Een cynicus temidden van lichtzinnig optimisten
Dick Leurdijk is VN-deskundige en politiek adviseur. In de
jaren zeventig was hij betrokken bij het RIO-project van de Club van Rome. Hij
studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam en was verbonden aan
Clingendael, het Nederlands instituut voor Internationale Betrekkingen.
Ziggy Klazes vraagt hem of hij die baan mist sinds zijn
pensionering.
Leurdijk heeft er steeds minder moeite mee. Hij heeft een
interessante periode meegemaakt op het gebied van de internationale politiek.
De globalisering was een geleidelijk proces dat in de jaren zeventig begon met het RIO-rapport waarin de
afhankelijkheid van ecosystemen werd uiteengezet. Inmiddels blijft de wereld
zich herschikken. We zitten middenin een veranderingsproces. Het is altijd al
onrustig geweest en dat houdt aan. De trein dendert door.
Ziggy vraagt naar trends.
Na de Tweede Wereldoorlog wilde men nooit meer die ellende,
maar inmiddels zijn Rwanda en Screbrenica gepasseerd.
De VN is opgericht om dat soort rampen te voorkomen. Wat
ging er mis?
Dat komt door de structuur van de organisatie. De VN heeft
onvoldoende instrumenten om vrede tot
stand te brengen. Tijdens de oprichtingsvergadering in San Francisco werd
besloten dat men niet zou inmengen in binnenlandse kwesties en geen geweld zou
gebruiken. Resoluties kunnen worden opgelegd, maar er zijn geen sancties om ze
uit te voeren. De wereld zit ingewikkelder in elkaar dan we denken. Urgentie is
bepalend. We hebben een derde wereldconflict nodig om de VN meer macht te geven. De oorlog in
Joegoslavië zorgde voor het Joegoslavië-tribunaal in 1993, na een resolutie van
de Veiligheidsraad. Het Internationale Strafhof is daar in 2002 uit
voortgekomen. Dat kan alleen juridisch omschreven, ernstige misdaden als
genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden vervolgen. Van het
Internationale Strafhof gaat een preventieve werking uit. De VN kan, net als de
schendingen van de mensenrechten in Libië, wellicht ook de wanddaden van Assad
doorschuiven naar het internationale Strafhof, maar dat moet dan wel op basis
van een overeenkomst in de Veiligheidsraad.
Ziggy begint over het veto-recht in de Veiligheidsraad dat
een handenbinder is.
Volgens Leurdijk zal de discussie hierover niet snel
ophouden. De vijf leden in de Veiligheidsraad zullen hun invloedrijke posities
niet prijsgeven. De structuur verandert niet, al dacht Leurdijk dat zoiets
mogelijk was in 1989 na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. De zetel werd
echter opgeëist door Jeltsin. Van het plan van Bill Clinton om Japan en
Duitsland een stem te geven is nooit meer iets gehoord.
Ziggy noemt The Clash of Civilisations (1993) van
Samuel Huntington, waarin die stelt dat culturele conflicten in de toekomst
steeds belangrijker worden.
Leurdijk vindt het nog te vroeg om dat vast te stellen.
Klassieke machtsconflicten worden wel voorzien van nieuwe elementen, zoals het
voedsel- en het energievraagstuk. Conflicten kennen een eigen dynamiek die
moeilijk te beïnvloeden zijn, zoals de moeilijkheid om het geschil met Iran
over de nucleaire installaties op te lossen of de falende interventie van Kofi
Annan in Syrië aantoonde. Misschien moeten er andere methoden ontwikkeld worden
om problemen op te lossen. De poging van Brahimi om tijdens de offerfeesten een
wapenstilstand te houden wordt door Leurdijk met cynisme afgedaan. Dat is net
zoiets als het verzoek van de VN om tijdens de Olympische Spelen niet te
vechten.
Het brengt Ziggy, eerder dan gedacht, op haar slotvraag of
Leurdijk niet moedeloos wordt.
Zover wil Leurdijk niet gaan. Hij denkt niet dat het zijn
karakter heeft misvormd. Hij kan nog altijd met verve praten over het
misplaatste gedrag van de ene mens tegenover de ander. Eerder geloofde hij in
de Nieuwe Economische Orde van Jan Tinbergen, maar dat raakte ondergesneeuwd
door nieuwe ontwikkelingen. Het is de vraag of de maatschappij beter wordt.
Inmiddels zitten we in een economische crisis vergelijkbaar met de jaren
dertig.
Deze crisis is bepalend voor de verdere toekomst van Europa.
Hij verbaasde zich over de toekenning van de Nobelprijs van de Vrede aan de
Europese Unie. Eerder vond hij de toekenning aan de VN misplaatst. De
toekenning aan de EU hangt samen met de oprichting, maar het onbegrip vindt hij
begrijpelijk. Leurdijk gelooft, ondanks de Noord-Zuid tegenstelling, nog steeds
in een Europese Unie, al moet die wel gedragen worden door de bevolking. De
relatie tussen Europa en zijn lidstaten lijkt op die tussen de VN en zijn
leden. In beide gevallen is overdracht van soevereiniteit geboden.
Helaas was er geen gelegenheid meer tot vragen stellen. Ik
had willen vragen hoe Leurdijk denkt over het gelijktijdig afstaan van
bevoegdheden, zowel aan de VN als aan de EU, én het vergroten van de regionale
autonomie. Tegenlicht wijdde ooit een aflevering aan grotere aandacht voor
regionale producten in een tijd van globalisering om mensen meer houvast te
geven. Hetzelfde zou kunnen opgaan in politieke zin: kleinere gebieden met meer
zelfstandigheid onder een grotere paraplu van EU en VN, zoals Bart de Wever in
Vlaanderen voorstaat (als dat al een goed voorbeeld is).
In ieder geval was het verfrissend om een tegengeluid te horen temidden van allerlei deskundigen in Mag het ergens over gaan? die ervan uit gaan dat het allemaal wel goed komt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten