Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



woensdag 31 augustus 2016

Recensie: De koning komt (2015), Mohammed Benzakour


Het leven is een reeks afvinkingen

Mohammed Benzakour is al enige tijd werkzaam op literair gebied. In 2004 schreef hij een boek over Abou Jahjah, waarin hij de receptie van de uitspraken van deze moslimactivist in de media bespreekt, in 2008 maakte hij een essaybundel over de multiculturele samenleving en in 2103 portretteerde hij zijn moeder die in een Nederlandse zorginstelling verbleef. Daarna achtte hij wellicht te tijd rijp om zich op het pad van de fictie te wagen. De koning komt beschrijft de tocht van de Marokkaanse Nederlander Moebdi naar de Rif om daar een vrouw te zoeken. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Aan het eind van de roman vertelt hij tegen een heksachtige hulpverleenster dat hij door de omstandigheden maar ook door zichzelf daarin geremd wordt. Hoewel hij niet verder in gaat op haar behandeling, omdat hij inziet dat zij een ordinaire oplichter is, denkt hij op het eind toch een oplossing voor zijn probleem gevonden te hebben.

De zoektocht die Moedbi naar de Rif maakt deed me denken aan de documentaire Voetbalmiljonair uit Oost die ik onlangs zag. Daarin vertelt de vader van stervoetballer Mbark Boussafa dat het hem niet lukte in Nederland aan een vrouw te komen en dat hij daarom terugging naar Marokko om daar een vrouw op te halen, zoals dat bijna letterlijk ging. Eerst is er de transactie, daarna komt de liefde als het goed is vanzelf wel. Het scheelt natuurlijk dat het geloof een bron van inspiratie is. Dat maakt het leven er een stuk gemakkelijker op.

Voor de nogal seksistische Moebdi gaat dit in ieder geval niet op, al ziet hij de vrouw, die hij reduceert tot een kont, net zo goed als een bezit. Zoals gezegd heeft hij, behalve dat de omstandigheden hem niet meezitten, last van interne remmingen. Dat lijkt nog niet het geval te zijn als hij in het vliegtuig de aandacht van een knappe stewardess probeert te trekken. Moebdi is een testosteronbom, zou Geert Wilders zeggen. Hij neemt zijn intrek in het verlaten huis in het dorp van zijn ouders, installeert zich in een hangmat op het dakterras en verkent vandaar zijn mogelijkheden. De eerste vrouw die tot de kanshebbers behoort blijkt al vierenveertig 42 jaar oud en valt meteen af. Ze staat als het ware symbool voor het feit dat het leven een reeks afvinkingen is.

Moebdi beklaagt zich bij een wonderlijke ezel die na een verkrachting kan praten en die zelfs zeer geletterd blijkt te zijn. Deze Gadoezj moet niet zoveel van zijn voornemen hebben. Liefde en huwelijk zijn twee verschillende zaken. De dialogen tussen de twee zijn echter niet erg sterk en vervelen algauw. Dat maakt de roman erg niet levendiger op. Net als de kunstgreep om te verlangen naar een paradijselijke toestand, die Defoe beschreef in Robinson Crusoe.

In zijn vrouwenjacht legt Moebdi het onder andere aan met de zesentwintig jarige Semira die hij afstoot als ze echt iets met hem lijkt te willen en die naderhand een hoertje blijkt te zijn. Hij raakt zijn opwinding kwijt bij collega’s van haar of bij studente Hasbiya die hij paait met geld. Het lucht hem op dat hij zich sterker voelt als hij het contact met verbreekt. Het zet hem aan toch iets van het leven te maken. Hij heeft daarmee een speciale bedoeling, al komt die, gezien het sterke verlangen van de hoofdpersoon naar een vrouw, voor de lezer nogal uit de lucht vallen.

Het is interessanter, al is dat tussen de lippen door, om te horen over Abdelkrim, de vroegere vrijdheidsstrijder uit de Rif, die in geportretteerd werd in een documentaire van Al Jazeera,. Ook om te vernemen over de animositeit tussen Imazighen ofwel Berbers en Arabieren, maar dat weegt niet op tegen het zwakke verhaal met een hoog poep en pies gehalte:
Ik kan moeilijk peilen wat het precies behelst: een scheet of een drol? Of toch weer diarree?’ Aldus Moebdi als hij tijdens een bezoek aan zijn tante last van darmkrampen heeft.

De titel is een soort gimmick die door het verhaal heen gestrooid wordt. Het brengt Moebdi op de gedachte om een actie op touw te zetten om het zwerfplastic op te ruimen voordat de monarch de streek komt bezoeken. Dat zou meteen ook tot de oplossing van zijn probleem kunnen vormen, al is het ongeloofwaardig dat een gezonde jongen van vlees en bloed tot zoiets komt.

Hier mijn bespreking van Voetbalmiljonair uit Oost, hier mijn bespreking van The legend of the Rif, die over Abdelkrim El Khattabi gaat.

dinsdag 30 augustus 2016

Filmrecensie: Mother and child (2009), Rodrigo García


Psychologisch interessante kanten rond adoptie verdrinken in sentiment

De Colombiaan Rodrigo García (1959) doet met Mother and child een duit in het zakje van het sentimentele drama. Hoewel het verhaal zich in Los Angeles afspeelt weet hij een gladde Amerikaanse sfeer te vermijden, maar helaas komen zijn karakters niet los van een oppervlakkig soort sentiment. De titel is al niet bijster inspirerend en vooral naarmate de film, die overigens geproduceerd werd door Alejandro Inarritu, zich ontwikkelt, wordt het steeds meer een tranentrekker.

Het verhaal speelt zich af rond de zoektocht van moeders en kinderen rond adoptie en is opgeknipt in drie subverhalen die, zo wordt ons beloofd, allemaal met elkaar te maken hebben. Tijdens het kijken was ik daarom al bezig om te zien hoe de puzzel kon worden gelegd. De meest voor de hand liggende oplossing, namelijk dat moeder Karen die naar haar kind zoekt dezelfde personen zijn als het kind Elizabeth dat naar haar moeder zoekt, wordt op een wrede manier verstoord door de dood van Elizabeth tijdens de bevalling, waardoor de zwarte Lucy uit de derde verhaallijn in beeld komt, die graag een adoptiekind wil.

In korte scènes springt García van de ene vrouw naar de ander. Karen (Annette Bening) is een vijftig jaar oude verpleegster, die teleurgesteld is in het leven omdat ze op veertien jarige leeftijd een dochter kreeg die weggeven is. Ze reageert erg kattig op een collega die intiem contact met haar probeert aan te knopen (zie het onderste plaatje) en is ook kattig tegen de verzorgster van haar moeder met wie ze samenwoont. Het kind Elizabeth (een mooie rol van Naomi Watts) is inmiddels een knappe onafhankelijke jonge vrouw die een nieuwe baan accepteert op een advocatenkantoor in Los Angeles en al vrij snel met haar zwarte baas Paul in bed belandt (zie het middelste plaatje). Haar libido is groot en vandaar haar ook haar promiscuïteit. Dat leidt, ondanks het feit dat ze gesteriliseerd, is tot een zwangerschap en een bevalling van dochter Ella, waarbij ze zelf het loodje legt. Lucy (Kerry Washington) kan niet zwanger raken en gaat naar de katholieke organisatie die ongewenste kinderen in pleeggezinnen plaatst. Ze wordt in contact gebracht met de zes maanden zwangere Ray die haar kind echter niet gemakkelijk kan afstaan en uiteindelijk besluit het maar zelf te houden. Lucy is ontroostbaar en wordt door de non van de organisatie, die een spin in het web is, op de hoogte gebracht van Ella die zielsalleen in de wereld staat en sluit de baby in haar armen (zie het bovenste plaatje). Inmiddels heeft Karen weet van het bestaan van haar dochter Elizabeth gekregen en sluit vriendschap met Lucy. Ze herkent in de ogen van Ella haar eigen moeder die inmiddels gestorven is, waarmee het verhaal rond is.

Het verhaal dat door de regisseur zelf geschreven is, zit vooral erg vol met mensen die allemaal dezelfde of soortgelijke relationele problemen hebben, hetgeen het sentiment er niet minder om maakt. In plaats van al die verschillende personen toe te voegen, waarbij de blinde Violet die Elizabeth ertoe beweegt contact met haar moeder te zoeken nog een van de aardigste is, had García ook meer de diepte kunnen zoeken. Zijn sterke behoefte om het verhaal op geloofwaardige wijze uit de doeken te doen, leidde nu juist tot het tegendeel. Voor de kijker bleef er weinig te raden over en ook humor was ver te zoeken. De psychologisch interessante kanten rond adoptie verdronken op deze manier toch in sentiment.

Hier de trailer.

maandag 29 augustus 2016

Andrea Maier, Zomergasten, 28 augustus 2016


Hoogleraar veroudering bruist van leven

De jonge hoogleraar veroudering Andrea Maier (1978) is ervan overtuigd dat we langer kunnen leven en ruim boven de honderd kunnen worden. Ouderdom is namelijk een ziekte die uitgebannen kan worden. Ze zet zich in om dit doel te verwezenlijken door middel van haar werk aan de VU en in een academisch ziekenhuis in Melbourne. Blijheid staat aan de basis van haar onderzoek, die wordt ingegeven door een bijzondere jeugd.

Maier werd geboren in Duitsland, studeerde medicijnen en kwam naar Nederland omdat ze hier haar ideeën in praktijk kon brengen. Haar vader was ook arts. Hij was met veel moeite uit de DDR gevlucht en kwam in Sleeswijk Holstein de moeder van Maier tegen. Hoewel hij zich een aantal jaren sterk inzette om zijn dochter een goede jeugd te bezorgen en haar in cultuur te drenken, verdween hij op haar achtste omdat de trauma’s rond zijn vlucht hem te veel werden. Het is bewonderenswaardig dat Maier niet boos is op zijn vertrek maar dat ze dit met veel begrip geaccepteerd heeft en met blijheid terugkijkt naar hetgeen hij voor haar betekend heeft. Later op de avond vraagt Thomas Erbrink nog over haar moeder die op haar 53ste aan een hersenbloeding overleed. Ook dat gemis lijkt haar niet echt te deren, mogelijk omdat ze ook daar los van staat.

Maier was al eerder te zien in de documentaireserie De volmaakte mens (2015) van Bas Heijne. In de tweede aflevering komt ze aan het woord, net als gerontoloog Audrey de Gray, die eerder in de computerwetenschap werkte maar overstapte naar de biologie omdat hij vond dat men daar weinig deed om veroudering tegen te gaan. In een vraaggesprek met een kritische journalist van de BBC vertelt hij dat de mens duizend jaar oud kan worden en zelfs onsterfelijk. Maier wil zo ver niet gaan. Ze vindt 130 voorlopig al een mooie leeftijd. Dat zou voor iedereen op een gezonde manier haalbaar moeten zijn.  

Maier had een internationale carrièrevrouw kunnen worden die alleen oog heeft voor haar eigen onderzoek en verder niets van doen heeft met de wereld, maar door haar achtergrond als arts is ze zeer begaan met de oudere mens. Vandaaruit waardeert ze het zeer dat jonge mensen behoeftige ouderen in verpleeghuizen met liefde verzorgen. Ze stelt het individu boven de gezondheidsleer, zoals we zien in een mooi fragment uit La vie devant soi (Mizrahi, 1977) met Simone Signoret als de joodse Madame Rosa, die prostitués opvangt en aan het eind van haar leven liever thuis sterft. De mantelzorg is prima als men daarvoor kiest, zegt Maier heel wijs. Bij haar geen verplichtingen.

Haar geloof in de medische wetenschap laat onverlet dat hier schaduwzijden aan zitten. Aan het eind van de avond doet Maier die wat gemakkelijk af in een vergelijking met een autofabrikant die ook niet verantwoordelijk is voor files. Je zou toch kunnen denken dat ze meer oog zou hebben voor de ethische kanten die met haar onderzoek te maken hebben.

Die hadden ingebracht kunnen worden door Erdbrink, maar die komt in het verhaal geheel niet voor. Hij is iemand die de fragmenten aankondigt en er verder het zwijgen toe doet, ook al biedt Maier hem voldoende mogelijkheden om met haar van gedachten te wisselen. Zoals over het belang van seks op de oude dag, te zien in de documentaire 69: liefde, seks senior (2013) van Menna Laura Meyer. Helaas had Erdbrink daar nog nooit over nagedacht. Hij racete daarom verder naar een fragment waarin zangeres Elisabeth Schwarzkopf een masterclass geeft aan een bekende Nederlandse sopraan. Maier weerspreekt na afloop gemakkelijk de kritiek die Erdbrink heeft op de strengheid van de diva. Als je iets wilt bereiken in je leven moet je er moeite voor doen.

Uit alles spreekt de ambitie van de vader om zijn begaafde dochter op een goede manier voor te bereiden op het leven. Hij kan dankbaar terugkijken op zijn inspanningen. Het was fraai om de verlegenheid van Maier te zien toen Johan Visser in de studio op zijn vingers een liedje voor haar floot, boeiend was een fragment over de kankercellen van Henrietta Lacks, waarover ik eerder hoorde in een radioprogramma uit 2013 over Famous tumors. Mooi was haar bloemjurk, grappig haar Duitse verbasteringen, alleen was er die haarlok, die ik steeds terug wilde schuiven.

Hier mijn bespreking van 69: liefde, seks senior, hier die van De volmaakte mens, hier die van Famous tumors.

Ulrich Seidl – a director at work (2014), documentaire van Constantin Wulff


Sadomasochisme hoeft niet onze afgod te worden

Ulrich Seidl is een controversiële Oostenrijkse filmmaker en toneelregisseur, die graag een kijkje neemt achter de facade die de burgerlijke maatschappij heeft opgeworpen tegen sadomasochistische gevoelens en gewaarwordingen zoals pijn, wellust, seks en geweld. Het conservatief katholieke Oostenrijk lijkt bij uitstek een land om christelijke deugden op de hak te nemen en te graven naar dieperliggende hartstochten en motieven.

Constantin Wulff filmt Seidl, terwijl hij bezig is met opnames van de documentaire Im Keller (2014), waarin hij zoekt naar activiteiten die het daglicht niet kunnen verdragen. Na Dutroux weten we daar alles van. Als kind kende hij al een angst voor een kelder, die in veel alleenstaande Oostenrijkse huizen te vinden is. De grote ruimte onderin de woning staat voor hem gelijk aan een plaats van donkerte, angst en misdrijven. Hoewel de laatste moeilijk in beeld te brengen zijn, blijven er genoeg andere zaken over die het daglicht liever niet willen zien. Omdat het moeilijk is om toegang te krijgen tot die verborgen kant, vraagt Seidl of men iets in de kelder heeft dat interessant is om gefilmd te worden. Omdat het vooral mannen zijn die in de kelder hun eigenheid beleven, kan er best wel eens een interessant onderwerp voor hem bij zitten. Zo stuit hij op een jager die in zijn kelder vol hertengeweien bereid is een pikant gedicht op te zeggen over de jacht en, nog mooier, een vrouw die zich naakt in een kleine kooi laat opsluiten en filmen. Het liefst laat Seidl iets zien van een dubbelleven, zoals bij een stel waarbij de blote man de w.c. schoonmaakt voor zijn vrouw die ook zijn meesteres is.  

We zien daarnaast ook met beelden van repetities voor het toneelstuk Böse Busen/Fiese Männer (2012). Beelden uit Im Keller komen daarin op een gestileerde manier terug. Zo wordt de man die in zijn kelder een schietbaan heeft ingericht in het toneelstuk fraai herhaald weergegeven in een pantomime, dat de activiteit krachtiger maakt. In zijn toneelstuk werkt Seidl met amateurs en met beroepsspelers. Nabil Saleh is een vertegenwoordiger van de eerste groep. Hij was al te zien in Paradies: Glaube (2012), waarin hij de rol speelde van een allochtoon die ruzie maakt met zijn vrouw die zich naar zijn zin te westers gedraagt. René Rupnik is een beroepsacteur die ook te zien is in Glaube en vijftien jaar eerde al schitterde in Der Busenfreund (1997), onder andere met een prachtige monoloog over de term Das Weib. Seidl merkt nog op dat Rupnik niet ongedaan bleef toen zijn moeder in het echt overleed. Documentaires en films, feiten en fictie lopen bij hem in elkaar over. Acteurs krijgen in zijn werk te maken met hun eigen emoties.

Levenspartner en mede-regisseur Veronika Franz brengt in dat het werk van Ulrich het beste als volkstoneel getypeerd kan worden. De burgerklasse vindt dat hij daarmee de proletariërs te weinig verheft, maar volgens haar is het andersom en stelt de burgerklasse zich juist boven het proletarische milieu.

Volgens Seidl hebben we allemaal een aanleg voor sadomasochisme en komt die naar boven als aan bepaalde voorwaarden voldaan is. Pijn, seks, lust en geweld draaien om elkaar heen in een duivelse cirkel. Het is een thema dat al door de Frankfurter Schule aan de orde werd gesteld. Macht leidt tot onderwerping, waarbij de seksuele kant moeiteloos overgaat in de totale vernietiging van de ander in concentratiekampen. Vernederen roept angst op, zegt Seidl, ook bij de acteurs op het toneel omdat men pas na enige tijd weet waar de grenzen liggen. Wat dat betreft is toneel heel anders dan film, waarin een scène voor eeuwig vast ligt. De fascinatie met zijn onderwerpen komt bij Seidl bij het katholicisme vandaan waar het vleselijke de boventoon voert en alles doordringt. In Glaube ranselt een vrouw de Christusfiguur aan het kruisbeeld af, omdat hij haar niet geholpen heeft. Volgens Seidl gaat het in het leven om het ontwikkelen van een eigen blik op de wereld en die vervolgens steeds weer te bevragen. Mensen tonen met al hun tekortkomingen leidt tot nieuwe inzichten.  

Dat laatste mag waar zijn, het is alleen de vraag wat het oplevert buiten een verheldering van motieven als het bijvoorbeeld gaat om het opsluiten van jonge vrouwen in kelders. Het gevaar bestaat dat men onderbuikgevoelens te veel een kans geeft. Die kunnen weer een voedingsbodem vormen voor intolerantie en geweld. Sadomasochisme hoeft nog niet onze afgod te worden, maar waakzaamheid blijft vereist.  

Hier de teaser van de documentaire, hier mijn bespreking van Der Busenfreund.

zondag 28 augustus 2016

Recensie: Søren Kierkegaard, een biografie (2016), Joakim Garff


Het martelende leven van een ware christen

Søren Kierkegaard (1813-1855) staat bekend als een eigenzinnig filosoof met radicale gedachten, die de gemoederen nog steeds bezig houden. Biograaf Joakin Garff zet in een zeer uitgebreide studie over deze vaak aangehaalde denker uiteen hoe diens leven verbonden was met zijn ideeën. Hoewel Kierkegaard een complex mens was, doet hij dat op een hele toegankelijke en spannende manier met cliffhangers en al, waardoor de 760 lange bladzijden van deze met foto’s verluchtende biografie op geen enkele wijze gaan vervelen.

Om te beginnen voert Garff de lezer terug naar de tijd waarin Kierkegaard in zijn geboortestad Kopenhagen begraven wordt. Het was een gebeurtenis die veel opzien baarde omdat de theoloog zich aan het eind van zijn leven tegen het christendom gekeerd had.
De toestand bij de begrafenis bewijst eens te meer dat in het geval van Kierkegaard zelfs de dood de mens en zijn werk niet van elkaar kan scheiden,’ schrijft Garff in zijn Inleiding. Hoewel de teneur altijd is geweest om dat wel te doen, volgt Garff de gedachte van Kierkegaard die zich in 1846 zijn toekomstige biograaf voorstelde als een dichter-schrijver, ‘die als het ware tussen de regels door zou kunnen schilderen hoe hij zijn leven zin en betekenis wilde geven.’ Garff stelt zich tot taak een samenhangend verhaal met een kop en een staart te schrijven, zonder de bronnen geweld aan te doen. Hoewel het voor een leek moeilijk vast te stellen is of hij dit ook voorkomt, is zijn vertelstijl in ieder geval bedwelmend.

Anders dan gedacht blijkt de jonge Søren - de jongste zoon van een koopman uit Kopenhagen - helemaal niet zo sympathiek. Hij is op school het mikpunt van pesterijen vanwege zijn ongewone verschijning met zijn iele postuur en aparte kleding en hij gedroeg zichzelf ook als een pestkop en een brutale vlegel. Om het wereldraadsel op te lossen, ging hij theologie studeren, maar voet aan de grond kreeg hij niet, hetgeen de basis legde voor zijn haat jegens anderen die meer succes hadden.

De relatie met zijn vader was, net als die van Kafka, moeilijk en tekende voor een groot deel zijn bestaan. Søren ging in tegen het traditionele opvattingen van zijn vader en zijn oudere broer Peter Christian, die later bisschop zou worden. Dood en verderf teisterden de familie en zelf blaakte hij ook al niet van gezondheid. Zijn vader trouwde na de vroege dood van zijn vrouw met de dienstmeid en verwekte bij haar zeven kinderen, waarvan er vijf vroegtijdig overleden. Hij vervloekte God toen hij een kind was en schapen hoedde op de heide, zo staat in een dagboekaantekening van Søren uit 1846. Lang blijft duidelijk wat daaraan ten grondslag lag. Garff legt later in het boek een verband met syfilis. Kierkegaard dacht dat hij door de wraak van God nooit ouder zou worden dan drieëndertig jaar hetgeen een doem op zijn leven legde en hem tot zwaarmoedigheid veroordeelde.

De controverse met zijn leeftijdsgenoot en sprookjesschrijver Andersen, die, zoals Garff veronderstelt, elkaars zwakten weerspiegelden, was nog niets bij het drama dat zich rond zijn verloofde Regine Olsen voltrok. Het is tragisch om te lezen dat Kierkegaard haar een pakketje terugstuurde met een in haar brieven gewikkelde flacon parfum, ten teken dat hij de relatie als geëindigd beschouwde. De trapten de twee elkaar teveel op de staart, veronderstelt Garff. Wellicht speelt ook de verhouding tot zijn vader, die hem van de natuur had afgesneden, daarin een rol. In ieder geval koos Kierkegaard ervoor om zijn leven te wijden aan het schrijven. Reflectie liet kortgezegd geen hartstocht en een gezinsleven toe, al kon de erotische energie niet zomaar uitgebannen worden en spreekt Garff zelfs van een spermaspattende pen. De twee bleven contact onderhouden, ook in de tijd dat Olsen gehuwd was met een ander, al was het met een knikje tijdens een van de wandelingen die Kierkegaard graag maakte als onderbreking van zijn schrijfwerk. Door deze activiteit werd hij ook wel een straatfilosoof genoemd. Hij liet zelfs zijn nalatenschap 748 aan Olsen na, maar die werd door haar niet geaccepteerd.

Negatieve reacties van personen op zijn werk maakt hem alleen maar strijdvaardiger, zoals dat van de Hegeliaan Heiberg op zijn eerste grote werk Of/Of. Hij polemiseerde graag met andere intellectuelen, waarbij hij zich als een dialecticus opstelde die met onweerlegbare stellingen anderen de mond snoerde. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een fragment over de keuze om anderen blij te maken met een gift dan wel het geld liever aan onszelf te besteden:

Als we anderen blij willen maken, wat willen we dan in hen opwekken? In hen die vreugde of in hen die treurnis voelen? Alleen in de treurenden, niet in de vreugdevollen. (…) Maar als we geen vreugde in ze kunnen opwekken, kunnen we ze ook niet blij maken en als we ze met onze gift niet blij kunnen maken, dan maken we hen treurig. Daarom zullen we niet edelmoedig zijn en anderen blij maken, maar onedelmoedig zijn en onszelf blij maken.’   

Zijn enorme schrijfdrift kwam volgens hemzelf voort uit onopgeloste problemen en het lijden daaraan. ‘Jarenlang beschouwt hij zijn lijden als een permanent, psychosomatisch conflict dat het gevolg is van een buitengewone erfelijke en sociale belasting,’ schrijft Garff, die ook een verband ziet tussen zijn grafomanie en epilepsie. In ieder geval slikte de gebiografeerde valeriaan daartegen.

Kierkegaard bediende zich in geschriften graag van pseudoniemen waardoor hij afstand kon nemen van de provocerende meningen die hij uitte. Hij kwam daardoor vaak in aanvaring met collega schrijvers, die, zo kan ik me voorstellen, wel eens hoorndol werden van zijn mystificaties. Hij stelde zich aanvankelijk op als een conservatief, die niets moest hebben van maatschappelijke verandering, maar dat veranderde vanaf 1846 toen hij in meer subjectivistische zin en later, ook door zijn armoede, in christelijk socialistische richting ontwikkelde. Als hij op het eind van zijn leven zijn vernietigende aanval begint op de kerk, die in zijn ogen niet de leer van Christus uitdraagt maar zichzelf vooral in stand houdt, toont hij zichzelf, speelt hij open kaart maar dan is zijn positie al onhoudbaar geworden in het conservatieve culturele klimaat dat in die dagen in Denemarken heerste.

Desondanks werd hij na zijn overlijden door mensen die hem eerder afgevallen waren toch weer op een voetstuk gehesen. Daarop zit hij nog steeds, vooral door zijn ideeën over onthechting die hij aan Schopenhauer ontleende en over de mens als enkeling die het moet zien te rooien in de wereld, een idee dat door het latere existentialisme werd omarmd. Kierkegaard zelf heeft wat dat betreft zelf zijn juk wel op zich genomen. Zijn leven was een marteling. Hij nam het martelaarschap op zich zonder zich daarop te laten voorstaan. De tijd zou leren wie hij was, zei hij en daar heeft hij gelijk in gekregen, zoals het diepgravende portret van Joakim Garff bewijst.

zaterdag 27 augustus 2016

Kanker: biografie van een sluipmoordenaar (2015), driedelige documentaire van Barak Goodman


De grillige geschiedenis van de greep op kanker

De driedelige documentaire Kanker: biografie van een sluipmoordenaar is gebaseerd op het boek De keizer aller ziektes van de Amerikaanse oncoloog Siddhartha Mukherjee die in een gesprek met Brands in februari 2011 op een boeiende en zachtaardige manier over kanker praatte. Barak Goodman laat in drie afleveringen zien hoe het onderzoek naar de aard van kanker zich ontwikkelde. Langzaam aan kwam men erachter dat het in onze genen zit. Daardoor kon men nieuwe medicijnen ontwikkelen.

Aflevering 1: Magische kogels

Goodman begint in een kinderkankerziekenhuis in de Verenigde Staten met ouders die met deze vreselijke ziekte van hun kind geconfronteerd worden. Kanker wordt een wereldwijde plaag genoemd waar we nog niet vanaf zijn, al zijn er verbeteringen in de behandeling en sterft niet iedereen er meer aan. Archiefbeelden van een kinderziekenhuis in Boston tonen leukemiepatiëntjes die in de jaren veertig ten dode waren opgeschreven. De driejarige Robert Sandler was een van hen. Kankerdeskundige Sidney Farber injecteerde met een bepaalde gifstof, die wel een verbetering bracht, maar niet kon voorkomen dat de kinderen, waaronder Robert Sandler, alsnog doodgingen. Het idee dat kanker slechts één uitingsvorm had bleek een misvatting.

De Duitser Halsted kwam in de jaren vijftig met een andere oplossing; het chirurgisch verwijderen van de tumoren door middel van radicale mastectomie. Omdat de ziekte toch terug kon komen, zette men vervolgens bestraling in, maar die had ook schadelijke effecten. Chemotherapie, een derde mogelijkheid, was een vervolg op de ideeën van Farber en tevens al veel eerder bekend. Paul Erlich ontdekte in 1870 dat een verfstof zich hechtte aan zieke cellen. Hij bedacht om, wat hij noemde, magische kogels op die cellen af te sturen. Hij kreeg de Nobelprijs voor zijn behandeling tegen syfilis, maar de kankertherapie was nog een brug te ver. Farber ging verder met de ontdekking, die men in de Eerste Wereldoorlog deed, namelijk dat mosterdgas witte bloedlichaampjes doodde. Hij experimenteerde met andere stoffen en richtte het Jimmy Fund op om geld te verzamelen voor verder onderzoek. Hij werd daarbij geholpen door Mary Lasker, die haar man aan darmkanker verloor. Ze richtten het American Cancer Society op die ook het stigma rond de ziekte probeerde te doorbreken. Daaruit kwam het National Cancer Institute voort, dat veel onderzoek verrichtte en tenslotte succes bereikte met de VAMP behandeling, waarbij verschillende stoffen werden ingespoten. Karen Lord kan erover mee praten. Ze lag een jaar in bed en zweefde tussen dood en leven maar knapte er tenslotte van op. Lasker kreeg geld los van Nixon om meer onderzoek te doen in de strijd tegen kanker. De in 1971 aanvaarde Cancer Act was een steun in de rug.

Aflevering 2: De blinde mannen en de olifant

Nixon kon dan wel de aanval tegen kanker inzetten, maar aangezien de aard van de vijand onduidelijk was, zette de strijd weinig zoden aan de dijk. Borstamputaties werden vaak uitgevoerd tot de eigenzinnige oncoloog Fisher in 1975 vraagtekens zette bij de radicale mastectomie. Als de kanker nog niet was uitgezaaid volstond een lumpectomie, waarbij de borst zo goed als gespaard bleef. Hij baseerde zich op wetenschappelijk onderzoek en kreeg tien jaar later gelijk.

Er werd een drietal oorzaken voor het ontstaan van kanker aangewezen: er zou een virus werkzaam zijn dat de kanker veroorzaakte, maar daar was uiteindelijk weinig bewijs voor; daarna dacht men aan milieufactoren, zoals de relatie tussen het roken van sigaretten en longkanker maar ook aan andere vormen van luchtverontreiniging; tenslotte werd het gen als de dader gezien. Mukherjee zegt dat Michel Bishop de drie oorzaken met elkaar verbond in een theorie over het oncogen, een extra gen dat verantwoordelijk is voor kanker. Daarmee kwam een eind aan de blindheid van de mannen die allemaal een stukje van de olifant waarnamen.

Daarna werd veel tijd besteed om het oncogen te determineren, waarna een medicatie kon beginnen. Barbara Bradfield was een van de vrouwen die voor de nieuwe behandeling in aanmerking kwam, hoewel oncoloog Dennis Slamon er bij haar op moest aandringen om mee te werken. Na alle vergeefse chemotherapie voor haar borstkanker had ze daar weinig zin meer in. Het medicijn Herceptin werkte in 1992 echter wel bij haar. De fabrikant werd vervolgens overspoeld om het medicijn beschikbaar te stellen, maar men wilde het eerst nog verder testen. Daarop werd in 1995 een compromis bereikt: men stelde een uitgifte op basis van loting beschikbaar. Toen de resultaten in 1997 bevredigend bleken, was dat een stimulans om op deze weg verder te gaan.

Aflevering 3: Waar zit de Achilleshiel?

Na Herceptin tegen borstkanker boekte het medicijn Givec een groot succes tegen leukemie, maar daarna vroeg men zich af of men met uitzonderingen te doen had. Oncoloog Vogelstein richtte zich vervolgens op zieke darmcellen en ontdekte dat mutaties in verschillende fasen kunnen veranderen, waardoor het raadsel alleen maar complexer werd. Clinton gaf zijn zege om het hele menselijk landschap van de genen in kaart te brengen. In 2008 kwamen de eerste resultaten van de zogenaamde kankergenoomatlas naar buiten. Men ontdekte dat niet het oncogen maar het tumorsupressorgen voor de problemen zorgde door de ontwikkeling van kanker niet af te remmen. De kanker ontwikkelde zich in het lichaam, veranderde daarbij ook en kon zelfs resistent worden tegen aanvallers. De dure medicijnen werkten niet. Daarom ging men de zaak van een andere kant bekijken, vanuit de preventie, die daarvoor nauwelijks aan de orde was geweest.

Het was overduidelijk dat kanker afnam door campagnes tegen het roken. Tegenwoordig richt men zich op obesitas dat ook een risicofactor is. Men denkt dat kanker kan ontstaan door kopieerfouten in de cel maar ook door milieufactoren. Daaromtrent zijn veel onbewezen theorieën zoals die over de straling van hoogspanningsmasten of mobieltjes. Door de onbekendheid vragen mensen die kanker krijgen zich angstig af wat ze verkeerd deden.

Door vroege opsporing, bijvoorbeeld door een poeptest, kunnen mutaties uit de darm verwijderd worden nog voordat ze problemen veroorzaken. Mary-Claire King onderzocht een aantal families waarin borstkanker vaak voorkwam. Ze kreeg steun van Bernie Fischer die zijn leven gewijd had aan het sparen van borsten, zoals in aflevering 2 te horen was en lokaliseerde een mutatie, waarop een strategie kon worden ontwikkeld om de ziekte te voorkomen. Het idee was dat dit ook bij andere kankersoorten zou werken. Daarop ontdekte men dat niet alle mutaties even belangrijk waren. Vandaar ook het belang om met een combinatie van medicijnen de vijand op verschillende fronten tegelijk te verslaan, net als men doet met antibiotica.

Een nieuwe loot is de immunotherapie. Al in de negentiende eeuw waren er ideeën om het eigen afweersysteem als behandelingswijze te gebruiken. Steven Rosenberg boekte succes door lymfocyten terug te plaatsen in het lichaam van de patiënt. Jim Allison ontdekte dat het afweersysteem soms geremd wordt en bedacht daar in 1996 een oplossing voor. Door deze benadering kon men medicijnen massaal produceren, al gold dat alleen nog voor melanomen en nierkanker. Carl June gebruikte genetische manipulatie en genas daardoor het jonge leukemiepatiëntje Emily Whitehead. Zij is althans uitbehandeld. De toekomst moet uitwijzen in hoeverre de kanker bij haar wegblijft. Dat geldt ook in andere gevallen. De teneur van het programma is dat kanker steeds meer beheersbaar wordt. Inmiddels is de overlevingskans van de ziekte negentig procent. De kankercel ontwikkelt zich, maar wij ook, zegt Mukherjee aan het eind. 
  
Hier mijn verslag van het gesprek van Wim Brands met Siddhartha Mukherjee over De keizer aller ziektes, een biografie van kanker.

vrijdag 26 augustus 2016

Voetbalmiljonair uit Oost (2015), documentaire van Carin Goeijers


Profvoetballer en weldoener voelt de druk op de schouders om te presteren

Carin Goeijers maakt portretten van mensen die geen gemakkelijk leven hebben zoals we zien in haar documentaire Levenslang (2014) over een man die al vijftien jaar vastzit en geen uitzicht heeft op vrijlating en in Bahar (2013), over een Turkse vrouw die door haar man werd doodgestoken. Voetbalmiljonair uit Oost valt ook in de categorie want profvoetballer Mbark Boussoufa kent ook zijn problemen ondanks het feit dat het geld als water verdient.

Boussoufa (1984) groeide op in Amsterdam Oost en was een getalenteerde voetballer, zoals we zien in archiefbeelden waarin hij bij Ajax moeiteloos een wedstrijdje balletje hooghouden wint. Als hij bij negenhonderd keer gekomen is legt hij de bal op zijn voet stil omdat er ook nog gevoetbald moet worden. Hij kreeg een contract bij Chelsea en stuurde zijn ouders met zijn eerste verdiende geld naar Mekka als dank voor de voorspoed. Na een periode in België waar hij tot voetballer van het jaar werd gekozen, vertrok hij naar FC Anzji in Moskou waar geldschieter Kerimov een miljoenenelftal uit de grond stampte, onder andere met Eto’o en met Guus Hiddink als coach. Aan het begin van het seizoen 2013-2014 ontstonden echter problemen en werd de selectie uit elkaar gehaald. Goeijers filmt in de onzekere periode waarin nog niet duidelijk is wat Boussoufa boven het hoofd hangt. Hij is zelf een geldschieter voor velen rond hem en maakt zich zorgen over de toekomst.

Goeijers begint met mooie beelden van de moeder van Boussoufa die op een lagere school in Marokko is, waar de kinderen haar zoon allemaal kennen omdat hij uitkomt voor het nationale team. Later zien we ook beelden van een bezoek dat de ouders samen met hun zoon Mustafa aan hun geboorteland brengen. De sfeer in het paleisje dat natuurlijk hoofdzakelijk door Mbark bekostigd is, is heel wat gezelliger dan bij hemzelf en zijn broer en persoonlijk assistent Moussi in het dure maar erg steriele appartement in Moskou. De kat die daar rondloopt kan de leegte niet opheffen. Vooral Moussi heeft daar erg veel last van, al vier jaar lang inmiddels, maar hij is loyaal aan zijn broer die vaak stil is en met zorgen in zijn hoofd rondloopt. More money, more problems, zegt Moussi. Ze skypen vaak met hun vader in Amsterdam, die ondanks zijn gezondheidsproblemen gelukkig is, al zou hij graag zien dat Mbard zou trouwen, zodat hij zijn kleinkinderen nog zou kunnen zien. Zelf vindt Mbark de religieuze instelling van zijn toekomstige vrouw het belangrijkste. Dat ze godvrezend is van meer gewicht dan haar schoonheid en haar rijkdom al zijn die laatste twee aspecten natuurlijk meegenomen. Broer Mustafa ziet golddiggers op de loer liggen.  

Zijn vader vertelt over zijn komst naar Nederland dat hij als een luilekkerland beschouwde al moest hij voor een vrouw terug naar Marokko. Zijn vrouw zegt dat de transactie nogal gemakkelijk tot stand kwam. ‘ Zo ging dat gewoon.’ Volgens de vader moet de vrouw passen als een schoen en komt de liefde na het trouwen. Hij is er trots op dat hij Mbark ooit een tik gaf nadat hij met een slecht rapport thuiskwam, want dat heeft ervoor gezorgd dat Mbark wel zijn diploma haalde.

Dat Mbark een weldoener is blijkt ook uit de Foundation die hij in Marokko heeft opgericht om kinderen met kanker een goede behandeling te geven. Daarnaast investeert hij in verbetering van de leefomstandigheden van het dorp van zijn familie waar iedereen is weggetrokken. Er zijn inmiddels waterputten geslagen en zonnepanelen neergezet. Mbark die inmiddels door FC Lokomotiv aangetrokken is, is zichtbaar opgelucht dat hij zich daar thuis voelt, al wordt hij door de strenge coach meteen op de bank gezet als hij een avondje uit is gegaan.
ij Hij

Hier de trailer van Voetbalmiljonair uit Oost, hier mijn bespreking van Levenslang, hier die van Bahar.

donderdag 25 augustus 2016

Filmrecensie: Kauwboy (2012), Boudewijn Koole




Ontroerende, wat sentimentele film over een vader zoon relatie

Nederland is sterk in jeugdfilms. Ik denk aan Het zakmes of aan Madelief, krassen in het tafelblad. Dit komt wellicht door de open houding die in ons land, net als in de Scandinavische landen,  bestaat als het gaat om opvoeding en de gevoelens van de opvoedeling. De bekroonde jeugdfilm Kauwboy draait om een moeizame vader zoon relatie die wordt geaccentueerd door een kauwtje dat door de zoon Jojo gevonden wordt maar dat door de vader niet wordt geaccepteerd. De haat liefde verhouding tussen vader en zoon is een belangrijk thema van de film. De pogingen van de twee om elkaar te bereiken geeft er een tijdloze ontroering aan.  

De tienjarige Jojo is een nogal stoere, wat androgyne jongen, dat graag kattenkwaad uithaalt. Een nazaat van Ciske de Rat en Kruimeltje, al kwam de laatste uit Rotterdam. Hij heeft in ieder geval de baldadigheid van die twee. Het wereldbeeld van zijn vader Ronald is nogal simpel en wordt aangeduid aan de hand van een brandende lucifer. Eerst was er niets, toen was er iets en daarna was er weer eeuwig niets. De man draagt een uniform en heeft een soort oproepbaan. Als hij thuis komt kruipt hij met een biertje voor de televisie.  

Hartverwarmend is het begin van de film waarin Jojo onder een boom in de buurt een jong weerloos kauwtje vindt. Hij doet zijn best het beestje terug te brengen bij zijn moeder, maar bij zijn  klimpoging valt het jong opnieuw naar beneden. Gelukkig zonder verwondingen. Jojo neemt het mee naar huis om het in leven te houden. Dat lukt de volgende dag met bolletjes brood. Hij polst zijn vader met een verhaal over een klasgenootje dat een vogeltje vond over een mogelijke thuisopvang, maar zijn vader wil daar niets van weten. Dieren horen in de natuur, zegt de man die periodiek driftbuien heeft. Jojo houdt het beestje daarom in een kistje onder zijn bed en probeert hem heel charmant de nodige overlevingstactieken bij te brengen.

Voor de nodige steun belt Jojo naar zijn moeder die als folkzangeres op tournee is in de Verenigde Staten. Hij vertelt haar dat alles in het huishouden goed gaat, dat zijn vader superlekker kookt, al smijt die uit frustratie de pastasaus tegen de keukenmuur. Later heeft hij ook steun aan Yente, een meisje dat in zijn waterpoloteam gekomen is. Ze draagt een roze bikini en kauwt op blauwe kauwgom.    

Als de vader toch de kauw ontdekt, zijn de rapen gaar. De vogel moet terug. Jojo gehoorzaamt maar is inwendig woedend. ’s Nachts haalt hij het kauwtje weer op en zet hem in de muziekstudio van zijn moeder. Een verdere conflictbron doet zich voor als Jojo een taart wil bakken voor zijn jarige moeder, al is die zelf niet aanwezig. Hoewel de vader daar niets van wil weten, gaat Jojo samen met het kauwtje toch aan de slag om een appeltaart te bakken, met gevolgen die steeds noodlottiger worden.

De montage van Kauwboy is bijzonder. De stemmen en de beelden lopen niet altijd synchroon en dat geeft spanning en vaart. De folksongs van actrice en zangeres Ricky Koole zoals You are the one geven extra sfeer aan de film, maar maken die met de weinig sterke dialogen en het wat uitgemolken verhaal nogal sentimenteel.  
   
Hier de trailer van Kauwboy. Hier de integrale film Het zakmes (1992), gebaseerd op het gelijknamige boek van Sjoerd Kuyper. Madelief was oorspronkelijk een kinderserie gemaakt door Ineke Houtman, naar een serie boeken van Guus Kuijer. In 1998 mondde dit uit in de speelfilm Madelief, krassen in het tafelblad. Hier in zijn geheel te zien.