Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 31 oktober 2013

Schrijvers onder Poetin, Rode Hoed, 29 oktober 2013



Wat men doet is belangrijker dan waar men woont

Michaïl Sjisjkin is een van de belangrijkste hedendaagse Russische schrijvers. Hij heeft niet veel op met de baas van zijn land. En dat is zacht uitgedrukt. 

Chef NRC Boeken Michel Krielaars leidt de avond in, die wordt georganiseerd door de Rode Hoed en SLAA. Hij is vijf jaar correspondent geweest in Rusland en heeft, hetgeen belangrijker is voor het onderwerp van vanavond – Literatuur in het hedendaagse Rusland - veel Russische literatuur gelezen. Hij kreeg onlangs een lijst in handenvan dertig moderne Russische schrijvers waarvan hij er maar twee kende. Dat zegt veel over onze kennis van de hedendaagse huidige Russische literatuur. Michaëil Sjisjkin (zie foto) is in Duitsland een sterauteur. Kielaars noemt zijn roman Onvoltooide liefdesbrieven hypersensitief en vergelijkt die met Speak, Memory van Nabokov. Krielaars roept hem en de twee andere gasten naar voren: Ellen Rutten, die sinds een jaar hoogleraar Slavische letterkunde aan de UvA is en Arnout Brouwers, voormalig correspondent van de Volkskrant in Rusland en net terug uit dat land.

Krielaars vraagt Sjisjkin, die voor de eerste keer in Nederland is, naar de stand van zaken van de Russische literatuur.
Sjisjkin antwoordt nogal laconiek dat het altijd hetzelfde is: mensen zitten en schrijven en niemand kent ze. Pas vijftig jaar later worden ze bekend.
Krielaars vraagt zich af hoe het komt dat we moderne Russische schrijvers niet kennen.
Sjisjkin zegt dat Rusland honderd jaar geleden nog het centrum van de wereld was, maar dat het daarna bergafwaarts is gegaan. De deuren gingen dicht, er ontstond een gevangenisliteratuur. Inmiddels staan ze wagenwijd open, maar de westerse lezer kan zich niet identificeren met de problemen van de moderne Russische schrijvers. Sjisjkin vindt het tijd dat ze terugkeren naar algemene verhalen over de menselijke conditie.

Zelf doet hij dat in Onvoltooide liefdesbrieven, zegt Krielaars. Daarin focust hij op gebeurtenissen van voor de Russische revolutie, ten tijde van de Bokseropstand in China.
Sjisjkin ontkent dat zijn roman over het verleden gaat. Het gaat juist over de toekomst.

Krielaars vraagt Rutten waar het literaire leven zich in Rusland afspeelt.
Rutten zegt dat het zich tegenwoordig ook online afspeelt. Het debat op internet is gevarieerd en levendig. Helaas is er in het Westen weinig animo voor huidige Russische schrijvers, die ooit als een gevaar voor het regime werden gezien. Ze is blij dat schrijvers, anders dan journalisten, niet meer vervolgd worden. Sjisjkin zegt dat schrijvers vroeger de enige bron informatie waren, maar dat dit al lang niet meer zo is.

Krielaars vraagt Brouwers of de Russische maatschappij autocratischer is geworden.
Dat lijkt erop als je het beeld van Rusland in de Nederlandse media ziet, maar tegelijk gaat het leven door. Op internet worden ondanks de repressie boeiende debatten gevoerd. Van onderop ontstaan daardoor een alternatieve ruimte.

Krielaars vraagt Sjisjkin te vertellen waarom hij ooit weigerde deel uit te maken van een Russische delegatie in New York.
Sjisjkin zegt dat de staat vijftien jaar geleden de literatuur in het buitenland promootte, maar de laatste jaren schrijvers misbruikt voor eigen doeleinden. Daar wilde hij niet aan meedoen. De oude dictatuur was gebaseerd op slaven, de nieuwe heeft die niet meer nodig. Men wordt rijk van de verkoop van olie en gas. Ze investeren de inkomsten niet in de maatschappij maar sluizen die weg. Dat Poetin bang is voor het volk bleek uit beelden van zijn inauguratie in mei j.l. toen hij door lege straten naar het Kremlin werd gereden. Mensen die kritiek op hem hebben kunnen vertrekken. De grenzen staan open. Veel begaafde jonge mensen zijn inmiddels naar het Westen vertrokken en komen niet meer terug. De intellectuelen zitten opgesloten in een internetgetto terwijl de bevolking wordt gehersenspoeld door de staatstelevisie.

Brouwers vraagt zich af of de Poetin kliek werkelijk zo slim is.
Sjisjkin bevestigt dat ze niet slim zijn. Ze voeren een ad hoc beleid. Zie Navalny die eerst werd opgesloten en vervolgens weer werd vrijgelaten.

Krielaars haalt een uitspraak van Sjisjkin aan waarin die zei dat er twee Ruslanden zijn: die van de stadsbevolking in Moskou en Sint Petersburg en de rest van het platteland.
Volgens Sjisjkin gaat het om een voortzetting van de toestand in de vorige eeuw, maar dat het platteland zich kan ontwikkelen. Alle landen gingen door een patriarchale fase naar democratie. Helaas faalde dat toch nog toe in Rusland. In 1917 door de Eerste Wereldoorlog, in 1989 door het gemis aan een burgerbeweging, maar inmiddels is die middenklasse er wel. Geen dictatuur heerst voor altijd.

Rutten wil weten hoe hij dan de doorbraak ziet naar democratische verhoudingen.
Sjisjkin zegt dat niemand meer revolutie wil, maar dat informatie over de huidige toestand belangrijk is. De oppositie gaat daarmee de straat op. Medewerkers van Poetin zullen hem op den duur afvallen. De oligarchen hielpen hem aan de macht maar zullen hem weer laten vallen nu hij van een grijze muis veranderd is in een grote rat.

Krielaars ziet ook andere tendensen, zoals een opkomend nationalisme, dat zich onlangs in de metro manifesteerde met bruut geweld tegen buitenlanders.
Sjisjkin beaamt dat het geweld wreder is dan in het Westen.

Krielaars vraagt of Russische schrijvers geen moreel appèl kunnen doen.
Sjisjkin antwoordt dat de mensen die zo’n appèl nodig hebben, net als het Kremlin, geen boeken lezen.

Krielaars vraagt of Sjisjkin die veel tijd in Zwitserland doorbrengt, Rusland niet mist.
Sjisjkin antwoordt dat wat men doet belangrijker is dan waar men woont. Hij schrijft niet over Poetin, want straks is die immers van het toneel verdwenen. Hij richt zich liever op menselijke waardigheid.

Krielaars vraagt Brouwers te vertellen over de situatie waarin journalisten moeten werken.
Brouwers zegt dat er sprake is van intimidatie en geweld. Vanuit de Kaukasus komen verhalen niet meer door. De elite wordt door demonstraties in politiek opzicht gespleten. Een deel kiest voor de oppositie. Wellicht komt de verandering straks daar vandaan. Men straalt positieve energie uit, beaamt ook Rutten.

De pauze wordt ingevuld met een sonate van Galina Ustvolskaija, gespeeld door Tomoka Mukaiyama. Het stuk geeft de complexiteit van de situatie weer, zegt Krielaars na afloop.

Sjisjkin leest een fragment voor uit Onvoltooide liefdesbrieven. Krielaars leest vervolgens de vertaling voor. Die gaat over woorden die bedriegen. Al het belangrijke gaat woorden te boven.
Sjisjkin demonstreert dit aan de hand van zijn sprakeloosheid tijdens een verliefdheid op zestienjarige leeftijd. Een schrijver moet dode woorden nieuw leven inblazen. Hoofdpersoon Volodjenka is een jonge schrijver maar wil het leven aan den lijve ervaren. De ervaring van de dood leidt tot levenswijsheid en begrip.

Het gesprek gaat verder over de moeilijkheid om literatuur over het binnenland te verspreiden. Men is in de greep van monsterlijke uitgeverijen die commerciële pulp over het land uitstrooien. Vroeger kregen bibliotheken in de provincie boeken aangeboden, nu krijgen ze alleen boeken uit het commerciële systeem. Gelukkig is er online veel beschikbaar.
Rutten zag een revival van kleine bibliotheken in Moskou, gesteund door overheidsgeld, maar 
Sjisjkin zegt dat zoiets een druppel op een gloeiende plaat is.

Krielaars begint erover dat Westerse politici geen kritiek op Poetin durven te hebben vanwege de olie- en gasbelangen. 
Sjisjkin is duidelijk. Poetin wordt niet gesteund door de bevolking. Zijn regime wordt in stand gehouden door het Westen. Merkel durfde geen kritiek te spuien tegen Poetin over NGO’s die in Moskou vernield waren. De Olympische Spelen in Sochi zijn het paradepaardje van het regime, betaald met geld van het volk.
Brouwers beaamt dat de Spelen belangrijk zijn voor Poetin. Hij berichtte eerder over slechte arbeidsvoorwaarden, maar kreeg daarop weinig respons. Pas over de homowet werd het Westen wakker. Hij noemt onze boosheid selectief. Nederland is een van de voornaamste gasimporteurs uit Rusland. 
Sjisjkin zegt dat Nederland moet weten dat het gas gestolen wordt van de bevolking en dat sporters misbruikt worden door het regime.
Rutten vindt het een moeilijke discussie. Ze vindt het ook belangrijk in contact te blijven.
Sjisjkin kan zich dat voorstellen.

Zelf denk ik dat Nederlandse schaatsers een scheve schaats rijden door zich afzijdig te houden van de politiek en zich alleen te concentreren op de medailles. Wat is de waarde van een gouden plak in vergelijking tot de wantoestanden in Rusland? Het zou hen sieren als ze daarover iets naar buiten zouden brengen.

Morgen mijn recensie van Onvoltooide liefdesbrieven.  


woensdag 30 oktober 2013

Uw persoonlijke data zijn goud waard, Tegenlicht, 28 oktober 2013



Pleidooi voor zeggenschap over de gegevens die wij met elkaar uitwisselen

Tegenlicht blijft nog even bij de Big Data. De vorige week onderzocht men daarmee de verhouding tussen Shell en Iran en daarmee ook tussen Shell en de Nederlandse overheid, deze week gaat het over de waarde en de mogelijkheden van persoonlijke data.

Matt Hogan van een databureau uit New York zegt dat de data die wijzelf produceren van waarde zijn, al weten we dat zelf nog niet. Oxford professor Viktor Mayer-Schönberger vult aan dat men vroeger goederen en diensten verkocht, maar dat data inmiddels ook een product zijn. Jaron Lanier (zie foto), schrijver van Who owns the future? schat de waarde van data gemiddeld op honderd dollar. Mayer-Schönberger waarschuwt dat de informatie misbruikt kan worden, bijvoorbeeld als het om seksuele geaardheid gaat.
Michal Kosinki zegt dat onze Likes op Facebook informatie geven over de persoon en voorspellingen over gedrag mogelijk maken. Volgens Lanier hebben we geen controle over degenen die de informatie in handen hebben.
Alex Pentland, professor aan MIT, is positief over de mogelijkheden, maar zegt wel dat er risico’s aan verbonden zijn. Hij toont een app, ontwikkeld voor soldaten, die zijn mentale gezondheid meet aan de hand van gegevens over zijn sociale leven, zijn activiteiten en zijn focus.

Edward Snowden wees op het misbruik van de NSA. Facebook en Google werken samen met deze spionagedienst. Lanier zegt dat men verbaasd zou zijn als men zou weten dat NSA hun gegevens kent. Facebook gebruiker Daniel Bangert vertelt van een bezoek van de politie nadat hij een berichtje over een samenkomst op Facebook had gezet.
Pentland zegt dat Orwell deze ontwikkeling, waarbij de overheid toegang krijgt tot persoonlijke gegevens, niet had kunnen voorzien. De discussie over privacy is volgens Lanier een wassen neus. Hij richt zich liever op de commerciële rechten van individuen.
Data zijn goud waard voor de reclamewereld. Terwijl de moderniteit volgens Lanier het individu dwong zijn gedrag te veranderen, wordt dat inmiddels beperkt door de keuzes die we opgedrongen krijgen.

Datawetenschapper Brian Dalessandro analyseert ons gedrag op basis van onze berichten op de mobiele telefoon. Hij ontdekte patronen in het gedrag en kan daarmee ons toekomstig koopgedrag beïnvloeden. Hoewel de nauwkeurigheid daarvan beperkt is, is het al gauw winstgevend en soms schokkend. De vader van een 16 jarig meisje uit New York kreeg te horen dat zijn dochter zwanger was op grond van een sterk ruikende shampoo die ze kocht.

Lanier zegt dat we worden gestuurd. Het businessplan van Google bedreigt onze vrijheid.
Anderzijds kunnen voorspellingen volgens Mayer-Schönberger bijdragen tot het redden van levens. Pentland voorziet vanwege de menselijke voorspelbaarheid grote veranderingen in de toekomst. Kosinski zegt dat men al weet of iemand een relatie begint, beëindigt of dat men een depressie krijgt. Computer kunnen beter dan de mens zelf kleine veranderingen waarnemen die veel over de persoon zeggen.
Stephen Wolfram analyseert data en kan op grond daarvan voorspellen hoe zijn verhouding met zijn collega’s in de toekomst zal verlopen. Informatie op Facebook geeft aan dat mensen gebaande paden bewandelen. Hun gedrag lijkt op dat van moneculen. Volgens Pentland kunnen betere ontwerpen voor een samenleving voor sommigen angstig zijn, maar ze kunnen wel oorlogen voorkomen.

Lanier zegt dat macht over data zich uitbreidt naarmate de invloed over de data toeneemt. De film Minority reports voorspelde tien jaar geleden misdaden, inmiddels zijn er risicofactoren voor wijken, waar de politie gebruik van kan maken, zodat men een misdaad voor kan zijn.
Volgens Pentland kan men de gevaarlijke kanten aan de dataverzameling ondervangen door data hetzelfde behandelen als geld. Dus regels opstellen aangaande het gebruik ervan. Lanier wil de controle erover teruggeven aan het individu. Hogan startte datacoup, waarmee individuen kunnen beschikken over hun eigen data. Hij voorspelt een vloedgolf aan waarde ervan. Lanier denkt zelf dat het kan helpen om de armoede in de wereld te bestrijden.     
  
Hier meer informatie over de uitzending. Geïnteresseerden kunnen vanavond erover verder praten in Pakhuis de Zwijger in Amsterdam.

dinsdag 29 oktober 2013

Anton Blok over De vernieuwers, VPRO-Boeken, 27 oktober 2013



Hulp essentieel voor vernieuwende buitenstaanders

Cultureel antropoloog Anton Blok weet volgens Wim Brands veel van de maffia, maar tracteert ons vandaag op zijn inzichten over vernieuwende personen in wetenschap en kunst.
Hij schreef daarover De vernieuwers dat als ondertitel heeft Zegeningen van tegenslag in wetenschap en kunst. Brands spreekt van een collectieve biografie van de jaren 1500 tot 2000, maar Blok preciseert dat: zijn boek is gebaseerd op een collectieve biografie.

Hij was geïnteresseerd in de vraag waarom Einstein de relativiteitstheorie ontdekte en niet Lorenz of Poincaré. Hij vond het antwoord in het feit dat Einstein als buitenstaander het zich kon veroorloven een risico te nemen. Newton kwam tot zijn ontdekking van de zwaartekracht omdat hij, zoals hij zelf zei, op de schouders van zijn voorgangers stond. Volgens Blok komt inzicht met kritische afstand. Door buitensluiting kijkt men kritisch naar hetgeen waarvan men is buitengesloten. Einstein behoorde tot de joodse minderheid. Hij was de enige jood in een klas waarin de godsdienstleraar een knots van een spijker toonde van het soort waarmee Jezus zou zijn vastgenageld. Alle klasgenoten keken Einstein aan. Joden zijn oververtegenwoordigd als het over vernieuwers gaat.

Brands mengt zich in het betoog door te vragen naar het belang van dysfunctionele families, waar de vernieuwers vaak uit komen.
Blok noemt de beeldhouwer Brancusi, een van de grootste vernieuwers in de twintigste eeuw, die aan het eind van de negentiende eeuw de schapen van zijn vader hoedde in Roemenië. Zijn broers waren bullebakken en zijn ouders niet zo liefhebbend als die van Einstein die viool leerde spelen. Brancusi was afhankelijk van onbekenden voor zijn toekomst. Hij deed al houtsnijden en kreeg een opleiding in Boekarest en later in Parijs.
  
Brands noemt lichaamslengte als indicatie.
De natuurkundige en aforist Lichtenberg had een klein postuur en een lelijk gezicht. Ileen Montijn schreef in een essay dat zoiets rampzalig voor mannen was. Ook andere fysieke problemen leidden tot een uitzonderingspositie. Docent wiskunde en schrijver Lewis Caroll was slank en lang, maar aan één oor doof en stotterde, waarmee hij werd gepest. Hij leed daaronder.

Personen die van buiten het vakgebied komen zoals Johan Huizinga of Spinoza hebben vaak een frisse kijk op hun vak. Vanuit de periferie heeft men afstand. Blok moet denken aan Gregor Mendel, die met tegenzin op een boerderij opgroeide en voorbestemd was zijn vader op te volgen. Hij wendde zelfs in de vakanties een geheimzinnige ziekte voor, tot een zwager de last van hem afnam en de boerderij kocht. Mendel ging naar het gymnasium en daarna stapte hij als monnik in Brno in de onderzoekstraditie.

Behalve onthechting van de omgeving is het ook belangrijk om helpers te hebben. De astronoom Copernicus werd op tien jarige leeftijd wees en opgevoed door zijn oom, die een studie betaalde voor hem en zijn broer Andreas. De laatste mislukte echter. Blok denkt dat de jongere Andreas meer last had van het wegvallen van zijn ouders. 

Blok haalt het aforisme van Kierkegaard aan dat het leven vooruit moet worden geleefd en achterwaarts begrepen. Tegenslag leidt niet automatisch tot vernieuwing. Het gros mislukt. Hulp is essentieel.

Hier een recensie van een brievenboek van Georg Lichtenberg in privé domein, hier zijn aforismen.




maandag 28 oktober 2013

Willem Otterspeer over De mislukkingskunstenaar, Meer woord, VPRO-radio, 19 oktober 2013



Alles is gedoemd te mislukken

Naar aanleiding van het uitkomen op 28 november 2013 van De mislukkingskunstenaar - het eerste deel van de tweedelige biografie over Willem Frederik Hermans - praten Jeroen van Kan en Wim Brands met biograaf Willem Otterspeer, die in 2006 al de zeer goed besproken biografie Orde en trouw schreef over Johan Huizinga.

Jeroen van Kan leidt het gesprek in met een fragment uit het VPRO-radioprogramma Passages Passanten waarin Ad Fransen en Erik Lieshout Hermans interviewen voor hun documentaire Ik verlang naar niets dat voorbij is terug (1989). Het fragment zou moeten gaan over de onwil van Hermans om te spreken over zijn jeugd in Amsterdam West, maar gaat over de functie van droeve boeken, die mensen ervan weerhouden om zelfmoord te plegen. Opgewekte boeken zouden zelfmoorden in de hand werken.

Wim Brands vraagt naar het materiaal dat Otterspeer voor de biografie doorwerkte.
Otterspeer zegt dat Hermans een zeer groot archief had, alsof hij vanaf de middelbare school al besefte dat hij een belangrijk schrijver zou worden. Hij maakte doorslagen van brieven en nummerde die chronologisch en thematisch. Dat diende om de chaos te bezweren. Tijdens het doorspitten ervan schortte Otterspeer zijn eigen vooroordelen op. Dat ging het beste door andere zaken ernaast te doen, zoals colleges geven en aan een ander boek werken. Langzaam ontstond een verdichtingsproces. Hij moest tijdens het schrijven van het eerste deel al wel weten waar het tweede deel op uit zou komen. Essayisten als Wilbert Smulders en Ton Anbeek wezen hem de richting, namelijk die van de gedoemdheid tot mislukken. Hermans zag zijn leven als een laboratorium, waarin hij zijn ideeën kwijt kon. Het ging hem niet om de boeken maar om het schrijven. Van Kan zegt dat zijn tot mislukken gedoemde verliefdheid op een meisje materiaal was voor hem. Otterspeer weet nooit of Hermans iets meende of wilde menen.

Brands haalt een zin aan uit De mislukkingskunstenaar, afkomstig uit een verhaal: Ik ben geboren in het vruchtwater van de angst. Otterspeer zegt dat die uitspraak duidelijk wordt als men zijn ouders en oudere zus Pauline ziet. Hermans was een kwetsbaar kind en wilde nooit terug naar zijn jeugd. We krijgen het fragment daarover toch nog te horen. Hermans vertelt dat als hij iets speciaals had meegemaakt, zoals Mozes of Multatuli, hij dat niet zou vertellen.

Brands zegt dat dat wel in de biografie staat, zoals over de zelfmoord van zijn zus in 1940.
Otterspeer denkt dat het dé gebeurtenis is in het leven van Hermans ,die erg belezen was en zich al snel een levens- en romanopvatting had eigen gemaakt. Hij kende de theorie van de tragiek maar nog niet de tragiek zelf. Hermans en zijn zus waren spitting images, die graag samen hun ouders treiterden. Hermans uitte zijn levensangst in agressie terwijl zijn zus zichzelf vernietigde. Aan het eind van Ik heb altijd gelijk (1951) verdwijnt de zus van Lodewijk Stegman in de vergetelheid na diens berooide terugkomst uit Nederlands Indië. Het is de geboorte van de belangrijke figuur van de dubbelganger bij Hermans. Hij realiseerde zich dat hij eeuwig aan haar vastzat.

Fransen en Lieshout probeerden Hermans te bewegen meer te zeggen over zijn zus naar aanleiding van een Nederlandse au-pair uit Vlissingen die in Onder professoren (1975) voorkomt. Ze ziet in Parijs een documentaire over Idi Amin, waarna ze haar onschuld kwijt raakt. Van Kan merkt op dat Hermans omzichtig omgaat met de feiten over zijn zus.
Volgens Otterspeer wilde Hermans niet gekend worden en zelf de regie houden. Een schrijver is zijn eigen psycho-analyticus. Hij wilde de gruwelen in algemene zin beschrijven en de menselijke structuur blootleggen in plaats van een persoonlijke beschouwing te geven.

Van Kan zegt dat het Hermans daarin dicht bij zichzelf komt. Brands vult aan dat het niet zo moeilijk is de man daardoor te leren kenen.
Otterspeer zegt dat zijn biografie een voorstel is en dat er meerdere Hermans in het archief zitten. Hermans zei zelf al dat men zijn persoonlijkheid zelf maakt. Hij is zowel Osewoudt als Dorbeck. Hij wil zich laten zien als zich verschuilen. Zijn brieven waarin hij zich vaak laat gaan, geven een idee wanneer hij zijn masker op – en weer afzet, maar een ander zicht op hem in mogelijk. Otterspeer betreurt het dat er nog geen andere biografieën over Hermans verschenen zijn. 

Otterspeer vindt het belangrijk de stem van Hermans te horen. Hij had een verzorgde uitspraak en een craquelé stemgeluid. Hermans was zijn docent. Hij had een aparte motoriek, alsof hij zichzelf vooruitduwde. Vriendschappen werden door Hermans snel verbroken. Volgens hem vonden die plaats waar politiek de literatuur snijdt. Ze waren vooral functioneel, zoals de vriendschap met Gerard van het Reve. Toen die katholiek werd, was het met de vriendschap afgelopen.  

Hier de geluidsband van Ik verlang naar niets dat voorbij is terug. De documentaire is on demand te zien op het themakanaal Holland Doc 24.