Groots gestuntel met een diepere betekenis
Het is alsof de tijd heeft stilgestaan. Net als op 27
september 2002 zitten we weer op geïmproviseerde tribunes op het podium van de
Benedenzaal van de Toneelschuur. Vijftien jaar geleden zaten we daar om te kijken naar de demonstratievoorstelling vandeneedevandeschrijvervandekoningendiderot op basis van een tekst van Diderot met een titel waarin
meteen de drie compagnons terug te vinden zijn: Peter van den Eede van de Koe,
Damiaan de Schrijver van Stan en Mathhias de Koning van Maatschappij Discordia,
drie gelouterde rotten in het vak van toneelmaken.
Atelier
is ook een demonstratievoorstelling over toneelmaken en de vergelijking met de schilderkunst zit niet
alleen in de titel maar ook verweven in het hele stuk. Voor een kunstkenner is er veel te herkennen. De verwijzingen zijn legio,
neem alleen al het urinoir van Duchamps die Van den Eede tevoorschijn haalt als
hij het niet langer kan ophouden. De mosselen die hij daar eerst uit moet
halen, zullen ook wel een diepere betekenis gehad hebben, want niets is bij
deze acteurs zomaar gedaan. Net als Raymond Ceulemans weet men precies hoe men de
ballen moet laten caramboleren. Overal is over nagedacht.
Zelfs over de casual
ontvangst op het podium. De mannen lopen rond in kleren bespat met verfvlekken
en als de lichten even gedimd zijn geweest, gaan ze op een klassieke pianosonate
en geholpen door de techniek, aan de slag met het bouwen van een vloertje op
grijsblauwe kratten die al in het speelvlak opgestapeld stonden. Daarop komen
zwarte latten waardoor een podium ontstaat, alleen gaat dat zo gemakkelijk
niet. De mannen zijn wel tevreden dat ze gelijk klaar zijn met de pianist. De
opbouw vormt het startpunt voor nog veel meer slapstick, die als nadeel heeft
dat de lach steeds opnieuw veroverd moet worden. Tijdens het op een Jackson
Pollock-achtige wijze uitstrooien van plastic etenswaren, die doen denken aan het
voedsel op stillevens, werd dat wel eens teveel.
Niettemin weten de mannen met hun fratsen te boeien. Vooral
het zelf maken van een deur op het toneel of het inschenken van koffie op een
stoeltje dat steeds wegzakt tussen de planken, is een staaltje van
superieur geklungel, die bij Buurman en
buurman niet zou misstaan. De Schrijver grijpt graag naar de kont van Van
Eede en laat spijkers achterin zijn broek vallen waardoor de hardwerkende
collega zijn broek en zijn schoenen uittrekt om van dat ongemak af te komen. Zoals
alles wordt ook deze komische act, net zoals Laurel en Hardy doen, breeduit
gemeten. De tevredenheid over het resultaat wordt uitgedrukt in het tableau Le déjeuner sur l’herbe van Manet.
Af en toe gaat er een mobiel af. De mannen kijken verstoord
op van hun werkzaamheden rond het uitbeelden van De dood van Marat of De
anatomische les en werpen een beschuldigende blik op het publiek dat in de
omgeving zit waar het geluid vandaan kwam. Pas later zien we op een videoscherm
een fragment waarin van een vierde man gesproken wordt. Aan het eind probeert
hij zich wanhopig kenbaar te maken met klopsignalen van onder de vloer die de
drie anderen zo vakkundig mogelijk hebben gelegd, maar die nooit een solide
basis vormt. Het is alsof de acteurs zeggen dat het leven een spel is en dat
dit ook zo moet blijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten