Simpele ziel promoot zijn derde vader - zoon roman
Rinus Spruit werkte als verpleger maar heeft zich vanuit
zijn vijfenvijftigste ontwikkeld als schrijver. Inmiddels heeft hij zijn derde
boek gepubliceerd dat weer over de verhouding tussen vader en zoon gaat. Dat is
wel de laatste over dit onderwerp, zegt hij. Hij zou de volgende keer zijn blik
graag wat verder laten schijnen.
Jeroen van Kan memoreert dat hij zich in de ouderlijke
woning iets buiten Nieuwdorp dat tussen Goes en Middelburg ligt, heeft
ingegraven in het verleden.
Spruit antwoordt dat zijn alter ego na de dood van zijn
vader - terwijl dat in werkelijkheid de dood van zijn moeder betrof - in de
ouderlijke woning trok en, uitkijkend over de landerijen, zijn blik naar het
verleden keerde en zich verdiepte in de familiegeschiedenis. Vooral de zussen
van zijn grootvader, die naar de Verenigde Staten en naar Antwerpen vluchtten,
hadden zijn aandacht. Zelf raakte hij daardoor beklemd.
Van Kan vraagt waar het idee vandaan komt om zich zo in te
graven in het verleden.
Spruit antwoordt dat het leven van zijn vader hem bezig
hield en hij op zolder een kist met brieven vond die veel over hem vertelden.
Hij had een goede band met de kleurrijke man die net als zijn opa dakbedekker
was en in de wintermaanden varkens slachtte. Zijn roman is een manier om
respect te betuigen en komt deels voort uit schuldgevoel. Zelf had hij rond
zijn twintigste veel problemen op financieel gebied, met werk en relaties en
zijn vader had het al zwaar genoeg. Hij voelde medelijden met zijn vader die
minder intelligent was dan zijn moeder en wilde daarom een mooi boek over hem
schrijven.
Van Kan vraagt of hijzelf ook liever geen keuze gehad had om
een beroep te kiezen.
Spruit zegt dat hij altijd slecht was in het maken van
keuzes, vaak twijfelde en verkeerde beslissingen nam en dat hij jaloers was op
zo’n simpel leven.
Van Kan merkt op dat hij wel de keuze maakte om boeken te
gaan schrijven.
Spruit zegt dat deze derde roman wel een worsteling was
omdat veel antwoorden op vragen over de familie niet meer te vinden waren en
dat hij zich afvroeg of hij toch maar weg zou gaan uit het huis, waarin alles
hem herinnerde aan vroeger.
Van Kan vraagt of zijn schuldgevoel door het schrijven
minder is geworden.
Spruit kan dat niet zeggen maar vindt wel dat het boek
geslaagd is in de zin dat men plezier in het lezen ervan kan hebben en dat dit
ook verlichtend voor hem is.
Van Kan zegt dat het ook een kleine geschiedenis van
Nederland is, van mensen die niet van hun plek afkomen.
Spruit antwoordt dat zijn ouders voor het eerst in 1965 hun
dorp verlieten om hem te bezoeken in de kazerne in Apeldoorn waar hij gelegerd
was. In zijn boek gaat hij terug tot 1900 toen de zussen van zijn opa de
armoede ontvluchtten. In die tijd was er een grote zuigelingensterfte. Het boek
is gevarieerd door dagboekaantekeningen, gedichten en authentieke brieven.
Van Kan wil weten of de roman zijn familie dichterbij heeft
gebracht.
Spruit voelde verwantschap met de zussen. Zijn familie is
vrij normaal, bestaat uit harde werkers, hij ook, ook al werkt hij tegenwoordig
met zijn hoofd.
Hier
een vriendelijke recensie van Guus Bauer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten