooit Miss Wassila en derde bij de Miss Alaska verkiezing. Laura noemt haar erg gedreven en innemend.

Langzaam ontstaan er barstjes in de mythe. J.C. Mccavit, een werkloze vriend van Sarahs man Scott, vist in een wak en zegt dat Sarah helemaal niet zo’n goede basketballster was. Hij vreest dat zijn kritiek hem niet zal helpen een baan te vinden. Nick gaat nog eens naar Chuck. Hij koopt een gewei. Chuck is wat wantrouwend. Hij wil niet dat iemand zijn dochter onderuit haalt.

Sarah voelde zich geslachtofferd nadat men haar in de media als ongeïnformeerd en onwetend wegzette. Ze stortte in, zegt Jesse Gryphen, een blogger uit Alaska. Hij toont foto’s van een gefrustreerde en geïrriteerde Sarah, die wel een plastisch chirurg bezocht maar niet
bijstudeerde. Nick overlegt met de agent van Levi Johnston, de vroegere verloofde van Sarahs dochter Bristol, over de prijs van een interview. Omdat dit te duur is, gaat hij naar Mercede, de zus van Levi. Sinds de presidentscampagne van 2008 is haar leven drastisch veranderd. De Palins gebruikten haar broer om als een ideaal gezinnetjes over te komen.

Nick probeert personen te spreken die Sarah uit haar jeugd kennen, maar niemand wil reageren, op klasgenote Yvonne Bashelier na die in Alexandrië, Egypte woont. Als je tegen Sarah bent, zegt ze, dan ben je ook tegen haar kerkgenootschap en dat doe je niet zomaar. Sarah dreigde haar dat ze zou branden in de hel. Dominee Howard Bess noemt de Assembly of God apocalyptische christenen die niet aarzelen geweld te gebruiken tegen het kwade. Sarah zal niet aarzelen een atoombom in te zetten.

Voormalig burgemeester John Stein moedigde Sarah aan om gemeenteraadslid te worden, maar ondervond dat zij zijn concurrent werd. Sarah voerde een polariserende campagne en noemde Stein een jood. Na haar beëdiging in 1999 kreeg ze ruzie met Colleen Cottle. Ze wilde haar uit de raad werken, maar Cottle liet zich niet wegsturen al moest ze dat bekopen met hartproblemen. Sarah ontsloeg de politiechef en vroeg de directeur van het historisch museum op te stappen. Anne Kilkenny noemt haar een kauwgom kauwende drama-queen, die lak heeft aan andere meningen en haar eigen wil doorzet. Ze werd met de dood bedreigd door een steungroep van Sarah na een kritische mail over de minachting van Sarah voor kennis, geschiedenis en wetenschap. Dat zelfde overkwam een kleuterleider. Nick wil de kamer filmen waar ze voor 50.000 dollar aan vertimmerde maar krijgt geen toestemming. Sarah wilde het boek Pastor, I am gay van Howard Bess verbieden. Dat lukte niet maar het ligt nog steeds niet in de bibliotheek. De jongeman Lewis zegt dat ze voor hem baden tot hij bekende dat hij homo was. Na de communisten waren de homo’s de nieuwe duivels.

In 2006 deed Sarah een greep naar het gouverneurschap van Alaska. John Bitney bedacht de campagne strategie. Omdat Sarah inhoudelijk niets in de melk te brokkelen had, moest ze verrassen en dat deed ze. Na haar beëdiging sloot ze zich af voor adviezen. Ze wilde meteen af van haar ex-zwager, politieman Mike Wooten, een affaire die bekend werd onder de naam Troopergate. Ze benoemde Walt Monegan als de nieuwe politiechef die Wooten moest afzetten, maar die liet zich niet de les lezen en werd ontslagen. Nick zoekt Wooten op. Het is voor het eerst dat hij over de familie praat. Hij noemt Chuck ongeduldig. Wooten moest kiezen voor of tegen de familie. Nick gaat weer naar Chuck. Die waarschuwt dat Colleen Cottle erg negatief over hen is.

Sarah had veel populariteit verloren. Todd zou kind gemaakt hebben bij prostituée Shailey Tripp, een liefdesbaby. Mensen liepen van Sarah weg. Men vreesde voor haar geestelijke gezondheid. De aanslag op Democrate Gabrielle Cliffords in Arizona werd haar kwalijk genomen. Sarah kreeg steun van geldmagnaten als Rupert Murdoch en de broers Koch van de Tea Party. Ze is hun woordvoerder in de strijd voor deregulering. Ze valt in de smaak bij de onderklasse en de evangelisten.

Omdat Nick nog steeds niets van Sarah heeft gehoord, gaat hij naar Oklahoma, waar Sarah een toespraak houdt. Hij roept door een megafoon die te weinig volume heeft tevergeefs een leegstromende zaal toe. In Lemoore, Californië beantwoordt Sarah vragen van het publiek. Dat zijn echter vooraf opgesteld. Ze brengt Obamacare in verband met doodsjury’s. Nick roept of haar politieke carrière ten einde is. Sarah antwoordt, voordat Nick wordt afgevoerd, dat hij dat maar aan haar publiek moet vragen.   

Tenslotte vraagt Nick aan enkele criticasters hoe zij het zouden vinden als Sarah straks het Witte Huis bewoont. Anne Kelkinny zegt dat haar zinsbouw dan nog steeds niet klopt, Harold Bess is bang dat ze een kernoorlog ontketent, Laura vindt dat gevaarlijk, heel gevaarlijk en John Bitney noemt haar een sociopathe. Zelf denk ik dat Sarah Palin al lang afgebrand is in 2016. 

Nick Broomfield portretteerde eerder Margaret Thatcher en Courtney Love. Hier de trailer van Bitch Palin.

donderdag 25 oktober 2012

Recensie: Een beschaafde man (2012), Jan-Willem Anker


Tempelschender door het leven gestraft

Het is een genot om een boeiend verhaal voorgeschoteld te krijgen van een andere wereld, in dit geval de Ottomaanse cultuur, die zich uitstrekte tot ver in Azië. De Schotse graaf Thomas Elgin reist met zijn vrouw en enkele medewerkers naar Constantinopel om daar een buitenlandse post te bekleden. Historische en persoonlijke gebeurtenissen wisselen elkaar af. Het is de tijd van Napoleon, die tijdens een zeeslag een nederlaag wordt toegebracht door Nelson. De Engelsman wordt in het boek als een oude kreupele circusbeer voorgesteld.

Het verhaal begint met een proloog: In 1771 verliest Elgin in korte tijd zowel zijn vader als zijn broer, beiden aan een andere ziekte, zijn broer aan kroep. Zijn oom zegt dat hij nu graaf is en dat het lot van de familie op hem rust.

Koning George de Derde vraagt hem in 1798 op een bal in Weymouth om een buitenlandse post in Constantinopel, het latere Istanbul, op zich te nemen, maar vindt dat hij daar wel getrouwd naar toe moet gaan. Elgin laat een oogje vallen op de twaalf jaar jongere Mary Nisbet, die een rijke vader heeft. Hij weet haar te verleiden met hem te trouwen en mee te gaan naar Constantinopel. Elgin krijgt van het verzoek om de bouwmeester van zijn landhuis om wat oude Griekse beelden te kopiëren. Op zee is Mary misselijk en zwanger. Elgin heeft zijn pruik afgezet omdat die vies ging ruiken. Tijdens een tussenstop in Palermo vindt hij een geschikte kunstkenner, Lusieri, die belast wordt met de graafwerkzaamheden op de Akropolis.  

Langzaamaan schuift de grens van wat toelaatbaar is op. Het begint met het stelen van marmeren stoelen bij Troje. Volgens Elgin zijn die beter op hun plaats in Engeland dan dat ze door de locale bevolking gebruikt werden als heiligdommen. Op bezoek bij de sultan in Topkapi-paleis vraagt hij om een vergunning voor opgravingen op de Akropolis en hij krijgt meer dan waarom hij gevraagd heeft, waarnaar zijn medewerkers druk aan het graven en hakken gaan. Als de ouders van de zwangere Mary op bezoek komen, vraagt zijn schoonvader hem om enkele originelen mee te nemen.

Gemakkelijk is het leven van Elgin niet. Zijn vrouw Mary raakt verzwakt door veel moeilijke bevallingen en wil weer naar Schotland. Zijn neuspunt wordt weggehaald vanwege een infectie, waarna hij een masker moet dragen. Een schip met marmer vergaat bij Kythera. Op de terugweg over land naar Engeland zitten ze vast in Pau vanwege de oorlog tussen Frankrijk en Engeland en tot overmaat van ramp wordt Elgin ook nog eens vastgezet in Lourdes. Elgin gaat niet in op het voorstel van de Fransen hem vrij te laten in ruil voor de kunstschatten die per schip naar Londen gaan. Mary verkast naar Parijs en krijgt daar een relatie met Ferguson, een andere Engelsman. Als Elgin vrij komt is hun verhouding verslechterd. Mary voelde zich bij Elgin net een broedkip. Elgin dreigt met een scheiding in de hoop dat hij dan ook de erfenis van Mary krijgt, maar zover komt het niet. Het boek eindigt wat vaag met een wandeling van Elgin vanuit zijn landhuis in Schotland naar het water. Het is onduidelijk of hij zich het leven beneemt, maar in ieder geval heeft hij weinig plezier aan het roven van de kunstschatten beleefd.  

Anker schrijft het allemaal heel degelijk, zonder veel opsmuk op, in korte hoofdstukken met de titel van de plaats en het jaar waar we ons bevinden. Voor citaten leent het boek zich niet.
Op de omslag is een marmeren paardenhoofd te zien. Aan het eind wordt gesproken over het paard van de maangodin Selene dat geroofd is en zich in een binnenplaats in Londen staat te vergaan. ‘Het hoofd toonde uitputting. Een hemellichaam door de hemel trekken was heel vermoeiend. Het paard was een vreemd dier. Het had een hoofd, maar geen gezicht. Een gebekt hoofd.’ Dat had Jan-Willem Anker nog wel wat beter kunnen uitleggen. Het had wel wat meer in het verhaal verweven mogen worden, maar verder is en blijft het een fantastisch verhaal in meerdere opzichten.  

woensdag 24 oktober 2012

Pink Floyd: The story of Wish you were here (2012), documentaire van Nick Edgington


Zwemmen in een viskom, een treffend beeld voor het leven

Een van de eerste langspeelplaten die ik kocht was Atom heart mother (1970). Ik was meteen een fan van Pink Floyd. Daarna kwamen Meddle en Dark side of the moon uit, maar het allermooiste album blijft toch wel Wish you were here, het negende studioalbum. In deze documentaire van Nick Edgington spreken de bandleden over de totstandkoming van het album.

No one knows where you are, how near or how far.

Syd Barret was in de beginjaren van de band de creatieve kracht. Hij was erg charmant, daar is iedereen het over eens. In 1971 kwam hij eens niet opdagen voor een optreden. Toen ze hem vonden was hij onherkenbaar. Hij stond als een zombie op het podium, alsof het licht uit zijn ogen verdwenen was. De lsd had zijn hersenen geroosterd. Ze probeerden hem bij zich te houden maar hij werd een hinderpaal. In 1968 kwam David Gilmour voor hem in de plaats. Roger Waters nam de leidende positie over. In 1973 maakten ze Dark side of the moon, het meest verkochte album aller tijden. Daarna wisten ze niet zo goed hoe het verder moest, welke richting ze op moesten.

Tijdens een tournee in 1974 speelden ze voor het eerst Shine on you crazy diamond, een ode aan Syd Barret, dat de hele eerste en een deel van de tweede kant van Wish you were here zou gaan omvatten. Nick Mason herinnert zich de slechte kritieken in de krant na het concert in Wembley in november van dat jaar. Ze speelden rommelig, afstandelijk en zonder betrokkenheid. Roger Waters raakte gefrustreerd door de creatieve lamlendigheid en stelde, tot ergernis van Gilmour, voor op het nieuwe album alleen Shine on you op te nemen en de andere nummers te schrappen.

Waters had ook onvrede had met de muziekindustrie. In Have a cigar klinkt kritiek daarop. De platenmaatschappijen waren oppermachtig, de artiesten marionetten die deel uitmaakten van de verkoopmachine. Wellicht werd ook Syd daar gek van. Hij had geen zin meer in Top of the Pops. Omdat de stem van Roger niet echt geschikt was voor Have a cigar nam Roy Harper het van hem over. Hij stopte zijn hart erin. Iedereen dacht dat het nummer gezongen werd door Waters. De laatste vond het teveel een parodie. Hij had er spijt van dat hij zelf niet had doorgezet, hij had er iets beters van kunnen maken.

Jill Furmanosky maakte foto’s tijdens de opnamen. Ontwerper Storm maakte een foto in Mono Lake, Cal. van een man die met zijn gezicht onder water de kaars doet. Op de voorkant van de hoes prijkt een man die in brand staat. De foto werd gemaakt met een stuntman. Politiek cartoonist Gerald Scarfe tekende voor de animaties, waaronder The sandman, een sterk beeld van een man die langzaam verbrokkelt. Shine on you begint melancholiek, als blues, in mineur. Pink Floyd was wel gewend aan lange intro’s. De Amerikaanse soulzangeressen Carlena en Venetta waren bij de opnamen van Shine on you. Hun stemmen contrasteerden mooi met de Britse sound. Scarfe maakte de animaties voor Welcome to the machine op basis van de futuristische geluiden die Waters uit zijn synthesizer haalde. Het nummer klinkt nasty. Het vertolkte de ervaring van Waters met de muziekindustrie.  

Gilmour tokkelde voor de titelsong Wish you were here een eenvoudige melodie op zijn gitaar die door Waters werd aangevuld. Daarna schreven ze samen de strofen. De regels roepen vragen op. Rogers wilde geen genoegen nemen met een lead role in a cage. Liever ging hij de loopgraven in. Gilmour zegt dat de beelden bij het publiek veel emoties opriepen. Iedereen kan er het zijne of hare in vinden. Toen ze in de studio kwamen om het album te remixen, stond daar een man in een regenjas. Ze waren shellshocked toen ze daarin Syd herkenden, opgeblazen en zonder wenkbrauwen. Eerder al in augustus 1974 was Syd zelf op Abbey Road bezig geweest om nieuw materiaal op te nemen. De bandleden vonden het vreselijk dat herstel niet mogelijk was. You reached for the secret too soon, you cried for the moon. Shine on you crazy diamond.

Het album kwam meteen op de eerste plaats in de hitlijsten in de Verenigde Staten en Europa.
Het meningsverschil met Gilmour tijdens de opnamen leidde tot het vertrek van Waters in 1985. In 2005 traden ze na vierentwintig jaar weer samen op. Gilmour vindt Wish you were here het meest complete album, vol woede, verdriet en liefde. Er gingen exemplaren van over de toonbank. Syd Barret overleed in 2006, pianist Richard Wright in 2008.

So, so you think you can tell Heaven from Hell, blue skies from pain.
Can you tell a green field from a cold steel rail? A smile from a veil?
Do you think you can tell?

And did they get you to trade your heroes for ghosts?
Hot ashes for trees? Hot air for a cool breeze? Cold comfort for change?
And did you exchange a walk on part in the war for a lead role in a cage?

How I wish, how I wish you were here.
We're just two lost souls swimming in a fish bowl, year after year,
Running over the same old ground. What have you found? The same old fears.
Wish you were here.

Hier zingt Nick Edgington Wish you were here, hier de trailer, hier een live versie van Wish you were here. Onvergetelijk goed.

China’s Capitalist Revolution (2009), documentaire van Robert Coldstream


De documentaire centreert zich rond de kleine, 1.55 m hoge Deng Xiaoping (1904-1977), die een einde maakte aan het beleid van de Volksrepubliek dat armoede en hongersnood had betekend. Deng wilde, zoals hij het noemde, stappend van steen tot steen de rivier oversteken. In 1989 stapte hij mis tijdens de studentenprotesten op het Tiananmenplein.

Het 16-jarige partijlid Deng, een zakelijk ingestelde boerenzoon uit Sichuan, studeerde onder Trotski en werd door Mao benoemd in het partijbestuur. Als voorstander van een vrije markt stond hij tegenover de afstandelijke Hua Guofeng die een centralistische koers wilde varen. Tijdens een voetbalwedstrijd tegen het Engelse Bromley in Peking werd de naam van Deng gescandeerd. In 1978 kwam hij aan de macht. Eerst loste hij het probleem van de ondervoeding op door de volkscommunes op te heffen en de boeren weer zelf hun gewassen te laten verbouwen. Dat leidde tot een verbetering van de productie. Behalve een quotum voor de partij konden ze hun eigen gewassen verkopen. Om de industrie te vernieuwen waren buitenlandse investeringen nodig. Deng zocht toenadering tot de Verenigde Staten. Carter besprak de kwestie van de mensenrechten in China. Deng antwoordde met een kwinkslag: of Carter misschien 40 miljoen Chinezen wilde opvangen? Deng verwierf sympathie door een cowboyhoed op te zetten. De investeringen stroomden binnen. Deng bestempelde vier gebieden aan de kust als economische zones. In Shenzen werd een stad uit de grond gestampt, alleen werden de investeerders belemmerd door bureaucratie, strikte arbeidsvoorwaarden, waaronder de onmogelijkheid om een arbeider te ontslaan en loon niet afhankelijk van prestatie maar van de positie in het bedrijf. In de economische zone Tianjin werd daarom een nieuw arbeidsmarktbeleid in praktijk gebracht. Het maakt niet uit of de kat wit of zwart is, zei Deng, als hij maar muizen vangt.

De economie draaide als een tierelier. China importeerde luxegoederen, de mode kwam op.
Er was echter vanuit de partij druk op Deng om de revolutionaire ideeën niet te vergeten. In 1983 werd door hardliners de aanval ingezet. Media en banken kwamen onder staatstoezicht, waardoor nieuwe economische zones niet konden ontstaan. Deng was vaak in het buitenland. In 1985 werd hij door Time magazine tot man van het jaar gekozen. Rijkdom in China betekende welvaart voor het volk, legde Deng uit. Hij was zich bewust van de gevaren. Tijdens de Culturele Revolutie werd zijn zoon door de Rode Gardes uit het raam gegooid en hield daar een verlamde rug aan over. Dat betekende toen een keerpunt in zijn denken.

Na acht jaar van landbouwhervorming en industriële ontwikkeling wilde Deng de dorpsondernemingen privatiseren. Sitong, een bedrijf dat nieuwe tekstverwerkers maakte groeide uit tot het grootste computerbedrijf in China. De staalindustrie was moeilijker te hervormen. Het waren staatsbedrijven die de werknemers van wieg tot graf verzorgden. Deng zette daar een streep onder. Zijn beleid viel niet overal in goede aarde. De sociale zekerheid werd ondermijnd door een inkomenskloof, criminaliteit, inflatie en corruptie. Hoewel er in 1989 veel corrupte lieden veroordeeld werden, werden anderen beschermd door hoge heren.
De dood van de vroegere leider Hu Yuobang in april bracht een golf van protest teweeg. Men vroeg niet om democratie maar om maatregelen tegen de corruptie. Wanneer Deng de signalen beter had verstaan was het wellicht niet uitgelopen op een bloedbad. Studenten verzetten zich tegen de censuur en daagden de leiders uit. Het Tiananmenplein stond vol demonstranten. Gorbatsjov die op bezoek kwam kon daar niet ontvangen worden. De media aandacht was enorm. De partij leed gezichtsverlies. Na het bezoek werd de staat van beleg ingesteld. Premier Li Peng was onverzettelijk. Arbeiders en soldaten sloten zich bij het protest aan. De studenten hadden minder controle over de toestand. Het leger schoot op 3 juni in het wilde weg op de menigte. Tussen de tweehonderd (regering) en tweeduizend (Rode Kruis) mensen kwamen om. Het bloedbad betekende een ramp voor Deng en schade aan de hervormingsbeweging. De maoïsten namen het roer weer over. De buitenlanders trokken weg. In 1991 voerde Deng zijn laatste actie tegen de hardliners. Jang Zemin zette in 1994 de maoïsten opzij, waarop China verder kon groeien. Inmiddels staat het klaar om de toekoms te dominneren.

Hier de Nederlandse trailer.   

  

dinsdag 23 oktober 2012

Van Cartier naar Confusius, Tegenlicht, 22 oktober 2012


Is dit alles?

Niet alleen in de Nederlandse politiek doet men aan herbronnen, het opnieuw zoeken naar de wortels van de overtuigingen, ook in China houdt men zich daarmee bezig. Althans een groepje studenten onder leiding van professor Zeng Yi in Shanghai. In deze documentaire volgt Marije Meerman een aantal studenten, maar ze begint met de enorme woonblokken van Shanghai die meteen de vraag oproepen of dit nou alles is.

China heeft zich in korte tijd ontwikkeld van een agrarische samenleving met hechte familiebanden tot een industriële met kleine gezinnen, met de bijbehorende problemen op het gebied van waarden en normen. Niet alleen in de communistische partij heerst corruptie.

Studenten van verschillende richtingen aan de Fudan universiteit, vaak enig kinderen van buiten de stad, komen samen in het huis van professor Zeng Yi in Shanghai om het werk van Confusius te bestuderen. Zeng Yi vindt de samenleving te pragmatisch.

Cheng Fulei studeert geschiedenis en houdt van de persoonlijke benadering van de professor. Hij vindt dat de corruptie moet worden aangepakt. Confusius benadrukt gerechtigheid. Hij vindt dat men zijn positie in de maatschappij niet mag misbruiken. De overheid mag geen huizen van mensen zomaar afbreken. Er is behoefte aan een normatief systeem. Hij wil aansluiten bij het wereldbeeld van zijn voorouders. Hij is 27 jaar. Zijn ouders willen dat hij op zijn dertigste kinderen heeft. Hij voelt zich doelloos en schuldig. Leeft een mens voor zichzelf? In het proces van modernisering veranderen de tradities. Ooit leefde hij in een rustig dorp met een zandweg, inmiddels komt men daar om van de herrie. Dorpelingen vergelijken zich met elkaar en daardoor is er jaloezie en roddel. In China is meer aandacht voor rituelen dan in het Westen zoals wanneer je wat draagt en wanneer je wat zegt.   

Sun Wenwen doet literatuurwetenschappen en was verbaasd dat iedereen bij de professor op de grond zat. Ze zit in de mensa en vindt het belangrijk haar bord leeg te eten. Haar familie is dichtbij, maar de afstand met hen is groot. De economische vooruitgang heeft een spirituele leegte geschapen. Men is niet gelukkig. Er ontbreekt iets in het leven.

Shen Juen bezoekt in Gufu, Oost-China de begraafplaats van de familie van Confusius, die van 500 voor Chr. tot in de moderne tijd leefde. Hoewel het Chinese marxisme de officiële leer is, wordt het Confusianisme gedoogd. Ooit werd een beeld van Confusius op het plein van de Hemelse Vrede geplaatst, maar dat werd weer weggehaald. Ze denkt niet dat het ooit nog weer terugkomt. Links en rechts betekenen in China iets anders dan in het Westen of in de Sovjet-Unie. Rechts wil democratie en een markteconomie. Het Confusianisme is een conservatieve stroming. Ze wil beginnen met zelfontwikkeling, daarna de familie op orde brengen, vervolgens het land en dan de wereld.  

Lu Jiansong doet literatuurwetenschappen. Het gaat hem om harmonieuze relaties. Gewone mensen leren de klassieken niet meer, maar het gaat om het in praktijk brengen van de principes. In het Westen is men onafhankelijker, in China ligt meer nadruk op plichten. Hij is inmiddels getrouwd en gaat voor eigen succes. Romantisch samenwonen is niet mogelijk in China. Men krijgt een relationeel netwerk opgelegd. Samen met zijn vrouw gaat hij naar zijn ouders in Jiaxing in de provincie Zhejiang. Zijn vader bespuit de gewassen en wil dat zijn zoon ook boer wordt, dan heeft hij een basis, maar Lu kiest voor hoofdarbeid, al vindt hij kinderlijke gehoorzaamheid wel een belangrijke waarde.

Hoogleraar Ding Yun onderwijst westerse filosofie. In China gaat het meer om het geweten en de ethiek, doceert hij. Ik vond het verbazend te zien dat de Chinezen zich zo verdiepen in Kant en Plato. 

De uitzending werd gemaakt door Marije Meerman in samenwerking met Ying Zhu, professor aan CUNY, New York, die schrijft over de hedendaagse Chinese samenleving & media. Marije tekende eerder voor de uitzending Google versus China

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, ook met foto’s van de genoemde studenten.


Dick Leurdijk in Mag het ergens over gaan?, Teylers Museum, 21 oktober 2012


Een cynicus temidden van lichtzinnig optimisten

Dick Leurdijk is VN-deskundige en politiek adviseur. In de jaren zeventig was hij betrokken bij het RIO-project van de Club van Rome. Hij studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en was verbonden aan Clingendael, het Nederlands instituut voor Internationale Betrekkingen.

Ziggy Klazes vraagt hem of hij die baan mist sinds zijn pensionering.
Leurdijk heeft er steeds minder moeite mee. Hij heeft een interessante periode meegemaakt op het gebied van de internationale politiek. De globalisering was een geleidelijk proces dat  in de jaren zeventig begon met het RIO-rapport waarin de afhankelijkheid van ecosystemen werd uiteengezet. Inmiddels blijft de wereld zich herschikken. We zitten middenin een veranderingsproces. Het is altijd al onrustig geweest en dat houdt aan. De trein dendert door.

Ziggy vraagt naar trends.
Na de Tweede Wereldoorlog wilde men nooit meer die ellende, maar inmiddels zijn Rwanda en Screbrenica gepasseerd.

De VN is opgericht om dat soort rampen te voorkomen. Wat ging er mis?
Dat komt door de structuur van de organisatie. De VN heeft onvoldoende instrumenten om  vrede tot stand te brengen. Tijdens de oprichtingsvergadering in San Francisco werd besloten dat men niet zou inmengen in binnenlandse kwesties en geen geweld zou gebruiken. Resoluties kunnen worden opgelegd, maar er zijn geen sancties om ze uit te voeren. De wereld zit ingewikkelder in elkaar dan we denken. Urgentie is bepalend. We hebben een derde wereldconflict nodig om  de VN meer macht te geven. De oorlog in Joegoslavië zorgde voor het Joegoslavië-tribunaal in 1993, na een resolutie van de Veiligheidsraad. Het Internationale Strafhof is daar in 2002 uit voortgekomen. Dat kan alleen juridisch omschreven, ernstige misdaden als genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden vervolgen. Van het Internationale Strafhof gaat een preventieve werking uit. De VN kan, net als de schendingen van de mensenrechten in Libië, wellicht ook de wanddaden van Assad doorschuiven naar het internationale Strafhof, maar dat moet dan wel op basis van een overeenkomst in de Veiligheidsraad.

Ziggy begint over het veto-recht in de Veiligheidsraad dat een handenbinder is.
Volgens Leurdijk zal de discussie hierover niet snel ophouden. De vijf leden in de Veiligheidsraad zullen hun invloedrijke posities niet prijsgeven. De structuur verandert niet, al dacht Leurdijk dat zoiets mogelijk was in 1989 na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De zetel werd echter opgeëist door Jeltsin. Van het plan van Bill Clinton om Japan en Duitsland een stem te geven is nooit meer iets gehoord.   

Ziggy noemt The Clash of Civilisations (1993) van Samuel Huntington, waarin die stelt dat culturele conflicten in de toekomst steeds belangrijker worden.
Leurdijk vindt het nog te vroeg om dat vast te stellen. Klassieke machtsconflicten worden wel voorzien van nieuwe elementen, zoals het voedsel- en het energievraagstuk. Conflicten kennen een eigen dynamiek die moeilijk te beïnvloeden zijn, zoals de moeilijkheid om het geschil met Iran over de nucleaire installaties op te lossen of de falende interventie van Kofi Annan in Syrië aantoonde. Misschien moeten er andere methoden ontwikkeld worden om problemen op te lossen. De poging van Brahimi om tijdens de offerfeesten een wapenstilstand te houden wordt door Leurdijk met cynisme afgedaan. Dat is net zoiets als het verzoek van de VN om tijdens de Olympische Spelen niet te vechten.

Het brengt Ziggy, eerder dan gedacht, op haar slotvraag of Leurdijk niet moedeloos wordt.
Zover wil Leurdijk niet gaan. Hij denkt niet dat het zijn karakter heeft misvormd. Hij kan nog altijd met verve praten over het misplaatste gedrag van de ene mens tegenover de ander. Eerder geloofde hij in de Nieuwe Economische Orde van Jan Tinbergen, maar dat raakte ondergesneeuwd door nieuwe ontwikkelingen. Het is de vraag of de maatschappij beter wordt. Inmiddels zitten we in een economische crisis vergelijkbaar met de jaren dertig.       
Deze crisis is bepalend voor de verdere toekomst van Europa. Hij verbaasde zich over de toekenning van de Nobelprijs van de Vrede aan de Europese Unie. Eerder vond hij de toekenning aan de VN misplaatst. De toekenning aan de EU hangt samen met de oprichting, maar het onbegrip vindt hij begrijpelijk. Leurdijk gelooft, ondanks de Noord-Zuid tegenstelling, nog steeds in een Europese Unie, al moet die wel gedragen worden door de bevolking. De relatie tussen Europa en zijn lidstaten lijkt op die tussen de VN en zijn leden. In beide gevallen is overdracht van soevereiniteit geboden.

Helaas was er geen gelegenheid meer tot vragen stellen. Ik had willen vragen hoe Leurdijk denkt over het gelijktijdig afstaan van bevoegdheden, zowel aan de VN als aan de EU, én het vergroten van de regionale autonomie. Tegenlicht wijdde ooit een aflevering aan grotere aandacht voor regionale producten in een tijd van globalisering om mensen meer houvast te geven. Hetzelfde zou kunnen opgaan in politieke zin: kleinere gebieden met meer zelfstandigheid onder een grotere paraplu van EU en VN, zoals Bart de Wever in Vlaanderen voorstaat (als dat al een goed voorbeeld is).  

In ieder geval was het verfrissend om een tegengeluid te horen temidden van allerlei deskundigen in Mag het ergens over gaan? die ervan uit gaan dat het allemaal wel goed komt. 
    

maandag 22 oktober 2012

Oek de Jong over Pier en oceaan, VPRO-boeken, 21 oktober 2012


Wim Brands toont de twee delen van Pier en oceaan en zegt dat hij met Oek de Jong gaat praten over de totstandkoming van de roman en hoe Nederland veranderde in de beschreven periode tussen 1944 en 1971.

De Jong heeft eraan gewerkt vanaf 2004, met een onderbreking voor De wonderen van de heilbot, dus in totaal zo’n vijf, zes jaar. Het begon met het Goese Sas, het uit 150 bladzijden bestaande middendeel van de vijf, een sluisplaats ten noorden van Goes, waar De Jong leerde zwemmen in ijskoud water. Vervolgens klapte het verhaal open tot een familiegeschiedenis en een portret van Nederland.

Brands vraagt wanneer hij die ambitie kreeg.
De Jong was vanuit een ander boek hierin terechtgekomen. Met Abel Roorda als hoofdpersoon was hij zijn herinneringen aan het Goese Sas aan het losweken.

Je herlas ook Proust, weet Brands.
Niet doelbewust, antwoordt De Jong. In Hokwerda’s kind was Tolstoj zijn inspiratiebron. Daarna kwam hij terecht bij Op zoek naar de verloren tijd, waarin hij op zijn 25-ste was vastgelopen. De dood van zijn moeder in 2004 was ook een belangrijke drijfkracht voor Pier en oceaan. Proust kwam ook op gang na de dood van zijn moeder. De Jong kwam in een andere leeftijdsfase. Voordien richtte hij zich meer op zijn vader met wie hij meer gemeen heeft.

De Jong wilde, net als Vestdijk en A.F.Th. van der Heijden, drie generaties in het boek beschrijven. Een kind zit de eerste zeven jaar in het energieveld van de ouders, die daarmee een sterke invloed uitoefenen. De generaties geven het leven aan elkaar door. Het huwelijk van de ouders vormt daarom een belangrijke verhaallijn. Abel zit eerst nog in de baarmoeder. Moeder Dina vlucht, ongewenst zwanger van haar man die in militaire dienst is, op haar 27-ste uit Breda naar Amsterdam. Ze had al in 1952 een lesbische verhouding met een directrice van een kindertehuis in Zandvoort waar ze temidden van kinderen van criminelen en NSB-ers werd grootgebracht. De Jong deed daar onderzoek naar.

De tweede, meer algemeen historische lijn beschrijft de breuk in de samenleving in de jaren vijftig, die doorzette in de jaren zestig. De Jong beschrijft de geschiedenis zonder veel historische feiten te noemen, omdat die gauw clichématig worden ingevuld in het hoofd van de lezer. Wel schrijft hij over tastbare zaken die de maatschappelijke verandering aantoonden, zoals het gebruik van hoeden en petten, waarmee het standsverschil aangegeven werd. Hij deed daartoe veel fotoresearch. Eind jaren vijftig zag men veel hoeden en petten op foto’s voor het Centraal Station in Amsterdam, vijf jaar later waren die weg. De Jong gebruikte de informatie niet om een auto-biografie of anekdotiek te schrijven, maar een verhaal.

Tijdens de begrafenis van het vierde kind van Dina, een levensfeit dat ook in het gezin van De Jong voorkwam, had zijn vader geen hoed op, maar geneerde zich daar volgens eigen zeggen wel voor. De Jong had tijdens het schrijven een werkrelatie met zijn vader die eerder leraar was en een goed geheugen had. In Dokkum werd hij nageroepen als hij door de stad fietste met een pet op. Het was not done dat een intellectueel een pet droeg. Waarmee men het standsverschil zelf in stand hield, zegt Oek de Jong erachter aan.

Abel komt uit een gelovig milieu. Hij wordt opgevoed met oud testamentische verhalen en ziet het Concertgebouw in Amsterdam vanuit Oud-Zuid aan als een tempel. De Jong had al op zevenjarige leeftijd zijn twijfels over de bijbelse God als hij met een bos pinksterbloemen naar huis liep en zich niet kon voorstellen dat een man vanuit de hemel op hem neerkeek. Met vijftien, zestien jaar was zijn geloof voorbij, maar het had nog een lange nasleep. Hij bekvechtte met zijn vader die staatssecretaris was van de ARP.     

Tolstoj was een realist die de zichtbare werkelijkheid wilde beschrijven. Nabokov signaleerde dat Tolstoj voor het eerst in de negentiende eeuw over een bevalling schreef. Dat zegt volgens De Jong iets over de samenleving. Hoe die wordt weergegeven in romans.

Brands vraagt wat nieuw is in Pier en oceaan.
De doorwerking van de familierelaties, zegt De Jong.
Brands vraagt hem naar een scène waaruit dat blijkt. Hij heeft zelf al de masturbatiescène op het oog waarin Abel aan zijn moeder denkt en laat dit De Jong vertellen. Brands vraagt De Jong schoolmeesterig of het voor hem ongemakkelijk was dat te vertellen. De Jong zegt van niet. Hij heeft het immers zelf beschreven. 

Hier mijn bespreking van De wonderen van de heilbot, een verslag van de totstandkoming van Hokwerda’s kind.

Filmrecensie: La piscine (1968), Jacques Deray


Broeierige verhoudingen met een fatale afloop.

De eerste indruk van La piscine is, vooral door de zoetgevooisde muziek, die van een pornofilm, waarin de toeschouwer opgewarmd wordt voor de seksuele activiteiten die nog twee uur lang in allerlei variëteiten zullen volgen, al maken de bekende acteurs dat niet waarschijnlijk. Jean - Paul (Alain Delon) ligt aan de rand van het zwembad met uitzicht op de zee in de buurt van Saint Tropez. Het huis is van vrienden die een maand weg zijn. De zon schijnt en de omgeving is goddelijk. Hij hoort een stem en keert zich naar het geluid. Het is zijn minnares Marianne (Romy Schneider) die zich naast hem vlijt. De twee klitten speels aan elkaar, tenminste het eerste uur van de film. Ze hebben weinig behoefte anderen te zien. Ze hebben genoeg aan elkaar gedurende de maand dat reclameman Jean - Paul vrij is van zijn werk. Al gauw wordt hun rust verstoord door een telefoontje van platenbaas Harry Lannier, een vroegere minnaar van Marianne, die met zijn dochter Penelope (Jane Birkin) op weg is naar Milaan en wil langs komen.

Penelope stapt uit de bolide van haar vader en kijkt met grote kalfsogen onwennig om zich heen. Type kostschoolmeisje. Tijdens een drankje stelt Marianne voor dat ze een tijdje blijven. Ze kunnen heerlijk zwemmen en luieren. Het startschot voor een menage à quatre. Jean - Paul ziet meteen wel wat in de achttienjarige Penelope, die bij haar moeder in Lausanne woont maar door haar vader werd meegetroond voor een trip naar Italië. Harry is nog steeds gek op Marianne. De volgende ochtend gaat hij haar zelfs wakker maken.  

Penelope hangt verveeld rond. Haar vader gaat de stad in om een aantal vrienden op te zoeken en neemt die ’s avonds onaangekondigd mee naar het huis. Het is alsof we in een project X belanden, waarin druk gedanst en gefeest wordt. Penelope kan het niet aanzien dat haar vader met zijn vroegere vriendin staat te schuifelen en loopt naar het zwembad waar ze wordt opgevangen door Jean - Paul.

Het feest is een draaipunt in de film. Jean - Paul is boos dat Marianne zich laat verleiden door Harry, zelfs het initiatief neemt om boodschappen met hem te gaan doen. In de bolide op weg naar St. Tropez vertelt ze Harry dat Jean Paul zeer teleurgesteld was over de slechte receptie van zijn roman en daarom de reclamewereld in gegaan was. Hij drinkt niet meer en probeert te herstellen. Ze heeft het gevoel dat Jean – Paul haar hard nodig heeft.

Penelope vertelt op haar beurt tegen Jean - Paul dat haar vader vroeger nooit langs kwam maar dat ze nu steeds de blits met hem moet maken, anderen het idee moet geven dat hij een knappe jonge vrouw heeft, waarop hij, als hij daarmee wordt gecomplimenteerd, kan zeggen dat zij zijn dochter is. Penelope vertelt ook dat haar vader had gezegd dat hij Marianne zo zou kunnen terugkrijgen en dat Jean - Paul geen talent heeft.

Dat zet natuurlijk kwaad bloed bij Jean - Paul. Hij gaat zwemmen met Penelope. Tijdens het avondeten - chinees, met stokjes, Harry doet het voor – gaat Penelope al gauw naar haar kamer. Harry vreest dat Jean - Paul zijn dochter aan het inpikken is en kondigt aan dat ze de volgende dag opstappen. Hij staat op en gaat afscheid nemen van vrienden in de stad. ‘Je bent vrij,’ zegt Marianne tegen Jean - Paul. Ze bedoelt dat hij nog een nacht van Penelope kan profiteren. ‘Ik ga ook weg,’ zegt Jean - Paul echter. Hij zet het op een zuipen en als later in de nacht Harry terugkeert uit Saint Tropez krijgen de mannen ruzie met een fatale afloop, waarna de film als een soort Maigret eindigt.   

Hier de trailer van La piscine, niet te verwarren met Swimming Pool (2003) van Francois Ozon.  

zondag 21 oktober 2012

Aan Anne-Gine Goemans, juryvoorzitter van de Derde Haarlemse Debuutprijs 2012


Haarlem, 15 september 2012

Open brief aan juryvoorzitter Anne-Gine Goemans,

Geachte Anne-Gine,

Helaas zal vandaag, op de laatste dag dat manuscripten kunnen worden ingezonden voor de Derde Haarlemse Debuutprijs, mijn bijdrage aan de uitzendingen ontbreken. Wederom zelfs. Nadat ik vorig jaar de kwaliteit van mijn roman, een vervolg op mijn inzending van het eerste jaar Ondertussen in Haarlem, een moderne zedenschets onvoldoende vond, waren er ook dit jaar redenen om De konijntjes binnen te houden.

Ik wilde een jaar geleden een roman met inhoud schrijven omdat ik al genoeg las dat weinig om het lijf heeft. Ik heb twintig geleden in De grote jongen mijn internaatservaringen op papier gezet, maar die werden door mijn omgeving als weinig spannend beoordeeld. Ik zou, zo bedacht ik, die jaren vanuit een nieuw perspectief laten verschijnen, mij aangereikt door een vriend op het internaat, waar ik zo’n tien jaar geleden weer mee in contact kwam. Hij las De grote jongen en mailde me vervolgens dat hij een leuke tijd op het internaat had gehad, terwijl voor mij het omgekeerde gold. Ik herinnerde me nog zijn ongewenste intimiteit in de vakantieweek die wij in het zomerhuisje van zijn ouders doorbrachten.

Onze botsende werelden moesten het uitgangspunt vormen voor de roman De konijntjes, bedacht ik in de zomer van 2011. Ik maakte van mijn jeugdvriend een Amsterdamse, niet al te integere rechercheur aan het einde van zijn loopbaan, die niet zo hard meer loopt omdat hij weet dat het onrecht in de wereld toch niet te bestrijden is. Deze Koos leest op Facebook dat zijn oud-klasgenoot Eddie in de hoofdstad op zijn fiets verongelukt is. Het bericht komt van Aleid, de zus van Eddie, met wie hij digitaal bevriend is. Het is inmiddels 2011. Koos herinnert zich weer het manuscript  De grote jongen dat Eddie hem tien jaar daarvoor toestuurde. Anders dan zijn vrouw Winnie kon hij er weinig geduld voor opbrengen. Hij leest liever crimi's. Winnie heeft hem zijn aanranding van Eddie, die nadrukkelijk in het manuscript wordt genoemd,  vergeven, maar geldt dat ook voor iedereen? Heeft Eddie het incident aan de grote klok gehangen? Koos gaat in zijn nadagen als rechercheur op een privé-onderzoek uit. Tijdens de crematie in Haarlem komt hij in contact met de knappe vrouw van Eddie, die nog niet zo lang geleden van hem scheidde, waarop Eddie weer naar Amsterdam vertrok. Hun zoon Jimmy heeft de middelbare school in Haarlem afgesloten en studeert sinds kort in Cambridge. Aleid heeft De grote jongen nooit gelezen. Na de verhalen over Eddie’s vroege jeugd vond ze dat er genoeg oude koeien uit de sloot gehaald waren.

In de herfstvakantie duikt Jimmy in het archief van zijn vader, dat opgeslagen ligt bij zijn tante die in de bollenstreek woont. Hij spreekt met een oud-collega met wie zijn vader bevriend was en krijgt argwaan over de figuur Koos. Zijn vader was voor zijn ongeluk op de fiets naar hem toe, hoort hij van de collega. Hij besluit Koos op te zoeken voordat hij weer terug moet naar Cambridge.

Tot zover over de inhoud, die vooral in november 2011 tijdens het Nanowrimo-project op papier kwam. Toen ik na de kerst het manuscript weer oppakte, viel het resultaat me tegen. Ik had er teveel bij gehaald, misschien om het dagelijkse quotum van 1667 woorden te halen. Ik twijfelde om ermee door te gaan. Tijdens de uitreiking van de Tweede Haarlemse Debuutprijs aan Sybren Kalkman gaf Henriëtte Adema van de Stadsbibliotheek Haarlem en omstreken, die de manuscripten in ontvangst neemt, mij een steuntje in de rug. Met schaaf en beitel werkte ik het verhaal bij, maar ik vroeg me tegelijk af of de basis stevig genoeg was. Een meelezeres vond dat de gevolgen van de aanranding van Eddie door Koos niet duidelijk uit de verf kwamen. De ontknoping bleef ook te veel in de lucht hangen. Voor mij reden om het manuscript op te bergen naast andere manuscripten die ook niet het licht zagen.

Ik zou mijn ervaring willen doortrekken: zijn er meer schrijvers die ontevreden zijn over hun prestatie? Is iedereen altijd zeer tevreden met het resultaat of twijfelt men ook wel over hetgeen mengepubliceerd heeft,  verwenst men het dat men de ziel heeft blootgelegd? Over dat laatste hoor ik weinig, terwijl volgens mij iedere schrijver weet moet hebben van zwakke plekken of erger in zijn of haar roman. Schrijven is en blijft mensenwerk. 

Ik zie uit naar de uitreiking van de Derde Haarlemse Debuutprijs op 28 oktober a.s., een prijs die niet helemaal de lading denkt omdat die ook open staat voor schrijvers die al gedebuteerd hebben. Ik wens de jury veel succes bij haar beslissingen en definitieve keuze.

Met hartelijke groet,
Rein Swart.