Een meisje van honderd gaat over Moemie, een helderziend
meisje en is tegelijk de geschiedenis van Indonesië van de laatste honderd
jaar.
Moemie weet zelf niet wanneer ze is geboren. Ze was een
eenvoudige vrouw die ooit in een weeshuis terechtkwam nadat haar ouders en
anderen in de omgeving in 1906 in Bali zelfmoord pleegden omdat ze niet wilden
leven onder koloniale overheersing. Ze werd later geadopteerd door een familie
die haar goed kon gebruiken tegen boze geesten in hun huis.
Marion (1952), inmiddels zelf net zestig jaar geworden, leerde haar in 1978 kennen, in de tijd dat ze nog
niet schreef. Moemie wist alles over haar vader dat ze niet kon weten. Tijdens
een ontmoeting bij de ouders van Marion, wist Moemie ook alles over Marions
verleden en toekomst.
Moemie was een praatgrage tante van tachtig jaar, zegt
Marion, nog erg levenslustig, meer een therapeute voor haar omgeving door haar
adviezen. Tussen Marion en Moemie ontstond een hechte vriendschap.
Marion zocht haar op in New York. Moemie voelde de
ineenstorting van de Twin Towers aankomen. Een nicht van haar werkte daar.
Moemie ging naar het stadhuis om het bestuur te waarschuwen. Een andere
helderziende bevestigde haar verhaal. Men onderzocht de torens maar kon niets vinden.
Moemie bleef echter de beelden zien. Marion vond het zweverig.
Wim Brands zegt dat ze Moemie vervolgens gebruikt heeft in
een familiegeschiedenis, die over vijf generaties loopt. Moemie staat symbool
voor Indonesië.
Marion was al eerder begonnen om mensen te interviewen,
slachtoffers die in de jappenkampen zaten. Ze was niet van plan een boek te
schrijven over een Indonesische familie, misschien ook vanwege Geen gewoon
Indisch meisje (1983). Ze begon met twee personen, maar het breidde zich
als vanzelf uit. Het boek kwam naar haar toe, stelt Marion. Ze wilde het toch
allemaal wel eens opschrijven. Moemie had ook al voorspeld dat de man van
Marion van prostaatkanker zou genezen.
Uiteindelijk werd het een roman over de overheersing door de
Nederlanders, de Indonesische revolutie, de bezetting door Japan, de
jappenkampen en de naoorlogse tijd in Nederland en elders in de wereld.
We zien en horen een humoristisch fragment uit het boek dat
tijdens de presentatie werd voorgelezen door Pamela Pattynama, bijzonder
hoogleraar Indische literatuur en cultuur aan de UvA. Het gaat over twee
Indische vrouwen die elkaar na lange tijd in Nederland weer ontmoeten, een van
hen is dementerend.
Brands zegt naar aanleiding hiervan dat het mooi is dat het
verleden nooit ver weg is.
Volgens Marion is het de tragiek van de vergetelheid dat het
verleden niet verwerkt wordt. Alles komt penetrant naar buiten: de honger, het
voor jezelf moeten zorgen als kind.
Brands zegt dat er in Indische families niet over wordt gepraat.
Jij vond er de woorden voor, zegt Brands als afsluiting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten