Indrukken uit een koude maar levendige stad, vlak na de
revolutie
Doorzettingsvermogen wordt beloond. Na twee werken van de
hand van Walter Benjamin die erg beschouwelijk waren, te weten het nogal
sombere Berlijnse jeugd en het
springerige Eenrichtingstraat, leerde
ik in Dagboek uit Moskou de mens
achter de schrijver duidelijker kennen. In dit dagboek beschrijft Benjamin een
reis naar Moskou in de kerst- en nieuwjaarsperiode van december 1926 tot eind
januari 1927, een tijd waarin de Sovjet Unie de eerste stappen zette om het
communisme in de maatschappij te laten wortelen. Erg onder de indruk daarvan is
Benjamin niet. Hij overweegt dan ook geen lid te worden van de KPD, de
communistische partij van Duitsland. Hij werkt aan een vertaling van Proust om
in zijn levensonderhoud te voorzien en gaat veel naar het theater met de Duitse
regisseur en toneelcriticus Bernhard Reich, die voor Duitse kranten werkt. Daarnaast
houdt de driehoeksverhouding met Reich en de in het sanatorium opgenomen actrice
Asja Lacis hem zeer bezig. Reich en Lacis worden in een noot van Dagboek uit Moskou levensgezellinnen
genoemd, terwijl Benjamin eerder in 1924 al een amoureuze verhouding met Lacis
had op Capri.
In zijn Woord vooraf
zegt Gershom Scholem, een jeugdvriend van Benjamin, dat hij zich in het dagboek
zijn persoonlijke kant laat zien en op geen enkele manier de moeilijkheden in
de driehoeksverhouding verzwijgt. Reich is vaak op zijn hotelkamer, waar ze
lange gesprekken hebben over kunst en politiek of een spelletje domino spelen
en daarnaast gaan ze vaak op bezoek bij Lacis in het sanatorium. Deze Letse uit
Riga komt niet over als een gemakkelijk mens. Ze trekt de met Dora getrouwde Benjamin
aan en stoot hem weer van zich af en hij laat zich als een gehoorzame hond aan
het lijntje houden, terwijl hij in de bitterkoude stad waarin hij de taal niet
spreekt, al moeite heeft om zich behaaglijk te voelen. In de verhouding met
Reich, die zelfs ook niet zo gezond is en diverse keren een hartaanval krijgt,
komt het gaandeweg tot een crisis over hun politieke ideeën, maar Benjamin
drijft de verschillen niet op de spits en geeft toe om de lieve vrede te
bewaren. In ieder geval kan hij wel zijn verzamelwoede in Moskou kwijt. Hij
komt dan ook terug met een hele verzameling, waaronder houten speelgoed,
waarover hij later meer zal schrijven in Kinderen,
jeugd en opvoeding.
Benjamin leest stukjes uit Eenrichtingstraat uit Lacis voor, zoals
dat over rimpels, dat in het genoemde boek onder het kopje Deze aanplantingen worden aan de bescherming van het publiek
toevertrouwd en een deel daarvan gaat als volgt: ‘Wie liefheeft, hangt niet slechts aan ‘fouten’ van de geliefde persoon,
niet slechts aan de tics en zwakheden van een vrouw, hij wordt door rimpels in
het gezicht en moedervlekken, afgedragen kleren en en scheve gang veel
blijvender en onverbiddelijker gebonden dan alle schoonheid.’ Lacis is
ongetwijfeld vereerd met alle lof die Benjamin haar toezwaait, maar te
wispelturig om hem daarmee vertrouwen voor een relatie in de toekomst te geven.
Zoenen is al een probleem: ‘Toen ze
binnenkwam, wilde ik haar zoenen. Zoals meestal mislukte het.’ Daarna
blijkt toch weer een toenadering en zelfs een omhelzing mogelijk. Benjamin
probeert haar vaak te paaien door eten mee te nemen dat ze lekker vindt zoals
mandarijnen en speelt ook domino met haar. De verhouding wordt bemoeilijkt door
een vervelende kamergenote van Lacis. Het is daarom niet verwonderlijk dat
Benjamin zich, na een plotselinge omhelzing als een kruik met een te nauwe hals
voelt, ‘waar vloeistof in wordt gegoten
met een emmer’. Na haar ontslag uit het sanatorium wordt ze belaagd door
een Russische generaal die haar mee wil nemen naar Vladivostok. Het afscheid met
Benjamin is ontroerend maar zeker is een bestendiging van de verhouding
allerminst.
Wat het theater betreft is de
uitvoering van De revisor van Gogol
een doorn in het oog van de nieuwe machthebbers, die hard bezig zijn de
machtsposities in te nemen hetgeen met veel verbale strijd in de onderste
gelederen gepaard gaat, waarbij individuen met de verkeerde ideeën deportatie boven
het hoofd hangt. De toneelspelers krijgen zelfs minder applaus van het publiek
omdat het weet dat de voorstelling niet op goedkeuring van de partij kan
rekenen. In politieke zin is er volgens Benjamin eerder sprake van
staatskapitalisme dan van communisme. Grootgeldverdieners hebben nog altijd veel
macht. In het nogal dorpse straatbeeld met veel laagbouw en open ruimte tussen
de gebouwen is wel de Westerse hoed ten gunste van de pet of de bontmuts
verdwenen. De trottoirs zijn er smal en de sneeuw maakt lopen niet gemakkelijk.
Maar het leeft daar wel vergeleken met het dode Berlijn, zo laat Benjamin weten
als hij weer terug is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten