Paul Rosenmöller vraagt filosoof Joep Dohmen, die ijvert
voor een nieuwe publieke moraal, waarom hij zich druk maakt over een ander?
Volgens Dohmen heeft dat te maken met een doorgeschoten individualisme.
In zijn eigen leven merkt hij dat als hij tijdens
vergaderingen op de universiteit wel eens uit zijn slof schiet en zich dan
ergert aan zijn eigen gedrag. Hierin komt een dilemma tot uiting bij het
toepassen van de levenskunst: als je niets zegt over een onrechtvaardige zaak
heb je een probleem met jezelf, als je wel iets zegt heb je een probleem met
een ander. Levenskunst vereist moed. Het is moeilijk emoties onder controle te
krijgen.
Zijn ouders waren losers, die in moeilijke omstandigheden
leefden. Zijn vader zat in een concentratiekamp, zijn moeder in een
nonnenklooster, samen besloten ze hun kinderen een betere toekomst te
geven.
Rosenmöller vraagt of hij zich stoort aan de middelmaat. In Brief
aan een middelmatige man (2010) antwoordt hij een vijftigjarige
Amsterdammer, die niet wist wat hij met zijn leven wilde. De brief staat
symbool voor een situatie die Dohmen vaker tegenkomt. Mensen zoeken succes maar
vergeten de inhoud. Dohmen vraagt zich af of men weerbaar genoeg is, of de individualisering
niet door de strot geduwd is. Als filosoof wil hij autonomie en solidariteit
weer aan elkaar koppelen. De ondertitel Pleidooi voor een nieuwe publieke
moraal duidt daarop.
Rosenmöller vraagt Dohmen naar een concrete invulling van
het begrip levenskunst.
Dohmen zoekt het in ars vitae, de kunst om te leven.
Dat is een breed vormingsproces: jonge mensen zijn emotioneel en weten nog niet
precies wat ze willen. Hun weg is nog niet uitgestippeld. Ze moeten leren hun
richting te vinden. Levenskunst biedt daartoe een moreel kompas.
Wat kan een werkloze bouwvakker in deze crisistijd met
levenskunst?
In plaats van woedend te worden over zijn ontslag kan hij
een zekere weerbaarheid ontwikkelen om zich te handhaven in een onzekere tijd.
Door zich verstaan met zijn vrienden, het uithouden van spanningen. Levenskunst
is geen panacee om problemen op te lossen. Het gaat om het beheer van je leven
en de richting waarin je gaat. Essentieel is het besef van het moment, het
geduld en het geloof in jezelf. Geluk en succes staan relatief los van elkaar,
zolang je niet ongeduldig wordt.
Samen met Jan Baars schreef Dohmen De kunst van het ouder
worden. De grote filosofen over ouderdom (2010). Wat betekent levenskunst
in deze tijd voor de oudere medemens?
We hebben te maken met de ouderdomsparadox: we worden ouder,
maar dat wordt maatschappelijk niet gewaardeerd. We dienen te beseffen dat
ouderdom niet gelijk staat met aftakeling en na te denken over de tweede
levenshelft. Die bestaat niet alleen in termen van gezondheid en vrije tijd.
Gaandeweg moet je de maatschappelijke beeldvorming van je afzetten, hetgeen
niet gemakkelijk is, en je het leven toeëigenen: wat is voor mij van belang en
hoe verbind ik me met anderen.
Dohmen maakte in 2002 de bloemlezing Over levenskunst.
De grote filosofen over het goede leven. Hierin teksten van schrijvers
uit de Oudheid en Middeleeuwen (o.a. Plato en Epicurus), Renaissance (o.a.
Petrarca en Montaigne), Moderne tijd (o.a. Rousseau en Kant), Negentiende eeuw
(o.a. Schopenhauer en Kierkegaard) en de Twintigste eeuw (o.a. Fromm en
Foucault) Een mooi startpunt voor mensen die zich de levenskunst willen eigen
maken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten