Een stoomcursus in thuiskomen.
Op 7 februari 2009 woedde er een enorme bosbrand in het
zuidwesten van Australië. In de staat Victoria vielen 173 doden, waaronder 102
doden in Strathewen en omgeving.
Documentairemaakster Celeste Geer woonde er met haar man en
kinderen, maar vluchtte naar Melbourne dat veertig kilometer verderop. Daar
woonden ze voordat ze besloten om diep in het bos een huis te bouwen. Haar man
Dom, een leraar, bleef achter als lid van de vrijwillige brandweer. Als hij
terugkomt bij hun huis, waadt hij door lagen as. Het huis is verrassend genoeg
gespaard gebleven. De vlag hangt nog in top.
Veel dorpelingen kunnen dat niet zeggen. Bron en Shane, een
skydiver, bleven met hun kinderen achter en beleefden een vreselijke nacht
tussen twee ijzeren platen. Hun huis werd met de grond gelijk gemaakt. Gelukkig
bleef hun autobusje gespaard. Denis en zijn zoon wilden het dorp verlaten maar
konden niet weg door een boom die over de weg lag. Zijn vrouw en andere zoon
bleven thuis en werden in de badkamer door het vuur gedood. De dorpsschool is
een ruïne. De dochter van Celeste ging er die dag juist voor het eerst naar
toe. Het schoolhoofd vindt tijdelijke schoolruimte in een plaats twintig kilometer
verderop.
Celeste neemt de schade op. Er is geen water, geen stroom,
alleen een verpletterde stilte temidden van zwartgeblakerde staken rond het
huis. Buurman Oli, een kweker, plant zaailingen die nog in een bak zaten. Denis
zit in een caravan. De regen brengt modder. De kinderen van Bron en Shane
reageren tijdens het eten in de caravan hun angst af. Dom vindt het naar om na
school in het dorp terug te komen.
De documentaire zweeft tussen een homevideo waarin
particuliere schade wordt getoond en de traumatische ervaring van een heel dorp
in de bush. Na zes maanden eten ze samen soep als teken van hun verbondenheid.
De omgeving oogt door de opkomende begroeiing als een groene zee.
Kleuterleidster Dini, die haar gezin verloren heeft, breit kippen van oude wol.
Met kerst krijgen de kinderen allemaal zo’n kleurige kip. Het opnieuw gebruiken
van kapotte draden heeft een symbolische functie. De vrouwen steunen elkaar, de
mannen zijn vooral in hun eentje bezig met het herstel. Denis heeft zijn huis
bijna af. Hij is verliefd geworden op maatschappelijk werkster Suzi en zij op
hem. De mensen vinden dat blijkbaar niet gepast. Hij zegt dat hij weinig bezoek
krijgt. Dom leidt zijn klas rond door het dorp.
De nieuwe school is klaar. De onderwijzeres vraagt de
kinderen wat er veranderd is in hun leven. Ze schrijven er een opstel over en
bespreken hun ervaringen. Tijdens de tweede herdenking in 2011 worden de namen
van de slachtoffers voorgelezen. Dini heeft een brok in haar keel als ze als
laatste haar kinderen noemt. Oli betwijfelt of het ooit beter wordt. De moeder
zegt dat Oli, die in een versleten plunje op het terras in een stoel hangt, een
begaafde jongen is die meer van zijn leven had kunnen maken. De soepavond is
een traditie geworden. Suzi zegt dat ze Denis eerst met rust liet maar dat ze
het hem tegenwoordig wat moeilijker maakt. Hij moet nog veel loslaten.
Na tweeëneenhalf jaar trekken Bron en Shane in hun nieuwe
huis. Shane bleef in de tijd daarvoor hard bezig, maar vindt de ervaring van de
brand nog steeds heftig. Om daar tussen de ijzeren platen te zitten terwijl de verschroeiende
storm voortraasde. Celeste zegt dat de brand een stoomcursus was in wat het
betekent ergens thuis te zijn. Zwarte Zaterdag heeft hen veel geleerd. Een
bittere maar goede les voor lieden die ongetwijfeld als selfmade landeigenaren
door het leven gingen, maar elkaar hard nodig bleken te hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten