Sterk relaas van een kunstenares die haar verlies niet wil
toegeven
De aftakeling van ouderen is geen onderwerp dat in de
maatschappij erg geliefd is. Eerst worden ouderen nog zolang mogelijk aan het
werk gehouden, maar daarna is hun maatschappelijke rol wel uitgespeeld en kijkt
men niet meer naar hen om. Het enige wat telt is de schoonheid van de jeugd,
ervaring is niet van belang, alleen glanzend haar en witte tanden. Ouderen
proberen daar zo lang mogelijk aan mee te doen en vergeten dat ze ooit de
nederlaag zullen moeten inzien. Het einde komt in dat geval dan ook als een
overval.
Dit geldt zeker voor de kunstenares die op het sterfbed ligt
dat rechts achteraan op het verder lege podium staat. Wat eerst nog oogt als
een kwetsbare vrouw op een eenvoudig bed onder een schapenwollen sprei, ontpopt
zich al gauw als een kenau die niet bereid is de nederlaag toe te geven. Wat
haar betreft is de toestand tijdelijk en gaat ze straks weer gewoon naar buiten
om haar bezigheden voort te zetten. Haar klankbord is een man die ver van haar
af zit en zich vooralsnog niet meer haar bemoeit, op een technische handeling
na, zoals het omhoog brengen van de bovenkant van het bed.
Later wendt hij zich weliswaar naar haar toe, maar tot een
interactie is hij niet bereid. Zijn verrassende dans halverwege, waarin hij
zich, begeleid door een indringende viool, ook letterlijk bloot geeft, wordt
door haar afgedaan als een vorm van expressie waar zij haar neus voor optrekt.
Haar kritiek is vaak op het komische af, zoals bijvoorbeeld op het eten dat ze
krijgt voorgezet en dat kraak noch smaak heeft. Dat komt ook tot uiting in haar
intonatie die slepend is en rauw van toon. Pas als de woordenstroom van de
vrouw in haar keel tot stilstand is gekomen, doet de man zijn relaas, waaruit
blijkt dat hij niet rouwig is om de dood van de vrouw die altijd alleen
geïnteresseerd was in haar eigen ervaringen als kind en later als kunstenares,
die als een gevierde diva de mannen gemakkelijk om haar vinger wond.
De vorm van Romp
is nog vaster dan de De Shakespeare club,
die ook uit de pen kwam van Rob de Graaf en door Roy Peters werd geregisseerd.
De belichting vanuit hoekige lichtkolommen van Marijn Akkermans en het knetterende geluid van René
Rood maken de vorm nog hechter. De storing op de lijn geeft de contactloosheid
tussen de acteurs mooi weer. Net zo fraai is de camera die de man op zeker
moment op het hoofd van de vrouw richt, dat heel groot geprojecteerd wordt
achter de lichtkolommen die de vorm van tralies aannemen dan wel spijlen van
het bed die de vrouw gevangen houden.
Mimespeelster Karina Holla (zie foto van Casper Koster) verricht een buitengewone
prestatie door gekluisterd aan bed een uur lang haar leven te beschouwen,
waarin de paranoia langzaamaan binnensluipt. Haar bespiegelingen, waaronder
seksueel misbruik als kind, komen des te harder binnen omdat haar tegenspeler
Gerardjan Rijnders haar op geen enkele manier tegenspreekt. Zijn slotbeschouwing
stemt treurig, hoewel hij zelf opgelucht is dat haar leven voorbij is en er
daardoor weer ruimte komt voor iets nieuws. Het publiek krijgt de kans na te
denken over de waarde van individuele prestaties in het licht van de
gemeenschap waarin men zich bevindt. Wat dat betreft doet de naam van het
gezelschap zichzelf eer aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten