Overtrokken aandacht voor beschouwingen uit de jaren tachtig
In het dunne boekje Brief aan een jonge Atlas heeft
Oek de Jong, aldus zijn Vooraf,
essayistische verhalen opgenomen, die niet pasten in zijn eerste essaybundel
Een man die in de toekomst springt. De artikelen zijn ontstaan tijdens
onderbrekingen van het werk aan zijn roman Cirkel in het gras. Over de
eerste vijf stukken zegt hij het volgende:
‘Het zijn mijn eerste essays. Het is ook mijn eerste poging
het genre naar mijn hand te zetten. Want van meet af aan was me duidelijk dat
ik het essay een veel persoonlijker vorm wilde geven dan te doen gebruikelijk
was. Ik ontwikkelde een vorm van autobiografisch-essayerend proza waarin het
betoog zo veel mogelijk is vervangen door beelden.’
Het laatste stuk, dat speelt op een Italiaans eiland waar De
Jong naar toe ging nadat Cirkel in het gras af was, is pas onlangs
geschreven.
In het Vooraf gaat De Jong ook in op de archaïsche
glimlach, die voorkomt op de gezichten van jonge mannen en vrouwenbeelden, de
zogenoemde kouroi en korai, die verrukt lijken over hun eigen
kracht en schoonheid. ‘Het is een glimlach die voorkomt op beelden uit het
archaïsche Griekenland, een raadselachtige glimlach waarover door archeologen
veelvuldig is gespeculeerd.’ Ze versterkten gedurende zijn leven het geloof van
De Jong in een innerlijke heelheid en maken dat hij graag in de Middellandse
Zee duikt.
Zelfportet in vijf fragmenten gaat over een munt met
een gaatje erin, een erotische ontmoeting in een zwembad, een zeester in de
boekenkast, een smash tijdens volleybal en een gedicht van de mystica Hadewych,
dat eindigt met een moeizaam contact met een vriendin en de verzuchting van de
ik-figuur dat hij zowel gewonnen als verloren heeft. De ongelijksoortige
onderwerpen geven een vluchtig beeld van de schrijver, maar gelukkig is er
meer.
De zonneklep van Goethe bijvoorbeeld, over het bezoek
van De Jong in juli 1977 aan het woonhuis van Goethe (1787-1832) in Weimar. Bij
zijn bed hangt een zonneklep, die Goethe volgens Jaffé gebruikte omdat hij aan
een oogziekte leed. Door dit voorwerp kwam Goethe voor De Jong in al zijn
alledaagsheid tot leven en hief daarmee de afstand tussen verleden en heden als
het ware op.
In De aarde is rond, de zee is plat leidt De Jong ons
naar een duinovergang, die, net als op een schilderij van Casper David
Friedrich, verwijst naar het oneindige, het onkenbare. Het romantische
verlangen samen te vallen met de omgeving staat tegenover het Chinese idee om
je niet te identiciferen met een voorstelling maar juist jezelf leeg te maken.
De romanticus Herman Gorter neemt in zijn Liedjes een middenpositie
tussen beide uitgangspunten in.
Een lijn in de Himalaya voert naar het eiland
Schiermonnikoog. Het landschap spiegelt de ziel. Gevoelens van macht én
nietigheid komen samen, zoals ook keizer Tiberius ervaren moet hebben op Capri.
In de negentiende-eeuwse literatuur werd de natuur steeds op dezelfde
spiegelende manier beschreven. Inmiddels hebben we meer oog voor de historiciteit
van het landschap, al is onze houdding nog steeds geworteld in het romantische.
De slotzin: ‘Wij kunnen niet anders dan de romanticus in onszelf bevechten.’
lijkt erop te duiden dat romanticus De Jong daar zelf niet geheel uit is.
Het titel essay Brief aan een jonge Atlas is het
langste van de zes en gericht aan een zoon die, net als zijn vader vroeger, de
wereld op zijn schouders neemt, waarin de mannelijke vernietigingsdrift heerst.
Opnieuw komt de romantiek aan bod. De Jong gelooft niet in de onschuld van een
kind. Verliefdheid is een reservaat bij uitstek voor bijgeloof en magie. Een
mysticus heeft wel wat van een verliefde. De man zegt tegen de zoon dat alle
filosofische geschriften en gedenk hem niet veel geholpen hebben. Toen hij met
zijn vrouw in een Nederlands Hervormde kerk op een Waddeneiland zat, besefte
hij opeens de illusie van de werkelijkheid waarin we geloven.
Landschap met inktvis, het meest verhalende en
daarmee sterkste essay, beschrijft een verblijf van de 32-jarige De Jong op het
vulkanische eiland Pantelleria. Hij ging daar uitblazen na Cirkel in het
gras en ontmoette de boer Salvatore Belvisse met wie hij een moeizame en
verwarrende relatie onderhield. Hij trok Salvatore één laars uit en werd later
door de man uitgenodigd mee te gaan naar een zus. Omdat Salvatore een geweer
draagt, was De Jong bang om doodgeschoten te worden. Uiteindelijk spreekt hij
van en topervaring, hoewel hij Salvatore uit zijn geheugden verdrongen heeft en
in de veronderstelling leeft dat hij een inktvis heeft bevrijd.
De Jong schrijft prekerig, tot het dweepzieke aan toe over
zijn wereld, die af en toe wat kil aandoet. De in een modieuze kaft gestoken en
in een lichtrode letter gevatte uitgave, opgedragen aan vriendin Jeanne en
onder de vlag van een motto van Ezra Pound, kan zweverig, tendentieus en
overtrokken genoemd worden, maar zo gaat dat nu eenmaal met een schrijver die
nog altijd als veelbelovend geldt en wiens nieuwe pas uitgekomen nieuwe roman Pier en oceaan nu
al een magnus opus en monumentaal wordt genoemd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten