Ontroerend portret van een burgemeester met een groot hart
Eberhard van der Laan (1955-2017) vond het VPRO-programma Zomergasten
een geschikt medium om terug te blikken op zijn leven en de wereld waarin hij
dat had doorgebracht. Op 4 mei j. l. hield hij een korte maar indrukwekkende
toespraak op de Dam en drie maanden daarvoor schreef hij een openhartige brief
aan de inwoners van Amsterdam waarin hij meldde dat zijn longkanker was
uitgezaaid maar dat hij nog een poosje burgemeester wilde blijven. Omdat hij
last heeft van vermoeidheid en pijn, is de uitzending kort van tevoren
opgenomen. Dat gaf Van der Laan de zekerheid dat hij in ieder geval zou kunnen
zeggen wat hij wilde.
Hij begint meteen sterk met het tonen van de overgang van
dictaturen naar democratieën in Europa in de laatste vijftig jaar. Dat doet hij
om aan te geven dat we vertrouwen moeten hebben in de wereld. Hij memoreert ook
de rol van Max van der Stoel die in eigen huis als een rechtse sociaal democraat
werd gezien, maar in Griekenland als een volksheld werd geëerd, zo merkte hij zelf
toen hij daar in 1970 als scholier met een interrailpas rondreisde. Presentator
Janine Abbring is in ieder geval verrast dat Spanje, Portugal en Griekenland
nog maar zo kort een democratie zijn.
Dan brengt hij de dodelijke overval op juwelier Fred Hund
ter sprake. Die markeerde een omslagpunt in het omgaan met criminaliteit. Van
der Laan was net burgemeester en stelde een denkbeeldige wasstraat in waar
overvallers, na te zijn opgepakt en berecht, schoongewassen weer uitkomen,
waardoor de criminaliteit in de stad met vijftig tot zestig procent verminderd
is.
Beelden uit de documentaire De stakende stad (2016) over de Februari staking in 1941 zijn
aanleiding voor een lang betoog over het idee dat Nederlanders zich minder
sterk verzet zouden hebben tegen de vervolging van de joden dan mensen uit ons omringende
landen. Van der Laan heeft daar een studie naar gedaan en er een boek over
willen schrijven, waarin hij uitlegt dat deze visie niet klopt. Hij laat een
fragment zien van een college van historicus Bart van der Boom, die 164
dagboeken uit die tijd heeft uitgeplozen, die zijn stelling bevestigen. Diens
boek Wij wisten niets van hun lot
werd in 2012 onderscheiden met de Libris Geschiedenis Prijs. Moeder Van der
Laan heeft een boekje geschreven dat In
antwoord op je vragen (1983) heet en waarin ze de vragen van Eberhard over
de excessieve vervolging van de joden probeerde te beantwoorden. Het brengt hem
op een portret van het gesloten dorp Rijnsburg waar zijn vader dorpsdokter was
en dat veel onderduikers opnam. Op de vraag van Abbring op wie hij het meest
lijkt, antwoordt hij dat hij de onverschrokkenheid van zijn vader heeft, maar
hopelijk de gevoeligheid van zijn moeder. Over de grootscheepse jodenvervolging
zegt hij dat zijn stad met dit treurige feit moet zien te leven.
Beelden van ballerina Igone de Jongh die ook moeder is en
keihard moet werken om haar taken te vervullen, brengen Van der Laan erop dat
zijn motivatie om zijn drukke baan te doen het omgaan met mensen is. Hij wilde
eerst huisarts wordt, maar werd uitgeloot en koos voor de advocatuur waar hij
veel leerde. Hij vindt zijn verantwoordelijkheidsbesef zelf ook overmatig en
zou meer aandacht aan zijn gezin besteden als hij zijn leven over mocht doen.
Hij wilde geen burgemeester worden en had dit willen illustreren met een
fragment van de sullige burgemeester in Swiebertje
maar Amsterdam was een ander verhaal. Stilstaan bij zijn dood kan hij niet,
geeft hij toe. Hij is een workaholic en blijft liever aan het werk. Hij merkt
naar aanleiding van Igone nog op dat de culturele betekenis van Amsterdam in de
wereld groot is en laat iets daarvan zien aan de hand van optredens van het
Concertgebouworkest in 1988 op de Uitmarkt en in 2013 tijdens het
Prinsengrachtconcert.
Fragmenten uit de film Mississippi
burning (Alan Parker, 1988) over racisme in Mississippi in 1964 bieden Van
der Laan de mogelijkheid om te spreken over het dilemma om binnen de wet te
blijven of daar toch omheen te gaan met het doel om problemen op te lossen,
zoals in dit geval de moord op drie mensenrechtenactivisten. Zijn stelling,
verwoord op de Dam dat men ten alle tijden verdraagzaam dient te zijn, komt
daarmee onder vuur te liggen, hetgeen bewijst dat de werkelijkheid nooit met
vaststaande principes te lijf te gaan is. Van der Laan zegt daarbij dat
initiatieven om orde in de stad te handhaven vaak gemakkelijker zijn dan in
zijn gezin.
Heftige beelden van de aanslag op Charlie Hebdo, zoals ook
te zien waren in de documentaire Three
days that shook Paris (2015), leiden tot kritiek op het debat in de Tweede
Kamer waarin men elkaar vooral vliegen afvangt en te weinig samenwerkt om
problemen op te lossen. Zelfs Diederik Samson, die Wilders vergeleek met een
haatprediker, krijgt een veeg uit de pan. Van der Laan verwijst naar het
systeem van loting dat David van Reybrouck voorstelde als tegenwicht tegen
beroepsdebaters die weinig anders doen dan elkaar vier jaar in de haren
vliegen. In Amsterdam praat de politie, anders dan in Parijs, met mogelijke
terroristen in een poging hen binnenboord te houden.
Beelden van volksvertegenwoordiger Jan Schaefer, die hij
kort assisteerde, in De Pijp laten zien dat politici ook de schouders onder een
zaak kunnen zetten. In dit geval onder de stadsvernieuwing die in het slop zat.
Schaefer koos voor een compacte stad en, binnen randvoorwaarden, bouwen voor de
buurt. Van der Laan maakt zich bezorgd dat zijn stad, net als Londen, straks
onbetaalbaar wordt voor gewone mensen en wil een debat op gang brengen over
welke stad men wil zijn. Hij droomt zelf van een Randstad naar het voorbeeld
van New York waarin het Groene Hart als Central Park de longen zijn.
De onvervalste Britse humor van Monty Python die samen met Rowan
Atkinson als heren uit Oxfordshire tegen elkaar opbieden over het feit hoe
slecht ze het vroeger hadden, brengt Van der Laan tot de uitspraak dat men de
elite voor zich moet winnen, bijvoorbeeld door hen uit te nodigen op een
tallship tijdens Sail of in een skybox bij Ajax. Een fragment uit de film The full Monty (1997) waarin een
werkloze in het noorden van Engeland voor de gek gehouden wordt door zijn
vrienden, was in zijn herinnering komisch, maar bij nader inzien
hartverscheurend. Van der Laan koppelt daaraan de stelling dat krimp
onvermijdelijk is, maar dat men wel kan zorgen dat krimpgebieden een andere
bestemming krijgen. Hij wijst Abbring erop dat mensen graag gaan uitrusten in
Heerlen naarmate de stad jachtiger wordt. Zijn gemeente is naast Heerlen ook een
stedenband aangegaan met Delfszijl en Sluis om te zorgen dat daar ook
geïnvesteerd wordt.
De emotie breekt door bij fragmenten van de stervoetballer
Nouri, wiens toekomst in de knop gebroken werd. Het leidde tot een
verbroedering tussen Marokkaanse en andere supporters van Ajax. Abbring ziet
dat dit ontroering bij Van der Laan teweegbrengt. Van der Laan hoopt dat
Amsterdam de lieve stad blijft die het is en zegt dat men meer moet waarmaken
dan beloven. Hij eindigt met een fragment uit het optreden van de band Arcade Fire. Afgelopen donderdag
overleed hij, komende zaterdag wordt hij begraven. Dat hij moge rusten in
vrede.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten