Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



donderdag 31 augustus 2017

At home in the world (2015), documentaire van Andreas Koefoed


Vluchtelingenkinderen vinden hun plaats in de wereld

De nieuwe documentaire At home in the world van de Deen Andreas Koefoed, die het jaar daarvoor nog The arms drop maakte over een schimmige wapenlevering aan West Bengalen, portretteert een vijftal schoolkinderen van rond de tien jaar die op de Rode Kruis school in het Deense Lynge hun plek moeten zien te vinden. Het gevoel veilig te zijn speelt daarin een belangrijke rol zoals we zien in het portret van Mogamed die met zijn ouders uit Tsjetsjenië is gevlucht. In het nagesprek zegt Koefoed dat Mogamed ervan genoot door hem in beeld gebracht te worden, omdat hij opgemerkt werd.

Juf Dorte heeft via tolk een gesprek met de ouders van Mogamed die twee jaar op school is geweest in Tsjetsjenië, maar vanwege de gebeurtenissen daar stil is en verlegen. Hij houdt van voetballen, maar als de jongens op de school onder leiding van een leerkracht een partijtje spelen, zit hij aan de kant toe te kijken. Op het moment dat hij extraverter wordt kaart Dorte een nieuwe school aan, maar zelf acht hij het moment nog niet gekomen om te verkassen. Zijn vader zegt dat zijn eigen verblijf in Denemarken onzeker is omdat men niet gelooft dat hij in zijn thuisland gevaar zou lopen. Mogamed kijkt op de computer naar foto’s van een aan flarden geschoten Grozny. Dorte heeft een gesprek met Mogamed en zijn zus Dana en zegt dat ze daar wel uitgeleerd zijn. Hun moeder ondersteunt de visie van Dorte, die zegt dat ze zich vereerd voelde om haar kinderen in de klas gehad te hebben. Het gezin krijgt een verblijfsvergunning maar zijn vader niet. Tijdens het ontbijt vraagt Mogamed zijn vader naar zijn activiteiten gedurende de bezetting van de Russen. Dorte bekijkt het vertrek van broer en zus met weemoed. In het nagesprek zegt ze dat ze geen tijd heeft om haar vroegere leerlingen allemaal te volgen, maar dat ze door de film wel gezien heeft dat zij het verschil kan maken. Later krijgt de vader alsnog een verblijfsvergunning.  

Selmuz komt uit Syrië en trakteert omdat ze een verblijfsvergunning gekregen heeft. Ze gaat naar een openbare school en heeft daarover geen vragen. Haar vader zegt dat hij graag wil dat zijn kinderen de taal leren zodat ze zich beter kunnen redden dan hij en zijn vrouw.

Ali uit Afghanistan heeft een kanarie die wel uit zijn kooitje kan maar dat niet doet. Hij vertelt over de lange barre reis die het gezin gemaakt heeft om in Denemarken te komen. Hij heeft angstige dromen, maar wordt door een begeleider gerustgesteld.

De Tsjetsjeense Heda gaat naar een nieuwe school maar de juf zegt dat ze altijd nog eens op bezoek kan komen. Ze tracteert op popcorn.

Amel komt met zijn moeder uit Bosnië en krijgt een complimentje omdat hij tijdens een ruzie met een medeleerling koos voor een interventie door de leerkracht. Zij praat met hem over Bosnië waar hij fruit uit de bomen gapte. Juf zegt dat kinderen in Denemarken dat ook doen. Amel heeft in ieder geval op Facebook nog contact met zijn oude Bosnische vrienden. Hij krijgt een tijdelijke verblijfsvergunning omdat zijn moeder geestelijk ziek is.

In Regisseur aan de keukentafel praat Dana Linssen na met Andreas Koefoed onderwijzeres Dorte, die zegt dat lesgeven op zo’n school met tachtig procent uitval door uitzetting of overplaatsing alleen mogelijk is door een duidelijke structuur te hanteren, die door nieuwe kinderen snel opgepikt wordt. Koefoed heeft zich laten inspireren door de film Etre et avoir (2002), maar anders dan de Latasters die in de klas van juf Kiet bleven, vond hij het te chaotisch om alleen in de klas te filmen en daarom toont hij ook natuurbeelden en gesprekken in zijn documentaire opnam. De natuurbeelden, zoals die van sneeuw, geven verder ook een tijdsverloop aan. Hij liet de documentaire zien op Deense basisscholen zodat kinderen weten waarmee ze te maken krijgen als er vluchtelingen bij hen op school komen. Een mooie stap tot integratie. 

Hier de trailer, hier mijn bespreking van The arms drop, hier die van De kinderen van juf Kiet.

Filmrecensie: Solas (1999), Benito Zambrano



Eenzaamheid als het gevolg van moeilijke vader dochter relatie

In zijn debuutfilm Solas zet de Spanjaard Benito Zambrano een fraai beeld neer van de knappe, ongelukkige, 35 jarige Maria in Sevilla. Ze is uit haar dorp naar de grote stad gevlucht om de hardheid, de goklust en de drankzucht van haar vader te ontwijken, maar ze kan hem in haarzelf niet kwijtraken. Ze lijkt op hem in haar frustratie over het leven, dat zich uit in mateloos sigaretten- en drankgebruik.

De film begint met beelden van haar moeder Rosa, die op bezoek is bij haar man die in het ziekenhuis in Sevilla is opgenomen. Ze slaapt daar ook. De jonge dokter maakt zich meer zorgen over haar dan over haar man, die geopereerd en herstellende is. Hij wil niet dat Rosa nog langer de nacht doorbrengt in het ziekenhuis. Maria neemt haar moeder daarom voorlopig in huis.

Het samenzijn zorgt voor een intensivering van de nogal lastige relatie tussen de twee. Het begint er al mee dat de moeder een verzoek overbrengt van een dorpsgenote die zwanger is en wil dat Maria de peetmoeder van haar kind wordt. De vader op zijn beurt is boos dat zijn vrouw bij Maria is ingetrokken. Maria zelf vindt het moeilijk om met haar moeder opgescheept te zijn. Ze waarschuwt haar buiten voorzichtig te zijn en niemand binnen te laten, want de grote stad is onveilig en gevaarlijk.

De problemen van Maria verergeren als ze merkt dat ze zwanger is. Ze wil dat geheimhouden voor de moeder en zoekt contact met de vader, die haar geld wil geven voor een abortus en helemaal blij is als hij van een collega hoort dat zoiets tegenwoordig gratis is. Op haar werk als schoonmaakster houdt Maria zich net zo lang afzijdig tot ze in drift uitbarst. Na haar werk gaat ze vaak naar de bar in de buurt waar ze een glas cognac naar binnen slaat. De wanhoop neemt toe.

Rosa krijgt contact met een aardige benedenbuurman die weduwenaar is. Haar man in het ziekenhuis ruikt echter dat zijn vrouw met een andere man omgaat is en is nijdig. Daarom blijft Rosa toch maar weer een nacht bij haar man, terwijl de benedenbuur hele avond met een drankje en een hapje op haar wacht. Haar man vraagt de volgende ochtend aan Rosa of hij een goede echtgenoot voor haar was. Maria staat in de deuropening van de zaal en hoort het gesprek tussen haar ouders. Rosa zegt later tegen Maria dat haar man wroeging heeft.

Als de echtgenoot voldoende hersteld is dat hij naar huis kan, neemt Rosa afscheid van de benedenbuurman. De laatste vindt het afscheid moeilijk, maar neemt zijn kans waar om contact te krijgen met de dochter. Maria vertelt hem over haar zwangerschap en haar twijfel om een abortus te ondergaan. De buurman verklaart zich bereidt om als adoptie opa te dienen.   

Maria is een prachtige rol van Ana Fernández, die in de verte op Penelope Cruz lijkt en ook op acteergebied de vergelijking kan doorstaan. De rustige piano- en vioolklanken werken verstillend en zorgen voor nog meer sfeer bij de beelden, zoals die van de plantjes die Rosa vaak neerzet in het appartement van Maria. Ook leuk die blinde lotenverkoper die enkele malen in beeld komt. Een debuut dat vraagt om meer van deze regisseur.

Hier, helaas zonder vertaling, de trailer van Solas, dat alleen betekent.  

woensdag 30 augustus 2017

`Filmrecensie: Kings of devil’s island (2010), Marius Holst


Fraai verfilmde opstand van delinquente jongeren op een gevangeniseiland

De film Kings of devil’s island die in het Noors Kongen av Bastoy heet, gaat over gebeurtenissen die in 1915 in het heropvoedingsinstituut op het in het Oslo fjord gelegen eiland Bastoy hebben plaatsgevonden. De jongeren tussen de elf en de achttien die daar naar toe werden gebracht, werden in het instituut dat van 1900 tot 1953 bestond aan het werk gezet alsof het strafkampgevangenen waren. De archiefbeelden op het eind van de film illustreren dit.

De harde sfeer wordt meteen duidelijk bij de aankomst van Erling en Ivar in het instituut. Ze gaan naar de kapper, krijgen dezelfd kleren en een nummer, respectievelijk C19 en C5, dat correspondeert met de afdeling waar ze werden ondergebracht. Terwijl Erling, die harpoenist was en op walvissen jaagde, heeft Ivar een gevoeliger aard. Hij blijkt dan ook het slachtoffer van huisvader Brathen te worden die hem seksueel misbruikt in de wasserij.

Astrid, de vrouw van de directeur is meteen al niet blij met de komst van de ruwe zeebonk Erling die vastbesloten is zijn tijd daar niet uit te zitten en voortijdig te vluchten. Meteen in het begin van de film neemt hij al een kijkje bij het botenhuis. Daarop volgt meteen slaag op zijn handen. Als hij tijdens het appel de huisvader bekritiseert vanwege het drinken van brandewijn, moet hij buiten gaan stenen sjouwen. De directeur neemt een kijkje als hij een hele stapel overgebracht heeft en zegt hem dat hij die weer terug kan brengen.

Analfabeet Erling sluit vriendschap met afdelingsleider Olav (C1) die al bijna ontslagen wordt en hem een brief van zijn vriendin voorleest en een persoonlijk meegemaakte gebeurtenis met een walvis op zee, die pas na een lange dag bezweek, op papier zet. Tijdens werkzaamheden in het bos steelt Erling een zaag waarmee hij zich in de nacht toegang tot het botenhuis weet te verschaffen. Ivar komt achter hem aan en vraagt of hij mee mag, maar daar heeft Erling geen zin in, waarop Ivar zijn vlucht verraad aan Brathen. De poging om Erling te pakken lukt niet, maar Ivar is wel de gebeten hond op de afdeling.

Als Erling vanaf de wal weer teruggebracht is, kaart hij het misbruik van Ivar door Brathen bij de directeur aan. De man probeert het probleem zo veel mogelijk te ontkennen, maar kan er niet meer onderuit als Ivar zichzelf met stenen verzwaard in zee ombrengt. Hij stuurt daarom Brathen de laan uit. Een commissie komt langs om de dood te onderzoeken, die volgens de directeur uit zwakte van Ivar zelf is voortgekomen. Olav heeft een kei op zak met behulp waarvan Ivar zich van het leven beroofde, maar houdt zich in die aan de commissie te tonen, die zonder veel kritiek het eiland weer verlaat, maar wel gezelschap krijgt van Astrid.

Als Olav daadwerkelijk met ontslag gaat komt hij Brathen weer tegen die weer aangenomen is door de directeur. De kaakslag die Olav aan Brathen uitdeelt luidt een periode in waarin Olav en Erling in een isoleercel terecht komen, maar inmiddels is de toestand al zodanig op een kookpunt gekomen dat een verdere escalatie niet kan uitblijven. De vriendschap tussen Olav en Erling wordt prachtig in beeld gebracht tijdens hun vluchtpoging over het ijs. Olav kan nog net over een vaargeul heen glijden, maar de zwaardere Erling moet een poging om eruit te komen met de dood bekopen, al blijft Olav verwoedde pogingen doen om Erling te redden. De associatie met de verzwakte walvis uit het verhaal van Erling vormt een bitter einde van deze tragedie.

Hier de trailer.

The lost JFK tapes (2009), documentaire van Tom Jennings


Filmische reconstructie van de meest schokkende aanslag in de vorige eeuw

The lost JFK tapes toont allerlei nog niet eerder uitgezonden filmbeelden van de aanslag op John F. Kennedy op 22 november 1963 in Dallas, maar ook van de arrestatie en de moord op Lee Harvey Oswald. Het is aangrijpend om de gebeurtenis die de hele wereld schokte in onbekende beelden terug te zien. Documentairemaker Tom Jennings heeft uit het beschikbare materiaal, dat 45 uur besloeg, fragmenten geselecteerd en achter elkaar gezet vanaf de aankomst van de Air Force One in Dallas tot de aanslag van nachteigenaar Jack Ruby op Oswald. Vijfenvijftig jaar na dato kreeg ik nog steeds kippenvel van het bericht dat de president doodgeschoten was.

Jennings begint in Fort Worth waar de stemming er al goed in zit. JFK begeeft zich op het vliegveld met Jackie onder het verzamelde publiek en maakt tijdens het presidentiële ontbijt grapjes over het feit dat het roze mantelpakje van Jackie wel door de inleider gememoreerd wordt en de pakken van Lyndon Johnson en hemzelf niet. Hij krijgt daarop een cowboyhoed en belooft die later in het Witte Huis op te zetten.

Daarop gaat het gezelschap samen met gouverneur Connally en diens vrouw naar Dallas. Jackie stapt tegen het protocol in als eerste uit het vliegtuig. Op de luchthaven staat de open limousine klaar waarin het viertal het gejuich van het publiek vrolijk in ontvangst neemt. De bedoeling is dat JFK in de Trade Mart een toespraak zal houden voor 2500 gasten, maar zover komt het niet. Aan het eind van Elm Street, in Dealey Plaza, inmiddels ook bekend van de documentaire Plaza man (2014), waarin Robert Groden geportretteerd wordt die zijn leven aan de moord gewijd heeft, wordt Kennedy door zijn hoofd geschoten en raakt ook Connally gewond. De limousine spurt meteen naar het ziekenhuis maar veel kunnen ze daar niet meer voor JFK doen. Al gauw horen we het bericht dat twee priesters in aanwezigheid van Jackie het heilig oliesel hebben toegediend en haar daarna hebben gecondoleerd.

Droefenis en afgrijzen heersen op straat. In de Trade Mart brengt een organisator het nieuws met het gevoel dat het weer de dag is dat Pearl Harbor werd aangevallen. Het gebouw vanwaar de schoten zijn gelost, wordt omsingeld, maar men vindt slechts een wapen. Er volgt een klopjacht op de dader die en passant ook nog een agent doodschoot. Men vindt hem in een bioscoopzaal en hij verzet zich tegen zijn arrestatie. Al gauw wordt duidelijk dat men te maken heeft met de vierentwintigjarige communist Lee Harvey Oswald. Zijn vingerafdrukken staan op het gevonden geweer.

Jackie en Johnson begeleiden de lijkkist naar Washington, nadat Johnson eerst nog beëdigd is. Op de vliegtuigtrap vertelt de commentator dat het roze mantelpakje van Jackie onder het bloed zit. Zelf vertelde ze daarover al in de documentaire Jackie without Jack (2013). Oswald vertelt de pers dat hij niets misdaan heeft, juridische bijstand wil en dat hij een blauw oog heeft opgelopen tijdens zijn verzet tegen zijn arrestatie. Als hij naar het huis van bewaring wordt gebracht wordt hij in de kelder van het politiebureau doodgeschoten door nachtclubeigenaar Jack Ruby. Men dacht dat hij van de veiligheidsdienst was. Oswald wordt nog naar het ziekenhuis gebracht maar zijn leven is niet meer te redden. De speculaties kunnen beginnen.

The lost JFK tapes is een verkorte weergave van The lost JFK tapes: The assassination.

Hier de trailer op vimeo, hier mijn bespreking van Jackie without Jack, hier die van Plaza man.

dinsdag 29 augustus 2017

Filmrecensie: The tree of live (2011), Terrence Malick


Strijd tussen religie en moraal in Texaans gezin in de jaren vijftig

De film Badlands (1973) maakte me nieuwsgierig naar de manier waarop Terrence Malick na twintig jaar zijn filmcarrière hervatte. Zou hij weer zoveel geweld in zijn films stoppen of raakte hij op een hoger plan? The tree of live maakt duidelijk dat het laatste het geval is. Malick plaatst het levensverhaal van de jonge en oudere Jack O’Brien op een manier in de totale evolutie. Helaas zijn niet alle uitweidingen even relevant. Soms had ik het idee dat ik naar een natuurdocumentaire zat te kijken in plaats van naar een levensschets, maar als Malick daar weer naar overschakelde was ik dubbel geboeid. De beelden die hij, in combinatie met een prachtige muziekkeuze, voorlegde, kwamen hard binnen.

The tree of live is een film met bijbelse connotaties. De titel alleen al verwijst naar de boom des levens in het paradijs die door Victor Kal in Betovering en inzicht werd gesteld tegenover de boom van goed en kwaad. De eerste boom komt er volgens Kal in de theologie bekaaid af, terwijl het toch de belangrijkste levensader is. De boom is de bodem van ons bestaan, die de grond vormt voor de moraal. In de film van Malick is Jack, net als zijn moeder, vooral bezig met de religieuze aard van ons bestaan, terwijl zijn vader hem een duidelijke moraal probeert op te leggen, hetgeen tot een steeds grotere verwijdering tussen de twee leidt.

Malick heeft als motto een uitspraak uit Job (38:4,7) genomen, waarin God hem vertelt over de almacht van zijn schepping, die voor de mens niet te begrijpen is. Door middel van een voice-over horen we Jack vaak, net als Job, tegen God klagen, zeker als het leven niet loopt zoals Jack het wil. Het zet hem, omdat God immers ook niet zijn best doet, zelfs aan tot het doen van verkeerde zaken. Tegengas krijgt Jack van zijn lieve moeder die niets liever ziet dan dat het vredig is in haar gezin, maar steeds meer te duchten krijgt van haar man met een botte bijl over zijn zoons regeert en geen enkele tegenspraak duldt.

Het verhaal is gesitueerd in een middenklasse gezin in Texas in de jaren vijftig. Terwijl in het eerste deel de verhouding tussen vader en zoon centraal staat, wordt in het tweede deel de focus verlegt naar de verhouding van Jack met zijn jongere broer die op negentienjarige leeftijd is overleden. Jack, mooi gespeeld door Sean Penn, die inmiddels een goede functie heeft in de snelle, moderne wereld vraagt zich af waarom het zo slecht had moeten aflopen in hun gezin en neemt een soort bedevaartstocht naar de waarheid. In het begin van de film horen we van het drama dat een verschrikkelijke impact heeft op de moeder die daarvan ook niet echt meer herstelt.

De vader in het gezin, een sterke rol van Brad Pitt, is een selfmade man die ooit hoopte een beroemd musicus te worden maar daarin tekort schoot en in de zakenwereld belandde. Zijn gram haalt hij op zijn zoons, hetgeen vooral de oudste Jack tegen de borst stuit. Omdat hij niets meer met zijn ouders te maken wil hebben gaat hij uit stelen en pest zijn jongere broer. De beelden daarvan zijn heel direct en heftig, misschien ook wel omdat vanuit de kosmos op de microwereld wordt ingezoomd. Dan had die natuurdocumentaire met ruimtenevels, vulkaanuitbarstingen, kwallen en dino’s toch een functie.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Badlands, hier mijn verslag van Betovering en inzicht.

Victor Kal over Betovering en inzicht, Boekhandel Kirchner, Amsterdam, september 2014


Filosoof Victor Kal, die verbonden was aan de afdeling Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam, hield een paar jaar geleden een boeiende reeks lezingen onder de titel Betovering en inzicht. Hij begint de cyclus die uit vijf delen bestaat, met een theoretische verhandeling, gaat verder met een praktisch deel bestaande uit twee lezingen van zeven hoofdstukken en eindigt met een beschouwing over eindigheid. Regelmatig betrekt hij filosofen zoals Plato en Kant bij zijn beschouwingen. Deze uitstapjes laat ik zoveel mogelijk weg om het geheel niet te zeer te overladen, maar geïnteresseerden kunnen altijd de lezingen naluisteren op YouTube.

Deel 1: De charme en de Godervaring/ zonder religie geen vrijheid

De eerste lezing is opgedeeld in vijf stukjes.

I Kal begint met een historische schets. In de twintigste eeuw is sprake van een secularisatie van de religie. Dat maakte dat het inzicht in religie geblokkeerd wordt. Het idee van het monotheïsme dat ieder individu telt, gaat verloren en het heidendom zegeviert. Macht triomfeert over vrijheid, zoals te zien in de staat Israël. Het wereldkapitalisme staat onverschillig tegenover deze ontwikkeling.

II Het theoretische probleem van religie kan uitgedrukt worden in de vraag of God bestaat en wordt ook wel de bestaanskwestie genoemd. Die vraag kan op verschillende niveaus beantwoord worden. Hoort God tot het inventaris van de wereld? Niet, als men God als de schepper ziet. De vrije mens, die gelooft in een God en niet in een super kosmisch wezen, valt niet samen met de wereld.

III De term schepper van de wereld verwijst naar onszelf. God bestaat omdat ik een deel van de schepping ben. Door de schepping word ik geraakt op het punt van mijn identiteit. De identificatie, inspiratie of charme kan ook buiten het religieuze om plaatsvinden.

IV In het verhaal over Jacob en Ezau (Genesis 33) wordt duidelijk dat de schepper los staat van de schepping en niet ingevuld kan worden. Jacob vlucht omdat hij de toorn van zijn broer Ezau vreest. Hij neemt zelfs een andere naam aan, maar vertrouwt zich later toch weer toe aan zijn broer, aan diens beschikkingsmacht. De vrijheid om dat te doen onttrekt zich aan een invulling. Zonder te weten hoe het afloopt, laat God bestaan. In de tien geboden wordt al gezegd dat men van God geen beeld moet maken. God als degene die zal zijn wie ik zal zijn klinkt als suspence.

V Charme moet onderscheiden worden van betovering. Alleen dat tweede is religie. Daar moet je een beetje gek voor zijn. Luchtigheid hoort bij de ernst van de moderne mens. De geseculariseerde religie kan zich niet beschermen of haar boodschap overdragen en is daarom kwetsbaar voor heidenen. 

Deel 2: de religieuze verantwoordelijkheid/religie is niet ethiek

In het tweede en derde deel bespreekt Kal het praktische probleem van de religie. Eerst gaat het over de kern van het religieus, innerlijk of informeel handelen, daarna over de rituelen in de formele godsdienst. Het tweede deel bestaat uit zeven hoofdstukjes.

I Kal begint met de boom van het leven, de belangrijkste van de twee bomen in de tuin van Eden, maar door filosofen verwaarloosd. Deze boom staat voor het licht van de zon dat het hart doet oplichten. Het is de charme die iedereen in beweging brengt en het leven in omvattende zin voorstelt. De boom is verweven met de morele identiteit, die ons beweegt tot handelen in een leven dat ons gegeven is. De boom is de bodem van ons bestaan.

II De boom van goed en kwaad houdt een belofte voor de toekomst in voor de beperkte mens. Het weten van niet weten staat gelijk aan betovering. Het beperkte leven komt binnen een grotere ruimte te staan. Het getuigt van arrogantie om van de vruchten te eten. In de tien geboden wordt verwezen naar het niet gesneden beeld van God.

III Onze filosofische verantwoordelijkheid bestaat heel specifiek hierin om jezelf ontvankelijk te maken. Het gaat om het cultiveren van een verwachting die zich uit in gebeden en het jezelf terugbrengen in een positie tegenover als een plaats waar de realisatie zich kan voltrekken. Weerlegging van de gaafheid, de pseudo perfectie, maakt toegankelijk voor het leven. Je bent met jezelf bezig met het oog op het jezelf toegankelijk maken voor het andere.

IV Het religieus handelen staat tegenover het moreel handelen, dat iets wil realiseren. Bij het religieus handelen gaat het niet om jezelf maar is voorbereidend opdat je een andere toegang tot jezelf krijgt. Het gaat om het opschorten van het morele handelen, net als gebeurt tijdens de Sabbath en het is de voorwaarde om een vrij mens te zijn.

V Religieus absolutisme is een contradictio in terminis. Het slaat op mensen die pretenderen de wijsheid in pacht te hebben, terwijl een religieus mens geen absolutist genoemd kan worden. Er ontstaat echter een moeilijkheid als we ervan uitgaan dat de morele identiteit van God komt. Dan zitten we met de gebakken peren. Gelukkig maakte Plato in De staat al een scherp onderscheid tussen het idee van het goede en de uitwerking daarvan. De betovering heeft te maken met het absolute, gesymboliseerd door de boom van goed en kwaad, de charme met het relatieve en het schone, gesymboliseerd door de boom des levens.

VI De secularisatie maakt de verhouding tot het verborgene problematisch. De geseculariseerde mens wil kritisch zijn maar slaat over de eindigheid, overspeelt zijn hand en delft daardoor het onderspit.

VII Het vastbinden van Isaak op het altaar door Abraham wordt te realistisch gelezen. Kal ziet er een humoristisch verhaal in, dat gaat over het offergoed, dat altijd ten goede komt aan degene die geofferd wordt. Abraham handelt niet moreel maar religieus als hij de opdracht van God vervult. In zijn voorbereidend handelen laat hij God beslissen. De offerbeweging speelt zich af in het horizontale vlak tussen vrije mensen.

Deel 3: de cultuur van de religie/de dans, het theater en het publiek

Religie is nergens goed voor, zegt Kal. Dit moet positief opgevat worden. Het maakt geen deel uit van het alledaagse moeten, maar verwijst naar het soevereine individu dat we naast al onze functies ook zijn. God nam zelf rust op de zevende dag, de dag van de Sabbath. In dit derde deel, dat bestaat uit vijf stukjes, gaat het om de uitwendige vorm van de religie.

I Kal begint met een verhaaltje over een mevrouw die tegenover een bakker woont en daar dagelijks een bruin bolletje haalt. Regelmatig komt er op vrijdag een man bij haar langs met bloemen. De bakker ziet op een vrijdag dat ze stralend met een gouden ring om haar vinger de winkel binnenkomt en naast het bolletje ook een taartje bestelt.

De voorwerpen in het verhaaltje zeggen iets over de veruitwendiging van morele dan wel religieuze handelingen. Terwijl het bolletje alleen om te eten is, staan de bloemen voor een morele handeling en de ring en het taartje voor religieuze handelingen. De laatste spelen zich af in het kader van vertrouwen.

II In de joodse religieuze cultuur wordt de mens opgedragen een heiligdom te bouwen waarin God kan wonen (Exodus 25:8). De plaats van de offercultus correspondeert met het binnenste, namelijk het religieus handelen. Het offer kan gezien worden als een veruitwendiging van het gebed. Het hart leeft niet als het niet bewogen wordt, maar moet zich steeds openstellen ten opzichte van het verborgene. De buitenkant is altijd te herleiden tot het innerlijk. Een besnijdenis moet zich uitstrekken tot het hart. Als het bij de veruitwendiging blijft, zoals in een standaard gebed of ritueel, is er sprake van magisch handelen.

III De kenmerken van de uiterlijke religie bestaan onder andere uit de uiterlijke vorm, hun overdraagbaarheid, herhaalbaarheid, uitvoerbaarheid, perfectie en een correcte uitvoering. Ook verloopt de uiterlijke handeling volgens een procedure, die dwingend opgelegd is, een artistieke vormgeving kent, een opvoering laat zien met rollen. De vergelijking met de dans verwijst naar Nietzsche omdat daarin het belaste leven opgeschort wordt. De mens heeft letterlijk geen grond meer onder de voeten, maar geeft zich over aan het verborgene tussen hemel en aarde. Een laatste kenmerk bevat de paradox tussen het heilige en het profane. De uiterlijke heiligheid stelt zich op een uiterlijke manier op tegenover het verborgene, de innerlijke heiligheid gaat uit van het hart. Daarbij houdt men niets achter. In het profane leven kunnen we iets realiseren in de wereld. De paradox is dat het heilige uitvoerbaar is, maar dat het in de wereld een rommeltje is.

IV Uiterlijke religie heeft een urgentie. Men stelt zich open met het oog op iets en dat is een voorwaarde voor traditie en gemeenschap. Het is op de tweede plaats een reservoir van vormen waar men in de innerlijke religie betekenis aan kan toekennen. Het is op de derde plaats een voertuig waarop de innerlijke religie zich laat meevoeren. Ten vierde is het een anoniem theater waar iedereen zich in kan begeven, ook als men overhoop ligt met de eigen morele instantie. Tenslotte, en dat is een teer punt, is er sprake van een contrast tussen het grote heiligdom en het kleine hart. In de moderne wereld wordt dat andersom voorgesteld. De moderne mens denkt dat hij een groot hart heeft en beknot wordt door benauwende regels. Volgens Kal gaat het bij deze invalshoek om de kwestie van de toegankelijkheid. Als het heiligdom groot is, is de menselijke eindigheid gemakkelijker te accepteren.

V Tenslotte gaat Kal in op hedendaagse problemen van de uiterlijke religie. De onbekendheid met de innerlijke religie wordt op de eerste plaats goed gemaakt door de uiterlijke. Door de uiterlijke religie wordt de innerlijke geboren. Op de tweede plaats is men vaak onbekend met wat Kal in navolging van Kant het schema noemt. Men dient niet alleen naar boven te staren maar ook naar jezelf te kijken, want anders gebeurt er niets. Kal noemt in dit verband Patricia de Martelaere die stelt dat de schilder met een dubbele blik kijkt. Het derde probleem betreft de onbekendheid met de betekenis van de veruitwendiging op het gebied van rituelen, symboliek, poëzie. Kal raadt aan een kijkje te nemen bij een of andere dienst. Het vierde probleem betreft de vervreemding van de traditionele vormen. Het vijfde probleem gaat over het particularisme van de religie die leidt tot willekeur. Een schaap als offerdier heeft niet meer waarde dan een duif. hebben nog weinig inzicht in de verhouding tussen het particularistische en het universalistische dus wat dat betreft is er volgens Kal nog veel te doen.  


Deel 4: een eindige mens en een eindige geschiedenis/ten overstaan van God is er geen verlossing

Deel vier bestaat uit negen stukjes en behandelt het onderwerp tijd en geschiedenis, resp. het micro- en het macroaspect, zoals een religieus persoon of een religieus volk dat beleeft. Deze dienen zich tijd te laten geven, zich op te stellen tegenover God ofwel het verborgene. Daartoe moet men zich eerst in positie brengen.

I Kal koppelt tijd aan verhalen in de Thora, de eerste vijf boeken van de bijbel, zoals het verhaal van Abraham en Lot die samen op weg zijn met hun kuddes naar Kanaän en niet teveel in elkaars vaarwater moeten komen. Abraham wil dat Lot eerst zijn weidegrond kiest. Die kiest het meest groene stuk tot aan Sodom, waar de mensen zondigen. Abraham neemt niets, maar kijkt vanaf zijn plaats als God hem zegt de ogen op te slaan, hetgeen altijd een aanwijzing is dat men iets te zien krijgt. God zegt dat al het land hem gegeven zal worden voor altijd. Dit verhaal gaat over het verschil tussen geven en nemen. Abraham wordt in de toekomst iets in het vooruitzicht gesteld door een God die hij als de rechter van de aarde ofwel het land beschouwt. Een filosoof ziet daarnaast ook dat het Abraham niet gaat om kwantiteit maar om kwaliteit in de zin van recht of een maatstaf. Omdat Kal zich op het terrein van de ruimte heeft begeven en niet van de tijd gaat hij door met een volgend stukje.

II De vraag luidt hoe de urgentie zichtbaar gemaakt wordt om zich tijd te laten geven. De mens is zowel vrij als eindig en dit zorgt voor een probleem. Om daaruit te komen moet hij zich iets laten geven. In de bijbel wordt Abraham land en nageslacht beloofd ofwel ruimte en tijd. Omdat dat land er echter nog niet is en Sara echter onvruchtbaar is levert dat weinig op.

III Wat te doen, Abraham? Moet hij gaan slapen om te wachten op hetgeen hem beloofd is? Nee, hij moet zich begeven naar een plek, een positie innemen tegenover God. Zelfs op het moment dat hij en Sara toch een kind krijgen, is de belofte nog niet ingelost.  
Daartoe dient Abraham niet samen te vallen met zijn eigen eigenheid. In de Thora is geen verlossing. Het probleem blijft. In het verhaal over het vastbinden van Isaak moet Abraham naar een plaats waar hij zijn zoon aan het altaar vastbindt om hem te offeren aan God. Een engel weerhoudt hem van de barbaarse daad waardoor Abraham in plaats daarvan een ram offert. Ook Isaak wordt niet aan God onthouden, maar krijgt de mogelijkheid tot leven. Kal noemt het verhaal humoristisch omdat Isaak daarin verder niet meer in voorkomt. Pas op het eind wacht zijn vrouw op hem waardoor we kunnen vaststellen dat hij nog ergens is. Isaak is drager van een belofte in de toekomst en de eindige mens is een erfenis uit het verleden. Uit het conflict daartussen ontstaat de urgentie tot een oplossing. De op de proef gestelde Abraham wordt door God gezien in het heden. Abrahams actieve houding verandert in een passieve.

IV In het verhaal komt een sterk motief voor. Dat hoort bij de vrije mens. Het probleem leidt tot de mogelijkheid van een uitweg doordat Abraham zich begeeft in een positie tegenover het verborgene. Eerst is er vrijheid, daarna verantwoordelijkheid en vervolgens ook de bereidheid om zich te laten geven. Dat laatste is niet gemakkelijk voor de moderne mens, die graag zijn hand overspeelt. Vrijheid is zowel loslaten als vasthouden. Trouw speelt daarbij een belangrijke rol. Ook in een huwelijk moet je in staat zijn om je te geven.

V Wat levert zo’n houding op? Dit voor de moderne mens die zoiets wel wil weten. Op de eerste plaats een verbinding met de rechter van het land, het recht ofwel de maatstaf, een oriëntatie die verborgen is. Op de tweede plaats de mogelijkheid om trouw te zijn aan het eindige. Plato verwijst hiernaar in een passage waarin Socrates trouw belooft aan een mooie jongeling. Op de derde plaats een geest van vernieuwing, transformatie of oorspronkelijkheid. In het verhaal van Abraham is de ontwikkeling gekoppeld aan de reeks toekomst, verleden en heden, hetgeen verschilt met onze gewone tijdsindeling in verleden, heden en toekomst. De eerste manier om tijd te hebben wordt de gewone tijdslijn doorbroken. Een mens is niet meer gedetermineerd door hetgeen vooraf ging.

VI De offerbeweging die ook de geofferde iets oplevert kan ook in het horizontale vlak beschouwd worden. In de Thora is dit groter dan wat gezegd wordt.

VII Na het element tijd gaat Kal in op de geschiedenis, het collectieve niveau, waarin een volk een plaats moet innemen tegenover God om zich land en nageslacht te laten geven. Het bouwen van een heiligdom betreft nu een heel land. De zaak heeft zich veruitwendigd, maar het gaat nog steeds om het innerlijk. Delen is problematisch. Het land is een belofte. Zelfs Mozes mocht die niet in ontvangst nemen. Dit heeft alles met tijd te maken. Het beërven heeft te maken met het leven naar God. Als men in gebreke blijft verliest men het land. Tegelijk wordt de eindigheid niet overwonnen. Armoe is niet opgelost. Een vrij mens stelt zich op tegenover. De geschiedenis is niet afgerond na het betreden van het land. Door de zichtbaarheid wordt het ook door anderen gezien. Een volk is kwetsbaar. Men dient door anderen erkend te worden. Dan kan de geschiedenis eindigen, al moeten we dit wel tussen haakjes zetten, want de menselijke existentie blijft problematisch.

VIII Voltooiing in individuele zin betreft de onsterfelijkheid van de mens. Het probleem is dat tijd als een kwalitatief in plaats van als een kwalitatief concept wordt gezien. We maken dat laatste steeds al mee als we een nieuw begin maken. Scepsis is op zijn plaats. Kal stelt nog dat de onsterfelijkheid in de tuin van Eden van een andere soort is. De mens diende niet te eten van de boom des levens omdat hij anders aan God gelijk zou zijn.

IX Ook ten opzichte van de menselijke zelfrealisatie is scepsis op zijn plaats. De mens is beperkt en dient te rouwen om zijn mislukkingen om niet in wraakzucht te vervallen.
 
Deel 5: de religie als oorsprong van het kwaad/pak de dader!
Helaas is de inhoud hiervan niet bekend.

Hier meer over deze lezingenserie op de site van Boekhandel Kirchner.

Robert Zandvliet – de waarneming (2016), documentaire van Frank Scheffer


Het denkproces van een schilder op de voet gevolgd

Documentairemaker Frank Scheffer (Venlo, 1966) heeft een voorliefde voor het portretteren van uitvoerende kunstenaars, zoals we zagen in zijn documentaires Conducting Mahler en Het innerlijk landschap. In de laatste documentaire schetst Scheffer een portret van de hedendaagse Chinese componist Guo Wenjing. Zijn laatste portret van beeldend kunstenaar Robert Zandvliet is nog sterker en uitgebeender. Door de werkwijze die Zandvliet hanteert, vooral kijken naar de imposante werken die hij schildert, ontstaat een boeiende diepgang.

Tussen dat kijken door zien we Zandvliet bezig met voorbereidende werkzaamheden als het mengen van aarde door verf of het spannen van doeken, die hij ophangt in zijn grote witte atelier (zie foto). Onderwijl vertelt hij over zijn werkwijze. Hij zoekt naar beelden die niet door persoonlijke anekdotiek zijn opgeladen. Het gaat erom tot de kern van een beeld te komen. Hij zoekt dat in het momentum, ik zou zelf bijna zeggen naar de staat van genade die voor de kunstenaar essentieel moet zijn en dat vindt zijn grond in het kijken.

Eerst maakte hij willekeurige objecten, tot hij op archetypes kwam. Kunstgeschiedenis bestaat volgens hem uit een opeenstapeling van beelden die gerecycled worden. Hoe archetypischer, hoe langer ze meegaan. Hij maakte eerst man-made objecten maar richtte zich later op stenen vanwege hun alledaagse en natuurlijke vorm. Hij wilde die niet naschilderen, maar hun vanzelfsprekendheid laten terugkomen in een schilderij. Dat vroeg om een doorbreking van zijn gewoontes. Het laten ontstaan zonder een oplossing bedacht te hebben, komt voort uit het kijken. Dan dringt zich een beeld op dat niet van tevoren bedacht is, maar dat zijn al te veel woorden, zegt Zandvliet die eerder gelooft in de ervaring dan in de verstandelijke redenering. Het beeld moet volgens hem een mysterie in zich dragen dat verder niet benoemd kan worden. De zintuiglijke ervaring volstaat als begrip. Door zichzelf te vernieuwen kan hij steeds weer bij het mysterie komen.

Wat betreft zijn stenenproject werd hij geïnspireerd door een Japanse schilder, die zijn stenen steeds waziger maakte vanuit het idee dat hij zelf in de natuur verdween. Daardoor stopte hij ook met schilderen. Zandvliet kent geen werk van de man, maar hield van zijn verhaal. Hij maakte zijn eigen stenen hoekiger omdat die zijn schilderijen meer energie gaven dan de hermetische, ronde vormen.

Zijn kijk op de kunstgeschiedenis stelt hem in staat om te zien hoe hij zich verhoudt tot anderen, maar hij moet zich daarvan losmaken om weer terug te komen bij zichzelf. Sinds zijn studententijd bootst hij jaarlijks een schilderij van een ander na om te ervaren hoe die ander gekeken heeft. We zien hem bezig met een landschap van Van Gogh. Hij herkent daarin de overgave waarmee zijn voorganger werkte. Hij wilde niet met dezelfde oplossing komen en hanteerde een roller om met een sluier van regen het landschap te veranderen, om het net als de Japanner meer te laten verdwijnen, denk ik. Hij twijfelde eraan of het beeld toch nog te illustratief was en zei tegen Scheffer dat het lastig is erachter te komen wat men ziet. Hij vergelijkt het met de film, die van hem gemaakt wordt. Wordt daarin een beeld van de kunstenaar getoond of een beeld dat door de kunstenaar wordt gemaakt? Hij schildert om te begrijpen hoe hij naar de wereld kijkt. Een leeg beeld en een stille wereld spreken hem het meest aan.

Hier mijn bespreking van Het innerlijk landschap, hier die van Conducting Mahler, hier een artikel over de Friese boerenzoon Robert Zandvliet van Henny de Lange (Trouw, 17 september 2005).

maandag 28 augustus 2017

Filmrecensie: De surprise (2015), Mike van Diem


Volwassen Hollandse film met vele verrassende kanten

Het was al weer te lang geleden dat ik iets hoorde van Mike van Diem. Na zijn prachtige verfilming van Karakter van Bordewijk uit 1998, was het lang stil rond de getalenteerde regisseur, maar met De surprise is hij, net als Jan Decleir die dit keer een mooie bijrol als landopzichter op zich neemt, terug als nooit tevoren. Zowel het verhaal naar een verhaal van Belcampo en een scenario van Van Diem - over een jongeman die maar geen zelfmoord kan plegen en dan een andere uitweg vindt - als de vaart waarmee door Jeroen van Koningsbrugge en Georgina Verbaan gespeeld wordt, maken de film tot een bijna perfect geheel.

De surprise lijkt wel op het vervolg van Karakter, met opnieuw een Jacob. Deze woont met zijn adellijke moeder op een landgoed, dat aan Versailles doet denken, en luncht eens per week met haar. Het begin van de film is meteen ook het einde van de weduwe. Op de begrafenis wordt Jacob gevraagd of hij werkelijk zijn vermogen aan een goed doel wil overmaken, maar hij is stellig. In de scènes daarna zien we waarom. Hij probeert op allerlei manieren een eind aan zijn leven te maken maar slaagt daar maar niet in, net als hoofdpersoon Ove in de humoristische film Een man die Ove heet (2015).

Een nogal bizarre gebeurtenis, waarbij een man met zijn rolstoel uit een lijkwagen getild wordt en aan een rotskust gedumpt, zet Jacob aan tot actie. Naar aanleiding van een luciferdoosje met daarop de naam Elysium klopt hij aan bij het bedrijf dat zo heet en wordt door directeur Jones uitgenodigd om ook lid te worden van de club, die de leden op een discrete en persoonlijk op maat gemaakte manier naar de andere wereld helpt. Jacob kiest voor een verrassing en mag alvast een kist uitkiezen die naar zijn smaak is.

Tijdens het uitkiezen komt hij, hoewel klanten eigenlijk niet met elkaar mogen praten, in contact met Anne, een fellow traveller, die graag een op een hoger niveau wil leven en op deze etage niet uit de verf komt. De twee herkennen zich in elkaar en krijgen een steeds nauwer contact met elkaar, waardoor Jacob zich afvraagt of hij het landgoed eigenlijk wel moet verkopen. Na een vertrouwelijk gesprek met landopzichter Muller, dat ook over zijn teruggekeerde gevoelens gaan die hij na de dood van zijn verongelukte vader in de kast had gezet, zegt hij de verkoop af en probeert bij Jones voor elkaar te krijgen dat de reis wordt uitgesteld.

Het verzoek aan Jones luidt het actiegedeelte van de film in, waarbij Anne in het complot blijkt te zitten, maar toch ook gevoelens van liefde voor Jacob heeft. Het idee om samen met hem op het landgoed te wonen met een stal vol oude auto’s, spreekt haar zozeer aan dat ze de liefde de voorkeur geeft boven de loyaliteit aan haar louche familie. Directeur Jones die haar vader blijkt te zijn, haalt haar over om Jacob voor zijn bedrijf te winnen, dat in de toekomst alleen maar lucratiever zal worden. Ze krijgt zijn toestemming om met hem te trouwen als hij één opdracht vervult.

De surprise die inspeelt op het idee van een voltooid leven en zelfgekozen einde, dat ook al eens prachtig werd uitgewerkt in de roman De begeleider (2009) van Peter Drehmanns, is door de vele verrassingen een energieke, veelzijdige en volwassen Nederlandse film.

Hier de trailer, hier mijn bespreking van Een man die Ove heet, hier die van De begeleider.

Open heart (2012), documentaire van Kief Davidson


Sociale ongelijkheid grootste misstand in onze wereld

De Amerikaanse filmmaker Kief Davidson vertelt met Open heart het bijzondere verhaal van acht Rwandese kinderen die in Soedan een open hart operatie ondergaan vanwege een reumatische aandoening die hen anders het leven zou kosten. Dokter Emmanuel Rusingiza gaat met de kinderen mee, die verder ook begeleid worden door verpleegkundigen die ook kunnen vertalen. Davidson heeft vooral aandacht voor de zeventienjarige Marie en de zesjarige Angelique, die samen met zes andere hartpatiëntjes naar Khartoem in Soedan vliegen om vandaar door te reizen naar het luxueuze Salam Center waar de Italiaan Gino Strada de scepter zwaait.

Strada vertelt dat het een menselijk basisrecht is om goede gezondheidszorg te krijgen en dat die zich buiten het commerciële circuit zou moeten afspelen. In zijn kliniek neemt hij ook patiënten uit andere Afrikaanse landen op. Hij begroet de groep uit Rwanda en vraagt zich af wat ze denken als ze hier aankomen. Hij vergelijkt het met het zien landen van een ruimteschip in het Canal Grande in Venetië. Na veel oorlogschirurgie gedaan te hebben, heeft hij nagedacht over een meer bestendige manier van hulp en is op deze kliniek uitgekomen, die de financiële steun van de Soedanese overheid krijgt, al is dat drie miljoen dollar minder dan de toegezegd vijf miljoen, een feit waarover Strada zich zorgen maakt.

Hij onderzoekt de kinderen en zegt dat Angelique een nieuwe klep nodig heeft, al moet ze dan haar hele leven medicijnen slikken - die overigens gratis door zijn kliniek verstrekt worden – kan ze niet zwanger worden. Behalve zijn medische taken helpt Strada met het bereiden van een Italiaanse maaltijd voor de staf. Hij gedraagt zich als de big boss, trots op wat hij heeft bereikt, maar treurig over wat hij nooit kan bereiken. De vijftienhonderd hartoperaties per jaar zijn een druppel op de gloeiende plaat. Hij hoopt daarom dat zijn model gekopieerd zal worden.

Rusingiza vertelt dat Angelique in het vliegtuig geen zout wilde omdat het slecht voor haar zou zijn, al werd het haar niet verboden. Haar klep wordt vervangen. Ze krijgt meteen een model dat met haar groei meegaat. Vier dagen later liggen de kinderen op de recovery afdeling. Rusingiza neemt afscheid omdat hij zijn werk moet hervatten in de Rwandese hoofdstad Kigali. Eenmaal thuis organiseert Rusingiza een skype verbinding tussen de kinderen in Soedan en hun ouders in Kigali. De ouders zijn opgetogen.   

Strada bezoekt een kamp in Soedan waar veertig duizend vluchtelingen uit Darfur hun toevlucht hebben gezocht. Hij is boos over de omstandigheden waaronder de mensen moeten leven. Hij ziet de sociale ongelijkheid als de grootste maatschappelijke misstand in onze wereld.

Bijzonder is de vastlegging van een bezoek van de Soedanese president Omar al Bashir aan het Salam Center, waarbij de financiering een belangrijk agendapunt is. De staf van de president probeert door een meer commerciële benadering de kosten te verminderen maar Strada houdt voet bij stuk dat de hulp gratis moet zijn. Het lijkt erop dat het vastgestelde bedrag wordt uitgekeerd.

Na zes weken vliegen de kinderen terug. Als het motortje weer loopt gaan de verbeteringen snel. Alleen Marie moet nog blijven vanwege problemen met de klep. De andere kinderen zijn heel lief voor haar. Na een tweede kleinere operatie kan ook Marie in de handen van haar vader vallen.

Hier de Engelse trailer, hier een korte uitleg over reumatische hartziekte door Emmanuel Rusingiza.

  

zondag 27 augustus 2017

Wat ik nog ben (2016), documentaire van Jurgen Bakker en Thom Verheul


Liefdevol portret van een hersenwetenschapper die lijdt aan Alzheimer

Over Alzheimer worden regelmatig melding gemaakt in boeken, documentaires en films, om te beginnen in de uiterst inlevende roman Hersenschimmen van Bernlef. In 2013 portretteerde Ireen van Ditshuyzen onder de titel Dementie en dan drie oudere lijders eraan, een jaar later verscheen de film Still Alice over dit onderwerp van de hand van Richard Glatzer en Wash Westmoreland. In dat zelfde jaar had Wim Brands een gesprek met wetenschapsjournalist Koos Neuvel over deze gevreesde ziekte. Daarbij ging het vooral over de veroudering die met Alzheimer samenhangt en de vooruitgang in de behandeling die geboekt is.

In Wat ik nog ben staat het ziekteproces en de begeleiding daarvan door mantelzorgers centraal. Gerard Smit die zelf hersenwetenschapper was, vond het belangrijk ons inzicht te geven in het grillige verloop van zijn ziekte. Zijn vrouw Liz Cramer, die zelf in Leeuwarden in de hulpverlening werkt, wilde graag meewerken en filmde fragmenten die door de documentairemakers Jurgen Bakker en Thom Verheul in hun film zijn gemonteerd. Ze zegt dat men tijdens het proces het eigen verdriet parkeert en zichzelf aan de zieke ondergeschikt maakt. Behalve Liz werkten ook de drie kinderen uit het gezin, Mirte, Marit en Mark, mee om hun vader zo goed mogelijk bij te staan.

De documentaire begint in september 2011 in Gouda, drieëneenhalve week nadat Alzheimer bij Gerard is vastgesteld. Hij huilt en is niet blij met de aftakeling die hem te wachten staat. Af en toe hebben Liz en hij een gesprek met elkaar als er, bijvoorbeeld met boodschappen doen, problemen ontstaan door het wegvallende korte termijn geheugen van Gerard. Liz is onzeker over wat hen te wachten staat, ze vreest dat ze de persoon met wie ze trouwde kwijt zal raken. De archiefbeelden van hun huwelijk zijn sprookjesachtig vergeleken met het leven dat voor hen ligt.

In april 2013 heeft Gerard geen grip meer op zijn ziekte. Hij wil zijn gezin niet opzadelen met een wrak, maar Liz zegt dat grenzen veranderlijk blijken en dat ze in een proces zitten dat ook gelukkige kanten heeft. Gerard is gaan schilderen en put daar vreugde uit. Hij zegt dat men inhoud moet geven aan het leven met wat men nog kan. Mirte die in deze periode trouwt, zegt dat ze een plezieriger vader heeft teruggekregen vergeleken met de intellectuele vraagbaak die hij eerder was. Gerard voelt zich evenwel een toeschouwer die de feestelijkheden maar over zich heen laat komen.

In september 2013 is het korte termijn geheugen van Gerard verder afgenomen, waardoor hij Liz niet meer als zijn vrouw herkent. Hij blijkt hij ook kanker te hebben waar hij medicijnen voor krijgt. Liz vindt het moeilijk met hem om te gaan en chat in de nacht met Anne Mei The, die haar moed inspreekt.  

In september 2015 publiceert Gerard werk van hem in het Fries Museum en praat met een kunstschilder die ook aan Alzheimer lijdt en zelf niet meer kan schilderen. De familie beraadt zich op de toekomst omdat het verval snel gaat. Gerard stelt zelf dat de inhoud van zijn menszijn, namelijk de interactie met anderen wordt bedreigd. Liz geeft hen tekenopdrachten waarbij hij moet natekenen met kleurpotloden, in ieder geval iets waar hij weer even mee verder kan. Een maand later voelt Gerard zijn einde naderen. Liz wil nog zoveel mogelijk geluksmomenten voor hem scheppen, bijvoorbeeld door het laten luisteren naar muziek.

In april 2016 vindt een gesprek met de huisarts plaats over mogelijke opvang in een verpleeghuis, maar Liz twijfelt daaraan omdat Gerard liever thuis blijft wonen. Een maand later komt deze optie te vervallen omdat de degeneratie te snel gaat. Het afscheid wordt op liefdevolle manier in beeld gebracht, zoals helemaal geldt voor deze documentaire.

Hier mijn bespreking van Dementie en dan, hier die van Still Alice, hier mijn verslag van het gesprek van Brands met Neuvel, hier de site van de dementie verhalenbank, met daarop een link naar een recensie van Wat ik nog ben in het Nederlands Dagblad, al moet men daar op geabonneerd zijn om de recensie in het geheel te lezen.