Haarlem, 15 september 2012
Open brief aan juryvoorzitter Anne-Gine Goemans,
Geachte Anne-Gine,
Helaas zal vandaag, op de laatste dag dat manuscripten
kunnen worden ingezonden voor de Derde Haarlemse Debuutprijs, mijn bijdrage aan
de uitzendingen ontbreken. Wederom zelfs. Nadat ik vorig jaar de
kwaliteit van mijn roman, een vervolg op mijn inzending van het eerste jaar Ondertussen
in Haarlem, een moderne zedenschets onvoldoende vond, waren er ook dit jaar
redenen om De konijntjes binnen te houden.
Ik wilde een jaar geleden een roman met inhoud schrijven
omdat ik al genoeg las dat weinig om het lijf heeft. Ik heb
twintig geleden in De grote jongen mijn internaatservaringen op papier
gezet, maar die werden door mijn omgeving als weinig spannend beoordeeld. Ik
zou, zo bedacht ik, die jaren vanuit een nieuw perspectief laten
verschijnen, mij aangereikt door een vriend op het internaat, waar ik zo’n tien
jaar geleden weer mee in contact kwam. Hij las De grote jongen en mailde
me vervolgens dat hij een leuke tijd op het internaat had gehad, terwijl voor
mij het omgekeerde gold. Ik herinnerde me nog zijn ongewenste intimiteit in de vakantieweek die wij in het zomerhuisje van zijn ouders doorbrachten.
Onze botsende werelden moesten het uitgangspunt vormen voor
de roman De konijntjes, bedacht ik in de zomer van 2011. Ik maakte van
mijn jeugdvriend een Amsterdamse, niet al te integere rechercheur aan het einde
van zijn loopbaan, die niet zo hard meer loopt omdat hij weet dat het onrecht in de
wereld toch niet te bestrijden is. Deze Koos leest op Facebook dat zijn oud-klasgenoot Eddie in de hoofdstad op
zijn fiets verongelukt is. Het bericht komt van Aleid, de zus van Eddie, met
wie hij digitaal bevriend is. Het is inmiddels 2011. Koos herinnert zich weer het manuscript De
grote jongen dat Eddie hem tien jaar daarvoor toestuurde. Anders dan zijn
vrouw Winnie kon hij er weinig geduld voor opbrengen. Hij leest liever crimi's.
Winnie heeft hem zijn aanranding van Eddie, die nadrukkelijk in het manuscript wordt genoemd, vergeven, maar
geldt dat ook voor iedereen? Heeft Eddie het incident aan de grote klok
gehangen? Koos gaat in zijn nadagen als rechercheur op een privé-onderzoek uit.
Tijdens de crematie in Haarlem komt hij in contact met de knappe vrouw van Eddie,
die nog niet zo lang geleden van hem scheidde, waarop Eddie weer naar Amsterdam vertrok. Hun zoon Jimmy heeft de middelbare
school in Haarlem afgesloten en studeert sinds kort in Cambridge. Aleid heeft De grote jongen nooit gelezen. Na de verhalen over
Eddie’s vroege jeugd vond ze dat er genoeg oude koeien uit de sloot gehaald
waren.
In de herfstvakantie duikt Jimmy in het archief van zijn
vader, dat opgeslagen ligt bij zijn tante die in de bollenstreek woont. Hij
spreekt met een oud-collega met wie zijn vader bevriend was en krijgt argwaan over
de figuur Koos. Zijn vader was voor zijn ongeluk op de fiets naar hem toe, hoort hij van de collega. Hij
besluit Koos op te zoeken voordat hij weer terug moet naar Cambridge.
Tot zover over de inhoud, die vooral in november 2011
tijdens het Nanowrimo-project op papier kwam. Toen ik na de kerst het
manuscript weer oppakte, viel het resultaat me tegen. Ik had er teveel bij
gehaald, misschien om het dagelijkse quotum van 1667 woorden te halen. Ik
twijfelde om ermee door te gaan. Tijdens de uitreiking van de Tweede Haarlemse
Debuutprijs aan Sybren Kalkman gaf Henriëtte Adema van de Stadsbibliotheek
Haarlem en omstreken, die de manuscripten in ontvangst neemt, mij een steuntje
in de rug. Met schaaf en beitel werkte ik het verhaal bij, maar ik vroeg me
tegelijk af of de basis stevig genoeg was. Een meelezeres vond dat de gevolgen van de aanranding van Eddie door Koos niet duidelijk uit de verf kwamen. De ontknoping bleef ook
te veel in de lucht hangen. Voor mij reden om het manuscript op te bergen naast
andere manuscripten die ook niet het licht zagen.
Ik zou mijn ervaring willen doortrekken: zijn er meer
schrijvers die ontevreden zijn over hun prestatie? Is iedereen
altijd zeer tevreden met het resultaat of twijfelt men ook wel over
hetgeen mengepubliceerd heeft, verwenst men het dat men de ziel heeft blootgelegd? Over dat laatste hoor ik weinig, terwijl volgens mij iedere schrijver
weet moet hebben van zwakke plekken of erger in zijn of haar roman. Schrijven is
en blijft mensenwerk.
Ik zie uit naar de uitreiking van de
Derde Haarlemse Debuutprijs op 28 oktober a.s., een prijs die niet helemaal de lading denkt omdat die ook open staat voor schrijvers
die al gedebuteerd hebben. Ik wens de jury veel succes bij haar beslissingen en
definitieve keuze.
Met hartelijke groet,
Rein Swart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten