Zeer gaaf portret van vier oudere vrouwelijke rockers
De vaste vrouwen van Carver produceren andermaal – en voor
het eerst als collectief - een juweeltje van een voorstelling waarin we een
inkijkje krijgen in de samenwerking tussen vier oudere, in het zwart
gestoken, vrouwelijke rockers. Gesteund door de fabuleuze tekst van Maria Goos en de regie
van Eva Line de Boer - die een jaar geleden al een voorproefje nam met Een coming of age voor bejaarden - brengen
Leny Breederveld, Beppie Melissen, Raymonde de Kuyper en Joke Tjalsma een fraai
staaltje dynamiek over de oudere maar nog niet uitgebluste werkende vrouw. De
chemie tussen de bandleden is groot en maakt het kijken tot een adembenemende
ervaring.
In een eenvoudig decor, dat meteen focust op het doel van de
samenkomst, voert Beppie een grappig, absurd telefoongesprek met Leny, die de
weg kwijt is. Zij leidt Leny door haar aanwijzingen om te kijken en niet te
denken - en daarmee tegelijk de toeschouwer - naar de plaats van handeling: een
donkere repetitieruimte waar men zo’n beetje het hele leven met elkaar heeft
doorgebracht. De broodjes die men voor de werkzaamheden nuttigt, doen denken aan het
schaften van bouwvakkers, misschien ook door de stoere mannelijke loop van
Joke. Net als een groep arbeiders houden ze de sfeer gemoedelijk. Het is
tenslotte hun werk, al is niet iedereen het daar over eens en genaaid worden ze
toch.
De broodjes kwamen in plaats van de chinees die Raymonde na
veel gedebatteer toch maar afzegde. Behalve over voedsel gaat het natuurlijk
over de liefde of het gebrek daaraan. Joke komt meteen al opgewonden binnen dat
haar man een vriendin heeft, maar dat ze hem toch gewoon weer in huis zou nemen. De groepsdiscussie
die daar op volgt gaat over de vraag of ze dat ook zou doen of hij Parkinson
had. Leny heeft sterke twijfels over haar nieuwe vriend, vooral omdat hij zo
klein is. Met haar drumstokken geeft ze uiting aan haar onvrede. Vooral het
toevallige van de verhouding stoort haar. Raymonde, die met een dunne
eierschedel onder haar bontmuts en een dikke paardenstaart van opzij, de rol
van haar leven speelt, heeft al moeite genoeg om zich met haar
vergeetachtigheid staande te houden. De vraag tijdens de afwas wie er nou net
op bezoek was geweest, schrijnt. Dat krijg je ervan als je op je tiende al
haarlak snuift. Ze weet nog wel dat verliefdheid in de onderbroek zit.
Als Beppie, die zich met kapiteinspet presenteert als de
leider die het proces bewaakt, een snoer probeert los te trekken leidt dit tot
een scène waarin ze allemaal een stuk snoer tot zich nemen, zoals de vissersvrouwen
rond Kniertje dat zouden kunnen doen met visnetten. De associatie komt
misschien op door de tijdloosheid, waarin de vrouwen ronddolen. De aard van het
werk is minder belangrijk dan de gedachten en de zorgen die uitgewisseld
worden. Beppie verwoordt die het sterkst als ze zegt dat ze allemaal al lang
dood hadden moeten zijn.
Tussen de onderwerpen door die uit het leven gegrepen zijn,
nooit gaan waarover ze gaan en waarvan begin en eind inwisselbaar zijn, laten
de vrouwen af en toe een sfeerbeeld van hun optreden zien. Daarbij miste ik de
muziek. De dansjes die getoond werden, deden eerder denken aan dansmariekes dan
aan ruige rockers. Een rauw heavy metal nummer had de voorstelling nog meer
kracht gegeven. We keken per slot van rekening naar Zwaar metaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten