Schrijver verbeeldt zich hoe zijn leven was verlopen als hij
bij zijn vader was gebleven
Tommy Wieringa (1967) zat nog niet eens zo lang geleden aan
tafel bij Carolina Lo Galbo om te vertellen over zijn novelle De dood van Murat Idrissi. Inmiddels is
hij terug met een roman over een vader zoon relatie die zich afspeelt in een
afgelegen boerderij in Twente, waar hijzelf een deel van zijn jeugd doorbracht.
Wieringa kan mooi vertellen, niet alleen over de hoofdpersoon Paul Krüzen en
diens vader Aloïs maar ook over zijn eigen ervaringen in dit deel van het land,
ofschoon hij over zijn jeugd opmerkt dat deze toch een gesloten gebied blijft
waarover vaak geen antwoorden te geven zijn. Volgens de informatie op teletekst
wil De heilige Rita een ode zijn op
de mensheid die zichzelf wil overstijgen.
Lo Galbo begint over hoofdpersoon Paul die vijftig jaar oud
is en anders dan Wieringa voor zijn vader blijft zorgen.
Wieringa antwoordt dat het samenleven van een vader en een
zoon zonder een moeder een treurige zaak is. Hij raakte geïnspireerd door het
boek Daantje de wereldkamploen
(1976)van Roald Dahl, waarin de onhandigheid groot is. Zijn eigen moeder
verliet met een Oosterse prins en alle huisraad het huis toen hijzelf elf jaar
oud was. Hij werd met een vader geconfronteerd die niet kon koken en tenslotte
vijf basismaaltijden met aardappelen leerde maken. Hij vindt het
bewonderenswaardig dat zo’n man, die aan de kant wordt gezet, toch doorgaat en
vertelt een anekdote over de weinige spullen die zijn vader wist veilig te
stellen uit de handen van zijn vrouw die echter later per ongeluk door een
vriend opgestookt werden.
Lo Galbo vraagt wat hij met die vader zoon verhouding wilde
laten zien.
Wieringa antwoordt dat het om de situatie gaat en het
amateurisme en de ontroering ervan, maar dat hij zelf op zijn zestiende
vertrok. In de roman bedacht hij wat er gebeurd zou zijn als hij niet
vertrokken was. Dan zou hij in het dorp Mariënveen met Rita als de
beschermheilige voor zijn vader zou gaan zorgen, zoals die dat eerder voor hem
gedaan had. Hij noemt het tegelijk tragisch als een zoon niet het ouderlijk
huis verlaat. Hij voelt zich ook wel als Paul, tenminste in zijn verbeelding en
zegt dat men hoe dan ook een prutser blijft.
Lo Galbo vraagt naar het sociale leven op het platteland.
Wieringa vertelt dat hij daar voor het onderzoek voor zijn
boek veel kwam, ook in het Chinese restaurant waar Paul zijn maaltijden haalde.
Hij noemt Nederland bijzonder om het feit dat het buiten de Randstad vooral een
boerenland is waaruit de overheid zich heeft teruggetrokken en waar de boeven
vrij spel hebben. Hij zag het platteland in rap tempo veranderen en vroeg zich
af hoe de Twentenaar omgaat met het feit dat Chinezen de horeca overgenomen
hebben. Hij observeerde dat men samenleeft maar elkaar niet echt raakt. De
gehechtheid maakt dat men, zo stelt hij zich voor, de azc die men eerst wilde
tegenhouden, daarna toch niet meer kwijt wil. Zelf is hij ook wel gehecht aan
het kortaffe van de Twent en het landschap.
Lo Galbo brengt naar voren dat Paul veel kwijt raakt, ook
zijn vriend Hedwiges Geerdink, de kruidenier in het dorp.
Wieringa zegt dat de wereld snel kleiner wordt als men zelf
de vijftig bereikt. Hij krijgt veel bidprentjes maar wil die straks ook weer
wegdoen omdat hij door wil gaan met schrijven. Paul komt in het isolement nadat
zijn vader in het ziekenhuis wordt opgenomen en volgens Wieringa is dat niet
goed voor een mens, zelfs slechter dan roken en drinken samen. Zijn vader zal De heilige Rita mogelijk laten voorlezen
door zijn geliefde en concluderen dat de eerste dertien jaar goed getroffen
zijn.
Hier
mijn verslag van het gesprek over De dood
van Murat Idrissi en daaronder andere links naar werk van Wieringa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten