Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



maandag 30 september 2013

Bas Heijne over Angst en schoonheid, Louis Couperus, de mystiek der zichtbare dingen, TROS Nieuwsshow, 28 september 2013



Oude Hollandse schrijver tot leven gebracht

Het is alweer negentig jaar geleden dat Louis Couperus (1863-1923) op zestigjarige leeftijd overleed. Om zijn bestaan aan de vergetelheid te ontrukken en zijn gedachtegoed op te poetsen heeft Bas Heijne een documentaire gemaakt en een essay uitgegeven. In TROS Nieuwsshow wordt hij daarover ondervraagd door Mieke van der Weij en Peter de Bie.

Van der Weij hoorde Heijne tijdens de presentatie van het boek zeggen dat hij zich verantwoordelijk voelt voor de geestelijke nalatenschap van Couperus.
Heijne zegt dat hij van Couperus veel geleerd heeft over zichzelf en de wereld. Achter diens gevestigde reputatie als dandy schuilt een scherp observerende, worstelende en snoeihard oordelende schrijver, die vragen stelt die Heijne zich ook stelt.
Couperus verbergt achter een facade een diepere laag, waarin hij persoonlijk bezig is met de vraag wat hij in het leven te zoeken heeft en wat een goed leven inhoudt. Hij werd geboren in een veilige statische wereld maar die raakte uit het zicht door het verdwijnen van God en de afstand van de koloniën. In zijn meesterwerk De Stille Kracht (1900) kijkt hij onbevangen en onopgesmukt naar de wereld en stelt hij scherpe en eerlijke vragen.

Van der Weij brengt zich maniërisme naar voren, maar vindt zelf ook dat Couperus meer is dan dat.
Heijne zegt dat Couperus, rusteloos als hij was, zich doodwerkte en zelden in Den Haag was. Hij maakte sommige boeken mooi om de grauwheid van de wereld te overstijgen. Zijn debuutroman Eline Vere (1889) is net zo scherp als De avonden van Reve.

Van der Weij vraagt naar zijn ervaringen voor de documentaire in Indonesië. Hij bezocht onder andere de residentie van Van Oudijck uit De Stille Kracht.
Volgens Heijne was Couperus radicaler was in zijn kritiek op het koloniale bewind dan Multatuli. Terwijl de laatste activististischer was en de slechte behandeling van de werkers aanklaagde, verwierp Couperus het hele koloniale systeem. Heijne vergelijkt dat met het huidige bankwezen. Net als bankiers zaten de machthebbers opgesloten in hun visie. Couperus keek er doorheen.

Op een bepaald moment is hij in de documentaire in short te zien, zegt Van der Weij.
Heijne antwoordt dat hij niet vanuit een traditioneel academisch oogpunt naar Couperus kijkt, maar vanuit zijn eigen ervaring. In zijn columns in de NRC probeert hij zelf door het nieuws heen te kijken. De vraag wat hem motiveert is niet altijd gemakkelijk maar maakt het leven wel interessanter.

Van der Weij vraagt hoe hij het einde duidt van De Stille Kracht.
Volgens Heijne gaat resident Van Oudijck kapot aan zijn rationele benadering van de problemen. De mekkaganger die vaker in het boek verschijnt staat symbool voor mystieke kracht en het idee dat niet alles in het leven te begrijpen is. Dat geldt niet alleen voor Indië maar is een menselijke ervaring die tijdloos is. Van oude mensen, de dingen die voorbij gaan (1906) is nog steeds gewaagd, zoals de zinsnede over een vieze oom die alle seksuele varianten kende:
‘Hij stelde zich schadeloos, door warmpjes tegen Lili zijn knieën te leunen en haar frisch lichaam aan te voelen... Zijne oogen troebelden.’
De erotiek spat eraf zegt Wouter de Koning hier in een brief aan Orlow Seunke over een nieuwe verfilming van De Stille Kracht.

Heijne maakte samen met Jan Louter de documentaire Louis Couperus - niet te stillen onrust, die op 1 oktober wordt uitgezonden in het Uur van de Wolf, en hij schreef het essay Angst en schoonheid, Louis Couperus, de mystiek der zichtbare dingen, dat vorige week verscheen. Hier het leesfragment Lezers uit het begin van het boek.

Hier de biografie van Louis Couperus door F.L. Bastet uit 1987 in de DBNL.

zondag 29 september 2013

Filmrecensie: Het leven uit een dag (2009), Mark de Cloe



Two lost souls swimming in a fishbowl

De film Het leven uit een dag is gebaseerd op het gelijknamige boek van A.F. van der Heijden. Die schreef in de jaren tachtig een korte roman over een gedachte-experiment. Hoe zou het zijn als het leven maar een dag duurde? Als alles wat we meemaakten eenmalig was.

Marc de Cloe nam twintig jaar later de uitdaging aan om dit idee te verfilmen. Het begint met Benny Wult, die nooit gedacht had dat hij een moord zou plegen, maar dat het was uit liefde, omdat hij verliefd was en langer van zijn geliefde wilde genieten dan één dag.

Vervolgens zien we een nogal stereotiep beeld van de ontwikkeling van Benny vanaf zijn babytijd. Hij gaat naar school en doorloopt zijn hele schoolloopbaan in één ochtend. De beelden waarin hij steeds ouder wordt wisselen elkaar snel af. Een knappe docente vertelt dat ze maar één orgasme zullen beleven en anders in de hel zullen geraken waar het leven eindeloos vervelend is. Benny wordt F16 piloot en geniet van de capriolen in de ruimte. Hij ontmoet Gini Trades, die de ware blijkt (zie foto). Ze dansen en vrijen, maar dan is Benny teleurgesteld dat het met één orgasme afgelopen is.

Zijn frustratie wentelt hij af op een blinde man die weet wat hij wil. Samen met Gini besluit Benny de blinde te vermoorden. Dan komen ze tenminste in de hel en kunnen nog heel vaak van elkaar genieten. De rechterlijke uitspraak laat nog op zich wachten omdat Gini moet bevallen maar daarna worden ze veroordeeld tot de electrische stoel.

Vanaf dat moment gaat de film over in splitscreen. Benny en Gini dolen in de gewone wereld, die van ellende en wantrouwen aan elkaar hangt. Daarin worden ze ook niet meer ouder. Het is onze gewone saaie wereld, waarin niemand zich echt bevredigd voelt en in een of andere verslaving terecht komt. Benny zoekt Gini en omgekeerd. Benny komt in contact met de wulpse Rosalie die een relatiebemiddelingsbureau heeft, maar verslaafd wordt aan de knappe Benny en hem aan zich bindt, Gini wordt meegenomen naar de hulpvaardige Vincent, die een vrije relatie heeft met Allison.

Achterop de motor bij Allison rijden ze rond om Benny te zoeken. Inmiddels horen we het nummer Never Back Down van Novastar. Later volgen andere nummers. De relaties met anderen volgen elkaar op. Er is weinig liefde, maar aan seks geen gebrek. Benny en Gini zijn twee verloren zielen die in een viskom rondzwemmen, om het met Pink Floyd te zeggen. Het duurt eindeloos voor ze elkaar tegenkomen. Achterin de bus vinden hun vingers elkaar. Als in een soort apotheose komen we begeleid door een vol orkest bijna klaar van opluchting. Ten slotte horen we van de blinde dat hij de moord had opgezet, maar veel voegt dat niet toe.

Tijdens het kijken werd duidelijk dat het idee van Van der Heijden zich beter leent voor een filosofisch gesprek dan voor dit soort reclame-achtige beelden waarin betrokkenheid moeilijk is en het verhaal erg aan de oppervlakte blijft. Typisch een geval waarin het boek beter is dan de film.

Hier de trailer.

zaterdag 28 september 2013

Theaterrecensie: Met mijn vader in bed, Toneelschuurproductie, 27 september 2013



Moeilijk te doorbreken non-contact tussen vader en dochter

Telefoongesprekken kunnen soms heel moeizaam verlopen, vooral als die tussen familieleden gaan. Er is een onvermogen om tot elkaar te komen, om elkaar te bereiken en daarom heeft men het maar over triviale zaken die buiten de persoonlijke sfeer liggen.

In de vele telefoongesprekken tussen de vader en de dochter tijdens de voorstelling Met mijn vader in bed (wegens omstandigheden) speelt het weer een belangrijke rol. Ze wonen ver bij elkaar vandaan, een afstand tussen Twente en de Randstad schat ik, die mooi wordt weergegeven op de op een scherm voortlopende bovenleidingen. De weersomstandigheden in de beide regio’s kunnen behoorlijk wisselen.

Het scherm vormt een belangrijke buffer tussen de twee personen. In het begin van de voorstelling zien we hen als in een mist achter het scherm. Ze zitten samen aan tafel. De dochter tekent en rent voor het eten wat heen en weer. Ze zijn nog samen. Een moeder is afwezig. De scène speelt zich af na haar dood, in de periode van drie maanden dat de vader nog niet door een andere vrouw gestrikt werd en de dochter hem bijstond, maar misschien ook nog wel eerder.

Tijdens de telefoongesprekken komt steeds een van hen voor het scherm, om te beginnen de dochter. Het contact doet ongemakkelijk aan. Er is sprake van een kloof tussen een provinciaalse man en een gestudeerde vrouw. De nieuwe liefde van de vader wordt aangesproken met ‘zij’. De vader zit bij haar onder de knoet, de dochter voelt zich opzij gezet. Behalve over het weer gaat het over een antieke kast die het huis uit gaat, omdat zíj een nieuwe wil. Harry van tante Mieke komt met de aanhanger langs om de oude kast op te halen. De dochter heeft er moeite mee, dat haar ouderlijk huis wordt onttakelt. De vader zegt dat hij een nieuw begin wil.

Het contact verdiept zich als het over de drie maanden gaat dat de vader alleen was. De dochter sliep bij hem in bed omdat hij bang was. De vader zegt dat hij daar nooit op heeft aangedrongen. Het meningsverschil leidt tot steeds nieuwe telefoongesprekken. De dochter huilt niet, maar is verkouden.

Tijdens enkele entr’actes zien we de twee samen met een helicopter spelen, waarbij de vader graag zijn competentie toont, of samen dansen, waarbij de dochter haar stuntelige vader op sleeptouw neemt.     

De dochter komt steeds met nieuwe bezwaren, terwijl de vader de toestand zo wil houden. Hij is onder de pannen. Als de dochter protest aantekent dat veel spullen in de schuur beland zijn, haalt hij ze weer terug, de meeste dan. De vader legt tegels in de tuin, de dochter wil dat hij het ouderlijk bed wegdoet.

Langzaam bekroop me het gevoel dat ik naar jeugdtheater zat te kijken. Niets ten nadele van jeugdtheater, ik kan me zelfs vinden in het idee dat goed theater voor alle leeftijden is, maar er ontbrak de nodige zwaarte (en misschien ook wel lichtheid). De toestand herhaalde zich zonder nieuw perspectief. Toen die er wel kwam, na veel geweifel en een steeds treuriger dochter, was het ook meteen afgelopen. Alsof men de stekker eruit trok. Uit dat non-contact.

Het idee voor de voorstelling was van Marieke de Kleine, die de dochter speelt. De moeilijke, veel meer schipperende, vaderrol is van René van ’t Hof, die om een nogal ingehouden spel vraagt. Anders dan in Café Lehmitz van Carver kon hij zich in deze voorstelling niet laten gaan. Het is jammer dat regisseur Paul Knieriem niet wat meer plaats heeft ingeruimd voor humor, maar wellicht zat dat niet in de tekst van Magne van den Berg.

Hier de trailer, hier een stukje tekstlezing. Hier mijn bespreking van de tekst Huis (2010) van de toneelschrijfster.

Huis (2010), toneeltekst van Magne van den Berg



Op weg naar het einde, maar hoe?

Ik geloof dat ik dat vandaag vooral moet benadrukken met het oog op de dag dat mijn taak is volbracht.
 Deze zinsnede uit Krapp’s laatste band van Samuel Beckett vormt het motto van het 8+ toneelstuk Huis voor één persoon. Het komt meteen voor in de eerste zinnen, die de oude wisselwachter mompelt. Hij heeft zijn huisje grondig opgeruimd en klaar is voor het afscheid maar weet niet goed hoe dat moet.

Men gaat niet, zoals in Japan gebeurt, met een slaapzak de bergen in om daar een plaatsje te zoeken om te sterven, maar de oude man wil wel graag plaatsmaken voor de nieuwe generatie. Zijn taak zit erop, zijn leven is volbracht, nu nog het einde.

De man scharrelt rond in zijn huisje en mompelt onophoudelijk in zichzelf. Zijn katten zijn al dood, zijn planten kunnen nog wel naar de buren, in de hoop dat zij ze niet teveel water geven.

‘ik ben klaar
hoe sluit ik af
ik bedoel
hoe sluit ik hier af
nee ik bedoel
hoe sluit ik mijn leven af’

Hij kan nog wel enkele brieven schrijven, naar de buren over de planten, naar de instanties om zich uit te schrijven en naar vrienden om hen in te lichten. Hoe zoekt briefpapier, maar wil niet weer alles overhoop halen.

‘het is nogal een gedoe
net als op vakantie gaan’

Hij krijgt stijve voeten van het zitten en schrijven en denkt dat dit misschien het begin van het einde is. Dan wordt hij bang. Er is moed voor nodig om te sterven. Hij heeft iemand nodig die hem die inspreekt. Bij gebrek daaraan vraagt hij het publiek hem naar het einde te helpen. Een mooi idee.  

Huis ging in première op 21 mei op het Festival aan de Werf in Utrecht en werd geregisseerd door Jellie Schipper en gespeeld door Ron van Lente (zie foto).

Magne van den Berg (Enschede, 1967) studeerde in 1994 af aan de mimeopleiding in Amsterdam en maakt sindsdien haar eigen voorstellingen. In 2007 kreeg ze de H.G. Van der Viesprijs voor De lange nasleep van een korte mededeling.



vrijdag 27 september 2013

Let there be light (1946), documentaire van John Huston



De kwalijke gevolgen van oorlogvoeren

Let there be light volgt 75 soldaten die na de Tweede Wereldoorlog met psychische problemen zoals angsten, depressies, slapeloosheid, tremoren of vergeetachtigheid terugkwamen in de Verenigde Staten. Het zijn levensechte opnamen in een militair ziekenhuis waar de soldaten acht a tien weken werden ondergebracht. John Huston toont op indrukwekkende wijze wat er in die weken gebeurde.

Eerst worden de soldaten in een zaal welkom geheten (zie foto). Psychiaters luisteren vervolgens in een kantooropstelling aandachtig naar hun klachten. Er wordt stug gerookt. Huston zegt dat de dood en de vrees voor de dood een gemeenschappelijk kenmerk is.
De soldaten bellen naar huis en installeren zich in de slaapzaal, waar ze volgens Huston in de nacht ongetwijfeld bezocht worden door vreselijke herinneringen.

Een medische keuring moet lichamelijke oorzaken uitsluiten, een Rorschachtest geeft inzicht in het onbewuste gevoelsleven van de soldaten. Een soldaat die sinds een telefoon gesprek met zijn moeder verlamd is geraakt, moet meteen geholpen worden. De psychiater geeft hem een injectie die een hypnotische staat bewerkstelligt en weet het interne conflict naar boven te krijgen, waarna de man, al is het nog wankelend, weer kan lopen.  

De soldaten doen bezigheidstherapie, gymnastiek en groepstherapie. Bij dat laatste leert men begrijpen dat problemen niet individueel zijn maar gedeeld worden door anderen. Zelfkennis is belangrijk, zegt de therapeut. Men haalt jeugdherinneringen op, bespreekt communicatiepatronen, uit gevoelens, want zwijgen gaat in het lijf zitten en leidt tot ressentiment.

Een soldaat die lijdt aan amnesie gaat onder hypnose terug naar Okinawa en herinnert zich gebeurtenissen waardoor de bedreiging eraf gaat. Een stotteraar die in Frankrijk gelegerd was, gaat na een injectie praten over zijn ervaring van verlatenheid op een boot.

Langzaamaan neemt de psychische schade af. Men leeft meer in het heden en kijkt naar de toekomst. Er is contact met familie die op bezoek komt. In de groepstherapie gaat het over de ingroei in de maatschappij. Volgens de therapeut hoeven de mannen zich tegenover een werkgever niet te schamen voor hun verleden en dienen ze overmatige stress te vermijden.

Sommigen hebben geleerd gitaar te spelen. Ze eten spinazie, zien een film, krijgen een ijsje. Een mooie toekomst met goede contacten wacht hen. Ze doen een spelletje honkbal tot besluit en nemen met hun ontslagbrief in de hand afscheid waarbij ze worden uitgezwaaid door de verpleegsters en de staf.

De documentaire werd in opdracht van het leger gemaakt. Het is deels propaganda, maar voor een ander deel ook ontroerend hoe wordt toegezien op de soldaten. Vooraf werd verteld dat twintig procent van de soldaten met psychische schade uit de Tweede Wereldoorlog terugkwam. Eigenlijk moet men zo’n documentaire vertonen aan generaals die soldaten naar Irak en straks misschien weer naar Syrië sturen.

De vertoning vond gisteravond plaats in kader van het randprogramma van de tentoonstelling Fiat Lux, Deze vindt tot 27 oktober plaats in de Vishal en de Grote of St. Bavokerk te Haarlem met als deelnemers Peter Alma (1886-1969), Hiroshi Inanaga (Jp), Marcel van Kerkvoorde (curator), Klaas van der Veen en Stan Wannet i.s.m. Jarno van Es.

Hier de documentaire op Youtube.