Welcome, reader! According to Antony Hegarty in this second decade of the new century our future is determined. What will it be? Stays all the same and do we sink away in the mud or is something new coming up? In this blog I try to follow new cultural developments.

Welkom, lezer! Volgens Antony Hegarty leven we in bijzondere tijden. In dit tweede decennium van de eenentwintigste eeuw worden de lijnen uitgezet naar de toekomst. Wat wordt het? Blijft alles zoals het is en zakken we langzaam weg in het moeras van zelfgenoegzaamheid of gloort er ergens iets nieuws aan de horizon? In dit blog volg ik de ontwikkelingen op de voet. Als u op de hoogte wilt blijven, kunt u zich ook aanmelden als volger. Schrijven is een avontuur en bloggen is dat zeker. Met vriendelijke groet, Rein Swart.

Laat ik zeggen dat literaire kritiek voor mij geen kritiek is, zolang zij geen kritiek is op het leven zelf. Rudy Cornets de Groot.

Do not go gentle into that good night, Old age should burn and rage at close of day; Rage, rage against the dying of the light. Dylan Thomas.

Het is juist de roman die laat zien dat het leven geen roman is. Bas Heijne.

In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Johannes.



zondag 30 november 2014

Ellen de Bruin over Vergaderen? Niet doen!, VPRO-Boeken, 23 november 2014



Vergaderen is te vergelijken met een zittende noodsituatie

Ellen de Bruin is psychologe en wetenschapsredactrice bij NRC en schreef Vergaderen? Niet doen! naar aanleiding van de vele reacties die ze de afgelopen jaren op haar krantenstukjes over vergaderingen kreeg.

Wim Brands geeft haar een aantal voorbeelden uit de vergadercultuur. Om te beginnen een voorstel om op maandagochtend tijdens een vergadering samen te gaan brainstormen.
Volgens De Bruin werkt dit niet omdat daarmee elkaars gedachten blokkeert. Het is beter om de deelnemers een individuele opdracht te geven.  

In het tweede voorbeeld zit De Bruin in een vergadering waarbij men om de beurt iets moet zeggen.
De Bruin hoort al niet meer wat mensen voor haar zeiden, omdat ze haar eigen bijdrage bezig is en ze hoort ook niet wat de mensen na haar zeggen omdat ze dan haar eigen bijdrage evalueert. Dit heet het next in line of schelp effect.  

Brands zegt dat vergaderen wel eens wordt vergeleken met touwtrekken.
Dat is het Ringelmann effect van social loafing ofwel het lanterfanten omdat anderen het wel zullen zeggen. Net als bij vergaderingen is het effect bij groepstouwtrekken geringer dan wanneer met individueel trekt. De Bruin zegt dat het te vergelijken is met het Bystander effect in noodsituaties, waarbij iedereen passief toekijkt en niemand verantwoordelijk neemt.
Vergaderen is te vergelijken met een zittende noodsituatie.   

Brands vraagt waarom er dan in toenemende mate vergaderd wordt.
Volgens De Bruin heeft dit te maken met de cultuur van de managers, die geen duidelijk omschreven taak hebben en daarom maar aan het vergaderen slaan. Een oplossing zou zijn om iemand die verantwoordelijk is voor een bepaald probleem daarovor met een oplossing te laten komen. Beslissingen kan men toch al beter niet aan vergaderingen overlaten omdat de relevante informatie vaak ontbreekt. Unieke informatie wordt niet geleverd. Mensen die veelal het woord voeren, zijn niet altijd degenen met de meeste kennis, maar leiden aan zelfoverschatting. Ze krijgen daardoor wel een bepaalde status toegedicht.

Brands begint over de vergadermanier van de makers van Fokke & Sukke. Rechter John Reid, tekstschrijver Bastiaan Geleijnse en tekenaar Jean-Marc van Tol houden elke ochtend een teleconferentie, waarbij twee van hen elkaar met domme vragen over in het hoofd opduikende onderwerpen bestoken en de derde meeluistert, er vaak met zijn gedachten niet echt bij is, maar wel tenslotte met een grap over het gespreksonderwerp komt. De Bruin zegt dat men dus het beste met tweetallen kan brainstormen of anders alleen, liefst vanaf de zijlijn of onder de douche. Men zegt wel dat mensen zeven ideeën in het hoofd kunnen vasthouden, maar dat lijkt haar in onze tijd veel. Zelf haalt ze dat niet.

Brands vraagt haar of ze wel eens een briljant idee heeft gehoord tijdens een vergadering.
De Bruin zegt dat het op de wetenschapsredactie van NRC altijd gezellig is en dat men onder een hapje vaak tot aardige ideeën komt, vooral als het niet hoeft. Creativiteit wordt helaas vaak wegvergaderd.    

Hier meer informatie op de site van Ellen de Bruin. Leuk, de foto met een slapende kat erbij.

zaterdag 29 november 2014

René ten Bos over Water, VPRO-Boeken, 23 november 2014



Filosoof geeft het water een stem

Filosoof en organisatiedeskundige René ten Bos schreef een sterk meanderend boek over water, zoals hijzelf opmerkt in het gesprek met Wim Brands. De laatste begint meteen over Willem Alexander die verbazing veroorzaakte toen hij in 1997 tegen Paul Witteman vertelde dat hij iets met watermanagement wilde doen om zijn leven inhoud te geven. Voor Ten Bos was het de aanleiding om een boek over allerlei facetten van water te schrijven.

Een wonderlijk facet is een veronderstelling van historici - die Ten Bos overigens twijfelachtig vindt - namelijk dat dictaturen nooit aan zee maar aan rivieren liggen, waar het water maar één kant op stroomt. In geval van havens is er meer uitwisseling met andere mensen, meer beïnvloeding van buitenaf.

Brands noemt Water een encyclopedie, waarin ook veel filosofen genoemd worden, zoals Plato, die een merkwaardige relatie met water had.
Volgens Ten Bos vond Plato water verschrikkelijk. De zee was een bedreiging. Piraeus, de haven van Athene schilderde hij af als een hel. Vissen was een laffe jachttechniek en vissers waren luie lieden.

Brands gaat verder met het christendom en het water (en dan niet over wijwater, rs).
Omdat de machtscentra op het land lagen nam de zeevaart onder het christendom in de periode 500-1000 verder af. Een uitzondering was de islamitische verlichting. In de bijbel wordt water als gevaarlijk gezien. In Genesis is God al snel bezig om het water te scheiden. Het water is het domein van het goddelijke, dat kan worden ingezet, bijvoorbeeld in de vorm van een zondvloed.

Brands brengt de oceanen ter sprake die altijd een vrijgebied waren.
De oude Grieken wilden zich de zeeën niet toe-eigenen, maar dat veranderde in de vijftiende en zestiende eeuw, toen Spanje en Portugal met steun van de paus, eigendomsclaims op de zeeën deden gelden. Hugo de Groot protesteerde hiertegen en postuleerde het Mare liberum, het recht van vrije handel op zee. Dit was volgens Ten Bos de geboorte van het kapitalisme. Zonder goedkope zeevaart was dit ondenkbaar. Theezakjes zouden twintig keer zo duur zijn als het goedkope transport over zee niet bestond.

Brands komt nog eens terug over het dedain dat Willem Alexander ten deel viel toen hij over zijn nieuwe hobby sprak.
Volgens Ten Bos heeft dat ermee te maken dat het onderwerp niet naast ons bed ligt, maar ook omdat de zee gevaarlijk, krenkend en zelfs griezelig is. Er staat veel op het spel. Ten Bos is zorgelijk over de plastic berg, de dode zones en de zeevonkexplosies. Wellicht gaan we terug naar een oersoep zonder vissen in de zee. Dit is geen pessimistisch wereldbeeld maar een realistisch beeld, geschetst in de vakbladen.

Tenslotte vraagt Brands wat voor Ten Bos een openbaring was tijdens het schrijven.
Ten Bos noemt het inzicht dat water, naar de Griekse filosoof Pedocles, temperament heeft.
In zijn boek laat hij het water als karakter spreken.
  
Hier een ander interview met de schrijver over Water, gehouden op 23 september j.l.

vrijdag 28 november 2014

Filmrecensie: De rouille et d’os (2012), Jacques Audiard



Bokser vindt de liefde door schade en schande

De rouille et d’os, de laatste film van Jacques Audiard heeft elementen die ook in zijn vorige film Un prophète uit 2009 te zien waren. Opnieuw speelt een man de hoofdrol. Zowel Malik als Ali weten geen andere weg dan zich met domme kracht door het leven heen te knokken, maar anders dan Malik leert Ali van zijn fouten. Terwijl de eerste film zich vooral in de gevangenis afspeelt, is de tweede opgenomen aan de Zuid Franse rivièra.

Ali ofwel Alain van Versch is een Belg die met zijn zoontje Sam naar Antibes treint. Daar woont zijn zus Anna. Haar man Richard, een vrachtwagenchauffeur, haalt hen van het station. Allen hebben het niet breed. Anna neemt producten die over de datum zijn mee uit de supermarkt waar ze werkt. Ali wil daar als bewaker aan de slag, maar is eerst uitsmijter in een disco. Tijdens een opstootje leert hij Stéphanie kennen. Omdat ze gewond is, rijdt hij haar naar huis. Simon haar partner is niet blij met Ali en zet hem de deur uit, maar Stéphanie laat zich niet door Simon commanderen.

Stéphanie is een trainster van orka’s. Tijdens een show raakt ze zwaargewond waardoor ze haar onderbenen moet missen. Terwijl zij het verlies daarvan verwerkt, bokst Ali, zoals hij vroeger gewend was en en passant neukt hij een aerobicsdanseresje die in hetzelfde gebouw oefent. De kleuterleidster geeft hem een standje omdat hij daardoor vaak te laat is om zijn zoontje op te halen.

Hij werkt als beveiliger in de supermarkt van zijn zus, als Stéphanie contact met hem opneemt. Hij heeft over haar ongeluk in de krant gelezen en gaat naar haar toe. Ze heeft inmiddels een flatje toegewezen gekregen van de verzekering en is depressief. Ali haalt haar daaruit door met haar in zee te zwemmen. Dat was net wat Stéphanie nodig had. Ze hervindt haar levenslust.

Ali wordt inmiddels gevraagd om mee te doen met thaiboksen ergens op straat. Hij kan daarmee veel geld verdienen. Stéphanie ziet dat eerst als een risico, maar gaat op haar prothesen toch met hem mee. Ali verdient goed en trakteert zijn zoon op een speelgoedtractor en zijn zus op geld. Hoewel de band tussen Stéphanie en Ali sterker wordt blijft hij tot ergernis van Stéphanie het aerobicsdanseresje neuken. Hij is niet te beroerd om ook Stéphanie, die onzeker is of ze nog kan neuken, eens een beurt te geven. Ali ziet seks als een technische opdracht waarvoor hij operabel is. Het is duidelijk dat hij een les nodig heeft om te leren dat seks niet alleen een lichamelijke activiteit is. Met schade en schande leert hij wat liefde is.

De film is nogal sentimenteel van aard, wordt omlijst door aanstekelijke popmuziek en is daardoor gemaakt voor een groot publiek. Het doet goed voor de emancipatie van lichamelijk gehandicapten. Hier een link naar een interview met hoofdrolspelers Marion Cottilard en Matthias Schoenaerts en regisseur Jacques Audiard, waarin het onder andere over het spelen zonder benen gaat.

Hier de trailer van De rouille et d’os, die in het Engels Rust and bone heet, naar de smaak in de mond die men krijgt als men daarop een fikse klap gekregen heeft, hier mijn besprekking van Un prophète.

donderdag 27 november 2014

Wim Helsen over het werk van Jan Arends, Nooit meer slapen, 22 november 2014



Dansen met je demonen

Naar aanleiding van de heruitgave van het werk van Jan Arends (1925 – 1974) spreekt Maarten Witteveen in het radioprogramma Nooit meer slapen met cabaretièr Wim Helsen, die de vorige avond naar de Jan Arends party is geweest.

Helsen begint met een gedicht waarin Arends beweert dat hij vijftig jaar geworden is, een leeftijd die hij nooit - of beter gezegd: net niet - bereikte. Helsen leerde Arends kennen nadat hij Keefman (1972) van een vriendin kreeg. Daarna las hij de rest van het werk. Hij leest Arends graag. Het is in zijn beleving pijnlijk en daardoor grappig. Uit een biografie komt Arends naar voren als een ongelukkige, onaardige man, die gek werd verklaard, maar dat kon aanvaarden in het schrijven. Zijn taal komt direct binnen, heeft geen pretentie, is onontkoombaar, zegt Helsen.

Witteveen vraagt of het schrijven ook therapie voor hem was.
In zekere zin wel, zegt Helsen. Hij was niet ongelukkig onder het schrijven. Dat voelt echt en is ook helend voor hem.

Wat zou hij zelf van een Jan Arends party gevonden hebben?
Hij zou het eerst niet geloofd hebben, vreugde en schaamte tegelijk voelen, maar zijn eenzaamheid zou het winnen van de wens om erbij te zijn. Daarna zou hij echter wel vragen aan de partygangers hoe het geweest was en het degenen kwalijk nemen die niet lang genoeg gebleven waren.   

Helsen leest het gedicht Ik ben een arme man, dat begint met:

Ik ben een arme man
en ik verdien
mijn dagelijks brood
in schande.

De zelfmoord van Arends klopt met het beeld dat de lezer van hem krijgt, maar volgens Helsen had hij ook een rustige oude dag kunnen beleven.

Witteveen vraagt of het vol te houden is om met de eigen demonen te dansen.
Helsen uitte zijn woede in Heden soep en maakt zichzelf wijs dat hij daardoor zijn eigen verwrongenheid enigszins oploste. Dat hij straks niets meer heeft om uit te putten noemt hijzelf een schijnprobleem. Hij zegt dat degenen met de meeste overgave op het slappe koord dansen.

Witteveen vraagt of het oeuvre van Arends vanwege de monomane focus zo klein en puur is.
Helsen vindt dat goed gezegd. Het werk is onverwoestbaar, zal herkend worden omdat het zo waar is. Hij leest uit Lunchpauzegedichten, p. 60 het gedicht Ik ben niet bang dat Arends enkele weken voor zijn dood schreef:  

Ik ben niet bang
voor wat er
zal gebeuren.

Er zullen
witte dieren
door het veld
gaan lopen
en dat
zal alles zijn.

Volgens Helsen suggereert Arends hiermee dat er een hiernamaals is. Na alle schaamte is er de rust die altijd was en zal zijn.

Hier de verhalenbundel Ik had een strohoed en een wandelstok (1974) in de dbnl , hier de Facebooksite van Jan Arends met daarop het gedicht Ik ben vijftig jaar en geen aardige man.
Het gehele gedicht Ik ben een arme man is, naast andere gedichten, hier te vinden op de site gedichten.nl.

Simon Schama over nationalisme, Buitenhof, 23 november 2014



De huidige soep is te dun om mensen te voeden

In een tijd van afnemende tolerantie, oprukkend fundamentalisme en toenemend nationalisme, hebben we charismatische historici nodig die ons een ander verhaal vertellen. Niemand die dat beter kan dan Simon Schama. Afgelopen zaterdagmiddag sprak hij in het Nexus Instituut in Tilburg, een dag later deelt hij zijn visie met Marcia Luyten van Buitenhof.

Luyten vraagt hem wat hij denkt van Israel waar de conflicten tussen Israëli en Palestijnen weer zijn opgelaaid.
Schama die De geschiedenis van de joden (2013) schreef, denkt dat het op een religieuze oorlog kan uitlopen, hetgeen een ramp zou zijn, omdat de essentie van de onderlinge verhouding is dat men een gezamenlijke ruimte moet delen.
Politiek is voor hem de kunst van het mogelijke. Israël werd gesticht vanuit twee conflicterende motieven: een vluchthaven voor joden die in Oost-Europa niet langer getolereerd werden én als een land waar de belofte van de messias gold. Omdat die echter niet verscheen, bleef het godsdienstig motief op de achtergrond. Na de oorlog tussen Israël en de Arabieren in 1967 echter, werd dat motief steeds belangrijker. Schama vergelijkt het met de ontwikkeling in Noord Afrika, waar een islamitische sekte een bus vol passagiers aanhoudt, de islamieten laat gaan en anderen doodt. Het gaat erom dat verschillende geloven daar en elders leren samenleven, omdat er onvoldoende grond is om ieders voorkeuren te laten prevaleren.

Schama refereert aan de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden, die uniek was omdat in die kleine staat te midden van monsterstaten godsdienstvrijheid gold. Men zag dat er een groter geheel was, namelijk de handel. Ook in Israël en Palestina werkt men met elkaar samen, bijvoorbeeld in de filmwereld.

Luyten gaat verder met de multiculturele problemen in Europa.
Schama zegt dat de immigranten een postkoloniale bevolking vormen en dat die zich niet, zoals het westen dacht, pijnloos liet invoegen in onze democratische samenleving, vooral niet omdat de beloningen van het kapitalisme zo ongelijk verdeeld zijn.

Luyten wil weten of een grotere economische gelijkheid een oplossing zou zijn.
Schama meent van wel. Volgens hem begrijpt de meerderheid van de immigranten het idee van pluralisme dat wij in het Westen kennen.

Luyten vraagt waarom de normen dan door radicale jongeren overtreden worden.
Schama meent dat dit spannend is, vooral met de sociale media als blikvanger. Winkelen of participatie in een banaal en leugenachtig politiek systeem spreekt niet tot de verbeelding van van allochtonen die een sterk geloof hebben.

Luyten brengt het stamnationalisme ter sprake zoals dat opkomt in Schotland en Catalonië.
Schama stelt dat de kleine gemeenschap door de globalisering wordt weggedrukt. Regionale identiteit is belangrijk voor mensen. Voetbal kan daarbij belangrijk zijn. Daarnaast dienen we inhoud te geven aan onze pluriforme Europese identiteit. De economie overheerst nu de politiek. De soep is te dun om mensen te voeden. Daar is ander voedsel voor nodig. Verleiding voor IS moet gekeerd. Laat jongeren vechten voor tolerantie. Een historische blik is daarbij onontbeerlijk. Vandaar het pleidooi van Schama voor meer geschiedenis op televisie.

Hier meer over de lezing van Schama en een uitspraak die Rob Riemen aan hem ontlokte voor het tijdschrift van het Nexus Instituut: "Ik zie het als mijn taak met alle middelen die ik tot mijn beschikking heb, het besef over te dragen van wat het betekent mens te zijn. De geschiedenis draagt een tragisch masker. Als we de volledige complexiteit van wat de menselijke samenleving is, niet begrijpen, de manier waarop die zich gedraagt en datgene waartoe de mens in staat is, dan begrijpen we niet goed wat er op het spel staat en welke strijd er gaande is. Het eervolle aan mijn werk als historicus is dat je een horzel bent, een doorn in het oog van de zelfgenoegzamen en de machthebbers." 

P.s.  Een dag later lees ik in de krant dat het Israëlische kabinet het joodse karakter van Israël bij wet wil vastleggen. Dat is nou precies waar Schama tegen waarschuwde. In een land waar Arabieren een vijfde deel van de bevolking uitmaken, kan dat alleen maar leiden tot nog meer spanning tussen de Arabische Israëliërs en de Palestijnen.Nog een dag later lees ik dat het kabinet de stemming over het besluit een week heeft verdaagd, niet zozeer vanwege de maatschappelijke spanningen die het zou opleveren, maar gezien de onrust erover binnen het kabinet zelf.