Meer inzicht in het denken van moslims binnen Europa
Tien jaar geleden maakte de Belgische journalist Jan Leyers
de televisieserie De weg naar Mekka,
waarin hij door verschillende islamitische landen reist. Door zijn milde toon
wist Leyers veel openhartige uitspraken te ontlokken aan zijn gesprekspartners,
waar de kijker weer zijn voordeel mee kon doen. Dat geldt ook voor zijn nieuwe
serie, opgedragen aan Karen de Bok, waarin hij de islam van binnen Europa
bestudeert. Zijn programma lijkt aanvankelijk een mooi tegenwicht te vormen tegen
de steeds meer oprukkende gedachte dat de moslim - na de zwarte en de vrouw - the
nigger van de wereld is, maar het wordt
steeds duidelijker dat moslims het liberale gedachtegoed in het Westen wel eens
meer mogen omarmen.
1: Bosnië – de les van Srebrenica
Vanwege de lange traditie die de islam in Bosnië kent, is
dit land de uitgelezen plaats om de reis door Europa te beginnen. Meteen al het
eerste beeld ontkracht het feit dat een moslima op de tweede plaats zou komen.
In Sarajevo wordt Leyers geschoren door een moslima die een kapperszaak heeft.
Ook de eigenaressen Emina en Nermina van kledinglijn Kaplan bevestigen het
beeld van de zelfstandige vrouw. De eerste is de jongste en de meest
spraakzame, maar draagt wel, anders dan haar zus, een hoofddoek, maar dat is
een persoonlijk keuze. Ze noemt Sarajevo het Jeruzalem van Europa.
Leyers bezoekt het graf van de eerste president van Bosnië,
die het land in de burgeroorlog leidde. Te midden van de vele mensen verschijnt
een zoon van Erdogan die de Bosniërs een hart onder de riem wil steken. Een
actie van een groepje voor de kathedraal om te laten zien dat de Serviërs niet
veel beter waren dan de nazi’s door de moslims witte banden te laten dragen,
toont aan dat het verleden nog altijd springlevend is.
Leyers reist naar Srebrenica dat nog steeds gebukt gaat
onder de genocide op de mannelijke bevolking. Een overlevende die drie
granaatscherven in zijn lichaam kreeg, kan geen koffie meer drinken vanwege
zijn trillende handen. Twee zoons zijn gedood toen zij in juli 1995 de bossen
in vluchtten. Ook de vader van de jonge imam kwam om. Dat is voor de zoon nog
steeds een traumatische gebeurtenis. Hij neemt Leyers mee naar zijn huis. Zijn
vrouw komt uit Sarajevo en wil daar later weer naar terugkeren als de kinderen
groot zijn, maar hijzelf voelt zich zeer verbonden met de stad. Hij kan
moeilijk uitleggen hoe de haat zo heeft kunnen opkomen. Het is absurd dat
gebeurtenissen van zeshonderd jaar daarvoor de aanleiding zijn geweest, zoals
Mladic ons wilde doen geloven.
Een zakenman in een nieuwe wijk van Sarajevo woonde acht
jaar in de Verenigde Staten, maar miste daar toch het ware geloof. Zijn bedrijf
heeft de islam in de bedrijfsvoering geïntegreerd. De Europese islam bestaat
niet, zegt hij, wel de islam in Europa, al is die door de invloed van het
christendom afgezwakt. Hij sloot zich aan bij een soefi broederschap dat onder
leiding van een voormalige generaal uit het Bosnische leger een intense ode aan
allah brengt, zikr, geheten. Leyers is onder de indruk. De zakenman is blij met
de spirituele opleving van het geloof, dat voor de oorlog veel minder
gepraktiseerd werd. Hij zou blind weer achter de generaal aan gaan. Leyers concludeert
dat het geloof gelijk staat aan de familie en de geboortegrond.
2: Bosnië en Hongarije – de goede raad van de moefti
Leyers is in het bedevaartsoord Prusac in de bergen van
Bosnië. Daar wordt jaarlijks herdacht dat vijfhonderd jaar geleden uit een
gespleten boom water verscheen. De grootmoefti zegt de christenen erg streng in
de leer waren in vergelijking met de moslims. Het geloof is hiërarchisch
georganiseerd. Onder de grootmoefti staan de gewone moefti’s. Het islamitisch
bestuur controleert de imams.
Leyers gaat terug naar Sarajevo en komt aan tijdens het
vrijdagmiddag gebed. Hij verbaast zich erover dat de voormalige grootmoefti
gewoon tussen de gelovigen staat. De man vertelt dat hij vroeger te weinig naar
de gelovigen luisterde. Hij wil dat de moslims duidelijker van zich laten horen
en dat het goed zou zijn als er een grootmoefti voor Europa zou worden
aangesteld die een voorbeeld voor anderen zou zijn. Leyers is erbij als de
inwoners tijdens de vastenmaand boven op een heuvel aan hun maaltijd beginnen.
In de stad beneden zijn de lichtjes al aan.
In de Hongaarse stad Pecs wordt hij meteen geconfronteerd
met een veel hardere opstelling tegenover de islam. Veel moslims wonen er dan
ook niet in dat land. De burgemeester, lid van de rechtse Fides, toont een kerk
die eerder een moskee was en heeft er problemen mee dat moslims hun eigen
cultuur uitdragen. De oproep tot gebed klinkt hier dan ook niet vanuit een
minaret.
In Budapest bezoekt Leyers een groep moslims dat het geloof
praktiseert in een voormalig kantoorgebouw. Szultan Sulok vreest meteen slechte
intenties bij Leyers maar die stelt hem gerust. Sulok legt uit dat de heersende
opinie bedreigend is en dat hij zelfs pogroms vreest. Hij heeft vijf zoons en
wil niet dat ze lijden, maar anderzijds wil hij ook niet vertrekken. Zijn
rechterhand Muad geeft les aan jongeren en probeert ze te behoeden voor het
verlies van hun geloof. In het pand kunnen jongeren zich ook ontspannen. Er is
daar ook een ruimte voor vrouwen. Leyers spreekt twee van hen die zich niet
thuis voelen in de stad en regelmatig belaagd worden. Dat moslim vrouwen alleen
met moslims mogen trouwen, maar moslimmannen niet, dat vinden ze niet eens gek.
Leyers gaat met hen mee op een jeugdkamp waar ze onder
elkaar zijn. De kinderen bidden vijf keer per dag om te beginnen om kwart voor
vier in de ochtend. Er komt ook een sjeik uit Saoedie Arabië op bezoek. Sulok
kan het goed met hem vinden, ook al is de islam daar heel wat strenger.
Tenslotte ontmoet Leyers een stel hippiemoslims in de stad.
Janosch en zijn vrouw Marian waren eerder katholiek maar bekeerden zich tot de
islam omdat ze zich niet konden vinden in de christelijke leer. Marian geeft
Arabische les en toont Leyers haar boekenschat. Ze zegt dat de liefde overgaat
maar dat het huwelijk blijft, terwijl Janosch er beteuterd bij kijkt. Marian draagt hippe
moslim kleding want het gaat haar om de geest van de islam en niet om de letter
van de wet.
3: Hongarije en Oostenrijk - de weg naar het paradijs
Van te voren wordt aangekondigd dat beelden van een rituele
slachting schokkend kunnen zijn en inderdaad is de manier waarop koeien in een
slachthuis onverdoofd aan hun einde komen, geen pretje om te zien. Dat vindt
ook Bolek van een arme moskee uit Budapest die deze slachting organiseert. In
verband met het offerfeest deelt hij vlees uit aan arme Hongaren en dat hoeven
geen moslims te zijn. Hij ziet dat als een opdracht uit de koran. Een
medewerker merkt op dat ze het volgend jaar misschien toch een koelwagen moeten
huren om het vlees weg te brengen.
In Wenen ziet Leyers veel meer moslims op straat. Ramazan
Demir (1986) is leraar islam op een gymnasium en vertelt dat er dertig procent
moslims op zijn school zitten. Keizer Franz Joseph heeft in 1912 de vrijheid
van godsdienst geregeld, alleen is er niets gedaan aan de bezoldiging van de
leraren of zielzorgers in het leger, het ziekenhuis en de gevangenis. Leyers
gaat met hem mee naar een gevangenis, maar mag zelf niet naar binnen. Hij is er
wel bij als Demir een lading chocolade inslaat voor de gevangenen die hij gaat
bezoeken. Aan zijn enorme lijf te zien houdt hij zelf erg van zoet.
Het een leidt tot het ander. Leyers bezoekt een bedrijf dat
halal Sachertorte maakt en die verkoopt in het Midden Oosten, vooral in Saoedi
Arabië en Qatar.
Zell am See is geliefd bij Arabieren als vakantieoord.
Volgens de koran zou dat het paradijs op aarde zijn. Het valt Leyers op dat moslimmannen
westers en hun vrouwen traditioneel gekleed gaan. Dat zijn nu eenmaal de
regels, zegt een Arabier. Mohammed werd al jaloers als een ander te veel naar
een van zijn vrouwen keek. De gezinnen gaan de sneeuw in om te sleeën. De
beheerder van de sleebaan zegt dat hij niet teveel naar de vrouwen kijkt maar
dat niet kan verhinderen als hij met hen in gesprek is.
Schrijnend in een gesprek dat Leyers voert met studente
Fatima uit Koeweit en haar moeder (zie foto), terwijl ze aan de oever van het
meer op een bootje wachten. Fatima heeft er geen moeite mee om haar schoonheid
te tonen maar vindt het jammer dat ze niet, zoals in het Westen, een man kan
uitproberen voordat ze met hem trouwt ofwel: voordat ze met hem in een bootje
stapt, zoals Leyers snedig opmerkt.
4: Frankrijk – de Fransen en hun moslims
Ondanks hun hooggestemde idealen noemt Leyers Frankrijk een
lege staat omdat een invulling van de religie daar onmogelijk is. In de
banlieue in Parijs is dat te merken. Na de eerdere rellen in 2007 is men nog
steeds onvrede over het beleid om de islam zo veel mogelijk weg te saneren. Een
handelaar in Oosterse waren moet een klant meedelen dat voor zijn toko straks
geen plaats meer is. De wijkagent is al weg en de bibliotheek verdwijnt. Een
danseres die op haar zestiende het danscentrum ontdekte doet er van alles aan
om het zelfvertrouwen van de jeugd op te krikken. Haar leven was een gevecht om
te overleven voor ze de dans ontdekte. Omdat ouders geen tijd hebben voor de
opvoeding studeert ze met kinderen een voorstelling in. Het geloof dat haar
leven heeft gered, heeft haar daartoe aangezet.
Leyers spreekt in de binnenstad met twee activistes die de
klassenstrijd weer van stal hebben gehaald, ook wat betreft het racisme waar ze
op subtiele wijze mee geconfronteerd worden. Het brengt Leyers tot de
verzuchting dat Frankrijk toe is aan een nieuwe revolutie of een update van de
oude.
In Nice leefde men onbezorgd tot de aanslag in juli 2016 op
de Boulevard des Anglais, waar 86 doden vielen, waaronder de moeder van Latifa.
Een witte man die haar zag nadat ze naar de plek was geweest waar haar moeder
overreden werd, zei dat het goed was dat er weer een moslim minder was. Ook in
de binnenstad heerst een nare sfeer. De anti islamgevoelens zijn groot en de
moskee wordt besmeurd. Een boekhandelaar probeert radicalen bij te sturen en de
eigenaar van een kickbokschool, die in de jaren zestig uit Algerije kwam,
probeert jongeren van de straat te halen. De laatste ervoer het als een
nederlaag dat een bokser, die daar lang sportte, zich helemaal op het geloof
gestort heeft. Hij vindt dat maar gevaarlijk. Zijn zoon die in Nice geboren is,
is jongerenbegeleider, maar heeft ook last van de discriminatie. De toestand
gaat alleen maar achteruit, zegt de vader. Hij is het eens met Leyers dat de
godsdienst vroeger veel minder een rol speelde. De zoon zegt dat identiteit
tegenwoordig veel belangrijker is en dat die loopt langs de lijn van de
religie. Latifa verkoopt spulletjes op een rommelmarkt en steunt Syrische
kinderen met het geld dat ze daarmee verdient. Na de dood van haar moeder had
ze het idee dat ze toch iets moest doen om haar dood te wreken. Zij brengt
Leyers naar een bevriende imam, die machteloos staat tegen de haatpredikers.
Een vrouw aan het strand herinnert zich het verbod op boerkini’s gedurende het
vorig seizoen en denkt er wel eens over terug te keren naar haar land van herkomst.
Samenvattend stelt Leyers dat de moslims tussen twee vuren zitten, enerzijds de
terroristen en anderzijds de witte Fransen.
5: Groot-Brittannië – de zegeningen van de sharia
In de vijfde aflevering is het echt schrikken met alle
controversiële islamisten die van zich laten horen. Op de eerste plaats sjeik
Haitham al-Haddad van de East London Mosque die zegt dat goede moslims in het
hiernamaals beloond zullen worden en wellicht God zelf zullen zien, hetgeen doet
denken aan ons sprookje over Sinterklaas. Leyers probeert door te dringen in
het gedachten van de man die volgens Leyers in Nederland weigerde een met een
vrouw aan tafel te gaan zitten en voorzitter van de shariaraad is. In die laatste
hoedanigheid oordeelt hij over scheidingen, waarbij de man het mondeling af kan
doen en de vrouw voor een rechtbank moet verschijnen, zoals overigens ook in de
Israëlische film Gett (2014)te zien is.
Leyers gaat met hem mee naar een buitenwijk in Londen waar hij een lezing houdt
over het tonen van genade. Later legt hij uit dat dit wat anders is dan christelijke
liefde, want de islam is niet zozeer gericht op het innerlijk als wel op het
gedrag. Op de vraag van Leyers of afvalligheid van het geloof wordt bestraft
met de dood, laat de prediker volgens Leyers niet het achterste van zijn tong
zien.
Op Leicester square probeert een moslim een ouder
christelijk stel voor de islam te winnen. Ze krijgen een gratis koran die in
Saoedi Arabië werd gedrukt. Het stel kan er niet over uit dat de koran
homoseksualiteit als zondig ziet, want hun zoon is homo.
Leyers bezoekt een uitvaartcentrum waar de laatste rituelen
na de dood van een moslim worden uitgevoerd. De begrafenis moet snel gebeuren
omdat er ten tijde van Mohammed geen koeling was, zegt de uitvaartonderneemster,
die het dragen van een nikaab en aanslagen door moslimterroristen niet
goedkeurt.
In het noordelijke Dewsbury spreekt Leyers met de
aartsconservatieve moefti Mohammed Pandor, een vroegere ingenieur die net als
Haitham al-Haddad alles lijkt te weten, zelfs hoe zijn zoon, die een
matrassenfabriekje heeft, minder afval kan produceren. Op de vraag van Leyers
hoe het zit met de straf op afvalligheid, antwoordt hij dat daarop in
islamitische landen de dood volgt, maar niet in het westen. Hij vergelijkt het
met een vergrijp waar in de Verenigde Staten de doodstraf op staat, maar ik
denk dat hij vooral bevreesd is voor uitspraken die hem in Engeland de kop kunnen
kosten. Hij is niet tegen de nikaab omdat hij daardoor geen verkeerde blikken
op een vrouw kan werpen. Leyers ontmoet zijn nichtje op de markt die zegt dat
ze haar gezicht alleen aan haar man toont en wil Leyers zelfs geen hand geven.
Kortom: de vrijheid die de moslims in Engeland hebben heeft geleid tot een
metersdiepe kloof met onze westerse opvattingen.
6: Scandinavië – een schuilplaats in het noorden
In een park in het Zweedse Malmö krijgen moslims ongestoord
de kans in een park een gebedsdienst te organiseren. Dat staat model voor de
grote openheid in het land dat tijdens de afgelopen vluchtelingencrisis 160
duizend vluchtelingen opnam. Het moest zelfs mensen in verafgelegen oorden
plaatsen, zoals een plaatsje dat Leyers onder leiding van Jenny, een voormalig
vrijwilligster en inmiddels een coördinatrice, bezoekt. .
Er wonen daar dertig gezinnen, onder andere uit Afghanistan.
Jenny leert hen over afvalscheiding. Leyers verbaast zich erover dat mannen en
vrouwen gescheiden zitten. Jenny geeft toe dat dit lastig ligt. Een collega van
haar heeft dat uit ervaring meegemaakt en wil de vrouwen leren om hun plaats te
midden van de mannen in te nemen. Er is een Syriër uit Aleppo die twee vrouwen
en negen kinderen heeft in twee huizen en een uitkering voor hen beiden krijgt.
Zelf werkte hij in de bouw maar mag niets doen zolang zijn verblijfsvergunning
nog niet rond is.
Leyers zegt dat niet iedere Zweed optimistisch is over het
samengaan van twee culturen en spreekt daarover met Mustafa, die op zijn elfde
uit Afghanistan naar Zweden kwamen en jonge vluchtelingen helpt om zich de
Zweedse manier van leven eigen te maken. Hij leert hen onder andere dat de
vrijheid van meningsuiting een groot goed is en dat ze het niet goed hoeven
vinden als de spot wordt gedreven met de profeet maar dat ze daar alleen
vreedzaam tegen in mogen gaan. Leyers vraagt zich af of een vrij en seculier
land geschikt is om moslims op te vangen maar Mustafa zegt dat erover te praten
valt en dat men vooral de moslims niet moet ontzien, zoals men met kinderen
doet.
In Denemarken is de sfeer heel anders en dat heeft te maken
met alle ophef die in 2005 ontstond over de cartoons van de profeet, die
afgebeeld werd met een raket op zijn hoofd. Leyers spreekt met de van huis uit
Syrische parlementariër Naser Khader die de ophef geen probleem vond, maar
vervolgens door moslimfundamentalisten bedreigd en daarom bewaakt wordt. Khader
zegt dat het om het innerlijk gaat en dat extremisten niet samenvallen met het
geloof, maar de publieke opinie is naar rechts opgeschoven. Tijdens een open
dag in een moskee in Kopenhagen vertelt een vrijwilliger dat politici zich aan
de grondwet moeten houden en zich niet laten beïnvloeden door de rechtse
stroming, die de rechten van moslims wil inperken. Hij is zelf tegen het
publiceren van aanstootgevende cartoons en wil daar graag over discussiëren,
maar beseft dat dit zal uitdraaien op overeenstemming over het feit dat men van
mening verschilt en dat het nog lang zal duren voor de meerderheid overgehaald
is tot het islamitische standpunt.
Tenslotte bezoekt Leyers de 82 – jarige Kurt Westergard die
de tot ophef leidende cartoon van de profeet maakte. Hij zit ondergedoken,
wordt al sinds 2005 bewaakt en maakt zich zorgen over de toekomst. Hij werd
streng christelijk opgevoed. Vroeger vreesde hij God meer dan Hitler of de
duivel omdat God altijd bij hem naar binnen kon kijken. Hij weet niet of hij de
cartoon gepubliceerd had als hij wist wat de gevolgen daarvan zouden zijn.
7: Duitsland – bei uns in der Moschee
Leyers bezoekt de Ali moskee in Hamburg, honderdvijftig jaar
geleden gebouwd door Iraanse immigranten. Daar wordt een Koran wedstrijd
gehouden, waarbij het gaat om de kennis ervan maar ook om het reciteren. Een
van de deelnemers is een Irakees die vijfentwintig jaar geleden naar Europa
kwam. Het geloof is voor hem zo’n beetje alles. Na afloop zegt hij tegen Leyers
dat hij heel gespannen was.
Leyers zegt dat er de laatste jaren zo’n dertigduizend
vluchtelingen naar Hamburg kwamen, waardoor de moskeeën ruimte te kort komen.
In een garage moskee wordt het vrijdaggebed in twee shifts gehouden, maar komt
een nieuwe moskee in een evangelische kerk. De initiatiefnemer is een Libanese
zakenman, die bezoekers uit de wijk rondleidt en vertelt dat hij niet zomaar van
iedereen geld aanneemt. De financiële steun van Koeweit was zonder voorwaarden.
De wijkbewoners zijn positief. Een vrouw denkt dat over twintig jaar mannen en
vrouwen niet meer gescheiden zullen bidden.
De gedreven feministe Zana Ramadani vertelt dat het dragen
van een hoofddoek laat zien dat men een eerbare vrouw is, maar dat de
gemeenschap de vrouw vaak geen keuze biedt. Eerder was ze lid van Femen maar
daar is ze van teruggekomen. Cultuur en religie vindt ze één pot nat. Ze vindt
dat moslims zich moeten uitspreken tegen de tekst in de koran die oproept om
ongelovigen te doden. Ze vluchtte tijdens de oorlog in Joegoslavië uit
Macedonië en kwam terecht in een dorp in Westfalen,waar ze, tot wanhoop van
haar conservatieve moeder, opgenomen werd in de gemeenschap. Op haar achttiende
vluchtte ze uit huis.
Leyers stuit in het centrum van de stad op christelijke
fanatici uit Iran die geloofsgenoten oproepen zich te bekeren tot het
christendom, omdat dat op liefde gebaseerd is en men daar tenminste de vrouw
niet als slavin ziet, die men voor één uur kan trouwen.
Tenslotte gaat Leyers naar Keulen waar een hypermoderne
moskee gebouwd is met het oogmerk om daar te blijven. Net als Jan Böhmermann
vorige maand in Tegenlicht, gaat Leyers op bezoek bij de banketbakkerij van de
familie Özdag in de Turkse wijk in het centrum. Dochter Hülya werkt mee in het
bedrijf en zegt dat ze soepel met de islamitische regels omgaan. Ze voelt zich
aangevallen op haar geloof door de jongste schermutselingen en dat vijftig jaar
na hun immigratie. Leyers zegt dat hij vaker merkt dat seculiere moslims als
het ware vanzelf weer in de fuik van de islam terecht komen.
8: België en Nederland – moslims van morgen
Leyers noemt Nederland een diep verdeeld land als het om de
houding tegenover de islam gaat. In het centrum van Utrecht spreekt hij een
bekeerling met een lange baard die niet kon beargumenteren wat er mis was met
deze godsdienst en daarom zich er maar toe bekeerde. Wie zijn wijzelf? vraagt
hij zich met overtuiging af.
Daarnaast spreekt Leyers leraren die op een islamitische
middelbare school in Rotterdam lesgeven. Daar benadrukt men de eigen
identiteit, maar een kledingvoorschrift wordt niet gegeven. Een leraar spreekt
over obstakels om in de hemel te komen en wil vooral dat de leerlingen zich in
dit ondermaatse dienstbaar opstellen. Hij geeft toe dat het nog niet zo gemakkelijk
is een middenweg te bewandelen tussen de liberale en orthodoxe opvattingen over
de islam. In het uiterste geval moet een moslim uit Europa vertrekken, maar
waar die dan naar toe kan, dat is de vraag. De directeur was vroeger een provo
en nu een atheïst, maar dat belemmert hem niet de schoolzaken te coördineren.
Hij is er trots op dat de laatste vier jaar geen leerlingen met verkeerde
denkbeelden naar Syrië zijn vertrokken. Hij houdt zelf van Bach en dat spoort
niet met de islam, vindt hij. We horen een koraal op de achtergrond als hij de
leerlingen uitzwaait.
In Amsterdam predikt een radicale imam over de beperkingen
van de liberale democratische waarden. Hij wil een islamitische staat
realiseren, maar heel anders dan IS heeft gedaan. In zijn opvatting kunnen
daarin ook andere godsdiensten onderdak vinden. Leyers zegt dat islamitische
waarden redelijk lijken maar dat er vaak wel een addertje onder het gras zit.
Op een beurs in Antwerpen, gericht op moslims, staat een
stand die potentiële bekeerlingen wil aantrekken. Een van de standhouders
geloofde vroeger niet maar is tevreden met zijn nieuwe geloof. Leyers loopt op
met een liberale Vlaamse imam die zich zorgen maakt over de radicalisering
onder jongeren en wil dat er positieve leiders in de lege ruimte verschijnen.
Hij introduceert Leyers bij Fatima, een lieve vrouw, van wie de zoon vier jaar
geleden naar Syrië vertrok. Ze heeft al anderhalf jaar geen contact meer met
hem gehad en houdt spreekbeurten op scholen om jongeren te weerhouden een
dergelijke stap te zetten.
Brussel heeft een loodzware reputatie als het over de islam
gaat, zegt Leyers. De Palestijnse Montassaer, deskundig op het gebied van
religieus extremisme verwijt het de moslimgemeenschappen dat ze hun oren teveel
naar de imams laten hangen. Zijn expertise wordt gevraagd op een school waar
een meisje denkt in de problemen te komen als ze geen hoofddoek mag dragen.
Montassar stelt vragen aan de leerlingen en concludeert dat ze geïndoctrineerd
worden, zelfs ook tijdens het godsdienstonderwijs op deze school. Wijsheid
begint met twijfel, zegt hij. Daarop bezoekt Leyers een bijeenkomst van
godsdienstleraren over de relatie tussen de islam en de evolutietheorie. Hij
ontmoet de intelligente Achmed die de hersenen hoger acht dan de koran en een kritische
leerling hoger dan een gehoorzame. Een atheïst kan volgens hem meer integer
leven dan een moslim die het goede doet uit angst om gestraft te worden. Leyers
praat met Achmed na over zijn serie. Hij is geschrokken van opvattingen die hij
gehoord heeft en ziet de toekomst realistisch met een donker randje. Achmed
probeert hem gerust te stellen dat de meeste moslims geen kwaad in de zin
hebben en dat verkeerde interpretaties de integratie verergeren. Hij bepleit dan
ook een modernisering van de heilige teksten, maar weet dat hem dat niet door
iedereen in dank wordt afgenomen. De strijd gaat volgens hem niet tussen
christendom en islam maar tussen de liberale en orthodoxe islam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten