Wim Brands toont de twee delen van Pier en oceaan en
zegt dat hij met Oek de Jong gaat praten over de totstandkoming van de roman en
hoe Nederland veranderde in de beschreven periode tussen 1944 en 1971.
De Jong heeft eraan gewerkt vanaf 2004, met een onderbreking
voor De wonderen van de heilbot, dus in totaal zo’n vijf, zes jaar. Het
begon met het Goese Sas, het uit 150 bladzijden bestaande middendeel van de
vijf, een sluisplaats ten noorden van Goes, waar De Jong leerde zwemmen in
ijskoud water. Vervolgens klapte het verhaal open tot een familiegeschiedenis
en een portret van Nederland.
Brands vraagt wanneer hij die ambitie kreeg.
De Jong was vanuit een ander boek hierin terechtgekomen. Met
Abel Roorda als hoofdpersoon was hij zijn herinneringen aan het Goese Sas aan
het losweken.
Je herlas ook Proust, weet Brands.
Niet doelbewust, antwoordt De Jong. In Hokwerda’s kind
was Tolstoj zijn inspiratiebron. Daarna kwam hij terecht bij Op zoek naar de
verloren tijd, waarin hij op zijn 25-ste was vastgelopen. De dood van zijn
moeder in 2004 was ook een belangrijke drijfkracht voor Pier en oceaan.
Proust kwam ook op gang na de dood van zijn moeder. De Jong kwam in een andere
leeftijdsfase. Voordien richtte hij zich meer op zijn vader met wie hij meer
gemeen heeft.
De Jong wilde, net als Vestdijk en A.F.Th. van der Heijden,
drie generaties in het boek beschrijven. Een kind zit de eerste zeven jaar in
het energieveld van de ouders, die daarmee een sterke invloed uitoefenen. De
generaties geven het leven aan elkaar door. Het huwelijk van de ouders vormt
daarom een belangrijke verhaallijn. Abel zit eerst nog in de baarmoeder. Moeder
Dina vlucht, ongewenst zwanger van haar man die in militaire dienst is, op haar
27-ste uit Breda naar Amsterdam. Ze had al in 1952 een lesbische verhouding met
een directrice van een kindertehuis in Zandvoort waar ze temidden van kinderen
van criminelen en NSB-ers werd grootgebracht. De Jong deed daar onderzoek naar.
De tweede, meer algemeen historische lijn beschrijft de
breuk in de samenleving in de jaren vijftig, die doorzette in de jaren zestig.
De Jong beschrijft de geschiedenis zonder veel historische feiten te noemen,
omdat die gauw clichématig worden ingevuld in het hoofd van de lezer. Wel
schrijft hij over tastbare zaken die de maatschappelijke verandering
aantoonden, zoals het gebruik van hoeden en petten, waarmee het standsverschil
aangegeven werd. Hij deed daartoe veel fotoresearch. Eind jaren vijftig zag men
veel hoeden en petten op foto’s voor het Centraal Station in Amsterdam, vijf
jaar later waren die weg. De Jong gebruikte de informatie niet om een
auto-biografie of anekdotiek te schrijven, maar een verhaal.
Tijdens de begrafenis van het vierde kind van Dina, een
levensfeit dat ook in het gezin van De Jong voorkwam, had zijn vader geen hoed
op, maar geneerde zich daar volgens eigen zeggen wel voor. De Jong had tijdens
het schrijven een werkrelatie met zijn vader die eerder leraar was en een goed
geheugen had. In Dokkum werd hij nageroepen als hij door de stad fietste met
een pet op. Het was not done dat een intellectueel een pet droeg. Waarmee men
het standsverschil zelf in stand hield, zegt Oek de Jong erachter aan.
Abel komt uit een gelovig milieu. Hij wordt opgevoed met oud
testamentische verhalen en ziet het Concertgebouw in Amsterdam vanuit Oud-Zuid
aan als een tempel. De Jong had al op zevenjarige leeftijd zijn twijfels over
de bijbelse God als hij met een bos pinksterbloemen naar huis liep en zich niet
kon voorstellen dat een man vanuit de hemel op hem neerkeek. Met vijftien,
zestien jaar was zijn geloof voorbij, maar het had nog een lange nasleep. Hij
bekvechtte met zijn vader die staatssecretaris was van de ARP.
Tolstoj was een realist die de zichtbare werkelijkheid wilde
beschrijven. Nabokov signaleerde dat Tolstoj voor het eerst in de negentiende
eeuw over een bevalling schreef. Dat zegt volgens De Jong iets over de
samenleving. Hoe die wordt weergegeven in romans.
Brands vraagt wat nieuw is in Pier en oceaan.
De doorwerking van de familierelaties, zegt De Jong.
Brands vraagt hem naar een scène waaruit dat blijkt. Hij
heeft zelf al de masturbatiescène op het oog waarin Abel aan zijn moeder denkt
en laat dit De Jong vertellen. Brands vraagt De Jong schoolmeesterig of het
voor hem ongemakkelijk was dat te vertellen. De Jong zegt van niet. Hij heeft
het immers zelf beschreven.
Hier
mijn bespreking van De wonderen van de heilbot, een verslag van de
totstandkoming van Hokwerda’s kind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten