Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



vrijdag 31 maart 2017

Eerste kwartaalbericht Allerhande maar vooral literatuur 2017


De toekomst wordt niet bepaald door autocratische leiders

Wat moeten we zeggen van de wereld in 2017, waarin Trump aan de touwtjes trekt en daarbij wordt bijgestaan door Poetin en Erdogan? Om nog maar niet te spreken van de verrechtsing van Nederland. In ieder geval dat de vooruitzicht op vrede een heel eind verder weg is dan we eerder konden denken. Vredesgezindheid is een eerste vereiste om de probleem rond de klimaatsverandering aan te pakken. De gevolgen daarvan zien we vandaag de dag in angstaanjagende vorm in het noordoosten van Afrika. Samenwerking tussen landen is nodig om de vluchtelingenstromen, die daar het gevolg van zijn, te begeleiden. De deal die de Europese Unie vorig jaar met Turkije afsloot was in dit verband de slecht denkbaarste die er was en maakte Europa ook nog eens monddood toen Erdogan zich ontpopte als een tiran. Het zou een mooi gebaar geweest zijn als Europa - of anders Nederland op eigen houtje – de vluchtelingen die in de sneeuw vastzaten in Griekenland met een vliegtuig had opgehaald en in azc’s had ondergebracht, dat toch leeg staan. Hetzelfde kan men natuurlijk nog steeds doen met al die uitgeputte mensen die vanuit Libië de oversteek naar Italië gewaagd hebben. Menslievendheid wordt straks weer uitbetaald, moet men maar denken. Het verschaft in ieder geval goodwill bij Afrikanen die zich afvragen waarom Europa zich heeft teruggetrokken achter dikke muren en alleen de eigen bevolking bevoordeelt. Het is nauwelijks voor te stellen dat die zoveel onvrede heeft. Het moet al zijn dat de materiële consumptie toch niet het geluk gebracht waarmee men hoopten. Teruggetrokken met een zak chips achter het televisiescherm knaagt er onvrede. In een tijd van globalisering ziet men de wereld veranderen en staat men zelf aan de zijlijn.

Het zou de huidige Europese leiders er veel aan gelegen moeten liggen de stuurloze bevolking perspectief te bieden en daarmee te voorkomen dat ze in handen valt van lieden die uit zijn op verdeeldheid met oorlog als gevolg. Inmiddels weten we maar al te goed hoeveel ellende dat oplevert. Erdogan is een recent voorbeeld van het gemak waarmee het proces van verdeel en heers politiek in werking kan worden gezet. Acties tegen kranten en politieke tegenstanders worden, net als in Rusland onder Poetin, ingezet om het verzet te breken. Redelijk denkende mensen staan toe te kijken hoe iemand de macht naar zich toetrekt. Het is te hopen dat zijn grootspraak hem spoedig ten valt brengt en dat journalisten en bloggers weer hun werk kunnen doen. In het algemeen is het van groot belang dat men zich goed kan informeren over de toestand in de wereld. Ook de toenemende commercialisering zet de bijl aan de wortels van de nieuwsvoorziening. Een parlementslid van de Italiaanse Vijfsterrenbeweging merkte in de documentaire Tutti a casa van Lise Birk Pedersen op, dat de meeste Italianen door twintig jaar commerciële televisie zo gehersenspoeld zijn men niet eens meer weet dat er andere mogelijkheden bestaan om het leven vorm te geven. De vrijheid in het westen is nog steeds de keuze is tussen Pepsi of Coca Cola.

De literatuur, het theater en de kunst in het algemeen spelen een belangrijke rol om het bewustzijn te vergroten en kunnen daarmee iets van de vrijheid laten zien die wij met zijn allen ook kunnen beleven. Recent werd dit nog eens op flamboyante wijze verwoord in de kloeke roman In de wereld die Robert Anker op de grens van leven en dood nog voor ons  achterliet, in Driekoningenavond van De Theatertroep die een klucht van Shakespeare op onnavolgbare wijze bewerkte of in Home van Conny Janssen danst die vormen zocht voor thuiskomen.

Het is een op zich een bevrijdende gedachte dat met duurzame energie de wereld een heel andere aanschijn kunnen geven. Dat is geen toekomstmuziek. Velen zijn hard aan het werk om gratis energie mogelijk te maken. Dit kan de basis zijn voor voedselproductie in droge gebieden, waardoor mensen ook niet meer hoeven te vluchten. Het zou mooi zijn als kinderen van nu straks in een wereld leven waarin ze vrijheid zullen kennen en het geluk met alle andere wereldburgers kunnen delen. Dat geeft een heel ander beeld van de toekomst dan de geromantiseerde wereld en de kille politiestaat die we dagelijks naast elkaar op de televisie zien. Wat in de jaren vijftig bedacht was als instrument was om de mensen beter te informeren, is, net als met het internet gebeurt, in handen is gevallen van lieden die er op uit zijn zichzelf te verrijken. De onwil van het volk om zich te laten slachten door de politieke elite, die onder een hoedje speelt met dergelijke lieden, dient serieus genomen te worden om een nieuwe stap in onze ontwikkeling te zetten. In mijn artikel Het volk verdient een nieuwe politiek ging ik daar al op in. Laten we hopen dat de politici die, zoals Zizek stelde in zijn lezing over zijn nieuwe boek The courage of the hopelessness, zich gecompromitteerd hebben aan het grootkapitaal, nieuwe wegen inslaan om een negatieve ontwikkeling af te wenden en daarmee zicht geven op een wereld die niet door autocraten maar door de mensen zelf bepaald wordt.

Hier mijn bespreking van Tutti a casa, hier mijn bespreking van Het volk verdient een nieuwe politiek, hier mijn verslag van de lezing over The courage of the hopelessness, hier mijn bespreking van In de wereld, hier mijn bespreking van Driekoningenavond, hier die van Home.

et  

donderdag 30 maart 2017

Recensie: In de wereld (2017), Robert Anker


Zwerftocht van een gildebroeder door het Middeleeuwse Europa

Schrijver, dichter en docent Nederlands Robert Anker begeesterde mij in de jaren negentig voor de literatuur met romanfragmenten uit Vrouwenzand die me de adem deden inhouden. Helaas is hij niet meer, maar hij laat nog wel postuum met In de wereld een kolossaal werk achter waarin we kunnen nagenieten van zijn grootse stijl, woordkeus en taalgebruik.

Deze laatste roman speelt zich wonderlijk genoeg af in de Middeleeuwen en vertelt over het leven van de Gentse schrijnwerker Joris de Neve, die in een politiek onrustige tijd zelf op drift raakt en door Europa trekt om tenslotte gelouterd weer terug te komen in zijn woonplaats waar hij als zeventigjarige terugziet op zijn leven. Het zou Robert Anker zelf kunnen zijn die terugziet op zijn leven in een maatschappij die niet eens zo zeer verschilt van die van Joris, waarin politieke en kerkelijke machten de burger ringeloren, al ging het er in de Middeleeuwen heel wat boertiger aan toe dan in onze strak geregisseerde tijd. Joris laat zich niet kisten, zelfs niet door de lepra die bij hem wordt vastgesteld, sluit zich onder schuilnamen aan bij verzetsbewegingen en trekt later nog naar Engeland om daar als partner van een lakenhandelaar zijn zak te spekken, al komt hij bedrogen uit.

Voorafgaande aan het verhaal over De Neve brengt Anker een blik op de, zoals de omslag al laat zien, kleurige Vlaamse maatschappij aan het eind van de vijftiende eeuw. Hij begint in Gent met de aankomst van de hertog die de stad aan zich wil onderwerpen maar buiten het verzet van het volk gerekend heeft. Zijn intocht, een dag voor een bonte jaarlijkse processie met gilden en al, leidt tot een volksoproer die met grove middelen bedwongen wordt. Joris zit met zijn dochter Marieke, een veertienjarig vaderskindje, in de kroeg, waar de verontwaardiging breed gevoeld wordt. De nacht brengt Joris door bij zijn geliefde, terwijl zijn vrouw Bette een knecht gebruikt om in haar seksuele behoefte te voorzien.  

De eerste symptomen van melaatsheid, pakerie genoemd, brengen Joris in een gasthuis, waar hij ook wel uit mag, als hij tenminste een vuilbrief en een ratel meeneemt om de mensen te waarschuwen. Het vormt geen beletsel om zijn minnares te bezoeken, die zich afvraagt of de diagnose wel juist gesteld is. Contact met andere gildeleden die tegen de macht van de hertog en de kerk ingaan, brengen Joris en Marieke na een aanval op de directrice van het gasthuis buiten de stad. Een per ongeluk gepleegde moord op een wijnhandelaar brengt hem verder van huis. Dat geldt nog sterker als hij per ongeluk zijn dochter neukt die in een bordeel in Hevelgem werkt.

Op zoek naar de verkrachter van Marieke vermomt Joris zich als Jacob Rebbe en Marieke als Willem om een intrigant te worden aan het hof van een seksueel geobsedeerde kanunnik in Brussel. Hij wil graag met de knappe Isabelle trouwen die een dochter heeft van de kanunnik en daardoor aan het hof gebonden is. Verraad brengt hem naar de overkant van de Rijn waar een vrouwenvolk woont dat geen namen kent, maar wel oprecht is en zich ver houdt van de godsdienstige twisten die elders worden uitgevochten. Jacob en Willem nemen paarden mee van de amazones, reizen naar Keulen en weer terug naar Brussel, waar hij zich als monnik Jeroen en zijn dochter als Hilde aansluit bij de Leprozen Liga, die geld verkregen uit overvallen van rijken naar armen overhevelt. Een moord op een leider maakt dat hij en Marieke terug naar Gent vluchten.

In Gent zoekt Joris een ingang in het drukkersvak om strooibiljetten voor de Liga te laten vervaardigen. Dat brengt hem weer in Keulen waar hij een boeiende tijd heeft bij vrije geesten, die als een hippies avant la lettre het leven en de liefde met elkaar delen. Het is een van de meest interessante hoofdstukken van het boek vanwege de mooie beschrijvingen van de communebewoners die graag belevenissen krijgen, zoals dat heet. Tenslotte wordt Joris door Marieke en haar nieuwe geliefde gered. Terwijl de laatsten naar Londen gaan om daar een nieuw bestaan op te bouwen, stort Loris zich op de strijd tegen de Fransen. Het verlies van zijn dochter doet echter te veel pijn. Connecties met een lakenhandelaar in Dordrecht brengen hem naar Engeland, al moet hij daartoe eerst nog naar Venetië, Florence en Rome vo zakelijke besprekingen. In Engeland komt hij terecht in de wolhandel. Hij maakt daartoe zelfs een hallucinerend uitstapje naar Ierland.

De avonturen die Joris met of zonder zijn dochter beleefd worden met veel opsmuk verteld. Mooi zijn alle ouderwetse termen zoals pakerie voor lepra, stoof voor bordeel en groten voor de munteenheid, hetgeen veel onderzoek moet hebben gevraagd. Daarmee trekt Anker de lezer de Middeleeuwen in. De taal is veelal volks en uit het leven gegrepen zoals in ‘Zohee, dat gaat er hardhandig aan toe, dat schapenwassen.’

Langzaamaan krijgt Joris door dat zijn omzwervingen zonder doel zijn, ook omdat Marieke onvindbaar blijft. Als hij bestolen wordt door een compagnon en daarna ook nog zijn nieuwe Engelse vrouw in een storm tijdens de overtocht naar het vasteland overlijdt, neemt hij, alweer onder een andere naam, een baan aan als klerk in Gent, houdt zich bezig met  zijn geliefde dichtkunst en denkt na over zijn leven en de woelige wereld om hem heen. De nabeschouwing biedt na alle actie een mooi moment van contemplatie. De politieke ambities zijn tevergeefs gebleken. Net als in onze dagen wordt er gebouwd aan een groot rijk dat naast Frankrijk en Engeland het leven bepaald en ook de kerk heeft geenszins aan macht ingeboet. Toch is Joris niet teleurgesteld. Hij is gelouterd uit de strijd gekomen en vindt het zelfs niet meer erg om dood te gaan.

Vaarwel vriend Anker, het ga je goed waar je ook bent, dan het daar beter moge zijn dan in het leven waarin je je, zoals je schrijft, nooit thuis voelde en dat je je opgenomen mag weten door een goede herder die een arm om je heen slaat. Ik dank je voor al het prachtige aan romans zijn, gedichten of essays dat je ons hebt gebracht en dat altijd nog binnen handbereik ligt.

woensdag 29 maart 2017

Sushi in Kabul, Tegenlicht, 26 maart 2017


Het hoofd boven water houden in een onveilig Kabul

De Iraans Nederlanse filmmaker en VN medewerker Shoresh Kalantari geeft in Sushi in Kabul een fraai of tegelijk onthutsend inkijkje in het dagelijks leven van hulpverleners in de hoofdstad van Afghanistan, die uitvoering proberen te geven aan het internationale mandaat van de VN om de veiligheid en de sociaal economische omstandigheden te verbeteren, maar te maken hebben met de situatie die steeds onveiliger wordt. Door aanslagen van de Taliban zit men de meeste tijd opgesloten in de compound. Na de inval van de Verenigde Staten in 2001 leek het leven rooskleuriger te worden, maar dat is in zijn tegendeel omgeslagen Kalantari spreekt vier inwoners die nog niet vertrokken zijn en met drie anderen die de voedselvoorziening in de compound verzorgen.

Medewerker Reza is al vanaf 2005 in de compound en reisde veel rond. Hij werkte mee aan het verbeteren van de grensovergangen en het internetbankieren, maar de laatste tijd zit hij gevangen in zijn container op de compound. Na aankomst was hij hoopvol over de ontwikkeling van Afghanistan, maar inmiddels heeft de Taliban veel terrein en goodwill onder de bevolking teruggewonnen. Vooral aan het eind van de dag voelt hij zich alleen zonder zijn gezin. Hij vreest wel eens dat hij nooit meer een normaal leven zal kunnen leiden. Hij denkt niet dat de toestand snel zal veranderen. De radicalisering neemt door IS alleen maar toe. Hoewel veel jongeren het land uit gevlucht zijn, is er ook nieuwe aanwas op de universiteit.

De Engelse Abigail (zie foto) werkte eerder als mensenrechtendeskundige in Afghanistan en is terug omdat het onderzoek naar schendingen van de mensenrechten haar zeer goed beviel. Ze ging terug naar Engeland vanwege een zwangerschap en heeft man en kind daar achtergelaten. Ze mist echter het wereldje waar ze vroeger zo van hield. Eerder kreeg ze huwelijksaanzoeken van Afghanen, maar ze ging daar toch maar niet op in. Ze heeft last van vliegangst na een vroeger incident.

Danaë is een Francaise van Griekse afkomst en werkt sinds 2009 als coördinator. Ze vertelt dat er twee soorten medewerkers zijn: zij die kort blijven en zij die niet weg te slaan zijn, zoals zij zelf, al voelt ze zich ingeperkt en opgesloten. De energie is anders dan vroeger. Ze probeert er echter het beste van te maken.

De Amerikaan Ardeshir werkt als psycholoog die stress van medewerkers behandelt. Hij toont zijn krappe kantoor waar hij zitting houdt en vertelt dat hier net als in een klein dorp veel geroddeld wordt. Zelf doet hij aan wandelmeditatie om daarin niet meegesleept te worden. Hij geeft veiligheidstrainingen zodat medewerkers voorbereid zijn op invallen. Zelf is hij dat in ieder geval wel. Hij doet fitness oefeningen en skypt met zijn vrouw en dochters in Spanje, maar mist het lichamelijk contact. Hij voelt zich een passagier op de Titanic en heeft daarom een baan geaccepteerd als psycholoog voor vluchtelingen in Noorwegen.

Assef levert groente en fruit aan de compound. Hij verkoopt dat tegenwoordig elke dag waardoor zijn studie in het gedrang komt. Hij stapt vanaf de markt over in een andere auto omdat dat veiliger is. 

De Japanse Hiromi is naast journaliste ook sushi chef en getrouwd met een Afghaan. Tegenwoordig komt nauwelijks iemand meer naar haar restaurant, zodat ze zelf met haar sushi’s naar de compound gaat. Ze vindt de toestand zorgelijk na ontvoering van een Duitse vrouw, maar is blij dat zij tenminste nog een Japans paspoort heeft.

Koffiejongen Zolfaqar studeert net als Assef aan de universiteit en is vaak bang op straat. Vertrekken wil hij echter niet. Hij heeft weinig verwachtingen en hoopt dat het leven beter wordt.

Hier meer informatie op de site van Tegenlicht, waaronder portretten van de vier medewerkers. Vanavond napraten in Pakhuis de Zwijger, onder andere met Shoresh Kalantari.

dinsdag 28 maart 2017

Wessel te Gussinklo over De weergekeerde bloem, VPRO Boeken, 26 maart 2017


Het raadsel van het bestaan kiert tussen het alledaagse door

Wie schrijft, die blijft. Nog niet zo lang geleden had Wim Brands een gesprek met Wessel te Gussinklo over zijn roman Zeer helder licht (2014), inmiddels ligt er een nieuw dik boek op tafel bij Carolina Lo Galbo met de titel De weergekeerde bloem. Te Gussinklo praat erover op zijn eigen gedreven en euforische wijze.

Lo Galbo leidt het gesprek in door de hoofdlijn van het boek te schetsen, waarin Hajé en Marcel, twee beginnende schrijvers met een tegengesteld temperament een vampiristische vriendschap ontwikkelen, zoals zij dat noemt. Ze vraagt of ze daarmee niet te veel verklapt, maar dat is volgens Te Gussinklo niet het geval. Het einde ligt voor de hand maar wie dat niet weet, heeft nog een Aha Erlebnis te goed.

Lo Galbo wil weten wat een symbiotische vriendschap inhoudt.
Te Gussinklo heeft die meegemaakt in zijn puberteit en ook nog eens later. Dat soort boezemvriendschappen komt niet vaak voor. In het boek gaat de verhouding zijn eigen gang, net als Mulisch over zijn verhouding met Donner in De ontdekking van de hemel. Een ander boek waarin een symbiotische vriendschap beschreven staat is Boven het dal van Nescio: twee vrienden zijn aan de wandel en kunnen maar geen afscheid van elkaar nemen. Ook Hampton Court van Menno ter Braak valt in deze categorie. In De eeuwige echtgenoot van Dostojevski is sprake van een parasitaire verhouding. In De weergekeerde bloem heeft Hajé veel te vertellen hetgeen door Marcel dankbaar wordt opgezogen. De laatste zegt niets terug maar is wel de eerste die publiceert. Hij maakt gebruik van de mogelijkheden en heeft ambitie en talent.

Lo Galbo vraagt of Te Gussinklo zelf graag in de voetsporen van Marcel was getreden.
Te Gussinklo zou dat op dit moment niet meer willen, maar vroeger wel, al lukte het hem toen niet zijn gedachten op papier te krijgen. Hij praatte er meer over dan erover te schrijven. Hij stelde zichzelf te hoge eisen waardoor hij niets op papier kreeg. Hij las de grote meesters zoals Dostojevski, Stendhal en Sartre. Nederlandse schrijvers halen dat niveau niet, al is Mulisch daarop een uitzondering, maar de meesters verhinderden hem niet om zelf ook een poging te wagen. Ondanks zijn onzekerheid was er de wil om zichzelf uit te drukken en, net als de bovengenoemde meesters, het raadsel van het bestaan te ontsluieren. In De weergekeerde bloem wordt dat door de kieren van het alledaagse zichtbaar.

Lo Galbo vraagt hoe dit geheim te ontrafelen is.
Te Gussinklo antwoordt dat je het niet echt kunt zien, maar dat het wel mogelijk is de intensiteit ervan zichtbaar te maken. Hij maakt de vergelijking met het zicht op de sterrenhemel, die ook door Beethoven als groots werd ervaren. Zelf komt hij in zijn roman af en toe tot een passage die de moeite waard is.  

Lo Galbo blijft op aarde en merkt op dat er weinig gepsychologiseerd wordt door in de roman, maar dat we elke gedachte van Hendrik Johannes volgen.
Te Gussinklo verbindt aan deze opmerking zijn stelling dat ieder mens een huichelaar is, ook in de literaire wereld en dat er een hele wereld achter het hypocriete gedrag zit, dat zichtbaar gemaakt kan worden. De vriendschap tussen Hajé en Marcel kan nooit wat worden, omdat men graag zelf met de eer wil gaan strijken.

Volgens Lo Galbo zit er ook veel humor in de roman.

Hier een uitgebreid leesfragment op de site van Athenaeum Boekhandel, hier mijn verslag van het gesprek van Wim Brands met Te Gussinklo over Zeer helder licht.

maandag 27 maart 2017

Robbert Welagen over Nachtwandeling, VPRO Boeken, 26 maart 2017


Ambitieuze schrijver en door de wol geverfde rechercheur strijden om het geluk

Robbert Welagen (Dordrecht, 1981) schrijft al zo’n tien jaar. Zijn zevende roman Nachtwandeling gaat over de fictieve schrijver Jacob van Herwijnen die de Libris literatuurprijs wint maar daarna in de Amstel verdrinkt. Inspecteur Mudde buigt zich over de zaak en komt veel te weten over het literaire wereldje.

Carolina Lo Galbo roemt het idee om een schrijver als uitgangspunt te nemen en vraagt hoe Welagen daar zo op gekomen is.
Welagen zegt dat hij op het idee kwam toen hij zelf genomineerd werd voor zijn roman Het verdwijnen van Robbert (2013). De setting in het Amstel Hotel met schrijvers, uitgevers en andere belangstellenden bood een mooie gelegenheid voor een satire over de literaire wereld. De moordzaak kwam daar pas later bij.

Lo Galbo vraagt waarom hij er een politieroman van gemaakt heeft.
Welagen antwoordt dat hij van het genre houdt. Hij keek vroeger thuis al met zijn ouders naar bepaalde detective series die niet voortgedreven werden door adrenaline maar waarin het landschap een rol speelde en gewone mensen misdaden begingen.

Lo Galbo merkt op dat in die romans spanning vaak met een truc wordt opgebouwd.
Welagen verwoordt dit standpunt ook in zijn boek aan de hand van een uitspraak van een schrijver die door Mudde verhoord wordt, maar is het daar zelf niet mee eens. Hij meent dat het literaire genre en de detective naast elkaar kunnen bestaan. De detective is meer dichtgetimmerd met een uitgedacht plot en een duidelijk kader waar men mee kan spelen, terwijl in de literaire roman de mogelijkheden onbegrensd zijn. In zijn eerste drie romans was de sfeer dromerig en verstild, pas in de vijfde roman Het verdwijnen van Robbert, een alternatieve geschiedenis van zijn eigen leven, kon hij zijn zelfcensuur loslaten en zonder taboes schrijven wat hij wilde.

Lo Galbo vraagt of Nachtwandeling een vervolg is van Het verdwijnen van Robbert.
Welagen ontkent dit, hoewel het eerste boek ook een detective element kende en beide boeken over een schrijver gaan. Dit keer gaat het echter over iemand van wie de identiteit samenvalt met zijn schrijverschap. Welagen vindt het verleidelijk dat zelf ook te gaan doen, maar doorziet de valkuil waarin men dan stapt. De inspecteur die, anders dan Van Herwijnen, door schade en schande wijs is geworden, kan zijn vak reliativeren en heeft thuis in de buurt van ’t Twiske nog een ander leven.

Op de vraag van Lo Galbo op wie hij zelf het meest lijkt, antwoordt Welagen dat hij beiden in zich heeft. Hij kijkt als schrijver met de nodige zelfspot naar zichzelf. Hij is wel benieuwd of hij zich tot een ambitieus schrijver zal ontwikkelen dan wel dit idee los zal kunnen laten, maar gaat mee met de mening van Lo Galbo dat het ook alle twee kan. Toen hij achttien jaar oud was, hoorde hij van een meisje dat hij veel relativeringsvermogen had, dus snel zal hij niet in een tunnelvisie terechtkomen.

Lo Galbo merkt op dat Mudde graag wil weten waarom schrijvers prijzen willen winnen.
Welagen zegt dat schrijvers in dat opzicht vrienden en vijanden van elkaar zijn en niet eens zo verschillen met andere beroepsgroepen. Het was fijn om zijn eigen biotoop te beschrijven en had daar veel plezier in.

Lo Galbo merkt op dat Mudde heel wat gelukkiger is dan de schrijver.  
Welalgen betwijfelt of een grote ambitie inderdaad wel zo gelukkig maakt.


zondag 26 maart 2017

Theaterrecensie: Home, Conny Janssen danst, Toneelschuur, 25 maart 2017


Thuis mag iedereen zijn wie men is

De nieuwe voorstelling Home van het Rotterdamse dansgezelschap Conny Janssen danst, dat vijfentwintig jaar bestaat, gaat over het thema thuis, geen gewone zaak in een wereld waarin velen op drift zijn en een nieuw thuis moeten zien te vinden. Tijdens een discussie afgelopen vrijdagavond tussen de filosofen Slavoj Zizek en Marli Huijer ging het over de vraag of nieuwkomers zich hebben te houden aan normen die in het nieuwe land gelden of dat men met elkaar in gesprek gaat om uit te vinden wat de beste manier is om samen te leven. Huijer is voorstander van dat laatste en wil middels een dialoog nader tot elkaar te komen. De problemen die mensen zonder emigratieachtergrond met nieuwkomers ervaren doen zich net zo goed voor in situaties waarin de migratie achtergrond helemaal geen rol speelt. Huijer stelde dat men zelfs in een intieme relatie de ander wel eens als een vreemde kan ervaren en dat men dan met elkaar in gesprek moet. Haar standpunt wordt in dansvorm uitgedragen door het collectief van Conny Janssen danst, dat verschillende etnische achtergronden verenigt en samen een weg baant door het leven en daarmee een richting aangeeft voor de toekomst.

Bijzonder in het toneelbeeld, dat aan een repetitieruimte doet denken waar de zweetgeur hangt - waarschijnlijk ook door de vochtplekken die rond het armetierige fonteintje liggen - , is het bed op de voorgrond met daarin een ontwortelde boom. Die moet te maken hebben met het motto van de voorstelling: ‘als je mijn wortels ontkent, dan ontken je mij.’ De boom staat voor een ontwortelde en ligt in het ziekenhuis waar het alle rust krijgt om weer op krachten te komen. Op het bed zit een vrouw met een paardenstaart klaar die de voorstelling opent met een brief op de muur. Zo te zien schrijft ze in het Arabisch en ongetwijfeld zal haar boodschap met liefde te maken hebben want een man diagonaal tegenover haar in de ruimte houdt haar aandachtig in de gaten. Tot een ontmoeting komt het nog niet, want later zien we de vrouw op dezelfde plaats heftig hunkeren, maar tenslotte vinden ze elkaar en vindt een rituele dans plaats (zie foto), die door andere stellen wordt overgenomen.

Volgens de informatie van Conny Janssen, die in het programmaboekje inspirerende woorden spreekt over de kunst die troost en moed geeft in een sterk veranderende wereld, wisselen kleine scènes met onderlinge ontmoetingen elkaar af met collectieve scènes waarin men beschutting bij elkaar kan vinden. Dat eerste geldt heel sterk voor een Aziatisch stel dat een geheel eigen lichaamstaal heeft of voor de flitsende, simultane bewegingen van twee vrienden in bij elkaar passende grijsbruine kleding, het laatste geldt zeker voor de briefschrijfster die door de groep wordt opgenomen en op handen gedragen wordt meegevoerd. In beide gevallen is sprake van zeer afwisselende, dynamische en vooral originele uitdrukkingsvormen, die soms onderbroken worden door een kort moment van donker waarna nieuwe formaties een eigen invulling aan hun gevoelens kunnen geven. Aftasten, terugdeinzen, ergens in op gaan, een eigen weg kiezen, het is er allemaal en wordt ook af en toe nog eens herhaald, waardoor de kracht ervan nog groter wordt. Vooral als de groep als eenheid op een rij naast elkaar zich tot de zaal wendt, uitreikt, in het hart sluit, een klein maar mooi emotioneel gebaar.

Van grote betekenis in de voorstelling is de muziek die in een hoge nis wordt gespeeld of afgespeeld. De viool kan alle klankkleuren tevoorschijn toveren, van krakende en fluitende tonen tijdens het schrijven van de brief tot een aanzwellende kracht tijdens collectieve manifestaties van de groep. In de nis hangt nog een vogelkooitje dat zowel gevangenschap kan symboliseren, dan wel de veiligheid die ook van zo’n constructie kan uitgaan. Het mooie van dans is dat men het aangebodene op een eigen manier kan interpreteren. Daarmee opent men een deur van vrijheid waarin alles wat er is aan kracht en kwetsbaarheid, samenzijn en afzondering, een plaats kan krijgen en gezien mag worden. Thuis mag iedereen zijn wie men is. Een man die omstandig zijn handen staat te wassen uit schroom om mee te doen, krijgt steun van een vrouw die het kraantje dichtdraait en hem uitnodigt om haar te volgen. De uitdrukking Home is where my heart is krijgt vleugels in de voorstelling.

Hier de site van Conny Janssen danst, hier mijn bespreking van de lezing van Zizek en de discussie daarna met Marli Huijer. De foto is van Leo van Velzen.

Filmrecensie: Le voleur (1967), Louis Malle


Kritiek op bourgeoisie en clerus door een meesterdief

Louis Malle (1932-1995) werd geboren in een rijk, Frans, katholiek milieu. Hoe hij daarover dacht, is te zien in Le voleur die in het Engels bekend is als The thief of Paris. In de openingsbeelden zien we een keurige heer met bolhoed een inbraak plegen in een leegstaande villa. Hij gooit zijn inbrekerstas over de muur, zwaait een touw met haak erachteraan en klimt zonder veel moeite naar boven om zich vervolgens met een koevoet toegang tot de villa te verschaffen en daar een nachtje rustig rond te neuzen naar zaken van waarde. Later bekent deze meesterdief, die naar de naam Georges Randal (Jean Paul Belmondo) luistert, aan zijn nichtje Charlotte dat hij niet zonder kan. Stelen is zijn leven. De spanning heeft hij nodig om niet in lethargie te vervallen.

De film vervolgt met een scène waarin we een man zien die met twee kinderen op een begraafplaats rondloopt. De man is de oom van wees Georges en de vader van Charlotte. Veertien jaar later komt Georges na een verblijf in de cel vanwege subversieve activiteiten, terug bij zijn oom om zijn erfdeel op te halen. De oom heeft echter de erfenis laten verdampen door verkeerd te speculeren en het restant Panama aandelen is weinig meer waard. Charlotte is ook al vergeven aan een zoon van een rijke familie. Om haar voor zich te behouden besteelt Georges deze familie, waarop de oom het huwelijk afgelast. Charlotte kiest er echter niet voor met Georges mee te gaan.

In de trein op weg naar Brussel komt George pastoor La Margelle weer tegen, een vriend van zijn oom, die ook op het feest was waar het huwelijk van Charlotte werd aangekondigd. La Margelle probeerde daar geld binnen te krijgen om kerken in China te bouwen. De twee raken aan de praat met een Belgische industrieel die hen meeneemt naar zijn huis en pocht over zijn rijkdom in een kluis in een afgesloten kamer. Terwijl hij tekeningen van zijn fabriek uit die kamer haalt, maakt La Margelle snel de sleutel na. Een opzienbarende handeling voor een priester, ziet de kijker Georges denken.

George berooft in de nacht de kluis van de industrieel samen met handlanger Roger Voisin die in de gauwigheid een nieuwe sleutel heeft gemaakt. De twee kunnen het goed met elkaar vinden en reizen naar Londen waar een zus van Voisin juist uit huis wordt gezet omdat ze haar huur niet kon betalen. De mannen betalen de schuld en richten vervolgens een groot diner aan, waarbij ook de Parijse hoedenmaakster Ida aanwezig is die ook weer connecties met de onderwereld heeft. Georges reist met haar terug naar Parijs en komt daar in contact met Renée, die een derde van de buit opeist in ruil van het verstrekken van adressen van rijkelui die afwezig zijn.

Zoals opgemaakt kan worden op grond van bovenstaande, vertelt de film een rijke geschiedenis van de meesterdief die steeds ook weer vrouwen op zijn pad treft. Fraai is een scène waarbij Georges in een kamer bij een kluis is en daar de echtgenote aantreft, die ook al haar man wilde beroven. George biedt aan haar te knevelen, zodat ze vrijuit gaat, maar zij wil met hem mee. Hij wil dat echter niet en geeft haar geld om bij haar man weg te gaan. Deze Geneviève probeert hem later bij La Margelle nog te compromitteren, maar weet dan ook niet dat La Margelle met Georges onder één hoedje speelt.   

Le voleur is gebaseerd op de gelijknamige roman van Georges Darien (1862-1921) uit 1897. Darien had een anarchistische achtergrond, zoals ook in de film duidelijk te merken is. Stelen van de rijken is een daad van verzet en een goedmakertje voor de armen.

Hier de trailer.

zaterdag 25 maart 2017

Slavoj Zizek over The courage of the hopelessness, Westerkerk, 24 maart 2017


Enkel fatalisme voert naar een oplossing

In het kader van de G10, een schaduwtop van de G7, waarin denkbeelden over economie en filosofie worden uitgewisseld, sprak de Sloveense filosoof Slavoj Zizek gisteravond in een afgeladen Westerkerk in Amsterdam over zijn nieuwe boek The courage of the hopelessness. Ik zal proberen zijn betoog zo goed mogelijk samen te vatten, maar zijn steenkolen Engels maakte dat niet altijd gemakkelijk. In geval van onduidelijkheid of misinterpretatie is er altijd nog het boek dat in mei a.s. verschijnt.

Zizek begint met kritiek op de linkse intelligentsia die wel verandering prediken maar daar liever niet aan willen. Hij maakt een vergelijking met een roker die zegt dat hij elke dag kan stoppen maar inmiddels verslaafd blijft aan zijn oude gewoonte. Zizek stelt in zijn bekende provocerende stijl dat men eerst moet wanhopen om tot verandering te komen. Vandaar ook de titel van zijn boek: de moed van de hopeloosheid.

Daarna gaat hij in op ecologische bedreigingen die geen reden zijn om het kapitalistisch systeem te veranderen, maar slechts leiden tot maatregelen om de ergste gevolgen binnen de perken te houden. Hij noemt bijvoorbeeld de enorme luchtvervuiling in China die ertoe leidt dat inwoners naar andere gebieden kunnen verhuizen waar de lucht schoner is. Men is verrast dat in Groenland groenten worden verbouwd, maar over de oorzaken daarvan sluit men de ogen. Dichtbij ligt het voorbeeld van de Joegoslavië oorlog in de jaren negentig. Niemand kon vermoeden dat burgers die vreedzaam samen hadden geleefd opeens de wapens tegen elkaar zouden opnemen. Ook in de politiek zien we mechanismen van normalisatie. Eerst was het niet te geloven dat Trump aan de macht kon komen, daarna treedt alweer een aanpassing op.

Zizek gaat in op manieren om op de bedreigingen te reageren. Men kan heel onverschillig blijven en denken dat de tijd wel zal leren hoe het uitpakt, men kan geloven dat de techniek ons wel redt, maar ook zelf heel actief aan de gang gaan, bijvoorbeeld met afvalscheiding. Zizek haalt Sloterdijk aan met wie hij deze avond nog in debat was gegaan als die niet na een ongeluk in de bergen in Frankrijk in een ziekenhuis zou liggen. Sloterdijk meent dat we het tijdperk van het antropoceen ingaan, waarin de mens de natuur naar zijn hand kan zetten. Het internet der dingen is in staat om beslissingen te nemen die beter zijn dan de mens ooit zou kunnen doen. Verkiezingen zouden niet eens meer nodig zijn. De technologie zou in ieder geval de valse retoriek van Geert Wilders naar de prullenbak verwijzen.

Zelf denkt Zizek dat we op een ruimteschip leven en een andere relatie met de aarde moeten opbouwen om niet ten onder te gaan. Zizek noemt het schrijnend dat de kapitalistische economie de schade die het aanbrengt aan de aarde niet in rekening brengt. Anders dan Sloterdijk die communistische opvattingen omarmt, kiest Zizek voor een liberale toekomst waarin de mens een stempel op het leven drukt. Zizek maakt een grap over de noodzaak om een geldsysteem in de vroegere Sovjet Unie in te voeren. Stalin besliste het meningsverschil tussen voor- en tegenstanders door te zeggen dat er geld zou zijn en geen geld. Op de vraag van zijn gehoor hoe dat zat, zei hij dat sommigen geld zouden hebben en anderen niet. Zizek steunt linkse verzetsbewegingen zoals DIEM 25 van Varoufakis, die een andere politiek voorstaan dan door de linkse elite op dit moment wordt uitgevoerd.

Op de vraag wat te doen, die door Lenin al werd gesteld, antwoordt Zizek dat we ons niet te zeer door rationale keuzes moeten laten leiden en dat we risico’s moeten nemen, want de bedreiging van de liberale democratie door het nieuwe fascisme zijn groot. We dienen ons daar scherp bewust van te zijn. Het besef van ons noodlot brengt ons naar een oplossing. De Europese Unie is hard aan hervorming toe. Zolang we denken dat de huidige systeem levensvatbaar is, worden we straks ingehaald door Le Pen en anderen, die 2017 het jaar van het ontwaken noemen. Zizek noemt het paradoxaal dat juist de gebrekkige Europese democratie heeft voorkomen dat de rechtse bevolking haar zin heeft gekregen en de deur dicht heeft geslagen voor vluchtelingen. Net zoals Trump een symptoom is, zijn ook de vluchtelingen niet het probleem. Dat is het kapitalistisch systeem waarin we leven.

In het debat met filosofe Marli Huijer die de plaats van Sloterdijk had ingenomen, ging het over respect. Er ontstond een boeiende discussie over de vraag of vluchtelingen zich dienen te conformeren aan opvattingen die in Europa gelden. Anders dan Zizek, die vindt dat men bepaalde normen dient over te nemen, wil Huijer op basis van een gesprek tot overeenstemming komen. Huijer wees erop dat ook bekenden van elkaar af en toe vreemden van elkaar kunnen zijn en dat er niet zo’n groot onderscheid is tussen onszelf en de ander. Vanavond wordt dit thema door Conny Janssen danst opgepakt in de voorstelling Home. Daarover morgen meer.

Hier meer informatie op de site van de G10, hier een artikel van Zizek in de Newstatesman van 2015 waarin hij onder dezelfde titel als zijn nieuwe boek ingaat op het politieke conflict tussen Europa en Griekenland.

The black flag (2015), documentaire van Majed Neisi


Dappere documentairemaker filmt de strijd tegen IS

The black flag is een hele levendige documentaire over de strijd die sjiitische vrijwilligers eind oktober 2014 tegen Islamitische Staat voeren. Filmmaker Majed Neisi (1981) gaat met een groep mee en tekent uit de eerste hand de oorlogshandelingen op, maar laat ook het eten en de zang van de strijders zien. De spanning voor de strijd om het centrum van Jord al-Sakhar, een strategische plaats ten zuiden van Bagdad, is van de gezichten af te lezen. De strijd zelf deed me denken aan het rauwe verslag van de Britse acteur Ross Kemp uit Afghanistan, alweer tien jaar geleden.

Neisi rijdt met commandant Seyyed Ahmad mee naar het front en filmt vanuit de achteruitkijkspiegel de omgeving die ze achter zich laten. Ze komen een pickup tegen met veel strijders in de laadbak. Ahmad laat hen voor gaan naar de nieuwe loopgraaf waar ze zich zullen voorbereiden op de strijd die komen gaat. Ze worden daar meteen door een scherpschutter beschoten vanuit een huis met een IS vlag erop, maar laten dat maar even. Eerst wordt er gekookt voor de groep en er wordt ook gezongen en gedanst. Twee mannen geven telefonisch bestellingen voor munitie en wapens door. Een student besloot zich, net als andere mannen, aan te sluiten bij het verzet na de fatwa die volgde op de val van Mosul in 2014.

Ahmad vertelt dat IS vanuit twee kanten in de tang zal worden genomen. Behalve zijn eigen groep zijn er nog andere milities van het Vrije Syrische Leger actief. Men loopt door het gebied dat door IS verlaten is. Leden van de lokale bevolking werd geëxecuteerd en in de rivier de Tigris gegooid die vlakbij loopt. Een dokter reikt de nodige pillen uit. In de verte is de strijdkreet Allah Akbar van IS strijders te horen, een nogal surreëel geluid. Een lid van de VSL roept dat ze eraan komen en dat de wraak niet misselijk zal zijn.

Een man draagt een in de loopgraaf geschreven gedicht voor dat moed moet geven voor de strijd. Daarna begint het schieten over en weer. Opzwepende muziek draagt bij aan het moreel. De strijdende partijen bevinden zich vlak tegenover elkaar. Mortiergranaten gaan rakelings over de groep heen. Men komt uit de loopgraaf en steekt over naar een huis, terwijl gewaarschuwd wordt voor mijnen die zich daar binnen kunnen bevinden. Neisi merkt dat de dood slechts een paar stappen van hem verwijderd is. Hij wordt goed begeleid door de strijders die zelfs nog grappen kunnen maken.

Neisi is bang in een palmbos waar de tegenstander onzichtbaar is en men op goed geluk in het riet vuurt. Een strijder graaft met zijn handen een landmijn uit zodat de tank er door kan. Abu Mustafa sterft omdat hij geen kogelvrijvest droeg en wordt als een martelaar afgevoerd. Hoewel daar ook niet genoeg van waren had hij gezegd dat hij dat niet nodig had. Abu Abdullah bukte nooit voor geweervuur, droeg zelfs geen wapen en raakt daardoor gewond, maar dat neemt niet weg dat het centrum van Jord al-Sakhar na een paar dagen wordt ingenomen. De overgrote meerderheid van de strijders heeft de strijd overleefd en de tegenstander is verdreven. De vlag van IS wordt meegenomen, maar niet vertrapt omdat de naam Allah erop staat.

Op het eind zien we beelden van Neisi die zijn legeruitrusting uittrekt en zegt dat hij nog veel te doen heeft, waarmee hij ongetwijfeld het monteren van de beelden bedoelt. Het getuigt van dapperheid om de Westerse kijker van dichtbij te laten kijken naar de strijd van Syrische burgers tegen IS. Het overtuiging is groot, het moreel is hoog, net als de broederschap onder de mannen.

Hier de trailer van The black flag, hier mijn bespreking van Ross Kemp in Afghanistan.

vrijdag 24 maart 2017

Theaterrecensie: Driekoningenavond, De Theatertroep, Toneelschuur, 23 maart 2017


Overdonderde weergave van Shakesperiaanse klucht

De titel Driekoningenavond/Twelfth night of: zie zelf maar doet al vermoeden dat het tienkoppige, jonge Amsterdamse collectief De Theatertroep de draak gaat steken met de klucht van William Shakespeare over genderidentiteit, die al ruim vier eeuwen lang de harten van de toeschouwer steelt. De Theatertroep voegt met een eigen vertaling en bewerking iets nieuws toe aan het drama waarin de jonge scheepsbreukelinge Viola zich op een eiland als jongen verkleedt en de naam Cesario aanneemt om aldus in dienst te kunnen treden bij heerser Orsino, waarna een amusante verknoping volgt omdat Orsino wanhopig verlangt naar de liefde van zijn rouwende vrouw Olivia, Olivia verliefd wordt op Cesario, terwijl Cesario op zijn beurt weer voor de charmes van Orsino valt. De tekstuele behandeling van deze bizarre driehoeksverhouding steekt de filmbewerking Twelfth night (1996) van Trevor Nunn ver naar de kroon, om maar een gezegde te gebruiken waar De Theatertroep wel raad mee zou weten. De woordspelingen volgen elkaar zo snel op dat het geen doen was om ze te noteren.

De spelers houden zich op rond de regietafel met een regisseur (zie foto), knap gespeeld door Patrick Duijtshoff, die onder een mooie lichtvoering de voortgang van het stuk scherp in de gaten houdt, geconcentreerd meeleest, af en toe een zetje geeft waar dat nodig blijkt of nog eens een paar zinnen laat herhalen om de bedoeling van een scène klip en klaar te maken. Hij slaat, niet als enige trouwens, een gat in de vierde wand en verstaat zich met het publiek. Gelukkig heeft hij er zelf het grootste vertrouwen in dat het allemaal op zijn pootjes terecht komt. Hij kan daarbij zelfs nog de rol van huishoudster Maria op zich nemen die samen met andere paleisbewoners Malvolio, de hoofdbediende van Olivia, voor gek zet door namens Olivia een nepbrief te schrijven waarin zij haar liefde voor hem bekent. 

Aan het begin van de voorstelling staat en zit het gezelschap met zichtbaar genoegen klaar om af te trappen. Een swingend soulnummer brengt de stemming erin. Het is zelfs te horen uit de deksel van een theepotje.Tussendoor wordt opgemerkt dat het nummer steeds weer wordt afgespeeld, hetgeen ook voor het onderwerp geldt.  Orsina wijst in een fraaie inleiding op de verhouding van muziek en liefde. In de woorden van Shakespeare luiden die: ‘If music be the food of love, play on: give me excess of it.’ Dat is getuige de vurige ogen van Jasmijn Vriethoff wel besteed aan de liefdeszieke Orsino, die al gauw Cesario naar zijn vrouw stuurt die om de dood van haar broer treurt en dat van plan is zeven jaar vol te houden, maar buiten de komst van de lieflijke Cesario gerekend heeft. Net als de liefde is ook de rijkdom in overvloed aanwezig, zoals we zien aan de manier waarmee met geld gesmeten wordt.

Vrouwen spelen mannen in dit stuk, zoals Orsino doet, maar ook Fabio die zichzelf elke keer opnieuw introduceert of de nar Feste, die zingend over de liefde van zich laat horen, waarna de geldstukken als pepernoten op hem of haar afkomen. De omgekeerde gedaanteverwisselingen, zoals die van Maria of Olivia, waren vroeger al noodzakelijk omdat vrouwen in de tijd van Shakespeare geen toneel mochten spelen. De mannen spelen in Driekoningenavond volgens de flyer zelfs vrouwen die mannen spelen, al is dat laatste alleen het geval in de weergaloze rol van Kyrian Esser die als Viola Cesario speelt, maar niet te beroerd is zich af en toe ook te vergissen of dingen te roepen die helemaal niet in zijn tekst staan. Zelfs in zijn stemgebruik is de tweeslachtigheid te horen. De Theatertroep heeft de klucht nog verder doorgevoerd door diens rol uit te breiden naar die van Sebastiaan, de tweelingbroer van Viola. Esser speelt daarmee een tweekoppig persoon die zowel de heer als diens vrouw bedient en daarmee de verwarring tot de top voert.

Naast de nieuwe bewerking van de klucht is het vooral de geslepen tekst, die de voorstelling tot een zinderende gebeurtenis maakt. Reflectie en actie gaan hand in hand. De filosofische bezinning van de nar staat in een mooi contrast tot de naïeve opstelling van bediende Malvolio die zich in fraaie gele kousen kleedt, maar de deksel op zijn neus krijgt. Feste vervult ook nog de rol van pastoor die een kijkje neemt in de cel waar Malvolio na zijn onbeschaamde actie op een houtje bijt. De algehele chaos die ontstaat na een duel tussen Cesario en een andere paleisbewoner, die ook naar de hand van Olivia dingt wordt fraai bedwongen door een nukkige soldaat die Cesario wil afvoeren. Zij staat voor haar taak, maar krijgt ondanks haar gespierde taal en klemmende lichaamshouding niet haar zin. Tenslotte valt het hele bedrijf stil als Orsino de optische illusie doorziet en duidelijk maakt dat men geen stap meer verzet voor de liefde tussen hem en Viola beklonken is. De toeschouwer blijft overdonderd over zoveel tekstuele en theatrale rijkdom achter.

Hier enige informatie over de voorstelling op de site van De Theatertroep, hier mijn bespreking van Twelfth night. De foto is van Jorn Heijdenrijk.

Astrid Roemer – de wereld heeft gezicht verloren (2016), documentaire van Cindy Kersenborn.


 Afzondering is heel wat anders dan isolement

De Surinaams Nederlandse Cindy Kerseborn maakte drie jaar geleden een documentaire over de inmiddels overleden schrijver Frank Martinus Arion en portretteerde daarna schrijfster en dichteres Astrid Roemer (Paramaribo, 1947), die afgelopen mei als eerste Caraïbische auteur de P.C. Hooftprijs voor haar oeuvre ontving. Het portret Astrid Roemer – de wereld heeft gezicht verloren ontleent de titel aan een novelle uit 1975 en wordt ingevuld door verschillende kenners van haar werk en met fragmenten daaruit.

Het was voor Kerseborn niet gemakkelijk contact te leggen met Roemer die zich na een akelige ervaring van stalking en beroving in Nederland al vijftien jaar buiten de schijnwerpers ophield. Kerseborn reisde naar het Schotse eiland Skye waar Roemer een tijdlang in een kleine gemeenschap woonde, maar daar was ze inmiddels vertrokken. Een veehouder vertelt dat ze met zijn moeder meeging om boodschappen te doen en in de winkel de artikelen liet pakken door het personeel, hetgeen haar een excentriek voorkomen gaf.

Later vindt Kerseborn Roemer in een klooster in Gent (zie foto), waar ze in alle rust wil nadenken over de essentie van het leven. Afzondering is heel wat anders dan isolement. Ze vindt het heel belangrijk om te schrijven. Ze zegt vier keer dat het verschrikkelijk zou zijn als ze dat niet kon. Veel erger dan leven zonder relatie. Aan het eind van de documentaire is ze Kerseborn ook wel dankbaar dat die veel moeite gedaan heeft om haar te vinden. Het portret gaf haar lucht om zich eens te uiten, onder andere over de Decembermoorden uit 2008. Ze ziet het als haar taak om verzoening tussen de verschillende Surinaamse bevolkingsgroepen tot stand te brengen door middel van een tribunaal als in Zuid Afrika na de apartheid werd gehouden. Haar politieke standpunten vervreemdden haar van haar familie. Haar moeder las de recensies over haar boeken en kon niet geloven dat haar oudste dochter lesbisch was.

Uitgever Franc Knipscheer vertelt dat het moeilijk was om in contact met Roemer te komen, maar dat dit wel vanzelfsprekend verliep. Hij stelt dat haar werk over de verhouding tussen dood en leven gaat en dat die in metaforen beschreven wordt. Roemer ziet taal als een kunstuiting.De lezer moet bij de les blijven om van haar werk te genieten. Vaak valt de inhoud pas bij herlezing op zijn plaats. Haar eerste roman Over de gekte van een vrouw (1982) viel goed in de feministische tijd die Nederland toen beleefde. De trilogie met de nieuwe titel Onmogelijk moederland (2016) over de militaire dictatuur onder Bouterse getuigt van een enorme concentratie, maar ze heeft daarin ook nog ruimte om haar kat te beschrijven, zoals we in een fragment horen. Haar poëtische stijl geeft een extra dimensie en kracht aan haar beschrijvingen, waarin de positie van de vrouw en speciaal de zwarte vrouw een belangrijke rol speelt. 

Letterkundige Michiel van Kempen vertelt dat ze soms speelt met werkwoordsvormen. Door andere tijden te gebruiken haalt ze de lezer uit het verhaal. Hij merkt daarbij op dat die in de Duitse vertaling van Lijken op liefde (1997), een onderdeel van Onmogelijk moederland, werden rechtgetrokken hetgeen haar meteen een belangrijke Duitse prijs opleverde. Roemer was volgens hem een icoon van de vrouwenbeweging. Haar poëtische stijl zoals vertolkt in de bundel Afnemend (2012) werd overgenomen door de eveneens in Paramaribo geboren en in Amsterdam overleden Hans Faverey.

Roemer zegt dat ze door gaat met experimenten. Haar nieuwe autobiografie is geschreven in korte zinnen die een dynamisch ritme moeten aangeven van een leven dat niet gehecht is ,al wordt dat, getuige de recensie van Arjan Peters (de Volkskrant, 23 april j.l.) niet door iedereen op prijs gesteld. Daartegen over staat dat schrijfster Ruth San A Jong haar schrijflessen altijd begint met de uitspraak van Roemer dat schrijven de wetenschap van het intieme is, hetgeen een erkenning en aanmoediging is voor het creatief schrijven.

Hier de trailer, hier de vooraankondiging, hier mijn bespreking van de documentaire over Frank Martinus Arion, hier het artikel Astrid Roemer waar ben je uit 2007 van Ruth San A Jong.

donderdag 23 maart 2017

Filmrecensie: Twelfth night (1969), Trevor Nunn


Vrolijke verknoping van relaties door verandering van een vrouw in een man

In afwachting van Driekoningenavond van De Theatertroep keek ik alvast naar een film Twelfth night die van het klucht van William Shakespeare gemaakt is en wel in de versie van Trevor Nunn uit 1969. Onlangs vergeleek ik de theatrale en de filmische versie van Die Wand, een roman van Marleen Haushofer. Die viel toen uit in het voordeel van de film. Ik ben benieuwd wat De Theatertroep daar vanavond tegenover kan stellen.

De versie van Nunn luidt volledig Twelfth Night or what you will speelt zich af in een negentiende eeuwse Engelse sfeer en gaat over een bijzondere gebeurtenis die op de avond van Driekoningen, twaalf dagen na de kerst, zich afspeelde op het fictieve eiland Illyria. Viola spoelt daar met enkele andere scheepsbreukelingen aan en betreurt het verlies van haar tweelingbroer Sebastian die in de golven moet zijn omgekomen. Ze knipt haar lange blonde haren af, plakt een snorretje op en verkleedt zich als jongen om met de naam Cesario (links op de foto) in dienst te kunnen treden van de liefdeszieke Orsino (rechts op de foto) die het eiland bestuurt, dat ook nog eens in oorlog is met het land waar de scheepsbreukelingen vandaan komen.

Cesario wordt er door Orsino uit op gestuurd om contact te leggen met diens vrouw Olivia een mooie rol van Helena Bonham Carter (zie foto), die zich heeft teruggetrokken na de dood van haar broer en van plan is dat zeven jaar vol te houden. Terwijl Cesario meteen valt voor Orsino, wordt Olivia op haar beurt verliefd op Cesario, waarop we meteen in een nauwelijks onontknoopbare toestand zitten. Fraai is de scène waarin Cesario zijn vingers nauwelijks van het lichaam van Orsino kan afhouden terwijl die in bad zijn onnoembaar grote liefde voor Olivia belijdt.

Daarom heen spelen nog andere verwikkelingen rond andere bewoners van het paleis. Een daarvan speelt zich af rond de alcoholistische Toby, de oom van Olivia die er niet vies van is om anderen in een liefdesval te laten lopen. Dit geldt in het bijzonder voor Malvolio, de bediende van Olivia, die een toupet draagt om er jonger uit te zien. In een fraaie scène in de paleistuin legt sir Toby met twee handlangers van achter een haag een brief op een bankje die zogenaamd door Olivia geschreven is en waarin zij haar liefde voor Malvolio belijdt. Natuurlijk zet de wulpse Olivia, grote ogen op als hij opeens met veel bombarie voor haar staat en daarop wordt hij in de cel gezet.

De climax als Sebastiaan in beeld komt met een Baedeker reisgids in de hand. Hij heeft de scheepsramp ook overleefd, begrijpt al niet waarom hij in de stad herkend wordt en nog minder dat Olivia hem meteen ten huwelijk vraagt. Natuurlijk kan de gedaanteverwisseling van zijn zus Viola dan niet meer volgehouden worden, maar dat leidt alleen maar tot meer geluk.

Een mooie rol is er nog voor Ben Kingsley als de minstreel Feste. Hij bekijkt het allemaal van een afstandje en denkt er het zijne van. Nadat de stof is neergedaald verlaat hij het eiland en zingt daarbij het lied van de wind en het water, waarmee het drama op een vrolijke manier wordt beëindigd. Ik hoop dat ik vanavond net zo vrolijk de theaterzaal zal verlaten. Wordt vervolgd.
  
Hier de trailer, hier het lied van de wind en het water.

woensdag 22 maart 2017

Terug naar de Satellite Queens, Tegenlicht, 19 maart 2017


Jonge moslimgeneratie heeft opvoedende kracht

Regisseuse Bregtje van der Haak maakte tien jaar geleden al eens de uitzending Satellite Queens waarin ze een kijkje nam bij de taboedoorbrekende talkshow Kalaam Nawael, dat Vrouwenpraat betekent, dat dan al vijf jaar lang door vier knappe jonge moslima’s vanuit een studio in Libanon wekelijks gepresenteerd wordt en dat door onderwerpen als homoseksualiteit en seks voor het huwelijk veel aandacht trekt in de hele Arabische wereld. Van de Libanese Rania, de Egyptische Fawzia, de Palestijnse Fahra en de Soedi Arabische Muna (zie foto) is alleen de laatste nog over. Ze presenteert het programma inmiddels met de progressieve Nadia uit Koeweit, maar ze kunnen het goed vinden met elkaar. Muna zegt dat Nadia weer een ander soort vrouw vertegenwoordigt die vrijer is dan zijzelf.

Van der Haak gaat met de gescheiden Muna mee naar haar woonplaats Riyad, waar zij met haar twee geëmancipeerde dochters woont. Ze kreeg een intellectuele opvoeding en was verrast dat haar vader eens op een scherm in de studio vertelde dat hij trots was op zijn dochter. Muna vertelt dat vroeger iedere vrouw een mannelijke voogd had, maar dat dit inmiddels alleen nog geldt rond het huwelijk en het reizen. In de openbare ruimte wordt Muna overal herkend en met bewondering aangesproken. De scheiding was volgens Muna moeilijk maar het is beter zonder vernedering te leven. Ze meent dat mensen zich sterker voelen met de Arabische Lente in het achterhoofd. Ook mannen zijn erdoor veranderd. Tegenwoordig komen ze ook alleen in winkels. Overal maakt men selfies. Dat kan zolang men de privacy van anderen maar niet schaadt. Ze heeft een leesclub in haar huis waarin men praat over de maatschappij. Binnen is de vrouw veilig, buiten is ze in haar vrijheid beperkt. De club praat over de voor- en nadelen van het verbod om zelf auto te rijden. De dochter van Muna wil dat toch heel graag.

Nadia, die net als de financier van het programma uit Koeweit komt, heeft een toneelopleiding gedaan. Ze voelt zich een trotse moslim, al praktiseert ze haar geloof niet. Ze wordt wel eens bekritiseerd over haar vrije opvattingen, bijvoorbeeld toen ze in de studio op een aanstekelijk muzieknummer ging dansen. Ze vertelt dat er tegenwoordig openlijk kritiek kan worden geuit op het koningshuis in Koeweit. De nieuwe generatie is veel bewuster door de invloed van de smartphone. Daarmee is men de oudere generatie vooruit. Volgens Nadia kan een jongere generatie een opvoedende waarde hebben. Ze wil graag dat mannen ook een feministische overtuiging krijgen.  

De vrouwen zijn het er beiden over eens dat zweepslagen tegen een jong meisje, een onderwerp in de talkshow, niet kunnen. Ze menen dat dit in de toekomst zal veranderen. Beiden vinden ook de westerse democratie niet nastrevenswaardig. Trump heeft dit alleen maar bevestigd. De vele vluchtelingen in Beiroet en de angst voor aanslagen hebben een invloed op het programma. In de studio wordt gediscussieerd over de verhouding tussen armoede en terrorisme. Muna gaat naar een vluchtelingenkamp buiten Libanon en filmt daar het werk van hulporganisaties. Aandacht op sociale media genereert hopelijk steun, onder andere van de VN. Na de komst van IS wilde ze de terreur het liefst negeren. Ze wil nog steeds de hoop uitstralen dat het allemaal anders kan. Ze stelt zich voor dat de wereld in een dip zit en dat het straks weer beter gaat. Het feit dat zeventig procent van de bevolking in Saoedi Arabië jonger is dan vijfentwintig jaar helpt haar in haar hoop.  

Hier de uitzending Satellite Queens, hier meer informatie over de huidige uitzending. Vanavond napraten over de uitzending met Van der Haak en anderen in Pakhuis de Zwijger, onder andere over de vraag waar de emanciperende Nederlandse moslima’s blijven.